Na de Tweede Wereldoorlog komt de verzorgingsstaat pas echt van de grond. In 1963 was het zover dat de Algemene Kinderbijslagwet in werking trad. De AKW was geen sociale voorziening maar een volksverzekering. Het bijzondere is wel dat niemand er premie voor hoeft te betalen. Het geld voor de kinderbijslag komt uit de belastingopbrengsten. Voor andere volks- en werknemersverzekeringen zoals de AOW en de WW moet wel premie worden betaald.
Drie verschillende kinderbijslagregelingen, de algemene, die voor loontrekkers en de regeling voor zelfstandigen werden in 1980 in een nieuwe Algemene Kinderbijslagwet samengevoegd. Iedereen kreeg een toeslag vanaf het eerste kind. De hoogte van de toeslag hing af van de leeftijd van de kinderen. En hoe meer kinderen in een gezin, hoe hoger de kinderbijslag per kind.
Als ouders een kind hebben dat extra zorg nodig heeft, doordat het bijvoorbeeld een handicap of autisme heeft, dan kunnen ouders dubbele kinderbijslag aanvragen voor de extra kosten die ze maken.
In het volgende filmpje wordt de kinderbijslagregeling helder en kort samengevat: