Werkverschaffing vmbo-kgt34

Werkverschaffing vmbo-kgt34

Werkverschaffing

Intro

Deze opdracht gaat over werkgelegenheid en werkloosheid. Het gaat over de maatregelen van de regering in de 20e eeuw om de werkloosheid onder controle te krijgen. Denk aan de werkverschaffingsprojecten in de crisisjaren voor de oorlog en re-integratieprojecten nu.

Kijk maar eens naar de video hieronder. Daarin zie je informatie over de werkverschaffing in de crisisjaren. Bespreek met een klasgenoot of je het eens bent met de stelling die de ingenieur in de video noemt.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom de overheid door in de jaren dertig werklozen financieel moest ondersteunen.
  • omschrijven welke tegenprestatie de overheid eiste.
  • een vergelijking maken tussen gewone arbeid en arbeid via werkverschaffingsprojecten.
  • twee concrete werkverschaffingsprojecten uit de jaren dertig noemen.
  • omschrijven wat re-integratie is en een voorbeeld van een hedendaags re-integratieproject noemen.
  • een vergelijking maken tussen werkverschaffingsprojecten toen en re-integratieprojecten nu.
  • een gloedvol betoog houden voor of tegen re-integratieprojecten.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Kennisbank Lees de Kennisbank en praat met een klasgenoot over de vraag.
Stap 1 Werkeloosheid en werkgelegenheid is van elke tijd. Alleen is er in de loop van de vorige eeuw wel wat veranderd. Daarover gaat deze stap.
Stap 2 Je leest hoe vanaf 1936 de aard van de werkverschaffingsprojecten veranderde.  Je bespreekt met een klasgenoot waarom je het wel of niet eens bent met een stelling.
Stap 3 Je leest over twee werkverschaffingsprojecten uit de jaren '30 van de vorige eeuw: Het Goffertpark en Het Boschplan.
Stap 4 Je leest over re-integratie in deze tijd en bespreekt met een klasgenoot een stelling van de Bijstandsbond.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst en de Kennisbank die hoort deze opdracht.
Eindproduct A Een betoog schrijven als directeur van Herstelling of als voorzitter van het Actiecomité Nee. Je verwoordt het standpunt van een van beide over re-integratieprojecten.
Eindproduct B Je schrijft een stripverhaal over het leven van iemand die te werk is gesteld.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig. Daarnaast heb je eventueel nog tijd nodig om het betoog van Eindproduct A voor te dragen voor de klas.

 

Aan de slag

Kennisbank

In deze opdracht gaat het over werkverschaffing aan werklozen. Tegenwoordig wordt gesproken van re-integratie.
Bestudeer, voor je met de stappen begint, uit de Kennisbank Economische Wereldcrisis het onderdeel over werkverschaffing in Nederland in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het gedeelte over politiek komt hier nog niet aan de orde en hoef je dus niet te bestuderen.

Economische wereldcrisis

Zorg dat je na het bestuderen van dit onderdeel uit de Kennisbank antwoord kunt geven op de volgende vraag:

Welke maatregel werd er in de jaren dertig van de vorige eeuw genomen als een werkloze niet aan het werk wilde in een werkverschaffingsproject?

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Stap 1 - Werkgelegenheid

Aan het werk..

Werkgelegenheid en werkloosheid
Als je 15 bent, mag je een bijbaantje hebben. Niet alle soorten werk, maar wel ‘lichte’ baantjes als vakken vullen, oppassen, folders of huis-aan-huisbladen bezorgen, schoonmaken en groente en fruit plukken. Maar we zeiden het al: een bijbaantje, geen echte baan. Wat je verdient is niet genoeg om van te kunnen leven. Je ouders blijven tot je 18 jaar bent verantwoordelijk voor je eten, kleding en alles wat je nodig hebt om te kunnen leven. Alle jongeren gaan (verplicht) naar een school voor voortgezet onderwijs. Daarna blijven de meesten doorleren op een MBO-, HBO- of universitaire instelling.

Op gegeven moment ben je uitgeleerd en wordt het tijd om een baan te zoeken en je eigen geld te verdienen. Als er voor alle mensen die een baan zoeken ook echt een arbeidsplaats te vinden is, spreken we van volledige werkgelegenheid. Maar dat komt eigenlijk nooit voor. Er zijn altijd mensen die (tijdelijk) geen baan hebben. Iemand die geen baan heeft, maar daar wel naar zoekt, is werkloos.

Werkloosheid drukken we uit in een percentage van de totale beroepsbevolking (iedereen tussen 15-67 die kan werken). Eind 2014 lag dat percentage op 8. Wie werkloos is heeft dus geen inkomen uit arbeid maar krijgt een uitkering.

In 1854 nam de overheid de taak voor de armenzorg over voor hulpbehoevenden die niet kerkelijk waren.
In de crisisjaren steeg de werkloosheid zo snel dat de regering in 1932 met een ‘Steunregeling aan werklozen’ kwam. Die steun was niet van harte, niet hoog en de voorwaarden waren streng. Zo moest je één of twee keer per dag een stempel komen halen in stempellokalen, zes dagen per week. Een andere maatregel was de werkverschaffing.

Stap 2 - ​Werkverschaffing

Aan het werk...

Aan het eind van de 18e eeuw en in het begin van de 19e eeuw had Nederland al kennis gemaakt met zogenaamde werkverschaffingsprojecten. Deze projecten waren bedoeld om werklozen te laten wennen aan het werk, in de hoop dat ze daarna makkelijker een normale baan zouden kunnen vinden.

In 1936 veranderde de aard van de werkverschaffingsprojecten. In dat jaar voerde Nederland de verplichte werkverschaffing in. Vanaf dat moment waren werklozen verplicht om aan het werk te gaan tegen een door de overheid vastgesteld loon, tussen de 10 en 15 gulden per week, maximaal 70% van het normale loon.

De werkverschaffing bestond meestal uit ongeschoold werk. Er werd niet gekeken naar je opleiding; een onderwijzer, een kantoorbediende, een trambestuurder of een straatveger, ze kregen allemaal dezelfde taak. De meeste werkverschaffingsprojecten waren ontginningsprojecten en werden uitgevoerd onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij of de Grontmij (Grondverbetering Ontginningsmaatschappij). De overheid bepaalde de projecten, de werktijden en de lonen. Medewerkers van de Heidemij en de Grontmij hielden toezicht op de tewerkgestelden en betaalden de lonen uit.

Er werden bossen en parken aangelegd, kanalen gegraven, hoogveengebieden ontgonnen, recreatieplassen en vliegvelden aangelegd. Het werk was zwaar. De arbeiders kregen alleen een schop, een kruiwagen of een kiepkar en moesten zo’n 50 uur per week werken.

Werklozen werden het liefst gestuurd naar projecten ver uit de buurt. Zij overnachtten in zogenaamde werkkampen.
Alleen zaterdagavond en zondag konden zij bij hun familie zijn. Werklozen die weigerden of die het werk niet konden volhouden, kregen geen steun.

Stap 3 - ​Voorbeelden uit de jaren dertig

Werkverschaffing

Twee concrete voorbeelden uit de jaren dertig

Goffertpark
In het begin van de jaren dertig was er in Nijmegen behoefte aan meer ruimte. Onderdeel van het ‘Algemeen Uitbreidingsplan voor Nijmegen’ was de uitleg van een groot park, het Goffertpark. Zestig hectare bos en heide werden ontgonnen. Met de inzet van tewerkgestelden werd er een ruim stadspark met sportvelden, een stadion met een voetbalveld, een atletiek- en een wielerbaan (het oude Goffertstadion van de voetbalclub NEC), een theehuis met een grote vijver, een openluchttheater en een dierenpark aangelegd.

De economische crisis was in Nijmegen nog veel groter dan in de rest van Nederland. De werkloosheid in Nijmegen liep op tot 29% en in de volksbuurt ‘Benedenstad’ zelfs tot boven de 50%! Toen het Rijk een deel van de aanlegkosten wilde betalen, konden de eerste schoppen in de grond. Omdat men graag een glooiend terrein wilde hebben, moest er 600.000 kubieke meter zand worden verplaatst. Om zoveel mogelijk mensen aan het werk te zetten, gebeurde dat niet met graafmachines, maar met schoppen en kruiwagens. Verreweg de zwaarste klus was het uitgraven van de zes meter diepe kuil voor het stadion. De tewerkgestelden gaven het stadion de bijnaam ‘de bloedkuul’ (plat Nijmeegs voor ‘bloedkuil’). De ‘arbeiders’ kregen 35 cent per uur.

Het Boschplan
Ook in Amsterdam waren de jaren dertig jaren van crisis met hoge werkloosheid. Amsterdam had toen ruim 50.000 werklozen en de gemeente was naarstig op zoek naar werkverschaffingsprojecten. De aanleg van het Bos bood hiervoor een goede mogelijkheid met als financieel voordeel dat het rijk een deel van de loonkosten betaalde.

Onder de leuze ‘Vijf jaar werk voor duizend man’ zette de gemeente Amsterdam werklozen in bij de uitvoering van het Boschplan. De werkzaamheden stonden onder leiding van de Heidemij.

Het Boschplan bestond naast een kunstmatig aangelegd bos uit sportvelden, speelweides, een ondiep zwembad voor kleuters, een grote vijver, een geitenboerderij, een openluchttheater en een camping. Een belangrijk onderdeel is de Bosbaan, een roeibaan van 2,2 kilometer lang en 72 meter breed die helemaal met de hand is gegraven.Het werk zou uiteindelijk veel langer duren dan vijf jaar en veel meer werk met zich meebrengen dan gedacht. Alleen al tussen 1934 en 1940 werkten er 20.000 mensen in het Bos. Na de Tweede Wereldoorlog ging de werkverschaffing gewoon door. Pas in 1970 werd de laatste boom geplant.
In 1942 werd de naam omgedoopt in het Amsterdamse Bos.

Stap 4 - Re-integratie nu

Aan het werk...

Met een bijstandsuitkering moeten bijstandsgerechtigden vanaf 1 januari 2015 een tegenprestatie naar vermogen verrichten zoals de gemeente dit in de verordening heeft omschreven. Bij een tegenprestatie gaat het om een onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteit van beperkte duur en omvang. Bijvoorbeeld voor een paar uur per dag of per week gedurende een paar weken of maanden. Het mag geen werk zijn waar normaal gesproken voor wordt betaald.

In het Re-integratiebedrijf Amsterdam (RBA) gelden strenge regels:

  • Je werkt voor onbepaalde tijd, 32 uur per week.
  • Je krijgt naast je uitkering geen extraatjes voor het werk.
  • Wie weigert, krijgt geen uitkering.
  • Wie onvoldoende meewerkt, wordt met 30% gekort.
  • Wie niet precies op tijd op zijn werk is, krijgt een boete.
  • Het is niet toegestaan om je telefoon tijdens het werk aan te hebben staan.
  • In de pauze mag je niet naar buiten; je wordt geacht met al je collega’s samen te gaan lunchen.

Renate

Renate is een alleenstaande Amsterdamse moeder met twee kinderen. Voor haar re-integratiebaan werkt ze als schoonmaker bij het re-integratieproject ‘Werk en Uitvoering’ van Herstelling, een onderdeel van het RBA. Haar baan bestaat uit ramen lappen, de planten water geven en de wc’s en de werkruimten schoonmaken.

Volgens Renate zijn de vloeren van Herstelling de schoonste van Nederland: als zij de vloeren heeft geschrobd, komt er regelmatig een collega die hetzelfde nog een keer doet. En ’s avonds komt er een professioneel schoonmaakbedrijf de ruimten schoonmaken. Toen ze vroeg: “Waarom moet ik hetzelfde schoonmaken” kreeg ze als antwoord: “Jullie moeten oefenen in schoonmaken.” De vloeren mogen er dan spik-en-span bij liggen, de plantenbakken zien er heel wat minder florissant uit. “De planten verzopen, letterlijk, zoveel water moesten we ze geven.” Volgens haar werkcoach is haar re-integratiebaan een opstap naar een reguliere baan. Inmiddels werkt ze al acht maanden.

Renate geeft ons inzicht in haar inkomsten- en uitgaven:

  • Zij krijgt een uitkering van € 988,15 per maand.
  • Per dag is ze € 2,28 kwijt voor de tram.
  • De kinderopvang voor haar jongste dochter kost haar 90 euro per maand.
  • Ze krijgt 20 euro per maand vergoed voor de reiskosten van huis naar haar werk bij Herstelling.
  • Van het RBA krijgt ze 30 euro per maand vergoed voor de kinderopvang.

RBA dreigt haar met 296 euro te korten omdat ze in de pauzes liever alleen luncht en niet aan een tafel met haar twintig collega’s. In een brief schreef RBA aan haar: “U wilt zich niet aan een van de huisregels houden, namelijk het gezamenlijk eten in uw lunchpauze.”

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst en Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Economische wereldcrisis

Werkgelegenheid
Alle bezette banen en alle vacatures bij elkaar opgeteld.
Werkloosheid
Werkloosheid drukken we uit in een percentage (in procenten) van de totale beroepsbevolking (iedereen tussen 15 en 65 jaar die kan werken). Het zijn alle mensen die geen baan hebben, maar er wel naar zoeken.
Werkverschaffing
Projecten met ongeschoold werk dat werklozen in de jaren dertig van de vorige eeuw moesten doen voor hun uitkering. Het werk was bedoeld om hen te laten wennen aan het werken, in de hoop dat ze daarna makkelijker een normale baan zouden kunnen vinden.
Ongeschoold werk
Werk waarvoor het niet noodzakelijk is dat men een bepaalde opleiding heeft gedaan. Het is vaak eentonig, saai en soms ook gevaarlijk werk.
Re-integratie
Re-integratie of herintegratie betekent "weer laten functioneren". Meestal wordt bedoeld: "re-integreren op de arbeidsmarkt".
Re-integratieproject
Een werkproject dat erop is gericht om de arbeidsongeschikte of werkloze werknemer terug te laten keren in het arbeidsproces.

Eindproduct A: Betoog

Als eindproduct A van deze opdracht houd je een betoog over een re-integratieproject.

Met de argumenten in je betoog laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Betoog

Je moet binnenkort een betoog houden op een congres over werkgelegenheid als directeur van Herstelling of als voorzitter van het Actiecomité Dwangarbeid Nee. De eerste is voorstander van re-integratieprojecten en, je raadt het al, de tweede ziet er niets in. Met wie voel jij je het meest verwant? Kruip in zijn huid en zet je betoog alvast op papier. Probeer het publiek van je standpunten te overtuigen.

  1. Je bent directeur van Herstelling, een van de re-integratieprojecten in Amsterdam. Herstelling helpt de werklozen (weer) te wennen aan werk en zich voor te bereiden op een echte baan.
    Je doel is zoveel mogelijk werklozen aan de slag te krijgen in hun (droom)baan.
  2. Je bent voorzitter van het Actiecomité Dwangarbeid Nee en tegen de verplichte tewerkstelling in re-integratieprojecten. In dergelijke projecten leert men vaak niets en ze dragen volgens jou dan ook op geen enkele manier bij aan de kansen op de arbeidsmarkt.

Beoordeling

Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat jouw betoog zien dat je begrepen hebt wat de noodzaak van re-integratieprojecten is of kun je onderbouwen waarom je je ertegen verzet?
  • De vorm: is het betoog met zorg opgesteld: is het leesbaar en boeiend geschreven?
  • Taalfouten: bevatten jouw betoog niet te veel taalfouten?

Eindproduct B: Stripverhaal

Als eindopdracht B maak je en stripverhaal. In het stripverhaal beeld je het leven uit van iemand die door de werkverschaffing (toen) of de re-integratieprojecten (nu) aan het werk is gezet.
In de strip laat je een dag (of enkele dagen) uit het leven van iemand die zo aan het werk wordt gezet zien.

In de strip laat je ook duidelijk de mening merken van de tewerkgestelde. Is hij/zij dankbaar dat er gewerkt mag worden? Boos om de eventuele uitbuiting? Teleurgesteld of ... De invulling van de emotie is geheel aan jou.

De strip bevat minimaal 10 hokjes. Zorg dus dat je voor je begint goed bedenkt hoe je het verhaal wilt verdelen.
Lees voor je begint nog even de Gereedschapskist hieronder door voor tips.

Beoordeling

Je docent let bij de beoordeling van je strip op het volgende:

  • Het verhaal van de strip is duidelijk en sluit aan bij de opdracht.
  • Het is duidelijk welk gevoel de hoofdpersoon heeft bij zijn werkzaamheden.
  • De teksten in de strip zijn vrij van fouten.
  • De afbeeldingen in de strip zijn duidelijk en herkenbaar getekend.
  • Het is duidelijk of de strip gaat om de werkverschaffing toen of het re-integratieproject nu.
  • Het geheel is orgineel.

Stripverhaal maken

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.        

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de intro nog eens door.
    Gaf de video een goed beeld de werkverschaffing in de jaren 30? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort? Als je koos voor eindopdracht A: hoeveel tijd heb je besteed aan het geven van het betoog.
  • Inhoud
    Wist je al veel over werkverschaffing en de wetten die aan bod zijn gekomen?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    A: Vind je het leuk om een betoog te schrijven? Heb je het betoog ook echt voorgedragen voor de klas? Hoe vond je dat?
    B: Is het gelukt om het gevoel dat iemand die te werk is gesteld te verwoorden in de strip? Wat vond je makkelijker? Tekenen of de teksten verzinnen?
  • Het arrangement Werkverschaffing vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 09:40:54
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is werkverschaffing. Mensen die geen baan hebben, hebben tegenwoordig recht op steun. Sinds 1932 is er steun vanuit de overheid maar één van de voorwaarden was dat je aan werkverschaffing deed. Er waren sinds de 19de eeuw al meerdere werkverschaffingsprojecten, in de hoop werkelozen te laten wennen aan werken. Het werk bestond uit ongeschoold werk en het was doorgaans zwaar werk. Voorbeelden van werkverschaffing was het Goffertpark en het Boschplan, beide in de jaren 30. Tegenwoordig moet je ook een re-integratietraject in. Dit is dan werk doen waar je normaal geen geld voor zou krijgen zoals ramen wassen. Hierbij zijn regels aan verbonden waar je je aan moet houden.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, bijstandsuitkering, boschplan, geschiedenis, goffertpark, ongeschoold werk, re-integratie, stercollectie, vmbo-kgt34, werkverschaffing

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen