Lees de intro nog eens door.
Gaf de video een goed beeld de werkverschaffing in de jaren 30? Waarom wel of waarom niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort? Als je koos voor eindopdracht A: hoeveel tijd heb je besteed aan het geven van het betoog.
Inhoud
Wist je al veel over werkverschaffing en de wetten die aan bod zijn gekomen?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
A: Vind je het leuk om een betoog te schrijven? Heb je het betoog ook echt voorgedragen voor de klas? Hoe vond je dat?
B: Is het gelukt om het gevoel dat iemand die te werk is gesteld te verwoorden in de strip? Wat vond je makkelijker? Tekenen of de teksten verzinnen?