Stap 3 - ​Voorbeelden uit de jaren dertig

Werkverschaffing

Twee concrete voorbeelden uit de jaren dertig

Goffertpark
In het begin van de jaren dertig was er in Nijmegen behoefte aan meer ruimte. Onderdeel van het ‘Algemeen Uitbreidingsplan voor Nijmegen’ was de uitleg van een groot park, het Goffertpark. Zestig hectare bos en heide werden ontgonnen. Met de inzet van tewerkgestelden werd er een ruim stadspark met sportvelden, een stadion met een voetbalveld, een atletiek- en een wielerbaan (het oude Goffertstadion van de voetbalclub NEC), een theehuis met een grote vijver, een openluchttheater en een dierenpark aangelegd.

De economische crisis was in Nijmegen nog veel groter dan in de rest van Nederland. De werkloosheid in Nijmegen liep op tot 29% en in de volksbuurt ‘Benedenstad’ zelfs tot boven de 50%! Toen het Rijk een deel van de aanlegkosten wilde betalen, konden de eerste schoppen in de grond. Omdat men graag een glooiend terrein wilde hebben, moest er 600.000 kubieke meter zand worden verplaatst. Om zoveel mogelijk mensen aan het werk te zetten, gebeurde dat niet met graafmachines, maar met schoppen en kruiwagens. Verreweg de zwaarste klus was het uitgraven van de zes meter diepe kuil voor het stadion. De tewerkgestelden gaven het stadion de bijnaam ‘de bloedkuul’ (plat Nijmeegs voor ‘bloedkuil’). De ‘arbeiders’ kregen 35 cent per uur.

        Het Boschplan
        Ook in Amsterdam waren de jaren dertig jaren van crisis met hoge werkloosheid. Amsterdam had toen ruim 50.000 werklozen en de gemeente was naarstig op zoek naar werkverschaffingsprojecten. De aanleg van het Bos bood hiervoor een goede mogelijkheid met als financieel voordeel dat het rijk een deel van de loonkosten betaalde.

        Onder de leuze ‘Vijf jaar werk voor duizend man’ zette de gemeente Amsterdam werklozen in bij de uitvoering van het Boschplan. De werkzaamheden stonden onder leiding van de Heidemij.

        Het Boschplan bestond naast een kunstmatig aangelegd bos uit sportvelden, speelweides, een ondiep zwembad voor kleuters, een grote vijver, een geitenboerderij, een openluchttheater en een camping. Een belangrijk onderdeel is de Bosbaan, een roeibaan van 2,2 kilometer lang en 72 meter breed die helemaal met de hand is gegraven.Het werk zou uiteindelijk veel langer duren dan vijf jaar en veel meer werk met zich meebrengen dan gedacht. Alleen al tussen 1934 en 1940 werkten er 20.000 mensen in het Bos. Na de Tweede Wereldoorlog ging de werkverschaffing gewoon door. Pas in 1970 werd de laatste boom geplant.
        In 1942 werd de naam omgedoopt in het Amsterdamse Bos.