Twee ideologieën vmbo-kgt34

Twee ideologieën vmbo-kgt34

Twee ideologieën

Intro

Deze opdracht gaat over twee ideologieën: het communisme en het kapitalisme.
Deze twee kwamen in Europa na de Tweede Wereldoorlog tegenover elkaar te staan. Deze tegenstelling was het begin van wat als de Koude Oorlog tussen de VS en de Sovjet-Unie de geschiedenis is ingegaan.

In de volgende video maak je kennis met de Koude Oorlog.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot waarom er sprake is van een Koude Oorlog.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven wanneer en waar communisme en kapitalisme in Europa voor het eerst met elkaar in botsing kwamen en wat de afloop daarvan was.
  • uitleggen waarom het communisme en de Sovjet-Unie populair waren in Europa voordat het Marshallplan, het hulpprogramma van de VS, op gang kwam.

Wat kan ik al?

In deze opdracht gaat het over twee ideologieën: het kapitalisme en het communisme, die in Europa na de Tweede Wereldoorlog tegenover elkaar kwamen te staan. Deze tegenstelling was de oorzaak van de periode van "Koude Oorlog" tussen de VS en de Sovjet-Unie. De Koude Oorlog begon na het einde van de Tweede Wereldoorlog en duurde tot het eind van de jaren tachtig.

Bestudeer uit de Kennisbank onderbouw de pagina's over de Truman-doctrine en het Marshallplan.

Blokvorming tussen oost en west

Zorg dat je na het lezen van de Kennisbank antwoord kunt geven op de volgende vraag: Wat was het doel van de containment politiek van Truman?

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest een tekst over twee ideologieën: het kapitalisme en het communisme.
Stap 2 Je leest in een tekst dat het communisme in Europa veel aanhang had.
Stap 3 Welke gevolgen had de invoering van het Marshallplan voor de relatie tussen de VS en de Sovjet-Unie? Dat leer je in deze stap. 
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct Je legt verbanden tussen begrippen uit de opdracht in een concept map.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Twee ideologieën

Twee ideologieën met universele geldigheid

Aanhangers van het kapitalisme beweren dat hun levensbeschouwing of ideologie de enige juiste is om er de hele wereld mee in te richten. Aanhangers van het communisme vinden dat van hun ideologie. Beide kampen claimen dat hun gedachtengoed universele geldigheid heeft. Dat wil zeggen dat het altijd en overal, onder alle omstandigheden, geldig is.

Het kapitalisme is een economisch systeem dat wordt gekenmerkt door privé- en bedrijfsbezit van kapitaal. Wat er wordt geproduceerd, hoeveel en tegen welke prijs wordt bepaald door de producenten zelf en niet door de staat. Door concurrentie tussen producenten komen de beste producten tegen de gunstigste prijzen tot stand. Ongelijkheid komt voort uit individuele verschillen en is een onderdeel van het systeem.

 

Het communisme is een economisch systeem waarin de productie- en consumptiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn van alle burgers samen. Meestal is het de staat die namens de burgers het beheer in handen heeft en de beslissingen neemt. De achterliggende gedachte is dat ongelijkheid voortkomt uit verschil in bezit. Wie eigendom heeft, heeft de macht. Door eigendom gemeenschappelijk te maken komt er een eind aan armoede en ongelijkheid.


Kapitalisme en communisme in hun pure vorm staan lijnrecht tegenover elkaar. Ze verdragen elkaar slecht. Waar het communisme oprukt, moet het kapitalisme wijken en andersom. Dat heeft de Amerikaanse president Truman in 1947 tot zijn Truman-doctrine aangezet: zijn beleid om het communisme aan te pakken.
Het kwam erop neer dat de westerse wereld moest zien te voorkomen dat de Sovjet-Unie het communisme kon verbreiden door het in te dammen. Rondom de communistische staten moest een stabiele gordel ontstaan. Landen die door communisten dreigden te worden overgenomen, moesten militair en economisch worden gesteund.

Burgeroorlog in Griekenland

De eerste botsing tussen communisme en kapitalisme begon in 1942 in Griekenland. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog en voor de Koude Oorlog goed en wel begonnen was.
Griekenland was bezet door Duitse, Italiaanse en Bulgaarse troepen.
De Griekse regering zat in ballingschap in Egypte. In Griekenland zelf werden al snel verschillende verzetsgroepen actief. Daaronder ook de EAM, het Grieks Nationaal Bevrijdingsfront, waarin de communisten het voor het zeggen hadden.
De verschillende verzetsgroepen vochten niet alleen tegen de bezetters,
maar kregen het ook met elkaar aan de stok.

Het EAM was aan het eind van de oorlog de overwinnaar. Athene werd door de Britten veroverd op de Duitsers, de rest van het land was in handen van de communisten.

In september 1944 keerde de Griekse regering terug uit ballingschap, maar de steun onder de bevolking was niet groot meer. Engeland steunde de regering wel en dat deden de communisten in het begin ook nog, omdat Stalin dat met Engeland en de VS had afgesproken.

Maar de communisten probeerden al snel om de regering over te nemen. Het gevolg was de Griekse burgeroorlog die van 1946 tot 1949 zou duren. De communisten werden niet rechtstreeks door de Sovjet-Unie gesteund. Stalin had immers afgesproken dat Griekenland in de Westerse invloedssfeer zou vallen. Steun kwam wel van de communistische regeringen van Joegoslavië en Bulgarije. De anticommunisten kregen steun van de Verenigde Staten. Dat paste prima binnen de Truman-doctrine (indamming).
De communistische troepen werden in 1949 verslagen, vooral door de grote Amerikaanse bemoeienis.

Stap 2: Aanhang communisme

Communisme had veel aanhang in Europa

Toen in Europa de Tweede Wereldoorlog was afgelopen, bestond er grote waardering voor het communisme en zijn aanhangers. Communisten hadden een grote rol gespeeld in het verzet tegen de Duitse bezetters. Daar kwam bij dat het communisme de armen wat te bieden had. Men zag het communisme als een goed middel om de grote armoede in Europa te bestrijden, onder meer door land van grootgrondbezitters te verdelen onder kleine boeren.

De waardering was het grootst in Oost-Europese landen. Zij waren tenslotte bevrijd door de Sovjet-Unie. Bovendien was de armoede in die landen het grootst.

Communistische partijen deden het na de oorlog goed in West-Europese landen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1946 kreeg de Communistische Partij Nederland (CPN) ruim 10% van de stemmen. Maar nergens wisten ze een absolute meerderheid te behalen.

De Sovjet-Unie was direct na de oorlog populair in Europa. Het land was een bondgenoot in de strijd tegen Duitsland en Italië en had daarvoor zelf enorme offers gebracht. Miljoenen burgers van de Sovjet-Unie verloren tijdens de oorlog het leven en ook miljoenen Russische soldaten. Van de 9,5 miljoen soldaten die in de oorlog sneuvelden of vermist raakten kwamen er 8,6 miljoen uit de Sovjet-Unie. Van alle soldaten uit de Sovjet-Unie die meevochten sneuvelde meer dan 25%. Ter vergelijk: de Engelsen verloren ruim 5% van hun soldaten en van de Amerikanen sneuvelde iets minder dan 3%.

Stap 3: Welvaartsoffensief

Welvaartsoffensief in Europa.

Het Marshallplan tegen het communisme.
Om de Truman-doctrine kracht bij te zetten, kwam de Amerikaanse regering met het Marshallplan. Het was een niet-militair hulpprogramma voor Europa, bestaande uit geld, goederen, grondstoffen en levensmiddelen. Met de hulp kon alle oorlogsschade aan woningen, wegen, fabrieken, enzovoort worden hersteld. Het moest Europa er weer bovenop helpen en welvaart brengen aan zijn burgers. Daardoor zou het communisme zijn aantrekkingskracht verliezen en het kapitalisme aan populariteit winnen.

Bovendien zouden welvarende Europese burgers steeds meer Amerikaanse producten kopen. En dat was goed voor de Amerikaanse export. Het hulpprogramma ging in 1947 van start en duurde vier jaar.

De Marshallhulp ging van start met een conferentie in Parijs in 1947. De Sovjet-Unie stond vanaf het begin wantrouwend tegenover de hulp en trok zich al snel terug uit de onderhandelingen. Op last van Stalin bleven ook de andere Oost-Europese landen weg.

De Sovjet-Unie kwam met een eigen reactie op het Marshallhulpplan: Cominform. Het was een programma om de volksrepublieken in Oost-Europa te stroomlijnen naar het model van de Sovjet-Unie. De Sovjets leken tegen de Amerikanen te zeggen ‘als jullie met de Marshallhulp een westers blok creëren, dan maken wij met Cominform een Oostblok’. En al zegden de Sovjets de Oostbloklanden financiële steun toe, het herstel van de Sovjet-Unie zelf ging vaak ten koste van die landen. De regeringen werden onder druk gezet om landbouw- en industrieproducten te leveren. Er werden zelfs fabrieken weggehaald uit Oost-Duitsland, dat door Sovjettroepen was bezet.

Hierdoor bleef de armoede in het Oostblok groot en verliep de wederopbouw er traag.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Koude Oorlog
Periode van na de Tweede Wereldoorlog tot eind jaren tachtig, waarin een voortdurende spanning heerste tussen de Westerse democratische kapitalistische landen en de communistische Oosterse landen.
Truman-doctrine  
In 1947 bedacht de Amerikaanse president Truman zijn Truman-doctrine: De westerse wereld moest zien te voorkomen dat de Sovjet-Unie het communisme kon verbreiden door het in te dammen. Rondom de communistische staten moest een stabiele gordel ontstaan. Landen die door communisten dreigden te worden overgenomen, moesten militair en economisch worden gesteund.
Marshallplan
Economisch hulpprogramma van de VS om Europa na de Tweede Wereldoorlog weer op de been te helpen. Het plan werd bedacht door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall en startte in 1947.
Communisme
Een belangrijk kenmerk van het communisme is dat niemand privébezittingen heeft. Alle bezit is gemeenschappelijk. De communistische partij beslist wat er geproduceerd wordt, tegen welke prijs en tegen welk uurloon. Producten worden verkocht via staatswinkels en staatsbedrijven.
Kapitalisme
Een belangrijk kenmerk van kapitalisme is privébezit en het bestaan van verschillende klassen in de maatschappij. De overheid bemoeit zich zo weinig mogelijk met de markt van vraag en aanbod.
Invloedssfeer
Met het woord invloedssfeer bedoelen we het gebied waar een staat invloed op heeft en de macht heeft om de zaken naar zijn hand te zetten.

Eindproduct: Concept map

Je hebt gezien hoe twee ideologieën, het communisme en het kapitalisme, na WO II lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Je hebt ook gezien hoe die rivaliteit in Europa tot uiting kwam.

Concept map

Je gaat die rivaliteit in Europa in kaart brengen. Niet door een landkaart te tekenen of een landkaart in te kleuren, maar door verbanden te leggen tussen begrippen die je in deze les bent tegengekomen. Die verbanden kunnen zijn: oorzaak en gevolg, herkomst, overeenkomst, enzovoort.

Bekijk de 14 begrippen:

Koude Oorlog

Truman-doctrine

Militaire hulp Griekenland
Niet-militaire hulp armoede
Universele geldigheid westerse invloedssfeer
Welvaart de VS
invloedssfeer Sovjet-Unie Mashallplan
Tweede wereldoorlog communistische dictaturen


Je krijgt van je leerkracht een leeg vel. Centraal op het vel papier plaats je de begrippen ‘kapitalisme’ en ‘communisme’. Dan plaats je de veertien begrippen en je trekt lijnen tussen de begrippen die op de één of andere manier verband met elkaar houden. Bij elke lijn vermeld je het soort verband dat er volgens jou bij hoort. Bijvoorbeeld: Tussen A en B trek je een lijn omdat A en B een overeenkomst met elkaar hebben of omdat B de oorzaak is van A.

Verwerk zoveel mogelijk van je kennis in de concept map. Laat zien wat je weet!

Bekijk eventueel eerst het volgende filmpje over het maken van een concept map.

Beoordeling

Laat de concept map beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let je docent op:

  • De inhoud: laat de concept map zien dat je begrepen hebt waarom de ideologieën communisme en kapitalisme wel rivalen van elkaar moesten worden en hoe die rivaliteit in Europa tot uiting kwam tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog?
  • De inhoud: je hebt alle zestien begrippen verwerkt in de concept map.
  • De vorm: is je concept map met zorg gemaakt en overzichtelijk?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
    Gaf de video een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over het communisme en het kapitalisme? Vond je het een interessant onderwerp?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed? Is het gelukt om de stellingen in kaart te brengen in de concept map. Lukte het om van elk woord het verband te leggen?
  • Het arrangement Twee ideologieën vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 10:55:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO-KGT. leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema De Koude Oorlog. Het onderwerp van deze les is Twee ideologieën. Deze les gaat over twee ideologieën: het communisme en het kapitalisme. Deze twee kwamen in Europa na de Tweede Wereldoorlog tegenover elkaar te staan. Deze tegenstelling was het begin van wat als de Koude Oorlog tussen de VS en de Sovjet-Unie de geschiedenis is ingegaan. Het materiaal beschrijft de burgeroorlog in Griekenland van 1946-1949, waarvan de eerste botsing in 1942 was. Dit was de eerste botsing tussen het communisme en het kapitalisme in Europa. Door steun van Amerika werden de communistische tropen verslagen en eindige de oorlog. Daarbij wordt besproken dat het communisme en de Sovjet-Unie populair waren in Europa voordat het Marshallplan, het hulpprogramma van de VS, op gang kwam. Dit was het geval omdat in Oost-Europa armoede groot was en het communisme werd gezien als bestrijding van armoede. Het Marshallplan was er om te zorgen voor meer velvaart in Europa maar Oost-Europese landen waren tegen en kwamen met een reactie: Cominform. Echter, dit zorgde voor trage wederopbouw en armoede bleef. Begrippen die bij deze les horen zijn: koude oorlog, Truman-doctrine, Marshallplan, communisme, kapitalisme en invloedssfeer.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, geschiedenis, invloedssfeer, kapitalisme en communisme, koude oorlog, marshallplan, stercollectie, truman-doctrine, twee ideologieën, vmbo-kgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34