Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Koude Oorlog
Periode van na de Tweede Wereldoorlog tot eind jaren tachtig, waarin een voortdurende spanning heerste tussen de Westerse democratische kapitalistische landen en de communistische Oosterse landen.
Truman-doctrine  
In 1947 bedacht de Amerikaanse president Truman zijn Truman-doctrine: De westerse wereld moest zien te voorkomen dat de Sovjet-Unie het communisme kon verbreiden door het in te dammen. Rondom de communistische staten moest een stabiele gordel ontstaan. Landen die door communisten dreigden te worden overgenomen, moesten militair en economisch worden gesteund.
Marshallplan
Economisch hulpprogramma van de VS om Europa na de Tweede Wereldoorlog weer op de been te helpen. Het plan werd bedacht door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall en startte in 1947.
Communisme
Een belangrijk kenmerk van het communisme is dat niemand privébezittingen heeft. Alle bezit is gemeenschappelijk. De communistische partij beslist wat er geproduceerd wordt, tegen welke prijs en tegen welk uurloon. Producten worden verkocht via staatswinkels en staatsbedrijven.
Kapitalisme
Een belangrijk kenmerk van kapitalisme is privébezit en het bestaan van verschillende klassen in de maatschappij. De overheid bemoeit zich zo weinig mogelijk met de markt van vraag en aanbod.
Invloedssfeer
Met het woord invloedssfeer bedoelen we het gebied waar een staat invloed op heeft en de macht heeft om de zaken naar zijn hand te zetten.