Deze opdracht gaat over de geschiedenis van de stakingen in Nederland, vanaf de eerste bekende staking in 1372 tot aan de opheffing van het stakingsverbod in 1980. Aan bod komen ook de veelheid aan stakingen na de Industriële Revolutie en de pogingen van de regering om stakingen te voorkomen
Stakingen komen ook in deze tijd nog voor. Praat met een klasgenoot over stakingen die kortgeleden in het nieuws zijn geweest. Waar gingen deze stakingen over en was je het eens met de eisers? Natuurlijk mag je voor deze opdracht gebruik maken van het internet.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
noemen wanneer - voor zover bekend- voor het eerst in Nederland werd gestaakt.
uitleggen waarom het aantal stakingen vanaf de tweede helft van de 19e eeuw een grote vlucht heeft genomen.
voorbeelden van redenen geven waarom arbeiders in staking kunnen gaan.
omschrijven hoe de werkgevers en de overheid vaak op stakingen reageerden.
omschrijven wat de Spoorwegstaking(en) van 1903 inhielden.
aangeven wat er in de zogenaamde dwang- of worgwetten staat.
uitleggen waarom in 1980 het stakingsverbod toch (tegen de zin van de Nederlandse regering in) werd opgeheven.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
De eerste staking was in 1372. Daarover leer je meer in deze stap.
Stap 2
Tijdens de industriële revolutie nam het aantal stakingen in hoog tempo toe. Je beschrijft in deze stap waarom dit zo was.
Stap 3
Een bekende staking is de spoorwegstaking van 1903. In stap 3 lees je wat deze staking bijzonder maakte.
Stap 4
Wat is stakingsrecht en wanneer mag je wel of niet staken?
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct
Een logisch verhaal maken door genummerde zinnen aan jaartallen te koppelen.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Aan de slag
Stap 1 - De eerste staking van 1372
De eerste bekende staking in Nederland is die van 1372. In dat jaar ging een aantal ‘vollers’ die werkten in de Leidse textielindustrie in staking. De taak van een voller of volder was het vollen (= laten vervilten) van een wollen weefsel. Bij deze bewerking ontstaat er een stevige, waterdichte stof. Volgens de traditionele methode werd het weefsel gedompeld in een grote bak met heet water, urine en vollersaarde: een vettige klei die het vuil uit de vezels opneemt. Door het weefsel met de voeten aan te stampen zal de stof vervilten en krimpen. Het vollen was zwaar en vuil werk.
Er zijn verschillende redenen waarom arbeiders in staking kunnen gaan. Meestal gaat het om meer loon of betere werkomstandigheden. Van de staking van 1372 is niet bekend waarom het ging: om meer loon, betere omstandigheden of misschien wel beide.
Het kenmerk van een staking is dat je niet in je eentje weigert aan het werk te gaan. Als jij alleen staakt en je collega’s gewoon doorwerken, zal je baas niet onder de indruk zijn van je staking.
Stap 2 - Stakingen 19e en 20e eeuw
Stakingen in de 19e en 20e eeuw
Uit de eeuwen tussen 1372 en 1800 zijn er maar enkele stakingen bekend (2 in de 14e eeuw, 2 in de 15e eeuw, 7 in de 17e eeuw en 8 in de 18e eeuw).
Van de 19e eeuw kennen we meer dan 1200 stakingen en van de 20e eeuw zelfs bijna 15.000!
De grote vlucht die het aantal stakingen vanaf de 19e eeuw heeft genomen, heeft alles te maken met de Industriële Revolutie. Voor de Industriële Revolutie waren de meeste arbeiders baas over hun eigen tijd en verdienden ze hun geld met landarbeid. Vanaf de Industriële Revolutie werden de arbeiders afhankelijk van de fabriekseigenaren. En in de fabrieken waren de lonen laag en de arbeidsomstandigheden slecht.
Stakingen verboden
Lange tijd waren stakingen ook verboden. Tot 1868 waren er nooit meer dan 10 stakingen in heel Nederland in één jaar. Maar dat veranderde snel. Naast de opkomst van de fabrieksproductie (in Nederland tussen 1850 en 1890) kwam dat ook door het ontstaan van de eerste landelijke vakbonden (de allereerste is van 1866) en door de opheffing van het stakingsverbod in 1872.
In 1868 werd er 13 keer in Nederland gestaakt, in 1872 33 keer en in 1897 114 keer. Het topjaar is 1919 met 729 stakingen. Daarna nam het aantal stakingen snel weer af. In 1979 waren er nog 102 stakingen (het laatste jaar dat er meer dan 100 stakingen in één jaar waren) en in 2008 nog maar 26.
Stap 3 - Spoorwegstaking 1903
De Spoorwegstaking van 1903
Vanaf 1890 zijn er twee spoorwegbedrijven in Nederland: de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM of HSM) en de Maatschappij tot exploitatie van de Staatsspoorwegen (SS). De twee bedrijven concurreren elkaar heftig. Ze proberen de kosten zo laag mogelijk te houden ten koste van hun personeel.
De lonen zijn laag en de spoorwegarbeiders maken lange dagen met maar één vrije zondag in de twee maanden. Ook krijgen de spoorwegarbeiders vaak een boete. Als een trein te laat komt, wordt de machinist beboet. Als een trein materiële schade krijgt, moeten de arbeiders daarvoor opdraaien.
Op 26 januari 1903 breekt er een staking uit in de Amsterdamse haven bij het Blauwhoedenveem. De havenbazen proberen de staking te breken met de hulp van werkwilligen. Uit solidariteit weigert de HSM-rangeerder Dirk Vreeken op 29 januari een goederenbedrijf naar die haven te rangeren. Vreeken wordt prompt ontslagen, maar zijn collega’s pikken dat niet. Zij gaan ook in staking. De spoorwegarbeiders van de SS sluiten zich aan bij de stakende HSM-arbeiders en over het hele land legen spoorwegarbeiders het werk neer. Nederland heeft op 31 januari voor het eerst een succesvolle landelijke staking.
De beide spoorwegdirecties staan machteloos en zwichten voor de eisen van de arbeiders. De lonen gaan omhoog en de arbeiders krijgen meer vrije tijd. De havenarbeiders zijn minder succesvol. Zij gaan gewoon door met hun staking. De situatie in Amsterdam wordt steeds grimmiger. De spoorwegarbeiders dreigen opnieuw in staking te gaan uit solidariteit met hun collega’s in de haven.
Dan grijpt de regering in. De regering stuurt militairen naar Amsterdam om in geval van ongeregeldheden hard op te kunnen treden. De regering verbiedt vanaf dat moment met door de invoering van nieuwe wetten de ambtenaren en spoorwegarbeiders te staken (deze wetten worden ‘dwangwetten’ of ‘worgwetten’ genoemd).
In april proberen de spoorwegarbeiders opnieuw in staking te gaan, maar de regering en de spoorwegdirecties zijn goed voorbereid. Ze komen met een nooddienstregeling en met werkwilligen die beschermd worden door militairen. De tweede landelijke staking wordt een groot fiasco.
Tweeduizend spoorwegarbeiders (10% van het totaal) worden ontslagen en vele anderen worden in rang verlaagd (met minder loon dan voorheen).
Het lot van de stakende stoker Jan van Hesselingen
Jan van Hesselingen was een van de stakers in 1903. Hij deed mee aan de staking van 31 januari en aan die van 6 april. Na de mislukte staking van april werd Van Hesselingen ontslagen. Hij kreeg een getuigschrift mee van de directie van de HSM waarop stond dat hij zich ‘naar de voorschriften’ had gedragen ‘behoudens de werkstakingen op 31 januari 1903 en 6 april 1903’.
Met dit getuigschrift en het feit dat zijn naam op een zwarte lijst terecht was gekomen, kon hij zijn kans op werk wel vergeten. Van Hesselingen moest noodgedwongen buiten Nederland werk zoeken. Veel voormalige stakers volgden hem en zochten hun heil in Zuid-Afrika of Amerika.
Stap 4 - Het stakingsrecht
Het verbod voor ambtenaren en spoorwegarbeiders bleef bestaan tot 1980. In 1955 gingen vierduizend tramarbeiders, arbeiders van de waterleidingmaatschappijen, van de reiniging, de gemeentelijke haven- bedrijven en stratenmakers de straat op voor een hoger loon. Hun loon was al jaren gelijk gebleven, terwijl de prijzen elk jaar stegen.
Op grond van de ‘worgwetten’ van 1903 werden ze allemaal ontslagen, maar op 62 ‘onrustige elementen’ na werden ze binnen een dag weer aangenomen en kregen ze meer loon.
De 62 aanstichters werden oneervol aanslagen en kwamen nergens meer aan het werk. Pas in 1985 kregen ze eerherstel, een kleine vergoeding en werden hun pensioenrechten hersteld.
Stakingsrecht
Dat we in Nederland weer een algemeen stakingsrecht hebben, is niet te danken aan de Nederlandse regering, maar aan de Europese Unie. Alle landen van de Europese Unie stelden gezamenlijk in 1961 het Europees Sociaal Handvest (ESH) op. Nederland hield de ratificatie* lang tegen, maar ging in 1980 overstag. De ratificatie van het ESH verplichtte Nederland om álle werknemers stakingsrecht te geven.
* Na een ondertekening van een verdrag moet het parlement het verdrag ook goedkeuren.
Dat goedkeuren noemen we ‘ratificeren’. Na een ratificatie is de regering verplicht zich aan het verdrag te houden.
Bij het Handvest maakte Nederland echter toch een voorbehoud, waardoor militairen en bepaalde groepen burger defensiepersoneel nu nog steeds niet mogen staken.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Landelijke staking
Alle werknemers van een bedrijfstak of van meerdere bedrijfstakken leggen het werk neer.
Spoorwegstaking van 1903
Alle spoorwegarbeiders in Nederland legden het werk in 1903 neer. Ze steunden een staking van havenarbeiders en eisten hoger loon en betere werkomstandigheden.
Dwangwet
Wet uit 1903 die ambtenaren en spoorwegarbeiders verbood om te staken. De wet gold tot 1980. Wordt ook wel worgwet genoemd.
Worgwet
Wet uit 1903 die ambtenaren en spoorwegarbeiders verbood om te staken. De wet gold tot 1980. Wordt ook wel dwangwet genoemd.
Stakingsrecht
Het recht om te mogen staken. Dit recht geldt vanaf 1980. Het geldt niet voor militairen en bepaalde groepen burger defensiepersoneel.
Stakingsvrijheid
Stakingsvrijheid is het recht om te mogen staken.
Ratificatie - Ratificeren
Goedkeuring van een verdrag door het parlement, na ondertekening. Na een ratificatie is de regering verplicht zich aan het verdrag te houden.
Eindproduct: Chronologisch verhaal
Als eindproduct van deze opdracht zet je een aantal feiten met jaartallen in de juiste volgorde zodat er een (chrono)logisch verhaal ontstaat.
Met het (chrono)logische verhaal laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
(Chrono)Logisch Verhaal
Je krijgt nu een aantal genummerde zinnen te lezen. De zinnen staan niet in de juiste volgorde. Aan jou de taak om die zinnen in de juiste volgorde (A-E) te zetten en er een jaargetal bij te zetten zodat er een (chrono)logisch verhaal ontstaat.
Let op. Alle jaartallen vind je in de stappen 1-5 van de opdracht, maar zes van de jaartallen passen wel en vier jaartallen passen niet bij het (chrono)logische verhaal!
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
Gaf de intro een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Wist je al veel over stakingen? Heb je alles begrepen?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed? Heb je de juiste chronologische volgorde gevonden?
Het arrangement Stakingen vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Industriële samenleving. Het onderwerp van de les is Stakingen. Een staking is dat veel arbeiders tegelijk het werk neerleggen voor verschillende redenen, voornamelijk voor meer loon of betere werkomstandigheden. De eerste bekende staking is die van 1372 in de textielindustrie in Leiden, reden was niet bekend. Tot aan 1800 kwam staken maar weinig voor, voor zo ver bekend. Vanaf de industriële revolutie kwam het veel meer voor maar door het verbod op staking was het alsnog niet veel. Het veranderde na de opkomst van vakbonden en de opheffing van het stakingsverbod in 1872. Hierdoor explodeerde het aantal staking per jaar. De spoorwegstaking van 1903 en de stakingen in de haven zorgden voor veel onrust. De spoorwegmedewerkers hebben succes, de havenarbeiders minder. Het wordt onrustig en de overheid zet het leger in de stakingen te stoppen. De overheid stelt ook dwangwetten of worgwetten in die ervoor zorgen dat spoorwegarbeiders en ambtenaren niet meer mogen staken. Na nog een poging tot staken krijgen de arbeiders nog slechtere omstandigheden en nog lager loon of ontslag van duizenden arbeiders. Tegenwoordig hebben we in Nederland het stakingsrecht, dankzij de EU. Begrippen die in deze les aan bod komen zijn: landelijke staking, spoorwegstaking van 1903, dwangwet, worgwet, stakingsrecht, stakingsvrijheid en ratificatie - ratificeren.
De tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900);
De tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950);
De tijd van televisie en computer (vanaf 1950);
Geschiedenis;
De tijd van steden en staten (1000 - 1500);
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Industriële samenleving. Het onderwerp van de les is Stakingen. Een staking is dat veel arbeiders tegelijk het werk neerleggen voor verschillende redenen, voornamelijk voor meer loon of betere werkomstandigheden. De eerste bekende staking is die van 1372 in de textielindustrie in Leiden, reden was niet bekend. Tot aan 1800 kwam staken maar weinig voor, voor zo ver bekend. Vanaf de industriële revolutie kwam het veel meer voor maar door het verbod op staking was het alsnog niet veel. Het veranderde na de opkomst van vakbonden en de opheffing van het stakingsverbod in 1872. Hierdoor explodeerde het aantal staking per jaar. De spoorwegstaking van 1903 en de stakingen in de haven zorgden voor veel onrust. De spoorwegmedewerkers hebben succes, de havenarbeiders minder. Het wordt onrustig en de overheid zet het leger in de stakingen te stoppen. De overheid stelt ook dwangwetten of worgwetten in die ervoor zorgen dat spoorwegarbeiders en ambtenaren niet meer mogen staken. Na nog een poging tot staken krijgen de arbeiders nog slechtere omstandigheden en nog lager loon of ontslag van duizenden arbeiders. Tegenwoordig hebben we in Nederland het stakingsrecht, dankzij de EU. Begrippen die in deze les aan bod komen zijn: landelijke staking, spoorwegstaking van 1903, dwangwet, worgwet, stakingsrecht, stakingsvrijheid en ratificatie - ratificeren.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.