Jaren 60, welvaart en jongerencultuur vmbo-kgt34

Jaren 60, welvaart en jongerencultuur vmbo-kgt34

Welvaart en jongerencultuur

Intro

In de jaren zestig laten jongeren voor het eerst in de geschiedenis massaal van zich horen. Met een heel eigen geluid en een eigen stijl. De stijgende welvaart maakt de opkomst van een jongerencultuur mogelijk. En jongeren manifesteren zich op verschillende manieren.

In de video hieronder maak je kennis met de veranderingen in de jaren zestig.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven waar de welvaartsstijging in Nederland in de jaren 60 vandaan kwam.
  • uitleggen hoe deze stijging van welvaart een nieuwe cultuur onder jongeren deed ontstaan.
  • minimaal twee kenmerken van deze jongerencultuur noemen en kort beschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest een tekst over stijgende welvaart in de jaren zestig.
Stap 2 Je leest een tekst over het dagelijks leven in het begin van de jaren zestig.
Stap 3 Je leest een tekst over de jongerencultuur in de jaren zestig.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A Samen met een klasgenoot maak je een Powerpointpresentatie over de jaren zestig.
Eindproduct B Je maakt samen met een paar klasgenoten een toneelstuk over het leven in de jaren zestig.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee a drie lesuren nodig. Dit is afhankelijk van je gekozen eindopdracht.

 

Aan de slag

Stap 1: Stijgende welvaart

Steeds meer mensen konden een
auto als deze goedkope Renault 4
of 'lelijke eend' kopen.

In de jaren vijftig en zestig hadden mensen in Nederland en andere westerse landen steeds meer geld te besteden. Of anders gezegd: in Nederland en andere westerse landen nam de welvaart in de jaren vijftig en zestig toe. Er ontstond zelfs zoiets als een consumptiemaatschappij.

Die stijging van de welvaart kwam niet uit de lucht vallen. Na de oorlog lag Europa in puin, letterlijk en figuurlijk. De economie was compleet stil komen te liggen en huizen en fabrieken waren op grote schaal vernield. Alles moest worden opgebouwd. In de naoorlogse jaren lag daar ook sterk de nadruk op. Het waren de jaren van de wederopbouw en het harde werken en de grote investeringen op allerlei terrein legden de fundamenten voor een economische bloeiperiode.

Hieronder lees je enkele specifieke aspecten uit de periode na de Tweede Wereldoorlog.

Sommige landen in Europa waaronder Nederland kregen geld uit dit Amerikaanse hulpprogramma dat van 1947 tot 1952 liep. Met dat geld herstelden deze landen wegen, spoorwegen, fabrieken, enzovoort die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren beschadigd of vernield.

 

Er was na de oorlog tekort aan alles. Fabrieken werden uit de grond gestampt om aan de behoefte aan goederen te voldoen. De industrie groeide sterk. Zware industrie, chemische industrie, consumentenproducten, enz. Naast de industrie groeide ook de dienstensector flink. Daardoor kwamen er zoveel nieuwe banen dat er meer werk was dan mensen. Er ontstond een schaarste op de arbeidsmarkt en dan gaan de lonen omhoog. Werknemers werden uit het buitenland naar Nederland gehaald. De zogenaamde gastarbeiders.

 

In Nederland werd in 1968 het minimumloon ingevoerd voor mensen met een baan en een minimumleeftijd van tenminste 15 jaar. Tot je 23e werd het minimumloon elk jaar hoger met je leeftijd. Dankzij de invoering van het minimumloon kregen veel mensen met een baan ineens veel meer loon.

 

Naast het minimumloon werden allerlei sociale voorzieningen en verzekeringen ingevoerd. In westerse landen ontstond langzamerhand een verzorgingsstaat. Dat wil zeggen: de overheid zorgde er met uitkeringen en andere steun steeds meer voor dat iedereen voldoende geld had om rond te komen. Armoede als gevolg van ziekte, arbeidsongeschiktheid of ouderdom werd uitgebannen met ziekengeld, uitkeringen en pensioenen.

Armoede als gevolg van een groot kindertal werd door de Algemene Kinderbijslagwet uit 1963 tegengegaan. Iedereen met kinderen kreeg kinderbijslag, geld om zijn kinderen te onderhouden. Tenslotte kwam er een stelsel van studiefinanciering waardoor meer en meer mensen een opleiding konden volgen. Ook als ze zelf daarvoor geen geld hadden.

 

Kijk nu de volgende video over de welvaart in de jaren zestig. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video. De informatie uit de video kun je gebruiken om de vragen te beantwoorden.

 

Stap 2: Bredere kijk op de wereld

Begin jaren zestig had iedereen een duidelijke rol. De man was de kostwinner van het gezin en de baas in huis. De vrouw deed het huishouden en zorgde voor de kinderen. De kinderen moesten hun ouders, hun leraren en andere gezagsdragers gehoorzamen en met respect met hen omgaan. In Nederland betekende dat bijvoorbeeld met twee woorden spreken en u zeggen. Spaarzaamheid en zekerheid waren waarden die hoog in aanzien stonden. Een groot deel van de Nederlanders was gelovig en ging wekelijks naar de kerk. Wie dat niet deed, werd erop aangesproken.

Nederland was ook nog eens sterk verzuild. Dat betekent dat iedereen behoorde bij zijn eigen groep: mensen met hetzelfde geloof of dezelfde levensovertuiging, met hun eigen tijdschriften en organisaties, met eigen scholen, kerken en bedrijven. Leden van een zuil kwamen alleen in aanraking met mensen uit dezelfde zuil. Was je bijvoorbeeld rooms-katholiek, dan werd je in een rooms-katholiek ziekenhuis geboren. Je ging naar een rooms-katholieke school, werd lid van rooms-katholieke sport- of andere verenigingen en las alleen een rooms-katholieke krant. Werd je erg ziek, dan ging je weer naar het rooms-katholieke ziekenhuis. Tenslotte werd je op een rooms-katholiek kerkhof begraven. Zo zat de wereld in elkaar, helder en overzichtelijk, begin jaren ’60. En toen begon die wereld te wankelen.

Gedurende de jaren zestig konden steeds meer mensen een tv kopen en een auto. Ze hadden meer te besteden aan vakanties en konden bijvoorbeeld met het vliegtuig naar een bestemming in het buitenland reizen. Zo werden de Spaanse stranden in de jaren zestig een favoriete vakantiebestemming. De tv en de reizen brachten de wereld binnen. Nederlanders maakten kennis met muziek, films, kunstvoorwerpen, mode, levensovertuigingen en producten uit andere landen. Amerikanen hadden zich als bevrijders van West-Europa al behoorlijk populair gemaakt, dankzij de tv kregen we ook zicht op de ‘American way of life’. De cultuur in Nederland kreeg er Amerikaanse trekjes van. Dat noemt men veramerikanisering. Maar de Nederlanders keken niet alleen over de grenzen, ook in eigen land breidden de contacten zich uit tot over de grenzen van de eigen zuil. Het zette een ongekend proces in werking, dat van de ontkerkelijking en ontzuiling.

Jongeren profiteerden volop van al die veranderingen.

Dankzij de welvaart konden jongeren ook langer doorleren voordat ze aan het werk moesten. En de keuze van de opleiding werd bepaald door talent en belangstelling. Als hun ouders de opleiding niet (helemaal) konden betalen, sprong de overheid financieel bij.

Het gaf jongeren de vrijheid de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren kennen. Door eigen muziek, kleding en levensstijl werden jongeren langzamerhand anders dan hun ouders. Niet langer jeugdige kopieën van hun vaders en moeders, maar jongeren met eigen uitdrukkingsvormen en opvattingen, met een eigen cultuur, een jongerencultuur.
Die cultuur kreeg in de loop van de jaren zestig een grote plaats in het dagelijks leven. Jongeren vormden in die tijd een groot deel van de bevolking. En dat kwam door de naoorlogse babyboom. Vanaf 1947 was het aantal geboorten sterk gestegen.

Stap 3: Jongerencultuur

Bob Dylan werd in de jaren zestig
mateloos populair onder jongeren,
onder andere door zijn protestsongs.

Jongeren hechtten weinig waarde aan spaarzaamheid en zekerheid. Door de welvaart hoefden ze niet bang te zijn voor armoede. Hun belangrijkste waarde was vrijheid. Ze wilden zelf kunnen uitmaken naar wat voor muziek ze luisterden, ook al viel die muziek niet in de smaak bij hun ouders. Ze luisterden het liefst naar rock-’n-roll of een ander soort popmuziek. Ze wilden zelf kunnen uitmaken wat voor kleren ze aantrokken en hoe ze zich verzorgden, ook al vonden hun ouders hun uiterlijk niet mooi, niet netjes of onfatsoenlijk.

Veel jongeren kleedden zich net als hun idolen uit de wereld van de film of de popmuziek en namen de haardracht van hun idolen over. Ze wilden zelf kunnen uitmaken of ze wel of niet naar de kerk gingen. Kortom: jongeren wilden hun eigen leven. Ze hadden behoorlijk wat kritiek op de wereld van hun ouders en andere gezagsdragers. Ze protesteerden tegen de bestaande waarden en normen.

Kijk naar de video over jong zijn in de jaren zestig. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video.

Boudewijn de Groot

Nederlandse jongeren wilden hun ouders, leraren en andere gezagsdragers (ook) met “je” of “jij” aanspreken en plaats van met “u” en hen met hun voornaam aanspreken in plaats van met ‘meneer of mevrouw zus-of-zo’.
Maar jongeren wilden niet alleen hun eigen levensstijl bepalen, ze wilden veel meer. Daarom kwamen jongeren in opstand.
Kijk naar de SchoolTV video's over protesten van jongeren in de jaren 60.
Lees weer eerst de vragen onder de video's.

Jongeren onderscheidden zich meer en meer van hun ouders, maar ook onderling waren er grote verschillen. Niet alle jongeren droegen dezelfde kleren, luisterden naar dezelfde muziek, enzovoort. Integendeel: groepen jongeren waren duidelijk van elkaar te onderscheiden qua uiterlijk, smaak en idealen.
De Provo's, Hippies en Nozems waren zulke groepen.
Kijk naar de volgende video. Daarin wordt het verschil tussen deze drie groepen uitgelegd.
Beantwoord daarna weer de vragen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Welvaart
Welvaart is de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd.
Verzorgingsstaat
In een verzorgingsstaat wordt door de overheid iedereen in de samenleving een aanvaardbaar bestaansminimum garandeerd.
Babyboom
De sterke toename van het aantal geboorten gedurende de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in West-Europa en de Verenigde Staten.
Consumptiemaatschappij
Samenleving waarin veel mensen voortdurend nieuwe spullen kopen, omdat dat hun status verhoogt.
(Ver)amerikanisering
Het wereldwijd overnemen van Amerikaanse gewoonten, technologie, politieke vaardigheden en de Amerikaans-Engelse taal. Veramerikanisering is sterk verbonden met globalisering.
Jongerencultuur
Normen en waarden, uitingen en belevingen die kenmerkend zijn voor bepaalde groepen jongeren. Men spreekt ook wel van 'Jeugdcultuur'.

Eindproduct A: Presentatie

Als eindproduct A van deze opdracht maak je samen met enkele klasgenoten een gedeelte uit een PowerPointpresentatie over de jaren zestig.

Je docent monteert de gedeeltes van de PowerPointpresentatie tot een geheel dat een beeld geeft van de jaren zestig en de jongerencultuur die in dat decennium ontstond. Met jouw bijdrage aan de PowerPointpresentatie laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Je hebt gezien hoe het dagelijks leven in de jaren zestig veranderde door de stijging van de welvaart en met name hoe door de stijgende welvaart een aparte cultuur onder jongeren ontstond, een jongerencultuur. Deze periode gaan jullie in beeld brengen door er een PowerPointpresentatie over te maken met teksten, afbeeldingen en filmfragmenten. Zoek je informatie op internet met bijvoorbeeld Google. Gebruik als zoektermen begrippen of namen van jongerengroepen uit deze opdracht.

Kijk ook op wikipedia: Jeugdcultuur .
De presentatie begint met het dagelijks leven rond 1960.

Jullie maken de PowerPointpresentatie in een groep.
Elke groep krijgt een van de volgende thema’s:

  • Oorzaken van de welvaartsstijging in de jaren zestig.
  • Dagelijks leven aan het begin van de jaren zestig.
  • Bredere kijk op de wereld.
  • Jongerencultuur en protest.
  • Jongerencultuur en verschillende groepen jongeren.

Spreek voor je aan de slag gaat eerst zo nodig een taakverdeling met elkaar af: wie schrijft teksten en wie zoekt er afbeeldingen en filmfragmenten bij zoekt.
Spreek ook met elkaar af wie van jullie het geheel aan de klas presenteert.

Klaar?
Toon je bijdrage aan de PowerPointpresentatie aan je docent en je klas.

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat je bijdrage aan de PowerPointpresentatie zien dat je begrepen hebt waarom de welvaart in de jaren zestig toenam in Nederland en andere westerse landen, dat die welvaartsstijging een jongerencultuur deed ontstaan en dat je enkele kenmerken van die cultuur kunt herkennen en beschrijven?
  • De vorm: is je bijdrage aan de PowerPointpresentatie met zorg geschreven? Zijn de teksten die je inspreekt helder? Sluiten de afbeeldingen en filmfragmenten die je voor je bijdrage aan de PowerPointpresentatie hebt gebruikt goed aan bij de teksten?
  • Taalfouten: bevatten de teksten in jouw deel van de presentatie niet teveel taalfouten?

Eindproduct B: Toneelstuk

Als eindopdracht B maak je met een aantal klasgenoten een toneelstuk over de jaren zestig.

Je hebt gezien hoe het dagelijks leven in de jaren zestig veranderde door de stijging van de welvaart en met name hoe door de stijgende welvaart een aparte cultuur onder jongeren ontstond, een jongerencultuur. Deze periode gaan jullie in beeld brengen door er een toneelstuk te maken. Zoek zo nodig meer informatie op internet met bijvoorbeeld Google. Gebruik als zoektermen begrippen of namen van jongerengroepen uit deze opdracht.

Kijk ook op wikipedia: Jeugdcultuur .

In het toneelstuk moeten de volgende onderdelen aan bod komen:

  • Oorzaken van de welvaartsstijging in de jaren zestig.
  • Dagelijks leven aan het begin van de jaren zestig.
  • Bredere kijk op de wereld.
  • Jongerencultuur en protest.
  • Jongerencultuur en verschillende groepen jongeren.

Overleg met je docent hoe lang je toneelstuk mag duren. Dit is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid toneelstukken die worden opgevoerd.
Schrijf je toneelstuk ook uit. Zo kan je docent de teksten en informatie teruglezen.

Lees voor je begint de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
Het toneelstuk wordt beoordeeld door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat je bijdrage in het toneelstuk zien dat je begrepen hebt waarom de welvaart in de jaren zestig toenam in Nederland en andere westerse landen, dat die welvaartsstijging een jongerencultuur deed ontstaan en dat je enkele kenmerken van die cultuur kunt herkennen en beschrijven?
  • De vorm: is het toneelstuk met zorg uitgeschreven en gespeeld? Zijn de teksten helder? Sluiten de scenes die gespeeld worden aan bij het onderwerp?

Toneelstuk maken

In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.

 

Terugkijken

Intro:

  • Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
    Gaf de intro een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over dit onderwerp?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?11
    A: Is het gelukt om de leerdoelen te verwerken in de presentatie? Hoe vond je het om te presenteren?
    B: Op welke manier hebben jullie duidelijk kunnen laten zien dat jullie toneelstuk zich afspeelde in de jaren zestig? Hebben jullie hiervoor gebruik gemaakt van accessoires?
  • Het arrangement Jaren 60, welvaart en jongerencultuur vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-08-26 09:34:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO-KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Overzicht vanaf 1945. Het onderwerp van de les is Jaren 60, welvaart en jongerencultuur. In de jaren zestig laten jongeren voor het eerst in de geschiedenis massaal van zich horen. Met een heel eigen geluid en een eigen stijl. De stijgende welvaart, en daardoor sociale voorzieningen, verzekeringen en minimumloon, maakt de opkomst van een jongerencultuur mogelijk. En jongeren manifesteren zich op verschillende manieren. Het materiaal beschrijft waar de welvaartsstijging in Nederland in de jaren 60 vandaan kwam en hoe deze stijging van welvaart een nieuwe cultuur onder jongeren deed ontstaan. Het benoemt en beschrijft verschillende kenmerken van deze jongerencultuur. Begrippen die horen bij deze les zijn consumptiemaatschappij, verzorgingsstaat, babyboom en (ver)amerikanisering.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    (ver)amerikanisering, arrangeerbaar, babyboom, consumptiemaatschappij, geschiedenis, jaren 60, stercollectie, verzorgingsstaat, vmbo-kgt34, welvaart en jongerencultuur

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen