Genetica

Genetica

Inhoudsopgave

1. 23 Paar

2. Hoe zie jij er uit

3. A of a?

4. Puzzelen met genen

5. Families en overerven 

Paragraaf 1 - 23 Paar

Chromosomen?

Iedereen, elk mens ter wereld, is ooit begonnen als twee kleine celletjes. Een zaadcel van de vader en een eicel van de moeder. In deze twee cellen lag alle informatie die ons heeft gemaakt zoals we zijn. Het gaat hier over informatie zoals: haarkleur, kleur van je ogen, grote voeten, wipneus, sproeten en ga zo maar door.

Deze informatie ligt in de celkernen van de zaadcel en eicel. In de celkernen van geslachtscellen liggen namelijk 23 chromosomen met daarop al jouw erfelijke informatie. Deze chromosomen zijn dunne maar lange draadjes DNA die verstopt liggen in elke celkern in je lichaam.

46 Chromosomen zitten er op dit moment in elke cel van jouw lichaam, met uitzondering van de geslachtscellen. Hoe je aan 46 chromosomen komt is een makkelijk rekensommetje.

23 chromosomen van de vader + 23 chromosomen van de moeder = 46 chromosomen voor het kindje.

Deze 46 chromosmen worden weer terugverdeeld in 23 chromosomenparen, en een zo'n paar heeft allebei informatie over dezelfde eigenschappen, dus bijvoorbeeld de kleur van je ogen of de kleur van je haar. Van elk paar heb je één van je vader en één van je moeder.

 

Wetenschappers en biologen hebben een manier bedacht op dit ordelijker op papier te krijgen, in de vorm van een chromosomenportret. Daarin staan alle 23 chromosomen paren op een rijtje en is goed de overeenkomst in de vorm en lengte te zien binnen de chromosomen paren.

Afbeeldingsresultaat voor karyogram

Afbeelding 1: Chromosomenportret
https://quizlet.com/141617719/vhs-biologie-hfst-organen-en-cellen-6-chromosomen-flash-cards/

In afbeelding 1 is te zien dat de chromosmen van een paar erg op elkaar lijken. Toch is dit niet bij alle paren zo. Het 23 chromosomenpaar is namelijk net wat anders, dit zijn namelijk de geslachtschromosomen en bepalen of je een jongen of een meisje wordt.

 

Geslachtschromosomen

Meisjes hebben van het geslachschromosoom tweemaal een X, dit wordt als XX beschreven. Zij zal later ook alleen maar een X-chromosoom afgeven. Want als XX wordt gesplitst blijft er een X of een X over en dit geeft geen verschil.
Jongens hebben daarintegen wel een verschil in hun 23e chromosomen paar. Waar de meisjes een dubbele X hebben, heeft een jongen zowel een X-chromosoom als een Y-chromosoom. Dit wordt dus een XY-chromosomenpaar.

Jongens kunnen, omdat ze twee verschillende chromosomen hebben, ook twee verschillende chromosomen doorgeven als ze een eicel bevruchten. Er kan een X-chromosoom worden afgegeven of een Y-chromosoom, wat inhoudt dat jongens, onbewust of niet, toch het geslacht van hun kindje bepalen.

Paragraaf 2 - Hoe zie jij er uit?

 

Genotype en fenotype
Hoe jij er uit ziet hang van heel veel factoren af. Zoals gelezen in paragraaf 1, is het grotendeels bepaald door de chromosomen die je ouders door gebben gegeven aan jou toen je nog maar een baby was.
Toch hang hier niet alles van af en heeft ook de omgeving waarin je leeft redelijk wat invloed.

Het verschil in deze twee factoren: Aangeboren of omgeving heeft ook een speciale naam die in de biologie vaak wordt gebruikt om deze verschillen aan te geven: fenotype en genotype.

 


Genotype
Om dit wat makkelijker voor jezelf te maken; in het woord genotypen zit het woord: Gen-, en zoals we weten zitten genen op je DNA en dus ook in je chromosmen.
Genotypen is dus ook hoe jij er, volgens jouw chromosmen uit zou moeten zien.

Bijvoorbeeld: Ilse heeft van haar ouders twee keer op een chromosoom het gen voor een blanke huid gekregen. Haar Genotypen is dus blanke huid.

 

Fenotypen ontstaan

Maar stel je voor, het wordt zomer en Ilse gaat gezellig met haar vriendinnen aan het stand liggen zonnen. Na een paar dagen zegt een van haar vriendinnen: "Zeg, Ilse, wat ben jij bruin geworden!" en dit klopt. Door de zon is Ilse inderdaad bruiner geworden.

Maar is heer genotypen nu veranderd? Het antwoord is: nee. Je genotypen kan niet veranderen omdat het al vast ligt. Alle cellen in je lichaam hebben hetzelfde 'recept' wat ervoor zorgt dat het genotypen van je huid blank is. 

Het verschijnsel dat Ilse haar huid is verkleurd betekent wel dat haar fenotype is veranderd. Haar fenotype, toen ze nog niet in de zon had gelegen, was blanke huid. Hetzelfde als haar genotype.
Toen ze wel in de zon had gelegen was het fenotype: donkere huid terwijl haar genotype nogsteeds blanke huid is.


Kort samengevat betekent dit dat: Genotypes niet kunnen veranderen, deze liggen vast op je DNA. Fentoypes daarin tegen kunnen veranderen door invloeden van buiten af zoals de zon maar ook door eigen handelingen zoals: haar verven, tattoage nemen en kleur lenzen in doen.

 

Paragraaf 3 - A of a?


Genenparen

Veel eigenschappen die jou maken zoals je bent, heb je geërfd van je ouders. Zo kan het zijn dat allebei jouw ouders bruin haar hebben en jij ook, terwijl je kleine broetjes juist blond is.
Hoe zit dat?

 

Dat heeft allemaal te maken met genenparen. Genenparen hebben informatie over een bepaald deel van informatie wat in de chromosomen ligt. Er zijn genen die bepalen of je dik of dun haar hebt, krullend of juist steil, maar ook haarkleur zit in deze genenparen verstopt.

ge

Dominante of recessieve genen
Genenparen wordten aangegeven met twee letters, je hebt namelijk altijd twee genen in een paar zitten. In deze twee letters wordt een verschil gemaakt in twee groepen. Dominante genen of recessieve genen.


Dominante genen zijn genen die heel sterk zijn en daardoor juist sneller worden overgenomen. donkerke oog- en haarkleur zijn hier voorbeelden van. Dit heeft als gevolg dat er over het algemeen meer mensen zijn met donker haar dan mensen met blond haar. Van dominante genen heb je er maar één nodig om deze eigenschap tot uiting te laten komen. 
Andere voorbeelden van dominante genen zijn: krullend haar, donkere ogen en rechtshandig zijn.


Recessieve genen zijn juist genen die zich sneller later onderdrukken en dan niet te zien zijn. Bijvoorbeeld blond haar, blauwe ogen en een heel bekend voorbeeld: rood haar.
Kijk maar om je heen, hoeveel klasgenoten hebben blond haar en hoeveel hebben er donker haar. Over het algemeen zal de meerderheid donker haar hebben, omdat dit gen dominanter is. Recessieve genen moeten in een paar voorkomen om tot uiting te komen, een homozygoot recessief genenpaar wordt dit genoemd. 

Ook zijn de meeste erfelijke ziektes recessief. Dit betekend dat als er één gen wel het gezonde allel bevat en één gen met het afwijkende of ziekmakende allel bevat, je uiteindelijk wel gezond blijft omdat gezond dominant is en dus overneemt. Iemand die dus heterozygoot is voor een ziekte wordt een drager genoemd. 

Homozygoot
Maar hoe komen die mensen met een recessief gen dan toch aan die oog of haarkleur? Het antwoord hierop is homozygoot zijn. Dit betekend dat in jouw genenpaar twee zelfde genen liggen, homo betekend hetzelfde. Dit wordt opgeschreven als AA of als aa, waarin de hoofdletter a (A) staat voor een dominant gen, en de kleine letter a (a) staat voor een recessief gen.

 

Heterozygoot
Maar er is nog een mogelijkheid in combinaties tussen genen. Deze groep wordt hetrerozygoot genoemd. Hetero staat voor ongelijk en dit klopt ook, want mensen die heterozygoten genenparen hebben hebben zowel een grote als een kleine a. Aa wordt voor hun dus de code voor hun haar- of oogkleur.

Je hebt dus, als je een heterozygote eigenschap hebt, zowel een recessief als een dominant gen van die eigenschap. Over het algemeen neemt het dominante gen de eigenschap over, maar er is ook de mogelijkheid om een combinatie van deze twee genen te krijgen.

Dit gebeurt bijvoorbeeld als je een combinatie hebt tussen het domiente gen van krullend haar en het recessieve gen van stijl haar. Het kan gebeuren dat je  dan geen echt stijl haar hebt maar ook geen echte drullen. Meestal krijgt je haar dan een beetje slag.

 

Paragraaf 4 - Puzzelen met genen

Kruising in genetica

Er zijn veel mogelijkheden voor heterozygote genen, omdat er heel veel verschillende genen zijn. Wel blijft het dat vooral de dominante genen doorkomen.

Om te bepalen of een eigenschap, waarvan de dominante genen naar boven komen, heterozygoot of homozygoot is.

Dit is te bepalen door middel van een kruisingsschema.gel

Afbeeldingsresultaat voor kruisingsschema erfelijkheid

figuur 2: Kruisingsschema oogkleur.
http://www.biodoen.nl/biodoenLite.php?idOrder=0404040801

In de schema's in figuur 2, zijn 3 scenarios getekend.

In scenario 1 heeft een van de ouders (P) heterozygoot Bb en de andere ouder homozygoot BB. Omdat een van de ouders altijd een dominant gen doorgeeft B, zulle alle nakomelingen ook een B in hun genenpaar hebben en in dit geval ook bruine ogen hebben.

In scenario 2 heeft een van de ouders heterozygoot Bb en de andere ouder homozygoot bb. Alle nakomelingen hebben een kleine b in hun genen paar. Toch hebben ze niet allemaal blauwe ogen omdat de kleine b een recessief gen is. De twee keer dat de grote B wordt doorgegeven wordt dit toch bruine ogen.

In scenario 3 zijn beide ouders homozygoot met genenpaar bb. Twee keer recessief zorgt ervoor dat deze eigenschap naar voren komt.
Bij de nakomelingen zorgt dit er voor dat ook deze allemaal homozygoot, dubbele kleine b hebben en dus ook blauwe ogen hebben.

 

 

Paragraaf 5: Families en overerven

Overerven

Veel van je eigenschappen heb je als het waren overgenomen van je ouders, en die hebben het weer van je overgenomen van hun ouders, enzovoort. Zo gaan bepaalde eigenschappen zoals haar- of oogkleur generaties terug.

Maar dit geldt niet alleen voor uiterlijke eigenschappen. Ook dingen binnen in het lichaam zoals bloedgroep en zelfs bepaalde ziektes kunnen van generatie op generatie worden overgegeven, soms zonder dat er ook maar een kenmerk van naar voren komt. Dit zijn dan dus recessieve ziektes, omdat ze makkelijk onderdrukt worden.

 

Typische ziektes

Bepaalde ziektes die overgeërft kunnen worden zijn kleurenblindheid, taaislijmziekte en ook ADHD is erfelijk. Vaak worden deze ziektes door de vader doorgegeven, dit omdat de vrouwen, met overal gelijkheid in de chromosomenparen omdat er ook in het 23e chromosomen paar een identiek paar is. Terugkijkend op vorige paragraven, komt het vaak voor dat voor deze ziektes, dragers zijn. Personen die heterozygoot zijn en dus één gewoon en één afwijkend allel bevatten.

 

Uitleg en voorbeelden

Voorbeeld van een genetische stamboom: een dominante aandoening erft over

Figuur 3: Stamboom
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stamboom

De ouders, de bovenste rij, wordt aangeduidt met P, van het woord parents.
De rij onder de ouders wordt de F1 genoemd, de eerste generatie. Dit kan verder doorgaan als F2, F3, F4, enzovoort.


Over het algemeen heb je bij een stamboom opdracht de genotypen (genenparen) van de ouders al gekregen en wordt er verwacht dat je verder kan rekenen naar F1 en soms zelfs F2.

Aandoeningen, zoals ook te zien in figuur 3, worden vaak met een andere kleur aangeduidt om het duidelijker te maken wie er wel of niet een bepaalde aandoening heeft. Ook met haarkleur kan dit werken. De blauwe vakjes zijn de familieleden met blond haar en de witte vakjes zijn familieleden met bruin haar.


Als je, tijdens een stamboom opdracht, moeite hebt met het uitpuzzelen, schrijf zo veel mogelijk details op, zet alle mogelijkheiden op papier en je kan ook een kruistabel maken, die in paragraaf 4 uitgelegd zijn.

 

Lastigheden

Soms is het niet mogelijk om zeker te weten of iemand heterozygoot of homozygoot is. Het fenotype is wel bekend en kan worden onderbouwd maar er is geen 100% zekerheid of er een AA is of een Aa. beide geeft namelijk wel hetzelfde fenotype maar het genotype, en hoe ze later de genotype van hun nakomelingen kunnen beïnvloeden.


Een ouder die heterozygoot is, kan twee verschillende genen doorgeven terwijl een ouder die homozygoot is maar één gen kan doorgeven.
Als je hier moeite mee hebt, probeer te kijken, als dit mogelijk is, naar de nakomelingen van deze ouders. Soms kun je hier uithalen, als deze bijvoorbeeld homozygoot is van een recessief gen, of de ouders dan deze genen ook moeten hebben gehad omdat ze geen genen door kunnen geven die ze niet hebben.

Links en Koppelingen

Open bestand PowerPoint paragraaf 1

Prezi paragraaf 2

Open bestand PowerPoint paragraaf 3

Voorbereidend filmpje paragraaf 4

Open bestand PowerPoint paragraaf 4

Open bestand PowerPoint paragraaf 5

Facebookpagina T3

Google Classroom

  • Het arrangement Genetica is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Eva Anker Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-01-16 15:57:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit hoofdstuk gaat over het onderwerp: genetica. We gaat het hebben over genen, chromosomen, stambomen en waarom jij er zo uitziet zoals je bent terwijl je broer of zus heel anders er uit kan zien.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Prezi paragraaf 2
    https://prezi.com/wzhsmanikmgb/hoe-zie-jij-er-uit/
    Link
    Voorbereidend filmpje paragraaf 4
    https://youtu.be/m4yeomfJKzg
    Link
    Facebookpagina T3
    http://https://www.facebook.com/groups/1348839375127431/
    Link
    Google Classroom
    https://classroom.google.com/u/0/c/MzA1MzA2NDU5OFpa
    Link