Paragraaf 4 - Puzzelen met genen

Kruising in genetica

Er zijn veel mogelijkheden voor heterozygote genen, omdat er heel veel verschillende genen zijn. Wel blijft het dat vooral de dominante genen doorkomen.

Om te bepalen of een eigenschap, waarvan de dominante genen naar boven komen, heterozygoot of homozygoot is.

Dit is te bepalen door middel van een kruisingsschema.gel

Afbeeldingsresultaat voor kruisingsschema erfelijkheid

figuur 2: Kruisingsschema oogkleur.
http://www.biodoen.nl/biodoenLite.php?idOrder=0404040801

In de schema's in figuur 2, zijn 3 scenarios getekend.

In scenario 1 heeft een van de ouders (P) heterozygoot Bb en de andere ouder homozygoot BB. Omdat een van de ouders altijd een dominant gen doorgeeft B, zulle alle nakomelingen ook een B in hun genenpaar hebben en in dit geval ook bruine ogen hebben.

In scenario 2 heeft een van de ouders heterozygoot Bb en de andere ouder homozygoot bb. Alle nakomelingen hebben een kleine b in hun genen paar. Toch hebben ze niet allemaal blauwe ogen omdat de kleine b een recessief gen is. De twee keer dat de grote B wordt doorgegeven wordt dit toch bruine ogen.

In scenario 3 zijn beide ouders homozygoot met genenpaar bb. Twee keer recessief zorgt ervoor dat deze eigenschap naar voren komt.
Bij de nakomelingen zorgt dit er voor dat ook deze allemaal homozygoot, dubbele kleine b hebben en dus ook blauwe ogen hebben.