Vragen
Horrorclown
Het bericht komt mij gisteravond via mijn vrouw ter ore: er is een ‘Terrorclown’ opgepakt dicht bij ons huis.
Het bericht zorgt voor enige commotie, ook bij buurtgenoten. Er wonen namelijk veel kinderen in de wijk en je weet ten slotte nooit wat zo’n figuur van plan is: is het een blije Bassie, die alleen maar een geintje wil uithalen? Of is het een terrorclown die kinderen de stuipen op het lijf probeert te jagen? Ook mijn vrouw, die én zwanger is én avonddiensten werkt maakt zich zorgen. Wat als ze een ronddolende Ronald McDonald tegenkomt tijdens haar wandeling van het openbaar vervoer naar huis? Het is meer dan duidelijk, de Terrorclown is definitief geland in ons koude kikkerlandje, en deze Hollandse Harlekijn houdt de gemoederen meer dan bezig.
Ik vraag me dan direct af: wat bezielt zo’n krankzinnige Krusty om met een masker op en een wapen in zijn hand de straat op te gaan om volkomen onbekenden de stuipen op het lijf te jagen? Waarschijnlijk niets meer en niets minder dan dat ze de filmpjes op YouTube hebben gezien en mogelijk willen naspelen. Wat ze daarbij even vergeten, is dat heel veel van die filmpjes nep zijn, met ‘geschrokken’ mensen die gewoon bij de clown horen.
Die bijdehante Bozo’s zijn namelijk wél slim genoeg om te zien dat er toch best een gevaar in schuilt om een willekeurige voorbijganger aan te vallen. Zeker in Amerika, waar iedereen een vuurwapen bij zich lijkt te dragen maar waar gek genoeg toch de meeste filmpjes vandaan komen. Zij ontvangen geld voor hun filmpjes op YouTube met hun pranks. Wat de na-apende, prutsende pipo’s (in ons land) kunnen ontvangen, zijn hoogstwaarschijnlijk klappen van een boze buurtwacht.
Mijn advies aan mensen die, misschien getriggerd door de media-hype, ook van plan zijn om grappig te zijn en in een clownspak mensen de stuipen op het lijf te jagen, zou zijn: doe het niet! Het wachten is namelijk op de eerste dode clown. De eerste Jolige Joker die het verkeerde groepje tegenkomt en in elkaar geslagen wordt, of erger. In het buitenland gebeurd het al, en ook in Nederland gaan we die kant op. De oproep die inmiddels op internet is gedaan, is luid en duidelijk. Mensen roepen nu al op om knokploegen te vormen en op clownsjacht te gaan. Geef ze geen aanleiding, en laat je clownspak lekker in de kast hangen. Want een dode clown is nooit grappig, en een levende alleen in het circus.
Uit: www.spitsnieuws.nl/columns
Taalapparaat
Teken
Wat zijn teken?
Teken zijn kleine spinachtige beestjes die vooral in bomen en struiken zitten. Ze varieren in grootte van een halve tot enkele millimeters. Ze worden zelden groter dan een centimeter. Teken zijn parasieten. Ze leven van bloed dat ze opzuigen bij mensen en dieren.
Waarom zijn teken riskant?
Sommige teken zijn besmet met een bacterie die via een beest kan worden overgebracht op mensen. Op deze manier kan men de ziekte van Lyme (Lyme disease) oplopen. De ziekte van Lyme komt in Nederland vaak voor. Gemiddeld 14 procent van de teken is besmet met Lyme. Uit een enquete van het RIVM uit 1994 bleek dat in dat jaar 33.000 Nederlanders hun huisarts bezochten vanwege een tekenbeet. Van hen kregen 6500 de ziekte van Lyme. In 2005 waren deze aantallen opgelopen tot 73.000 bezoekjes en 17.000 geconstateerde besmettingen. De belangrijkste risicofactor op besmetting is de tijd die de teek op de huid doorbrengt. De teek moet meestal eerst een paar uur rondkruipen om een geschikte plek te vinden. Eenmaal genesteld begint hij zich vol bloed te zuigen. Dat duurt wel 24 tot 78 uur. Pas tegen het einde ervan worden, als de teek ze bij zich draagt, de ziekmakende bacterien overgebracht. Als de teek binnen 24 uur verwijderd wordt, bestaat er dus nauwelijks gevaar voor besmetting, maar daarna wordt de kans op Lyme groter.
Hoe loop je een teek op?
Teken zitten meestal in lage vegetatie, zoals struiken en hoge grassen en soms ook in bomen. Vaak wordt verteld dat teken zich uit een boom kunnen laten vallen zodra een wandelaar passeert, maar volgens verschillende bronnen is dit een fabeltje. Wel staat vast dat teken op plaatsen gaan zitten waar de huid zacht, vochtig en warm is. Je kunt ze aantreffen achter de oren in de haren, tussen huidplooien, tussen tenen en vingers, in de knieholte, onder het elastiek van ondergoed of kousen maar ook op andere plaatsen.
Waar is de kans het grootst?
Volgens Wageningse onderzoekers wordt 41 procent van de tekenbeten opgelopen in het bos en 31 procent in de eigen tuin, dus ook bij het tuinieren loop je risico. Ook in de duinen zijn veel teken te vinden. Tekenbeten komen het vaakst voor als het een beetje warm en vochtig is. Bij temperaturen onder de 5-10 graden Celsius zijn ze nauwelijks actief. De meest riskante gebieden in Nederland zijn de Flevopolder, het Gooi, de regio Arnhem-Apeldoorn, Zeeland en het noorden van Limburg. Vooral de Flevopolder is berucht: wandelaars die daar van de paden afwijken, kunnen soms meer dan honderd tekenbeten oplopen.
Hoe voorkom je dat?
Wijk nooit van de wandelpaden af en vermijd contact met struikgewas en hoog gras. Zorg ervoor dat alle lichaamsdelen bedekt zijn. Draag dus geen korte broek en korte mouwen. Stop in risicogebieden desnoods de broekspijpen in de sokken. Teken kunnen namelijk zelfs door de kleinste openingen naar binnen kruipen. Controleer ’s avonds na het verblijf in de natuur de huid op de aanwezigheid van teken. Zoals gezegd kunnen ze overal zitten. Voor zover ons bekend is, is er in Nederland maar een tekenwerend middeltje verkrijgbaar: de Care Plus Natural Tick Deo. Dit kun je via internet bij Tropenzorg bestellen: www.careplus.nl. Goede alternatieven zijn insectenwerende middeltjes met de stof Deet erin (30-50%, kleine kinderen wat minder). Naar verluidt werkt ook Autan, aangebracht op de broekspijpen, goed. Verder is proefondervindelijk bij soldaten vastgesteld dat het eten van knoflook teken op afstand houdt.
Hoe verwijder je een teek?
Het handigst is een speciale tekentang of een pincet te gebruiken en de teek er in een rechte beweging uit te trekken. LET OP! Gebruik geen alcohol, ontsmettingsmiddel of andere producten om de teek te ‘verdoven’ en probeer de teek zeker niet met een brandende lucifer of sigaret te doden.
(Nu Nederlands, Deel A.)
Quiz
In uniform kan kind zichzelf zijn
Wie de gemiddelde ochtendsituatie in een Nederlands gezin met schoolgaande kinderen kent, kan niet anders dan een voorstander zijn van het schooluniform. Vooral met dochters is het uitzoeken en aantrekken van kleding een ongelooflijk tijdverslindende bezigheid.
De belangen van kinderen en ouders botsen namelijk ook op dit terrein. Er zijn twee mogelijkheden om dit probleem het hoofd te bieden: de ‘zoek het zelf maar uit’-manier en de hulpverlenende. Wanneer de eerste methode wordt gehanteerd trekt dochterlief midden in de winter nog een roze doorzichtige zomerjurk aan. Tussen die outfit en de spijkerbroek met dikke trui die de ouders zelfs in gedachten hadden, liggen lange onderhandelingen die meestal in geschreeuw en tranen eindigen.
Het kopen van kleren is al even inspannend. Vroeger droeg het schoolgaande kind gewoon een week lang hetzelfde, en niemand die er iets van zei. Nu kan een kledingstuk hooguit twee dagen achter elkaar aan, dan komt er al kritiek.
Er moet dus bij het wisselen der seizoenen steeds een enorme garderobe worden aangeschaft waarbij aan alle wensen tegemoet gekomen wordt en iedereen tevreden gehouden moet worden. Het moet er leuk uitzien, degelijk zijn, niet te duur, bij elkaar passen, en eventueel ook nog geschikt zijn als afleggertje voor broertjes of zusjes.
Wat zou het toch veel tijd, geld en energie besparen als die kinderen gewoon in een uniform konden. Twee combinaties voor de zomer, twee voor de winter, goede schoenen en een jas – klaar ben je. In het weekend kunnen de kinderen zich dan net zo bizar aankleden als ze willen. Geen gezeur meer over die leuke barbieschoenen en geen opschepperij met opzichtige merkkleding. Een beetje egalitaire rust zal over de scholen neerdalen.
Het is eigenlijk merkwaardig dat in ons land waar alles en iedereen altijd gelijk moet zijn, het schooluniform nooit is ingeburgerd. Het is nu eenmaal typisch Nederlands om een hekel te hebben aan iedereen die zich in een uniform hult, omdat men ervan verdacht wordt oneigenlijke macht aan dat uniform te ontlenen. Maar dat gaat voor schoolkinderen natuurlijk niet op, want zij hebben nog helemaal geen macht.
Een ander bezwaar tegen het uniform is dat degene die het draagt, zijn identiteit verliest en opgaat in een groter geheel. Dat geldt ook al niet voor kinderen: het is juist beter voor de ontwikkeling van hun identiteit als ze zich niet van elkaar kunnen onderscheiden door hun kleren.
Puzzelen
Zo’n klein woordje met zoveel impact
Waar je ook loopt, op een festival, op straat, in de winkel, overal is dit woordje te horen. Een paar letters met zoveel inhoud, een woord dat zo roekeloos gebruik wordt.
Waarom?
“Ja dat was echt * mooi, man!” Ik draai me om en kijk de jongen met een verbaasde blik aan. Ik loop verder en kom iemand tegen die het zo te zien niet naar z’n zin heeft op dit festival: “Wat een * festival is dit toch.” Terwijl ik afkeurend weg kijk, kotst hij de halve berm vol. Beide personen vinden het nodig om bij het van hun mening, een ziekte als bijvoeglijk naamwoord te gebruiken, namelijk “kanker”. Maar waarom?
Redenen
“Het rolt zo lekker over de mond!” en “Het is zo’n fijn woord om te zeggen.” Dit is slechts een klein aantal voorbeelden van redenen die worden gegeven voor het volstrekt onlogisch schelden met kanker. In andere landen durven ze er niet eens over na te denken om met kanker te schelden. En jij, meneer die staande is gehouden omdat je 30 kilometer te hard reed met voor jou allemaal logische redenen, presteert het om 25 keer in een minuut het woord kanker te gebruiken. Frustraties. Onmacht. Boosheid. Het zijn allemaal redenen die mensen aanzetten om hier gebruik te maken van een volkomen onlogisch scheldwoord.
Niet stoer
Steeds vaker filmpjes vol van het woord kanker, veel mensen gebruiken het woord als uitlaatklep en het is te zien in graffiti op muren. Schelden met kanker, waarom doen mensen dat? Ik snap het echt niet. Als iemand tegen mij praat en het woord “kanker” verwerkt in zijn ondoordachte zinnen, is het voor mij snel klaar. Stoere jongen, of stoere meid, denk ik dan. Ik wens diegene geen kanker toe, maar dagelijks sterven er nog steeds 110 mensen aan kanker in Nederland. En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat één op de drie personen te maken krijgt met deze vreselijke ziekte.
Gesprekspartner
Weten mensen die het nodig vinden kanker als scheldwoord te gebruiken, hoeveel nare herinneringen het ophaalt bij zoveel mensen? Dat denk ik niet. Voor de kortzichtige taalgebruiker is het alleen een bijvoeglijk naamwoord, voor een ander is het misschien de ziekte waar hij zijn moeder aan is verloren. Zonder blikken of blozen roep jij kanker als je je teen stoot, loop je verder en ben je het alweer vergeten. Echter, jouw gesprekspartner van net loopt nog een paar minuten met de gedachte aan deze rotziekte in zijn hoofd. ‘Mama, ik mis je.’
Duizend woorden
Een woordje, overal te horen, maar zo volkomen onnuttig en onnodig. Eén foto kan meer zeggen dan duizend woorden, maar één keer schelden met kanker kan ook meer impact hebben dan duizend andere woorden. Schelden met kanker is niet oké.
Uit: www.spitsnieuws.nl/columns