Geschiedenis Tijdvak 10 03 - Sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit

Inleiding - Sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf jaren '60

Nederland kwam gehavend uit de Tweede Wereldoorlog. Het herstel van de schade en wederopbouw van de economie vormde een belangrijke uitdaging. Er werd op vele manieren samengewerkt om het land weer op te bouwen. Dat gebeurde met veel succes.
De economische voorspoed die volgde, maakte een nieuwe manier van leven mogelijk. De samenleving ontzuilde en de pluriformiteit (veelzijdigheid) nam toe.
De maatschappij werd een consumptiemaatschappij en de behoefte aan meer inspraak nam toe.

Verzuiling - 1

De vooroorlogse maatschappij in Nederland was nog sterk verzuild.
Mensen gingen vooral om met mensen van de eigen groep.
Rooms-katholieken, protestanten, socialisten en liberalen hadden ieder hun eigen clubs, verenigingen en omroep.
Als katholiek stemde je op de RKSP (vanaf 1945 KVP) en als socialist op de SDAP (vanaf 1946 PvdA).

Door de verzuiling leefden bevolkingsgroepen in veel opzichten gescheiden van elkaar. Door de moeilijke situatie tijdens de oorlog was er wel meer behoefte aan onderling contact ontstaan tussen de zuilen. De verwachting was dat er een einde zou komen aan de gescheiden leefwerelden zodra de oorlog voorbij was.
Maar uit de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 1946 bleek dat er nog niets veranderd was. Katholieken hadden op de KVP gestemd, Protestanten op de ARP of CHU, liberalen op de Partij van de Vrijheid en socialisten op de PvdA.

Verkiezingsaffiche van de communistische partij (CPN) in 1946.

De CPN kon op veel sympathie rekenen, omdat veel communisten tijdens de oorlog in het verzet zaten. Bij de eerste naoorlogse verkiezingen In 1946 kreeg de partij ruim 10% van de stemmen.

Tijdens de Koude Oorlog verloor de partij weer veel van haar aanhang.

 

 

Verzuiling - 2

Afbeeldingsresultaat voor AJC posterAfbeelding links: Verkiezingsaffiche van de Partij van de Arbeid (PvdA) in 1946.
De PvdA was de voortzetting van de vooroorlogse SDAP. De partij had een nieuw ideaal, de 'doorbraakgedachte'.
Dat hield in dat de partij de scheidingswanden tussen de zuilen wilde doorbreken. De PvdA wilde ook openstaan voor niet-arbeiders zoals je kunt zien op het affiche.

Afbeelding rechts: De AJC (Arbeiders Jeugd Centrale) was een jeugdbeweging voor kinderen uit socialistische gezinnen.

 

Afbeelding links: Van de padvinderij bestond ook een katholieke versie: de Katholieke Verkenners in 1932.

Jeugdcultuur

De welvaart van de jaren vijftig en zestig maakte voor jongeren een nieuwe manier van leven mogelijk. Met zelf verdiend geld kochten jongeren afwijkende kleding en gedroegen zij zich anders dan hun ouders. Jongeren vormden een eigen cultuur waarin muziek en kleding een belangrijke rol speelden.

Door de snel groeiende welvaart hadden jongeren meer kans op een goede opleiding en vonden makkelijk een baan. Daardoor konden zij het zich veroorloven om onafhankelijk in het leven te staan. Zo ontwikkelden ze een eigen jeugdcultuur. Kleding en uiterlijk veranderde. Het bezit van een brommer of scooter werd een belangrijk statussymbool onder jongeren. Er kwamen groepen met een eigen subcultuur, zoals de nozems.


Veel jongeren zetten zich af tegen hun ouders die als burgerlijk en materialistisch bestempeld werden. Veel jongeren wilden zich bevrijden van de burgerlijke cultuur van hun ouders. Zij zochten naar nieuwe waarden die hun leven zin konden geven.

Ontkerkelijking en ontzuiling

Een proces wat al in de jaren zestig voelbaar was, zette door in de jaren zeventig: de ontkerkelijking en ontzuiling. Jongeren lieten zich niet meer voorschrijven dat hun leefwereld beperkt was tot die van de eigen zuil.

Menig kerkgebouw is sinds de jaren zestig verdwenen uit het straatbeeld. Door dalend kerkbezoek werd het onderhoud van de vaak immense kerkgebouwen te duur.

De ontzuiling heeft door de opkomst van de tv een belangrijke impuls gekregen. Door de tv maakten mensen kennis met wat er in de andere zuilen leefde.

'Zo is dat toevallig ook nog een keer' was een populair programma dat op milde wijze de spot dreef met het traditionele gezag.

 

Annie M.G. Schmidt

"Doe nooit wat je moeder zegt, dan komt allemaal terecht" zijn woorden die typerend zijn voor de schrijfster Annie M.G. Schmidt en heel goed passen in het tijdsbeeld.
Annie M.G. Schmidt (1911-1995) was met haar tegendraadse teksten een van de meest invloedrijke en tegelijk zachtaardigste critici van het brave, burgerlijke en verzuilde Nederland.

Zeer succesvol was in de jaren 50 haar radioserie 'De familie Doorsnee'. De lotgevallen van de familie Doorsnee stonden symbool voor het leven van alle Nederlanders van na de oorlog.

Op televisie verscheen de legendarische reeks 'Ja zuster, nee zuster' waarvan het originele materiaal bijna allemaal verloren is gegaan, maar die in 2002 is verfilmd.

 

Einde harmonie

Vanaf het einde van de jaren vijftig was de harmonieuze periode van de wederopbouw voorbij.
De economie bloeide op en Nederland was een welvarend land geworden. De noodzaak om samen te werken was na het voltooien van de wederopbouw minder groot.

Arbeiders eisten hogere lonen en daardoor ontstond er weer meer strijd tussen werkgevers en de vakbonden. Ook in de politiek verliep de samenwerking tussen de PvdA en de KVP niet goed meer. In 1958 kwam er een einde aan de rooms-rode samenwerking.

Meer inspraak en polarisatie

Door de toegenomen welvaart en mondigheid eisten burgers op allerlei terreinen meer inspraak. Het gezag van de traditionele leiders en gezagsdragers brokkelde in snel tempo af.

Jongeren in de jaren zestig en zeventig probeerden de bestaande gezagsverhoudingen te hervormen. Op scholen en universiteiten werden medezeggenschapsraden ingesteld. Studenten en scholieren gingen meepraten en gaven hun mening.

In de jaren zestig en zeventig lieten protestbewegingen zich zien op straat. Vaak waren de acties opvallend en ludiek.

Dolle Mina was een feministische groepering die opkwam voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen. Met opvallende acties kwam de beweging geregeld in het nieuws.

De traditionele politieke partijen werden uitgedaagd door nieuwe partijen of door progressieve stromingen binnen de eigen gelederen.

De PvdA kreeg te maken met Nieuw Links. Dat was een stroming van linkse jongeren die de partij van binnenuit wilden hervormen om verjonging en meer inspraak te bereiken. Ze kregen uiteindelijk een flinke vinger in de pap, vaak tot ongenoegen van oudere partijleden.

Rond 1970 raakte de politiek in Nederland steeds meer gepolariseerd. Niet alleen binnen de partijen kwamen de traditionele en de progressieve stromingen tegenover elkaar te staan, ook tussen de partijen onderling werden de tegenstellingen groter tussen het zogenoemde Links en Rechts.
In de periode 1973-1977 verliep de samenwerking in het kabinet Den Uyl, tussen PvdA en de grote politieke partij van het midden, de KVP, uiterst moeizaam.

Aandacht voor milieu

Mondige burgers namen niet meer klakkeloos aan wat de overheid hen voorspiegelde. Dat was bijvoorbeeld het geval met kernenergie. Omdat de daaraan verbonden gevaren volgens velen onaanvaardbaar groot waren, werd er veel tegen geprotesteerd.

De keerzijde van de consumptiemaatschappij: de onuitputtelijke behoefte aan meer energie en grondstoffen, de vernietiging van landschap en milieuvervuiling kwam in de jaren zeventig steeds meer in de belangstelling te staan.
Dit leidde tot een groeiend besef dat een zorgvuldige omgang met natuur en milieu noodzakelijk is voor ons welzijn. Tussen 1970 en 2000 zijn daarom een groot aantal milieuwetten aangenomen, bijvoorbeeld een wet inzake luchtverontreiniging, een wet geluidhinder, een wet bodembescherming en een wet natuurbescherming.

Migranten en gastarbeiders

Nederlands-Indië is in 1949 onafhankelijk geworden onder de naam Indonesië. Suriname werd zelfstandig in 1975. De inwoners van beide voormalige koloniën werden voor de keus gesteld: blijven of verhuizen naar Nederland. De meesten bleven, maar duizenden Molukkers en Surinamers kozen voor Nederland. Zo werd Nederland na 1949 en opnieuw in 1975 een stuk gekleurder.

Na de oorlog ging de wederopbouw sneller dan gedacht. De werkgelegenheid groeide snel en er was veel vuil en zwaar werk in fabrieken. Arbeid waarvoor geen of niet veel scholing nodig was. Om het tekort aan arbeiders op te vangen nodigden bedrijven arbeiders uit Spanje, Marokko en Turkije uit om in Nederland te komen werken.

Het beeld over deze gastarbeiders is aanvankelijk zeer positief. Ze vulden immers een groot tekort aan arbeidskrachten aan en maakten economische groei mogelijk. Toen het slechter ging met de Nederlandse economie veranderde de kijk op gastarbeiders.
Nederland werd in de jaren 70 en 80 geconfronteerd met een grote (olie)crisis en de werkloosheid liep op. Nieuwe gastarbeiders waren niet meer welkom. Veel landgenoten zagen de gastarbeiders die hier soms al jaren woonden, liever teruggaan.

Personen: Politici in de jaren zeventig

Joop den Uyl (1919 - 1987)
Ik was tijdens de jaren zeventig de onbetwiste leider van de PvdA.
Het was mijn streven om een eerlijke samenleving in te richten met gelijke kansen voor iedereen.
Ik was minister-president van het naar mij genoemde linkse kabinet in de periode 1973 - 1977 (PvdA - D66 -PPR - KVP - ARP).
In die periode kreeg ik met veel politieke problemen te maken zoals de oliecrisis, gijzelingen en een schandaal rond prins Bernhard. Ik werd later geroemd om de manier waarop ik met die problemen omging. Tegelijkertijd was er veel kritiek, vooral van de VVD, op mijn sociale beleid dat veel geld kostte en waardoor de staatsschuld opliep.

Hans Wiegel (1941 - ...)
Ik kwam als jonge man voor de VVD-fractie in 1967 in de Tweede Kamer.
Ik was het zeer oneens met het beleid van het kabinet Den Uyl. Heel vaak heb ik met Joop den Uyl in de clinch gelegen. Ik had bezwaren tegen het linkse beleid vanwege de enorme kosten die daaraan waren verbonden. Zo liep de staatsschuld onaanvaardbaar hoog op. Den Uyl en ik bestreden elkaar fel met woorden maar hadden een groot wederzijds respect.

Hans van Mierlo (1931 - 2010)
In de jaren zestig was de politiek verstard en niet democratisch genoeg.
Met enkele jonge lotgenoten hebben we toen een nieuwe partij opgericht: D66. Wij wilden de politiek veel democratischer maken, mensen meer inspraak geven, niet vastzitten aan dogma’s. Zodra dat doel bereikt was waren we plan onszelf op te heffen. Dat is er nooit van gekomen. Mijn partij heeft heel wisselend succes gehad en is nu weer volop in de race.

Van Agt (1931 - …)
Als CDA-politicus was ik politiek leider van de christen-democraten. Tussen 1971 en 1977 was ik minister van Justitie. Na het linkse kabinet Den Uyl werd ik van 1977 tot 1982 minister-president van het nieuwe kabinet. Een samenwerking met de PvdA zat er door allerlei ruzies voorlopig niet meer in.

 

Opbouw verzorgingsstaat

Direct na de Tweede Wereldoorlog lag de herinnering aan de crisis van de jaren dertig nog vers in het geheugen. De ellende van die jaren mocht niet terugkeren. Daarover waren de meeste politieke leiders het na de oorlog eens.

Gecombineerd met de immense klus van de wederopbouw vormde deze wens een grote uitdaging voor de politiek en de Nederlandse bevolking. De jaren van de wederopbouw waren ook de jaren van de opbouw van de verzorgingsstaat.

De verzuiling was in 1946 nog niet voorbij. Toch werd er op allerlei manieren meer samengewerkt. In de naoorlogse regeringen ging de Partij van de Arbeid (PvdA) samenwerken met de Katholieke Volkspartij (KVP). Deze rooms-rode samenwerking zoals die werd genoemd, was vóór de oorlog nog ondenkbaar. Toen waren deze partijen elkaars vijanden.

Er was in Nederland grote eensgezindheid over de belangrijkste doelstelling na de oorlog: de wederopbouw. In de politiek en het bedrijfsleven wilden de partijen het land zo vlug mogelijk weer opbouwen. De oude tegenstellingen tussen werknemers en werkgevers werden voor de wederopbouw tijdelijk opzij gezet. Meer welvaart was alleen mogelijk door samenwerking.

Vakbonden die de belangen van arbeiders verdedigden stemden toe met lage lonen. Zo konden bedrijven goedkoper produceren. Dat verbeterde de concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van andere landen. De winsten werden geïnvesteerd in de economie. In ruil voor hun lage lonen profiteerden arbeiders van betere sociale voorzieningen.
Er kwamen wetten die alle mensen in Nederland verzekerden van een redelijk inkomen, ook in geval van ouderdom of ziekte. De bekendste is wel de AOW (Algemene Ouderdomswet): het ouderdomspensioen voor alle Nederlanders. Alle regels en wetten bij elkaar die het welzijn van mensen regelen, noemen we ook wel de verzorgingsstaat.

 

 

Gezin en gezag

Door de eensgezinde inspanningen tijdens de wederopbouw groeide de welvaart. In de jaren vijftig was Nederland opnieuw een welvarend land geworden.

De politieke leiders hadden een nog haast onaantastbaar gezag. Zij straalden vertrouwen en autoriteit uit. Ook de autoriteit van de kerk was in de jaren vijftig nog zeer groot. Zowel de protestantse als Rooms-katholieke kerk drukte een stempel op het gezinsleven.

Het gezin was in alle opzichten nog de hoeksteen van de maatschappij. Dat was onder andere te merken aan de vaste rolverdeling tussen man en vrouw. Een man verdiende het inkomen en de vrouw zorgde voor de kinderen en het huishouden.

Consumptiemaatschappij

De technologische ontwikkelingen en de economische groei in de jaren na de oorlog hadden grote gevolgen.
De vooroorlogse werkloosheid was verdwenen en er kwamen steeds meer beroepen. Er was een groeiende behoefte aan technisch geschoold personeel. Daarom kwamen er meer scholen en beroepsopleidingen bij.

Het beleid om de lonen kunstmatig laag te houden werd in 1963 door de regering opgegeven. Door de snel stijgende lonen kregen mensen meer te besteden.
Er werd geld uitgegeven aan allerlei consumptiegoederen zoals auto’s, televisies, radio’s, keukenapparatuur, maar ook aan vrije tijd (sport, recreatie, vakantie).

Technologische ontwikkelingen

De periode na de Tweede Wereldoorlog kenmerkt zich ook door allerlei technologische ontwikkelingen.
In de jaren na de oorlog neemt het autobezit snel toe. De eerste file staat in 1955 in Oudenrijn. Mensen gaan op vakantie met het vliegtuig. Het bezit van televisies wordt gemeengoed.

In 1962 'schieten' de Sovjet Unie de eerste mens, Joeri Gagarin, de ruimte in. Als reactie daarop en om de achterstand in de ruimtewedloop in te halen, beloofde Kennedy dat er voor het einde van het decennium een Amerikaan op de maan zou lopen en op 21 juli 1969 zette Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan.

De ontwikkeling van de computer verloopt in deze periode stormachtig. De computers in de jaren 50 en 60 waren groot, zwaar en duur en daarom ook alleen in bezit van bedrijven en overheden, maar eind jaren 70 werden de eerste homecomputers gebruikt.

Watersnoodramp 1953

Tijdens de eerste jaren van de wederopbouw is er nog weinig aandacht voor het onderhoud van de dijken. Als het in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 enorm stormt, overstroomt een groot deel van Zeeland, een deel van Zuid-Holland en een deel van Noord-Brabant.

Tijdens deze watersnoodramp komen ruim 1800 mensen om het leven; 7200 mensen moeten tijdelijk ergens anders worden ondergebracht. Meer dan 47 000 huizen, scholen, kerken en andere gebouwen werden beschadigd en duizenden dieren zijn verdronken.

De ramp van 1953 leidde tot snelle en meer ingrijpende maatregelen en vormde de directe aanleiding tot de Deltawerken: het verdedigingssysteem ter bescherming
van met name de provincie Zeeland tegen hoogwater van de zee.

Oliecrisis 1973

Hoe sterk de Nederlandse consumptiemaatschappij afhankelijk is geworden van energie blijkt in 1973 als een aantal Arabische olieproducerende landen opzettelijk een wereldwijd tekort aan aardolie creëren. Nederland was een van de landen die werd geboycot door een aantal landen uit het Midden-Oosten.

Als gevolg van de boycot werd de levering van brandstof aan klanten beperkt. Benzine ging op de bon: autobezitters kregen benzinebonnen die ze bij het tanken moesten inleveren. Om benzine te besparen werden een aantal autoloze zondagen afgekondigd.
De havenstad Rotterdam en de industrie in Nederland hadden ook veel last van de stagnerende olietoevoer. En ook de overheid kreeg met economische problemen te maken, want door de beperking van het benzineverbruik liep de schatkist miljoenen guldens aan belastingen mis.
Gevolg van de oliecrisis was dat er meer onderzoek gedaan werd naar alternatieve energiebronnen, zoals zonne-energie en windenergie. En ook de discussies over de voors en tegens van kernenergie laaiden op.

Slochteren - de gasbel

In Nederland is koken op gas heel gewoon, niet zo gek als je bedenkt dat in Groningen (Slochteren) in 1959 de op een na grootste toen bekende gasvoorraad ter wereld werd ontdekt. Het gasveld wordt wel de kurk genoemd waarop de Nederlandse economie en welvaart drijven: voor de Nederlandse overheid is het gas een zeer belangrijke inkomstenbron.

De vraag is alleen hoe lang Nederland nog kan profiteren van deze natuurlijke energiebron. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die de winning van het aardgas verzorgt, denkt in ieder geval nog wel tot 2030. De NAM wil graag nieuwe velden (onder andere onder de Waddenzee) gaan exploiteren, maar milieuorganisaties zijn fel tegen boringen in de Waddenzee.

Sinds 1986 zijn er al meer dan 1000 aardbevingen geweest in het gebied waar gas wordt gewonnen. De aardbevingen die in Groningen voorkomen en die het gevolg zijn van winning van aardgas hebben ervoor gezorgd dat de regering de hoeveelheid gas die uit de grond wordt gehaald in hoog tempo laat teruglopen.

 

  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 10 03 - Sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-01 16:37:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn