Door de eensgezinde inspanningen tijdens de wederopbouw groeide de welvaart. In de jaren vijftig was Nederland opnieuw een welvarend land geworden.
De politieke leiders hadden een nog haast onaantastbaar gezag. Zij straalden vertrouwen en autoriteit uit. Ook de autoriteit van de kerk was in de jaren vijftig nog zeer groot. Zowel de protestantse als Rooms-katholieke kerk drukte een stempel op het gezinsleven.
Het gezin was in alle opzichten nog de hoeksteen van de maatschappij. Dat was onder andere te merken aan de vaste rolverdeling tussen man en vrouw. Een man verdiende het inkomen en de vrouw zorgde voor de kinderen en het huishouden.