De welvaart van de jaren vijftig en zestig maakte voor jongeren een nieuwe manier van leven mogelijk. Met zelf verdiend geld kochten jongeren afwijkende kleding en gedroegen zij zich anders dan hun ouders. Jongeren vormden een eigen cultuur waarin muziek en kleding een belangrijke rol speelden.
Door de snel groeiende welvaart hadden jongeren meer kans op een goede opleiding en vonden makkelijk een baan. Daardoor konden zij het zich veroorloven om onafhankelijk in het leven te staan. Zo ontwikkelden ze een eigen jeugdcultuur. Kleding en uiterlijk veranderde. Het bezit van een brommer of scooter werd een belangrijk statussymbool onder jongeren. Er kwamen groepen met een eigen subcultuur, zoals de nozems.
Veel jongeren zetten zich af tegen hun ouders die als burgerlijk en materialistisch bestempeld werden. Veel jongeren wilden zich bevrijden van de burgerlijke cultuur van hun ouders. Zij zochten naar nieuwe waarden die hun leven zin konden geven.