Geschiedenis Tijdvak 10 02 - Blokvorming tussen Oost en West

Inleiding - Blokvorming tussen Oost en West

In 1945 hadden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie hun gemeenschappelijke vijand verslagen. Direct daarna volgde het wederzijdse wantrouwen. Sovjetleider Stalin vreesde een kapitalistisch Europa. De VS wilden juist voorkomen dat Europa communistisch zou worden.

Er ontstonden twee vijandige blokken: het communistische Oosten en het kapitalistische Westen. Deze vijandschap leidde tot een Koude Oorlog. Deze beheerste de wereldpolitiek in de periode van 1945 tot 1989.

Koude Oorlog

De rol van Europa was na de Tweede Wereldoorlog uitgespeeld. Het eens zo machtige continent was volledig afhankelijk van haar bevrijders.

Oost-Europa kwam onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie en West-Europa werd voor haar veiligheid sterk afhankelijk van de Verenigde Staten.

Situatie na de Tweede Wereldoorlog

Je ziet hier de lachende gezichten van de wereldleiders net voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. De ontspannen sfeer op de conferentie van Jalta in februari 1945 was schijn. Het wederzijdse wantrouwen was toen al groot.

Er werden pogingen gedaan om afspraken te maken over de toekomst van Europa. Toen de oorlog voorbij was, sprak de Engelse premier Winston Churchill voor het eerst over het IJzeren Gordijn in Oost-Europa.

 

 

Truman-doctrine

De Amerikaanse president Harry S. Truman wilde elk land dat werd bedreigd door het communisme, militair steunen. Hij wilde de bewegingsruimte van communistische landen zoveel mogelijk inperken.

Die politiek werd containment, ofwel indamming, genoemd. Toen in 1946 de communisten in Griekenland aan de macht dreigden te komen, legde Truman aan het Amerikaanse congres uit wat hij van plan was.

 

Marshallplan

Minister van Buitenlandse Zaken George Marshall van de VS ontwierp in 1947 een economisch steunplan voor Europa. Meer welvaart in Europa zou voorkomen dat de bevolking voor het communisme zou kiezen.

Een snelle wederopbouw werd gunstig geacht voor de democratie in Europa. Dat de Amerikaanse industrie haar producten beter zou kunnen verkopen in een snel heropgebouwd Europa, was voordelig.

Sovjetleider Stalin stelde een verbod in op Oost-Europese deelname aan het Marshallplan. Het was volgens hem een kapitalistische poging om invloed te krijgen in landen die Stalin juist zelf wilde controleren.

Door het Marshallplan ging de wederopbouw in West-Europa sneller. De verhouding tussen Oost en West werd echter steeds grimmiger.

 

Wapenwedloop

Een belangrijk kenmerk van de Koude Oorlog is de wapenwedloop tussen de twee supermachten, de VS en de Sovjet-Unie. Er was voortdurend de angst dat de tegenstander meer en betere wapens bezat. Daarom werd er veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van nucleaire wapens.

Herhaaldelijk leefde de wereldbevolking bij dreigende conflicten in grote angst voor een allesvernietigende oorlog.

De Verenigde Staten riep in 1949 een militair bondgenootschap met West-Europa in het leven: de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO).

Enkele jaren later organiseerde Chroesjtsjov, de opvolger van Stalin, alle Oost-Europese landen in een militair bondgenootschap: het Warschaupact.

 

 

Einde Koude Oorlog

In 1985 zitten Ronald Reagan, president
van de VS en Gorbatsjov, de laatste
Sovjetleider gezellig bij het haardvuur.

De Koude Oorlog eindigde met de val van de Berlijnse Muur in 1989. Daar ging natuurlijk wel het een en ander aan vooraf.

De Sovjet-Unie stond toen onder leiding van Gorbatsjov (1985-1989). Die kreeg bij zijn aantreden in 1985 te maken met een vastgedraaide economie. In de Sovjeteconomie lag jarenlang een eenzijdig accent op de zware industrie.

De opbrengsten in de landbouw waren laag en er was een schaarste aan consumptiegoederen. De levensstandaard in de Sovjet-Unie was laag.

De naargeestige Berlijnse muur, symbool van
onderdrukking in Oost-Europa.

Een nieuw bewapeningsprogramma van de VS onder president Ronald Reagan was de nekslag voor de Sovjet-Unie. Gorbatsjov begreep dat zijn land een nieuwe fase in de wapenwedloop niet aankon vanwege de zwakke economische positie.

Hij zocht toenadering tot het Westen en kondigde in zijn land een politiek aan van perestrojka (hervorming) en glasnost (openheid). De strak geleide communistische planeconomie moest plaatsmaken voor een socialistische markteconomie.

Een dergelijke ommezwaai kon alleen slagen als er een soepeler en een meer open politiek klimaat (glasnost) zou komen.

De val van Berlijnse muur
in 1989.

De politiek van glasnost heeft in feite een einde gemaakt aan de Sovjet-Unie. De uitnodiging tot openheid maakte de burgers mondiger. Er barstte een storm van kritiek los aan het adres van Moskou.

In de landen van het Oostblok werden in 1989 protestmarsen gehouden tegen de SU. Gorbatsjov kon het openlijk verzet niet meer keren.

In Oost-Berlijn namen de mensen hun kans waar en sloopten de Berlijnse muur. In het gehele Oostblok kwam de bevolking in opstand. In snel tempo maakten de satellietstaten zich definitief los van de invloed van Moskou.

Het GOS

De Koude Oorlog eindigde met de val van de Berlijnse Muur in 1989. In 1991 werd het Warschaupact opgeheven. Ook de Sovjet-Unie zelf hield in 1991 op te bestaan en viel in delen uiteen. Sindsdien bestaat er een los verband van Rusland met een aantal ex-Sovjetstaten, het GOS.

Na de Koude Oorlog is de wereld verdeeld in blokken:

Leven in het Oostblok

Het dagelijks leven in de Oost-Europese landen veranderde door de overheersing van de Sovjet-Unie drastisch. Deze landen werden omgevormd tot zogenoemde volksdemocratieën.

Alleen de communistische partij in die landen was nog toegestaan. Mensen met 'verkeerde ideeën' werden onderdrukt en velen verdwenen in strafkampen.
Ook na de dood van Stalin werden opstanden in Hongarije (1956) en Tsjecho-Slowakije (1968) hard neergeslagen.

Bekijk de onderstaande aflevering van 'In Europa' over de opstand tegen de Sovjet-Unie in Boedapest, de hoofdstad van Hongarije.
In woord en beeld wordt verteld hoe de destalinisatie resulteerde in een opstand tegen de Sovjet-Unie.
In Europa: Hongarije 1956

Stalin en Oost-Europa

De bevrijding van Europa in 1945 was een wedloop geweest tussen de geallieerde legers die vanuit het Westen oprukten en het Rode leger dat vanuit het Oosten opkwam. Oost-Europa werd in 1945 bevrijd door de Sovjet-Unie.

Stalin was niet van plan om de veroverde gebieden zomaar prijs te geven. Zijn grootste wens was een stevige buffer om Rusland heen die het land zou beschermen tegen nieuwe oorlogen.

Afspraken over de toekomst van Europa waren op de conferenties in Jalta en Potsdam stroef verlopen. In 1946 werd duidelijk dat Oost-Europa onder blijvende invloed zou staan van de Sovjet-Unie.
Door middel van staatsgrepen kwamen overal de communisten aan de macht. Regeringen van Oost-Duitsland, Polen, Tsjecho-Slowakijke, Bulgarije, Hongarije en Roemenië stonden onder leiding van Moskou.

Dagelijks leven

Het dagelijks leven in de satellietlanden van de Sovjet-Unie stond onder controle van de communistische partij. Alleen als je lid was van de communistische partij maakte je kans op een goede baan.

Een eigen mening die anders was dan die van de communistische partij werd streng bestraft. De communistische partij had controle over de media. Berichten in de kranten en de tv-programma's moesten tonen hoe goed het communisme was voor het land. De geheime dienst hield personen met Westerse sympathieën goed in de gaten.

Na de val van de Sovjet-Unie is er veel veranderd in het Oostblok. Al deze landen zijn nu democratisch en hebben een markteconomie. Er zijn echter nog steeds mensen met heimwee naar de oude tijden. Ze verlangen terug naar het sobere en overzichtelijke leven. Nadenken kon je overlaten aan de communistische partij. Dat leven wordt door sommigen gemist.

Bekijk hier een website waarop je iets kunt zien van het dagelijks leven in de DDR (Oost-Duitsland).

Tegenstellingen Oost en West

De VS en de SU hebben tijdens de Koude Oorlog nooit direct tegen elkaar gevochten. Ze bemoeiden zich wel met bijna alle gewapende conflicten na de Tweede Wereldoorlog.

Beide grootmachten steunden vaak een van de strijdende partijen om te voorkomen dat de vijand meer politieke invloed kreeg. Bij elk conflict hield de wereld de adem in. Herhaaldelijk dreigde het gevaar van een Derde Wereldoorlog.

Blokkade Berlijn 1948

De VS onder Truman wilden na de oorlog een snelle wederopbouw van Duitsland. De Sovjet-Unie onder Stalin wilde dat juist voorkomen. Om de economie te stimuleren voerden de VS, Groot Brittannië en Frankrijk in hun zones de Duitse mark in. De Sovjet Unie weigerde dit ook te doen en sloten de Sovjet-zone, ofwel Oost-Duitsland af van de rest van Duitsland. De stad Berlijn was ook verdeeld in 4 zones en raakte geïsoleerd. De VS organiseerden een luchtbrug van vliegtuigen die de stad dag en nacht konden bevoorraden.
Na een jaar werd de blokkade door de Sovjet-Unie beëindigd en was de stad weer over de weg bereikbaar.

Ondertussen was Duitsland wel verdeeld in twee landen: West-Duitsland (Bonds Republiek Duitsland, BRD) en Oost-Duitsland (Duitse Democratische Republiek, DDR).

 

 

Korea-oorlog 1950-1953

Korea was na de Tweede Wereldoorlog verdeeld in een Noordelijk en Zuidelijk deel. Noord-Korea werd bezet door de Sovjet-Unie en Zuid-Korea door de VS.

Toen de bezetting in 1950 ophield, kreeg het Noorden een communistische regering met steun van Rusland. Vervolgens viel Noord-Korea het Zuiden aan. De VS en troepen uit vijftien andere landen gaven militaire steun aan Zuid-Korea.

Toen ook het communistische China zich met de oorlog bemoeide, opperde de Amerikaanse generaal MacArthur het gebruik van de atoombom. President Truman zag daarin geen oplossing. In 1953 kwam het tot een wapenstilstand.

Vietnam-oorlog 1957-1975

Bloemenprotest tegen de de oorlog in Vietnam.

De oorlog in Vietnam was een strijd van het leger van de VS tegen communistische strijders van Noord-Vietnam. De VS wilde voorkomen dat Zuid-Vietnam in communistische handen viel.

De Amerikanen waren bang dat dan meer landen in de regio zouden volgen. In 1957 braken er openlijke gevechten uit tussen het communistische Noord-Vietnam en het Westerse Zuid-Vietnam. Geleidelijk aan raakten de Amerikanen steeds meer bij de militaire strijd betrokken.

Op het hoogtepunt van de oorlog in 1969 zaten er ruim een half miljoen Amerikaanse soldaten in het oorlogsgebied. Het leger wist de guerrillaoorlog tegen de communistische Vietcong-strijders niet te winnen.

De oorlog leidde tot veel protesten in het Westen tegen Amerika.

Planeconomie

Veel mensen in Oost-Duitsland reden in een
Trabant. Omdat mode en trends nauwelijks een
rol speelden, bleven producten jarenlang
hetzelfde uiterlijk behouden.

De economie in de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden was heel anders georganiseerd dan in het Westen. In die landen werd de economie centraal geleid door de communistische machthebbers.

Zomaar een eigen bedrijf beginnen, was er dus niet bij. Niet het principe van vraag en aanbod bepaalde de economie, maar de wil van de communistische partij.

Fabrieken waren in handen van de staat en produceerden wat hen werd opgedragen. Van sommige producten werd teveel geproduceerd, voor andere producten stonden mensen vaak dagelijks lang in de rij.

De Westerse economie

Het kapitalistische Westen was een vrije markteconomie waarin iedereen vrij was om te ondernemen. Bedrijven en fabrieken produceerden voor de markt en reageerden op de wensen van de consumenten.

Voortdurend werden er nieuwe en betere producten bedacht die mensen moesten verleiden tot de aanschaf ervan. Op die manier zorgden trends en mode dat er voortdurend werd geconsumeerd. In de Westerse wereld hadden mensen in vergelijking met het Oostblok veel geld om uit te geven aan producten die ze niet per se nodig hadden.

  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 10 02 - Blokvorming tussen Oost en West is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-26 16:31:59
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn