Een belangrijk kenmerk van de Koude Oorlog is de wapenwedloop tussen de twee supermachten, de VS en de Sovjet-Unie. Er was voortdurend de angst dat de tegenstander meer en betere wapens bezat. Daarom werd er veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van nucleaire wapens.
Herhaaldelijk leefde de wereldbevolking bij dreigende conflicten in grote angst voor een allesvernietigende oorlog.
De Verenigde Staten riep in 1949 een militair bondgenootschap met West-Europa in het leven: de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO).
Enkele jaren later organiseerde Chroesjtsjov, de opvolger van Stalin, alle Oost-Europese landen in een militair bondgenootschap: het Warschaupact.