De bevrijding van Europa in 1945 was een wedloop geweest tussen de geallieerde legers die vanuit het Westen oprukten en het Rode leger dat vanuit het Oosten opkwam. Oost-Europa werd in 1945 bevrijd door de Sovjet-Unie.
Stalin was niet van plan om de veroverde gebieden zomaar prijs te geven. Zijn grootste wens was een stevige buffer om Rusland heen die het land zou beschermen tegen nieuwe oorlogen.
Afspraken over de toekomst van Europa waren op de conferenties in Jalta en Potsdam stroef verlopen. In 1946 werd duidelijk dat Oost-Europa onder blijvende invloed zou staan van de Sovjet-Unie.
Door middel van staatsgrepen kwamen overal de communisten aan de macht. Regeringen van Oost-Duitsland, Polen, Tsjecho-Slowakijke, Bulgarije, Hongarije en Roemeniƫ stonden onder leiding van Moskou.