Minister van Buitenlandse Zaken George Marshall van de VS ontwierp in 1947 een economisch steunplan voor Europa. Meer welvaart in Europa zou voorkomen dat de bevolking voor het communisme zou kiezen.
Een snelle wederopbouw werd gunstig geacht voor de democratie in Europa. Dat de Amerikaanse industrie haar producten beter zou kunnen verkopen in een snel heropgebouwd Europa, was voordelig.
Sovjetleider Stalin stelde een verbod in op Oost-Europese deelname aan het Marshallplan. Het was volgens hem een kapitalistische poging om invloed te krijgen in landen die Stalin juist zelf wilde controleren.
Door het Marshallplan ging de wederopbouw in West-Europa sneller. De verhouding tussen Oost en West werd echter steeds grimmiger.