De Koude Oorlog eindigde met de val van de Berlijnse Muur in 1989. Daar ging natuurlijk wel het een en ander aan vooraf.
De Sovjet-Unie stond toen onder leiding van Gorbatsjov (1985-1989). Die kreeg bij zijn aantreden in 1985 te maken met een vastgedraaide economie. In de Sovjeteconomie lag jarenlang een eenzijdig accent op de zware industrie.
De opbrengsten in de landbouw waren laag en er was een schaarste aan consumptiegoederen. De levensstandaard in de Sovjet-Unie was laag.
Een nieuw bewapeningsprogramma van de VS onder president Ronald Reagan was de nekslag voor de Sovjet-Unie. Gorbatsjov begreep dat zijn land een nieuwe fase in de wapenwedloop niet aankon vanwege de zwakke economische positie.
Hij zocht toenadering tot het Westen en kondigde in zijn land een politiek aan van perestrojka (hervorming) en glasnost (openheid). De strak geleide communistische planeconomie moest plaatsmaken voor een socialistische markteconomie.
Een dergelijke ommezwaai kon alleen slagen als er een soepeler en een meer open politiek klimaat (glasnost) zou komen.
De politiek van glasnost heeft in feite een einde gemaakt aan de Sovjet-Unie. De uitnodiging tot openheid maakte de burgers mondiger. Er barstte een storm van kritiek los aan het adres van Moskou.
In de landen van het Oostblok werden in 1989 protestmarsen gehouden tegen de SU. Gorbatsjov kon het openlijk verzet niet meer keren.
In Oost-Berlijn namen de mensen hun kans waar en sloopten de Berlijnse muur. In het gehele Oostblok kwam de bevolking in opstand. In snel tempo maakten de satellietstaten zich definitief los van de invloed van Moskou.