Geschiedenis Tijdvak 09 02 - Economische wereldcrisis

Inleiding - Economische wereldcrisis

Toen in 1918 de Eerste Wereldoorlog was afgelopen, waren de problemen niet voorbij. Niet alleen Duitsland had het op economisch gebied heel moeilijk, ook de overwinnaars in Frankrijk en Engeland zaten financieel volledig aan de grond. Deze landen hadden grote schulden bij de Verenigde Staten.

In de Verenigde Staten ging het in de jaren twintig economisch gezien juist voorspoedig. Een Amerikaans hulpprogramma in de vorm van forse leningen zou Europa er weer bovenop moeten helpen. Aanvankelijk herstelde de economie in Europa zich goed. Tot het moment dat het in de VS zelf misging.

Voorspoed in de jaren twintig - 1

Technologische ontwikkelingen
De Verenigde Staten waren op het gebied van de productie van consumptieartikelen het modernste land ter wereld. De elektriciteit vindt een snelle verbreiding en heeft grote gevolgen. Nieuwe artikelen zoals stofzuigers en koelkasten rolden van de lopende band. Fotografie, radio en film worden geïntroduceerd. De eerste vliegtuigen gaan de lucht in.

Een nieuw vervoermiddel als de auto rolde in moderne fabrieken in grote aantallen van de lopende band. Met de grootschalige productie van consumptieartikelen werd door fabrikanten grote winst gemaakt.

Amerika was rijk en probeerde met leningen ook de economie in Europa weer in de steigers te zetten. De ontwikkeling van een Europese afzetmarkt voor Amerikaanse producten was voor de VS natuurlijk gunstig. Europa op haar beurt was gebaat bij de Amerikaanse leningen omdat zo de werkgelegenheid kon groeien en de werkloosheid zou dalen.

In Engeland, Frankrijk en vooral ook Duitsland ging het na 1923 ook weer beter met de economie. De werkloosheid daalde en mensen hadden weer geld te besteden.

De Beurskrach van 1929

De Amerikaanse economie was in werkelijkheid ongezonder dan het leek. De consumptie in de VS was vooral gebaseerd op leningen. Geld dat vroeg of laat moest worden terugbetaald aan de Amerikaanse banken.

Door het grote vertrouwen van consumenten in de economie steeg de waarde van aandelen tot ongekende hoogte. Veel groter dan hun werkelijke waarde.

Intussen waren er grote problemen in de landbouw. Omdat de afzet van landbouwproducten naar Europa sterk begon te dalen en Europese boeren weer in staat waren om zelf genoeg te produceren, kwamen veel landbouwers in grote problemen en gingen failliet.

In de zomer van 1929 begonnen de koersen op de New Yorkse beurs al te dalen. Op Zwarte Donderdag 24 oktober 1929, stortte de beurs in New York volledig in. Beleggers probeerden massaal hun aandelen te verkopen om de schade te beperken. Daardoor werden de aandelen snel nog minder waard. Zelfs banken gingen failliet. In korte tijd steeg de werkloosheid en daalde de consumptie en verdween het vertrouwen in de economie volledig.

Omdat de economie van de VS was vervlochten met die in Europa had de ineenstorting van de beurs in New York grote gevolgen voor de wereldeconomie. De opkrabbelende landen in Europa moesten versneld de leningen aan de VS terugbetalen. Voor Duitsland was de crisis een ramp, omdat de financiële hulp stopte en het land opnieuw bankroet was.

De situatie in Duitsland

Duitsland werd hard getroffen door de crisis in 1929. Bedrijven en banken gingen failliet en de werkloosheid steeg snel. Vele Duitsers leidden vanaf 1929 een zeer armoedig bestaan.

De democratische partijen die vanaf 1918 de Weimarregering hadden gevormd, kregen van veel Duitsers de schuld. Anti-democratische partijen zoals de communisten en de nationaalsocialisten (NSDAP) van Adolf Hitler, kregen veel politieke steun. Deze partijen beloofden een uitweg uit de ellende.

Na de verkiezingen in 1930 steeg de NSDAP van 12 naar 107 zetels en werd in één klap de tweede partij van Duitsland. De politiek van Duitsland verkeerde in een diepe impasse omdat er geen basis meer was voor politieke samenwerking.

Door het gebrek aan vertrouwen in de democratische partijen kregen allerlei splinterpartijen de kans om in het parlement te komen. In 1930 waren er acht partijen met minder dan twintig zetels, die samen bijna 20 procent van de stemmen hadden gekregen. Door het gebrek aan samenwerking verschoof de macht naar rijkspresident Von Hindenburg die min of meer op eigen houtje opereerde.

Intussen werd het straatbeeld beheerst door straatgevechten tussen knokploegen van communisten en nationaalsocialisten. Deze politieke uitersten wilden de macht en waren elkaars doodsvijanden.
In 1930 werden alleen in Pruisen al 2500 gevechten gemeld waar de SA van Adolf Hitler bij was betrokken. De economische crisis van 1929 leidde tot een politiek explosieve situatie in Duitsland.

Nederland

Ook de economie van Nederland werd getroffen door de wereldcrisis. De jaren dertig van de twintigste eeuw werden gekenmerkt door hoge werkloosheid en veel armoede.

Werklozen kregen slechts een kleine uitkering waarmee gezinnen net konden overleven. Twee keer per dag moesten werklozen met hun stempelboekje in de rij staan voor een stempel zodat ze niet stiekem wat konden bijverdienen.

Colijn was in die tijd minister-president. De partijen in zijn regering hadden afgesproken om zo min mogelijk geld uit te geven. Aan die afspraak hielden ze zich ook. Een partij die niet in de regering zat, waren de socialisten. Zij vonden dat de regering alles moest doen om de economie weer te laten groeien.

Werkverschaffing

Omdat de werkloosheid in Nederland groot was, bedacht de overheid de werkverschaffing. In de jaren twintig, maar vooral in de jaren dertig werden grote projecten opgezet waar werklozen verplicht moesten werken. Werklozen die weigerden, verloren hun uitkering.

Er werden parken aangelegd, kanalen gegraven en recreatiegebieden aangelegd.
Maar het lukte de regering niet om de crisis op te lossen. Daardoor gingen Nederlanders twijfelen aan onze democratie.
Er kwam een nieuwe politieke partij: de N.S.B..

 

 

Democratie onder druk

Mussolini en Hitler

Overal in Europa zorgde de wereldcrisis voor nieuwe onzekerheid, armoede en ontevredenheid. Dat was te merken in de politiek. In de ogen van velen hadden de leiders weer gefaald, net als bij de Eerste Wereldoorlog. Zij zochten hun heil bij radicale, antidemocratische partijen die de problemen met geweld wilden oplossen.
 

Mussolini

In alle Europese landen werden communisten sterker. Zij wilden naar voorbeeld van Rusland de macht in handen geven van één partij en alle privébezit in handen van de staat brengen. Hiervoor was een gewelddadige revolutie nodig van de arbeiders.

In Italië kreeg het fascisme van Mussolini veel aanhang. Knokploegen in zwarte uniformen beheersten de straat. Mussolini geloofde in herstel van het Romeinse Rijk door gewelddadige uitbreiding van kolonies. Hij kreeg inderdaad de macht in handen en werd later een bondgenoot van Hitler-Duitsland.

Anton Mussert

In Duitsland beloofden de nationaalsocialisten onder Hitler wraak voor de vernederingen van Versailles en herstel van de economie. Alleen een krachtige leider kon Duitsland weer rijk en machtig maken.

Ook in Nederland kwam een nationaalsocialistische beweging tot stand: de NSB van Anton Mussert.

  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 09 02 - Economische wereldcrisis is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-11 17:12:01
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn