Ook de economie van Nederland werd getroffen door de wereldcrisis. De jaren dertig van de twintigste eeuw werden gekenmerkt door hoge werkloosheid en veel armoede.
Werklozen kregen slechts een kleine uitkering waarmee gezinnen net konden overleven. Twee keer per dag moesten werklozen met hun stempelboekje in de rij staan voor een stempel zodat ze niet stiekem wat konden bijverdienen.
Colijn was in die tijd minister-president. De partijen in zijn regering hadden afgesproken om zo min mogelijk geld uit te geven. Aan die afspraak hielden ze zich ook. Een partij die niet in de regering zat, waren de socialisten. Zij vonden dat de regering alles moest doen om de economie weer te laten groeien.