Geschiedenis Tijdvak 04 02

Inleiding - Opkomst van een stedelijke samenleving

De steden in de late middeleeuwen maakten een nieuwe manier van leven mogelijk. Mensen in de stad werkten in de handel en in ambachten. Ze leefden onafhankelijk van een landheer.

Een stadsmens was vrijer dan een horige of een boer op het platteland. Omdat in de steden veel mensen bij elkaar woonden waren er nieuwe regels nodig. De steden kregen een eigen bestuur en rechtspraak. De adel zag de vrijheid in de steden met lede ogen aan.

De adel had minder gezag in de steden. Toch gaf de adel graag stadsrechten aan een handelsnederzetting. De adel profiteerde op die manier van de handel in de steden en kreeg zo meer belasting.

Stadsrechten

Handelsnederzettingen die tussen 1000 en 1500 werden opgericht groeiden uit tot steden. Een stad kon stadsrechten ontvangen van de feodale landsheer (adel). Die stadsrechten hadden voor zowel de steden als de landheer voordelen.

Een stad met stadsrechten kreeg daarmee privileges (voorrechten) die gunstig waren voor de handel. Hoe meer kooplieden er in een stad kwamen wonen, des te meer geld kwam er in omloop. Het hoogste gezag kwam niet bij de landheer maar bij het stadsbestuur te liggen.

De landheer of adel had door het verlenen van stadsrechten minder macht over een stad. Daar kreeg hij wel iets voor terug: meer inkomsten. Een stad met veel handel en geld moest voortaan meer belastingen voor de landheer opbrengen. Zo nam ook de welvaart van de altijd in geldnood verkerende adel toe.

Video: Stadsrechten

Stadsrechten: regels en wetten van een stad

Gilden

Een kleermaker neemt de maat , ca. 1460. 

Anders dan op het platteland woonden in de stad mensen met verschillende beroepen. Mensen met eenzelfde beroep organiseerden zich in gilden. Zo konden ze makkelijker hun belangen verdedigen. Er waren allerlei gilden zoals de ambachtsgilden, koopmansgilden, schutterijgilden en godsdienstige gilden.

Kooplieden, bakkers, slagers, leerlooiers, brouwers, stadssoldaten (schutterij), smeden, kleermakers en nog veel meer beroepen kregen allemaal een eigen belangenvereniging: een gilde.
Elk gilde had zijn eigen regels. Om te kunnen werken als bakker was het verplicht lid te zijn van het bakkersgilde. Het aantal leden van een gilde werd beperkt om al te veel concurrentie tegen te gaan.
Op de kwaliteit en de prijzen van de producten werd toegezien door het gildebestuur. Om goede prijzen te kunnen vragen was het belangrijk dat alle gildeleden dezelfde kwaliteit leverden en niet goedkoper of duurder waren dan hun collega's.

Video: Ambachtslieden

Ambachtslieden: trots op hun werk

Geld en kooplieden

Geld
Met de opkomst van de handel en de steden werd geld in de late middeleeuwen steeds belangrijker. Het was veel makkelijker om producten op de markt te betalen met geld in plaats van te ruilen. De economie in de steden kwam mede door het gebruik van geld tot bloei. Een stad waar veel handel werd gedreven, trok handelslieden aan uit heel Europa.
De berekening van de waarde van een vreemde munt was behoorlijk ingewikkeld en afhankelijk van het materiaal: goud, zilver, koper of tin. De eerste gouden munten verschenen weer in de 13e eeuw.

Kooplieden - opkomst burgerij
Kooplieden woonden in de steden. Er waren kooplieden die in een klein gebied hun handel dreven maar er waren ook internationale handelaars. Kooplieden die handel dreven in de grote steden van Europa konden enorm rijk worden. Ze lieten in de stad waar ze woonden, grote en rijk versierde huizen en pakhuizen bouwen.

Stadsbestuur

Een middeleeuwse stad met stadsrechten werd bestuurd door een burgemeester, de vroedschap, de schout en schepenen. De burgemeester was belast met het dagelijks bestuur. Hij was aangesteld door de vroedschap: een groep van zo'n 20 tot 40 regenten die verantwoordelijk waren voor de economische en financiële ontwikkelingen in de stad. De schout en de schepenen waren verantwoordelijk voor de veiligheid. Zij zorgden voor de rechtspraak en de politiemacht in de stad.

Soms bleef de adel invloed houden op het stadsbestuur door nauwe banden te onderhouden met rijke invloedrijke families in de stad. In Arnhem bijvoorbeeld benoemde de graaf belangrijke ambtenaren zoals de voorzitter van de rechtbank en de rentmeester. Deze laatste moest zorgen dat de belastingen uit tolheffing en de accijnzen op producten van de markten bij de graaf terechtkwamen.
In de loop der tijd werd de invloed van de adel op het stadsbestuur steeds minder.

Hanzesteden

Het was voor handelssteden voordelig om samen te werken. Door gezamenlijke inspanning kon de handel worden uitgebreid naar nieuwe gebieden. Samen reizen was makkelijker en veiliger, vooral als handelaren soldaten inhuurden om handelsroutes te beschermen. Een van de bekendste middeleeuwse samenwerkingen tussen handelssteden is het Hanzeverbond. Op initiatief van enkele Duitse steden ontstond er een handelsnetwerk over grote delen van Europa.

Bekende steden in Nederland die lid waren van de Hanze waren de steden aan de IJssel: Deventer, Kampen, Zutphen en Zwolle. In totaal waren in Europa ongeveer 70 steden lid van de Hanze. Ze dreven onderling handel in o.a. pelzen, was, graan, hout, zout, vis, boter, laken.

Deventer speelde een belangrijke rol binnen de Hanze. De stad was lid vanaf 1285 en er werden elk jaar zes meerdaagse jaarmarkten gehouden. Kooplieden uit heel Europa kwamen naar Deventer om handel te drijven. Deventer werd een welvarende stad met fraaie koopmanshuizen.

Video: Wat is de Hanze?

Wat is de Hanze?

  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 04 02 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-02-18 17:20:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    kennisbank, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn