Inleiding - Opkomst handel en ontstaan steden
De vroege middeleeuwen vormen een tijdperk waarin de rol van de steden beperkt was. Ongeveer vanaf het jaar 1000 ging dat veranderen. De bevolking groeide en er werden steden gebouwd waar handel werd gedreven.
De opkomst van handel en de bouw van nieuwe steden veranderde de samenleving. Nieuwe ontwikkelingen in de landbouw maakten het succes van de opkomende steden mogelijk.
Landbouw
Ontwikkelingen in de landbouw hebben in de geschiedenis vaak grote gevolgen gehad. In de vroege middeleeuwen was het nog lastig om voldoende voedsel te produceren zodat alle mensen te eten hadden. Een misoogst kon gemakkelijk leidden tot een hongersnood of ondervoeding.
In de late middeleeuwen, ongeveer vanaf het jaar 1000, veranderde er veel in de landbouw. Door betere landbouwtechnieken werden de oogsten groter. Overschotten in de landbouw leverden nieuwe mogelijkheden voor de handel.
Landbouwtechnieken
Rond het jaar 1000 waren praktisch alle mensen werkzaam in de landbouw of daar direct van afhankelijk. Mensen werkten als horige in dienst van een landheer of waren boer met een klein stukje grond dat van de heer werd gepacht.
Na het jaar 1000 werden in Europa steeds meer woeste gronden omgezet in landbouwgebied. Moerassen werden drooggemaakt en bossen gekapt. Dit noem je ontginningen.
Het gebruik van de ijzeren (rister-)ploeg (in plaats van de houten ploeg) en van het paard als trekdier boden nieuwe mogelijkheden.
Boeren waren inmiddels overgegaan op het drieslagstelsel. Het risico van hongersnood door misoogsten werd zo kleiner. Door de ontginningen kon er meer grond worden bewerkt en de productie van voedselgewassen nam sterk toe. Omdat er grotere oogsten mogelijk waren, konden ook meer monden worden gevoed. Een sterke bevolkingsgroei was het gevolg. Zelfs met een groeiende bevolking was er sprake van overschotten aan landbouwproducten.
Deze overschotten werden verhandeld in een dorp of stad, die soms dienst deed als lokale markt, maar soms ook uitgroeide tot een handelscentrum.
Risterploeg
Rond het jaar 1000 werd er een ploeg gemaakt die veel beter was dan de ploegen die tot dan toe werden gebruikt. Deze ploeg, de risterploeg, was geheel van ijzer, erg sterk en bovendien in hoogte verstelbaar. Hiermee kon dieper worden geploegd en de grond werd omgekeerd. Dit maakte de grond vruchtbaarder.
Boeren spanden paarden of ossen voor de ploeg en konden zo meer land op veel gemakkelijkere wijze bewerken. Paarden werkten sneller, waardoor meer grond kon worden bewerkt. Deze ijzeren ploeg maakte grotere oogsten mogelijk waardoor de bevolking kon groeien.
De overschotten van de oogsten maakten handel mogelijk.
Drieslagstelsel
Een groot probleem in de vroege middeleeuwen waren de misoogsten. Als een oogst mislukte waren honger en sterfte het gevolg.
Met het drieslagstelsel werd dat risico een stuk kleiner. Boeren verdeelden hun grond in drie stukken. Ze teelden meerdere gewassen en lieten telkens één stuk grond braak liggen.
Deze methode voorkwam een snelle uitputting van de grond. En door meer gewassen te telen, was de kans kleiner dat de gehele oogst zou mislukken.
Deze afwisseling van gewassen noem je wisselbouw.
Video: Drieslagstelsel
Nieuwe steden - 1
De handel stimuleerde de opkomst van steden. Na het jaar 1000 groeiden handelsnederzettingen op strategische plekken uit tot steden.
Het leven in de stad was voor veel mensen aantrekkelijk. Door de opkomst van de handel kwam er weer geld in omloop. Dat stimuleerde de economie. Mensen die geld verdienden, wilden daar allerlei producten en gebruiksvoorwerpen voor kunnen kopen. Het was dus winstgevend om die te produceren. De geldeconomie kwam weer op gang.
Zo ontstonden er steeds meer beroepen waarin mensen zich bezighielden met uiteenlopende zaken. De steden kregen steeds meer aantrekkingskracht: er was werkgelegenheid, het was er redelijk veilig en er woonden ambachtslieden en kooplui waar je producten van kon kopen. Mensen in de stad leefden bovendien vrijer en onafhankelijker van de adel dan de mensen op het platteland.
Afbeelding: De vismarkt in Utrecht: Al in de 13e eeuw werd op deze plek vis verhandeld. Veel oude steden hebben in het centrum straatnamen waar het woord 'markt' in voorkomt.
Nieuwe steden - 2
Een nederzetting op deze plek heeft grote kans om uit te groeien tot een grote stad. Er is sprake van een kruispunt van wegen en een waterweg. Kooplieden zullen deze nederzetting graag bezoeken en er zich misschien vestigen. |
Een nederzetting bij een kruispunt van hoofdwegen heeft een redelijke kans om uit te groeien tot een stad.
Hoe groot de stad wordt hangt af van de afstand tot andere regio's en steden.
In dit geval is het verkeer een stuk minder druk dan bij nederzetting 1. Deze nederzetting groeit uit tot een middelgrote stad. |
Een nederzetting bij een gebied zonder hoofdwegen, maar wel met vruchtbare akkers, zal waarschijnlijk een dorp blijven.
Het is voor kooplieden niet gunstig om zich hier te vestigen.
Zij zullen handelswaar kopen en verkopen in de grote stad. |
Een nederzetting bij een kasteel en bij een hoofdweg kan uitgroeien tot een middelgrote stad. |
Video: Veilig wonen in de middeleeuwen
Veilig wonen in de middeleeuwen
Bouwkunst
Een nieuwe stad in de middeleeuwen begon met een nederzetting aan een rivier of een andere strategische plaats, vaak in de buurt van een kasteel of een kerk. En in de groter wordende stad groeide de kerk vaak uit tot kathedraal.
Kerken en kastelen die tussen 1000 en 1200 zijn gebouwd worden gekenmerkt door de Romaanse bouwstijl, een stijl die overeenkomsten had met de bouwstijl van het oude Rome. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van ronde bogen.
De laat middeleeuwse bouwstijl is de Gotische bouwstijl. Belangrijke kenmerken van de gotiek zijn de hoge vensters en het gebruik van spitsbogen. De kathedraal van Reims uit de dertiende eeuw is daarvan een mooi voorbeeld.
Markten en jaarmarkten
De oogsten waren door de nieuwe landbouwtechnieken groot. Dat zorgde voor een enorme impuls in de handel.
Van de overschotten werden door ambachtslieden producten gemaakt die werden verhandeld op een lokale markt of verkocht aan kooplieden die de producten verkochten op verder weg gelegen markten.
De behoefte aan georganiseerde markten nam toe. Op strategisch belangrijke knooppunten van wegen en langs vaarroutes werden markten georganiseerd. Omdat in latere eeuwen de contacten met verre gebieden toenamen, werden op markten ook steeds meer exotische specerijen als saffraan en gember verkocht.
Een markt werd een verzamelpunt waar veel mensen bij elkaar kwamen. Omdat op deze plekken geld te verdienen was, trok een markt of jaarmarkt ook kwakzalvers, minstrelen en bedelaars aan.
Video: Kooplieden in de middeleeuwen
Kooplieden in de middeleeuwen: opkomst van de handel