Nieuwe steden - 1

De handel stimuleerde de opkomst van steden. Na het jaar 1000 groeiden handelsnederzettingen op strategische plekken uit tot steden.

Het leven in de stad was voor veel mensen aantrekkelijk. Door de opkomst van de handel kwam er weer geld in omloop. Dat stimuleerde de economie. Mensen die geld verdienden, wilden daar allerlei producten en gebruiksvoorwerpen voor kunnen kopen. Het was dus winstgevend om die te produceren. De geldeconomie kwam weer op gang.

Zo ontstonden er steeds meer beroepen waarin mensen zich bezighielden met uiteenlopende zaken. De steden kregen steeds meer aantrekkingskracht: er was werkgelegenheid, het was er redelijk veilig en er woonden ambachtslieden en kooplui waar je producten van kon kopen. Mensen in de stad leefden bovendien vrijer en onafhankelijker van de adel dan de mensen op het platteland.

Afbeelding: De vismarkt in Utrecht: Al in de 13e eeuw werd op deze plek vis verhandeld. Veel oude steden hebben in het centrum straatnamen waar het woord 'markt' in voorkomt.