Klimaatverschillen - 1
Op de polen is het kouder dan in gebieden bij de evenaar. Dat komt door de manier waarop de zon de aarde verwarmt. Bij de evenaar schijnen de zonnestralen loodrecht op de aarde. Ze hebben een grote invalshoek met als gevolg dat het daar warm is.
Bij de polen is de invalshoek van de zonnestralen veel kleiner waardoor ze een groter oppervlak moeten verwarmen en daarom is het daar niet zo warm.
Hoe ver een gebied van de evenaar ligt, kun je aangeven met de breedteligging: de afstand van een gebied tot aan de evenaar in graden gemeten.
Maar niet alleen de afstand tot de evenaar bepaalt het klimaat in een gebied. Ook van invloed zijn:
- De ligging ten opzichte van een zee/oceaan.
- Oceaanstromingen.
- De hoogte boven het zeeniveau.
- De aanwezigheid van bergen.
Klimaatverschillen - 2
Invloed van de zee/oceaan
De ligging ten opzichte van een oceaan heeft invloed op het klimaat in het gebied. Oceanen zorgen voor mildere temperaturen en ook voor minder grote extremen in temperaturen. Dat komt omdat water in staat is om de warmte van de zon vast te houden. Het verschil in wintertemperatuur en zomertemperatuur van het water in de oceaan is veel kleiner dan het temperatuurverschil op land. Dit kleinere temperatuurverschil zorgt ervoor dat in de gebieden die dicht bij zee liggen de temperatuurverschillen minder groot zijn dan in gebieden die verder landinwaarts liggen.
Een aflandige wind is een wind die vanaf het land komt en naar de zee toewaait. Een aanlandige wind waait vanaf de zee naar de kust.
Oceaanstromingen
Oceaanstromingen of zeestromingen kunnen warm en koud water verplaatsen over grote afstanden. Deze stromingen hebben invloed op het klimaat. De Noord-Atlantische Golfstroom die van de evenaar langs de oostkust van Noord-Amerika en de Britse westkust warm water aanvoert, verzacht de winters in Noord Europa.
Klimaatverschillen - 3
Hoogte boven zeeniveau (reliëf)
In hoger gelegen gebieden is het kouder dan in lager gelegen gebieden. Dat komt doordat lucht afkoelt als ze opstijgt.
De sneeuwgrens is de hoogte boven zeeniveau waarboven gedurende het gehele jaar sneeuw blijft liggen.
De boomgrens is de hoogte boven zeeniveau waarboven geen bomen meer voorkomen.
Bergen
Als lucht langs een berg opstijgt daalt de temperatuur van de lucht en worden er wolken gevormd. Het gevolg is vaak dat het gaat regenen. Het klimaat aan de kant van de berg waar de wind vandaan komt, de loefzijde, is vaak natter en kouder dan het klimaat aan de andere kant (de regenschaduwkant, de lijzijde).
Video: Klimaatverschillen
De temperatuur op aarde verschilt van plaats tot plaats