Thema: Globalisering hv123

Thema: Globalisering hv123

Thema Globalisering

Inleiding

Dit thema gaat over Globalisering. De onderwerpen zijn:

  • De wereld is een dorp
    Zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunnen kopen en verkopen noemen we vrije handel. Toch wilden landen hun eigen producten beschermen (protectionisme). Om handel in goede banen te leiden en conflicten te voorkomen, werd de WTO opgericht.
  • NL transportland
    Nederland is op het gebied van internationaal transport van producten en grondstoffen een van de belangrijkste landen ter wereld. Niet alleen vanwege de gunstige ligging, maar ook vanwege kwaliteit van infrastructuur, dienstverlening en gunstige vervoerskosten.
  • Global shift
    De verschuiving van productie en andere economische en dienstverlenende activiteiten naar andere landen noemen we global shift. Deze verschuiving heeft naast positieve ook negatieve gevolgen.
  • Arbeidsverdeling
    Internationale arbeidsverdeling maakt handel tussen landen nodig. Een land kan zich toeleggen op producten die bij het land passen. De productie vindt vaak stapsgewijs plaats, met onderdelen die vanuit allerlei landen worden aangeleverd.
  • Geld op reis
    Dankzij vrij verkeer van geld, de komst van snelle verbindingen en betere samenwerking met banken internationaal, reist geld steeds sneller. Dit is ook gunstig voor investeringen van grotere beleggers, alhoewel het rendement uit hun beleggingen niet altijd gunstig uitpakt.
  • Communicatie
    Het is belangrijk om elkaars taal te spreken en op de hoogte te zijn van elkaars culturele achtergronden om goed met elkaar te kunnen communiceren. Door moderne ontwikkelingen in de technologie is communicatie wereldwijd versneld en vergemakkelijkt.
  • Natiestaat onder druk
    Landen worden steeds afhankelijker van elkaar en verbinden zich in samenwerkingsverbanden. Landen leveren ongewild een stukje soevereiniteit in, terwijl ze toch de nationale identiteit wil behouden.
  • Toerisme
    De toeristenindustrie is dankzij gunstige economische en technologische ontwikkelingen wereldwijd flink gegroeid. Behalve de positieve effecten van de groei van het internationaal toerisme heeft de groei ook keerzijdes.
  • Mondiale cultuur
    Vermenging van culturen kan tot verrijking of verarming van de cultuur leiden. Veel landen willen hun cultuur beschermen en verlenen steun aan de filmindustrie.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema kan ik:

Leerdoel Opdracht
omschrijven dat door globalisering de wereldwijde handel steeds dichter bij komt, waarbij protectionisme en vrije handel van producten een rol spelen.
  • De wereld is een dorp
de rol van Nederland in het wereldwijde transportsysteem toelichten.
  • NL transportland
de positieve en negatieve effecten van global shift omschrijven.
  • Global shift
uitleggen dat internationale arbeidsverdeling handel tussen landen nodig maakt en de welvaart in een gebied kan versterken.
  • Arbeidsverdeling
verklaren waardoor geldstromen zich snel en ongehinderd kunnen verplaatsen wereldwijd.
  • Geld op reis
uitleggen dat de invloed van taal en moderne technologieën de internationale en interculturele communicatie versnelt en vergemakkelijkt.
  • Communicatie
omschrijven hoe landen steeds afhankelijker van elkaar worden door globalisering, hetgeen van invloed is op de soevereiniteit en nationale identiteit.
  • Natiestaat onder druk
met voorbeelden toelichten dat de groei van het internationaal toerisme behalve welvaart ook negatieve effecten voor een land kan hebben.
  • Toerisme
met voorbeelden aangeven hoe vermenging van culturen kan leiden tot vervlakking of juist verrijking van  cultuurvormen, waaronder de filmindustrie.
  • Mondiale cultuur

Planning

Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Globalisering

De wereld is een dorp

Vooraf

Producten komen van over de hele wereld in onze winkels en wij kunnen op onze beurt alle producten naar het buitenland exporteren. Handel zonder beperkingen noemen we vrijhandel. De organisatie die vrijhandel probeert te bevorderen, is de WTO (zie stap 3). Gevolg van de vrijhandel is globalisering: bedrijven zien steeds meer de hele wereld als hun werkterrein.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht doen jullie met de hele klas een rug-aan-rug-oefening. Hoe die oefening gaat, kun je lezen in stap 5. Met de rug-aan-rug-oefening laten jullie zien dat jullie de leerdoelen hebben behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat de rug-aan-rug-oefening zien dat jullie er in geslaagd zijn de begrippen uit de opdracht in jullie eigen woorden te omschrijven?
  • taalfouten: bevat de antwoorden op de vragen van de stappen 1-4 niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vraag over typisch Nederlandse producten beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vraag over vrijhandel beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vraag over de WTO beantwoorden.
Stap 4 Alleen Informatie lezen en de vraag over globalisering beantwoorden.
Stap 5 Alleen Met de klas een rug-aan-rug-oefening doen.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een set met tekstkaartjes en een set afbeeldingen nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Spullen van over de hele wereld
We kopen onze spullen in de winkel, op de markt of via internet. Groente en fruit, kleren, frisdrank, speelgoed, een nieuwe fiets of het allernieuwste mobieltje. Meestal sta je niet stil bij de vraag waar al die spullen vandaan komen. Doe je dat wel, dat weet je dat veel spullen niet uit Nederland komen.
Ga maar eens naar een wekelijkse groentemarkt. Je vindt daar bananen, sinaasappelen, kiwi’s, mango’s en meloenen. Deze exotische fruitsoorten worden niet in Nederland geteeld. Bananen komen ondermeer uit Afrika of de Caraïben. Sinaasappelen komen vaak uit Spanje en Portugal. Kiwi’s komen meestal uit Nieuw-Zeeland. Mango’s komen misschien wel uit Israël en het Amerikaanse Florida. En meloenen komen onder meer uit Italië en Spanje.

Hetzelfde geldt voor kleding. Je spijkerbroek heeft een hele reis gemaakt voordat die in de winkel ligt.
De katoen komt wellicht uit de Verenigde Staten.
Van de ruwe katoen wordt er garens gesponnen die vervolgens worden geverfd. De garens gaan naar Brazilië en worden daar tot spijkerstof geweven. Van Brazilië gaat de spijkerstof naar Bangladesh, China of Lesotho. Daar worden de grote katoenen lappen geknipt en in elkaar genaaid tot broeken. Er komt een labeltje aan, de broeken worden ingepakt en in containers o.a. naar Nederland verscheept. Ze zijn ingekocht door een groothandel of grote winkelketen en belanden uiteindelijk ergens in Nederland in een kledingrek.

Zelfs een typisch ‘Nederlands product’ als de omafiets is maar voor 25% Nederlands. Het frame van de fiets wordt gelast in Turkije met Turks staal.
Het frame krijgt in Amsterdam wielen uit Duitsland, spaken uit Zwitserland, banden uit Indonesië, een zadel uit Italië, verlichting uit Taiwan en een bel uit Bulgarije. 75% van deze oer-Hollandse omafiets komt uit het buitenland!

Het zijn een paar voorbeelden maar het maakt wel duidelijk dat we zonder wereldwijde handel niet veel zouden kunnen kopen.

Vraag
Vind je het terecht dat we spreken van een ‘typisch Nederlands product’ als we kijken naar de omafiets? Geef een argument voor en een argument tegen.

Stap 2

Protectionisme of vrije handel?
Jarenlang probeerden regeringen hun eigen producten te beschermen tegen andere (goedkopere of betere) producten. Zij maakten producten uit het buitenland duurder dan hun binnenlandse producten. Of zij verboden de invoer van buitenlandse producten. Deze bescherming van binnenlandse producten door de regering van een land noemen we protectionisme (van het Engels woord ‘to protect’ voor beschermen).

Maar protectionisme benadeelt ook de eigen inwoners van een land. Stel je vindt een fiets uit Buurland mooier of beter dan uit Nederland. Je zou graag de fiets uit Buurland willen kopen, maar door de Nederlandse protectionistische maatregelen is die fiets veel te duur voor je.

Tegelijkertijd verkoopt Nederland hele goede elektrische fietsen. Iemand uit Buurland zou graag die goede elektrische fiets uit Nederland willen hebben. Maar de Buurlandse regering denkt dan: wacht even. Nederland maakt onze producten extra duur. Als tegenmaatregel maken wij de Nederlandse producten extra duur. Het gevolg is dat zowel de Nederlander als de Buurlander hun fiets niet kunnen kopen.

Als beide regeringen nu afspreken dat ze elkaars producten vrij laten, is iedereen blij. De Nederlander kan zijn Buurlandse fiets kopen. De Buurlander kan zijn Nederlandse elektrische fiets aanschaffen.
Het gegeven dat je zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunt kopen, noemen we vrije handel of vrijhandel.
 

Europese exportbedrijven hadden vorig jaar vaker te maken met handelsbarrières.
Duizenden banen staan op het spel. ''We zien duidelijk dat de plaag van protectionisme toeneemt'', zei EU-commissaris Cecilia Malmström (Handel) maandag bij de presentatie van een rapport waar dat uit blijkt.

Brazilië, Rusland, China en India werpen de meeste belemmeringen op. De laatste drie deden er in 2016 nog een schepje bovenop. Ook landen als Zwitserland, Algerije en Egypte namen maatregelen om hun markt af te schermen.

Er kwamen in totaal 36 obstakels bij, waarmee het totaal op 372 door ruim vijftig landen komt. Het gaat bijvoorbeeld om landbouwproducten, cosmetica en scheepsbouw.

"Europa zal niet aarzelen maatregelen te treffen tegen landen die het spel niet volgens de regels spelen", aldus een strijdbare Malmström. De EU-leiders zullen volgende maand bij de G20-top van economische grootmachten in Hamburg hun verzet tegen protectionisme benadrukken.

Een heffing op staal die de Verenigde Staten overwegen, baart Brussel zorgen. "Als die ons raakt, zullen we natuurlijk terugslaan", zei de Zweedse commissaris. ''De EU is eensgezind, we zullen zeer duidelijk zijn." Zij tekende wel aan dat een handelsoorlog het laatste is waar Europa op uit is.

Malmström kon ook successen melden. Mede dankzij de Europese Commissie trokken landen als Zuid-Korea, Israël, Oekraïne, maar ook China, handelsbeperkende maatregelen in.

De EU is ondertussen bezig met nieuwe handelsakkoorden. Met Mexico verwacht Malmström eind dit jaar een deal, en met Japan ''heel snel’’. ''Een krachtig signaal dat twee van de grootste economieën in de wereld tegen protectionisme zijn.’'

Bron: NU.nl 26 juni 2017


TTIP: Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag
De Europese Commissie onderhandelt met de Verenigde Staten over een handels- en investeringsovereenkomst (Transatlantic Trade and Investment Partnership, TTIP). De onderhandelingen over TTIP gaan onder meer over het afschaffen van de douanetarieven, maar ook over de verschillende regelingen, standaarden en procedures waarmee bedrijven die producten op de buitenlandse markt willen brengen, te maken hebben.
De nieuwe Amerikaanse president Donald Trump voelt niets voor het verdrag omdat die de Amerikaanse belangen zou schaden. In zijn felle inauguratiespeech sprak hij onder andere over het teruggeven van de macht aan het volk en het sluiten van de grenzen voor immigratie en handel. 'Amerika Eerst!' “Vanaf vandaag, wordt ons land geregeerd door een nieuwe visie. Vanaf vandaag is het 'America First', Amerika op de eerste plaats.”
In veel EU-lidstaten is er verzet tegen omdat zij vrezen dat standaarden op gebied van onder meer dierenwelzijn, milieu en arbeidsrechten zouden worden aangetast door het verdrag.

Vraag
Een reclamespreuk uit 1933 was: ‘Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar’. Leg uit waarom deze spreuk haaks staat op vrijhandel. Wie help je met die spreuk wel en wie help je daarmee juist niet?

Stap 3

GATT en WTO
Na de Tweede Wereldoorlog werd de internationale handel steeds vrijer. Om de handel tussen landen en bedrijven in goede banen te kunnen leiden, richtten 23 landen in 1948 de GATT op, de General Agreement on Tariffs and Trade (Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel).

Het doel van de GATT was om de invoertarieven zoveel mogelijk te beperken en waar mogelijk af te schaffen. Steeds meer landen sloten zich bij de GATT aan. De GATT was oorspronkelijk niet bedoeld als organisatie en na verloop van tijd bleek het ook niet meer het juiste instrument om de wereldhandel te bevorderen. in 1995 werd een nieuwe organisatie opgericht: de WTO, de World Trade Organization (ook wel Wereldhandels¬organisatie of WHO). De tot dan toe afgesloten handelsverdragen werden samengevoegd en onder de hoede van de WTO geplaatst.

Er zijn nu 159 landen bij de WTO aangesloten. De WTO vertegenwoordigt meer dan 97% van alle handel in de wereld. Afspraken die binnen de WTO worden gemaakt, gelden voor alle aangesloten landen. De WTO ziet daar op toe en kan een land flinke boetes opleggen als een verdrag wordt geschonden. Elk land dat meent dat een ander land zich niet aan de afspraken houdt, kan dat voorleggen aan de geschillencommissie van de WTO. We spreken dan over een handelsconflict. Eén van de belangrijkste taken van de WTO is het oplossen van dergelijke handelsconflicten.



Op deze afbeelding zie je dat er miljarden dollars omgaan in de wereldhandel. De tweede afbeelding uit oktober 2016 toont het totale handelsbedrag in dollars per persoon.

Vraag
De WTO zet zich ook in voor de naleving van copyright, intellectueel eigendom en patenten door middel van het TRIPS-verdrag. Kun je toelichten wat dat met vrijhandel te maken heeft?

Stap 4

Globalisering
In de Kennisbank Aardrijkskunde vind je ook een onderdeel over globalisering. Bestudeer dat gedeelte eerst.

KB: Globalisering

De wereldhandel heeft grote gevolgen gehad voor het dagelijks leven van miljoenen mensen. In de vorige eeuw had ons land bijvoorbeeld een bloeiende textielindustrie. Voor de Tweede Wereldoorlog werd bijna alle textiel (kleding, lakens, handdoeken, enz.) die in ons land verkocht werd ook in Nederland gemaakt.

Na de oorlog stegen de lonen in ons land. En omdat in allerlei landen in Noord-Afrika en Azië de lonen veel lager waren dan in ons land werd het steeds goedkoper om daar textiel te laten maken. Het gevolg was dat veel textielfabrieken in Nederland dichtgingen of naar het buitenland werden verplaatst. De Nederlandse producten waren te duur geworden in vergelijking met import uit lagelonenlanden.

Je ziet zoiets ook op andere terreinen. Een aantal jaar geleden besloten veel Vietnamese boeren om koffie te gaan telen. Het gevolg was een koffieoverschot en daardoor dalende de prijzen voor de koffiebonen op de wereldmarkt. Veel koffieboeren in Ethiopië en Kenia konden hun hoofd niet boven water houden. De grote koffiebranders zoals Douwe Egberts en Nestlé profiteerden ervan omdat zij een lage inkoopprijs konden bedingen.

Bedrijven zien de hele wereld als hun werkterrein. De mogelijkheid om geld, goederen en fabrieken over de hele wereld te verplaatsen noemen we ook wel globalisering. Afstanden doen er niet meer toe. Een product kan overal in de wereld worden geproduceerd en kan overal in de wereld worden gekocht. Toyota bijvoorbeeld, in 2013 ’s werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.

Vraag
Een uitspraak die je vaak leest als het gaat om globalisering: ‘De wereld wordt steeds meer een dorp’.
Leg in je eigen woorden uit wat daarmee wordt bedoeld.

Stap 5

Eindproduct: Rug aan rug-oefening
Twee leerlingen zitten rug aan rug. De docent heeft een lijstje met woorden, spreuken en begrippen (allemaal termen uit de stappen 1-4).
Leerling 1 krijgt een tekening of foto.
Leerling 1 beschrijft waar hij of zij naar kijkt, zonder het woord, de spreuk of het begrip te noemen.
Leerling 2 probeert het woord, de spreuk of het begrip dat hoort bij de afbeelding te raden. Als het goed is, laat de docent aan leerling 2 ter controle het goed geraden tekstkaartje zien.

De tekstkaartjes en de set met afbeeldingen krijgen jullie van de docent.

Een voorbeeld:
Leerling 1 krijgt de afbeelding hiernaast te zien.
Hij mag het woord ‘smartphone’ niet gebruiken, maar alleen omschrijven,
bijvoorbeeld:
Een klein apparaat waarmee je kunt bellen, internetten en dat met apps werkt.

Leerling 2 raadt dat het goede woord ‘smartphone’ is.

Begrippenlijst

Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.
Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

GATT
General Agreement on Tariffs and Trade (Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel)

WTO
World Trade Organization (ook wel Wereldhandelsorganisatie of WHO)

NL transportland

Vooraf

Nederland is een klein land, maar het is op het gebied van internationaal transport één van de belangrijkste landen ter wereld. In deze opdracht ontdek je waarom Nederland zo’n belangrijk transportland is en waarom het zo’n goede reputatie heeft in het goederenvervoer.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met enkele klasgenoten een deel van een brochure voor buitenlandse vervoersbedrijven en handelaars die zaken willen doen in Nederland. Daarna voegt je leerkracht alle delen van de brochure samen.

In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het door jullie gemaakte deel van de brochure laat je beoordelen door de docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat jouw deel van de brochure goed zien waarom Nederland voor vervoersbedrijven en handelaars een prettig land is om zaken te doen?
  • de vorm: is jouw deel van de brochure kleurrijk en prettig leesbaar en maakt het je als vervoerder of handelaar enthousiast om zaken te doen in Nederland?
  • taalfouten: bevatten de teksten in jouw deel van de brochure niet teveel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken, informatie lezen en de vraag beantwoorden met behulp van de atlas.
Stap 2 Alleen + samen Video bekijken en vragen beantwoorden met behulp van de atlas.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen over de luchtvaart beantwoorden.
Stap 4 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden met behulp van de atlas.
Stap 5 Alleen Vragen over de Wereldbank beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 6 Samen Een deel van een brochure voor buitenlandse vervoersbedrijven en handelaars die zaken willen doen in Nederland maken.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Vervoer over water
In de Kennisbank Aardrijkskunde vind je ook een onderdeel over transport en economie in Nederland. Bestudeer pagina 1.

KB: NL Transport

Nederland ligt aan zee en er lopen brede, goed bevaarbare rivieren doorheen. De rivieren verbinden de Nederlandse kust met Duitsland (met het dichtbevolkte Ruhrgebied waar veel fabrieken staan en zware industrie gevestigd is), met België en met Frankrijk. Om die rivieren met elkaar te verbinden zijn er kanalen gegraven. Dat was niet moeilijk omdat Nederland grotendeels vlak is. Zo is bijvoorbeeld tussen Cuijk en Nijmegen het Maas-Waalkanaal gegraven en het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Amsterdam en Tiel.

Video: De groei van de Rotterdamse haven

Video: Uitbreiding van de Rotterdamse haven, de Maasvlakte

Zo werd deze haven een van de twee mainports van Nederland. Een mainport is een knooppunt in de vervoersstromen van mensen en goederen. De goederen komen uit het buitenland (import/invoer), worden naar het buitenland gestuurd (export/uitvoer) of komen eerst Nederland binnen om dan weer te worden doorgestuurd (transit/doorvoer).
De andere mainport is Schiphol, het grootste vliegveld van Nederland.

Mainport Rotterdam is goed ingericht op de overslag van containers. De container is erg populair bij vervoersbedrijven omdat het laden en lossen ervan sneller gaat en goedkoper is dan het laden en lossen van losse goederen. Zonder containers kost het laden of lossen van een zeeschip dagen, zo niet weken. Ook hebben veel havenarbeiders er hun handen vol aan. Maar zitten goederen in containers, dan kost het laden of lossen maar enkele uren. En het is sterk geautomatiseerd, zodat er maar weinig personeel nodig is.

Video: De Rotterdamse haven

Vraag
Zoek in de Bosatlas de kaart ‘Verkeersintensiteit water en spoorwegen’ op (kaart 67a, 54e editie) en de kaart van Nederland op p. 21.
Kun je op basis van deze kaarten verklaren waarom de grootste zeehaven van Nederland bij Rotterdam ligt en niet bijvoorbeeld bij Kampen of Amsterdam?

Stap 2

Vervoer over land
Nederland heeft een dicht netwerk van snelwegen. Daar gaan niet alleen veel personenauto’s overheen, maar ook veel vrachtauto’s.

Vraag
Zoek in de Bosatlas de kaart ‘Ontwikkeling autosnelwegennet’ op (67B, 54e editie).

  1. Kun je verklaren waarom er in de zuidelijke helft van Nederland meer snelwegen zijn dan in de noordelijke helft?

Ook heeft Nederland een dicht spoorwegnet met lijnen naar het buitenland, bijvoorbeeld via Roosendaal en Antwerpen naar Parijs en via Arnhem Duitsland in. Ook is speciaal voor goederenvervoer (vooral van containers) een spoorlijn aangelegd, de Betuweroute.

De Betuweroute verbindt Rotterdam met de Duitse grens. Over de spoorlijn is lang onenigheid geweest voordat de regering de knoop heeft doorgehakt en tot aanleg ervan heeft besloten. Nog steeds moet de spoorlijn goede aansluitingen krijgen op het Duitse spoorwegennet zodat ook na de grensovergang goederen snel kunnen worden vervoerd. Tot nu toe is daar niet veel van terechtgekomen. Daarbij vielen de aanlegkosten van de Betuweroute, zoals het spoor officieel heet, met 4,7 miljard euro ruim twee keer zo hoog uit als vooraf was gedacht. Er rijden ieder jaar 20.000 treinen over de Betuweroute. Iedere trein trekt een lading vergelijkbaar met 56 vrachtwagens.
Een standaard binnenvaartschip van 110 meter kan maximaal zo'n 3500 ton vervoeren. Dit staat gelijk aan 120 vrachtwagens.

Duitse aanleg Betuweroute loopt jaren vertraging op
De aanleg van het Duitse deel van de Betuweroute loopt grote vertraging op. Staatssecretaris Dijksma denkt dat de goederenverbinding niet in 2022 klaar is, maar nog "enkele jaren zal opschuiven".

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de staatssecretaris van Infrastructuur dat op het 73 kilometer lange traject tussen de Duitse steden Emmerich en Oberhausen nog nauwelijks vergunningen zijn afgegeven.

Ruhrgebied
De Betuweroute is een 160 kilometer lang goederenspoor tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens dat in 2007 in gebruik werd genomen. Nederland en Duitsland hebben al in 1992 afgesproken dat het spoor tot Oberhausen doorgetrokken zou worden om het goederenvervoer tussen de Rotterdamse haven en het Duitse Ruhrgebied te verbeteren. Duitsland beloofde het spoor te verbreden, maar daar blijkt dus weinig vaart in te zitten.
De Duitse regering denkt in 2019 alle bouwvergunningen rond te hebben. Pas dan wil de Duitse regering "een betrouwbare datum" voor ingebruikname van het spoor bekendmaken.
De vertraging leidt ertoe dat de goederentreinen tussen Nederland en Duitsland nog jaren worden omgeleid, onder andere via Noord-Brabant en het oosten. Dijksma heeft al maatregelen genomen om de overlast voor de omwonenden te verminderen.

Bron: NOS 15-02-2017


Bekijk de video en beantwoord dan de onderstaande vragen.

  1. Bij welke Nederlandse plaats gaat de Betuweroute de Duitse grens over?
  2. Waarom vindt de gemeenteraadslid Freriks de Betuweroute helemaal niet nodig?

Stap 3

Luchtvaart
Schiphol is het grootste vliegveld van Nederland en net als de haven van Rotterdam een mainport. De luchthaven geeft toegang tot reisbestemmingen over de hele wereld. Het is makkelijk te bereiken over de weg en per spoor. Dat Schiphol niet alleen passagiers in en uit vliegtuigen helpt, zie je in de video's "Luchtvracht op Schiphol?"

De hoeveelheid vracht op de Nederlandse luchthavens steeg met 5 procent tot 436 duizend ton in het eerste kwartaal van 2017. Via Schiphol, waar ruim 96 procent van alle vracht wordt verwerkt, viel een groei van 8 procent te noteren. Deze groei werd vooral gerealiseerd op Europese vluchten (40 procent), bij intercontinentale vluchten groeide de vracht met ruim 4 procent.

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek


Vragen

  1. Kun je drie soorten vracht noemen die op Schiphol worden verwerkt?
  2. Geef weer naar of van welk werelddeel Schiphol de meeste vrachtvluchten verwerkt?

Stap 4

Gasrotonde Nederland
Kijk naar de video “Transport van aardgas”.

Video: Transport van aardgas

Niet al het gas blijft in Nederland. Er gaat ook aardgas het land uit, naar Duitsland bijvoorbeeld. En er komt gas Nederland in, onder meer uit Noorwegen en Rusland. Nederland fungeert in Europa als logistiek knooppunt voor aardgas. De zgn. gasrotonde. We importeren zo'n 25 miljard m3 aardgas per jaar, vooral uit Rusland en Noorwegen en exporteren zo'n 55 miljard m3. Onder andere naar Engeland, Duitsland, Frankrijk en Italië. Ten slotte gaat er aardgas de grond in om in lege aardgasvelden te worden bewaard voor later.

Om vijf redenen heeft Nederland een goede uitgangspositie voor de gasrotonde:

  • rijke aanwezigheid van aardgas in de ondergrond,
  • gunstige geografische ligging aan zee,
  • uitgebreide gasinfrastructuur,
  • verbindingen met de Europese gasmarkten,
  • aanwezige kennis, ervaring en capaciteit om te innoveren.

Zie onderstaande video Nederlandse gasrotonde draait op handel met Russen uit 2015.
Belangrijke partner in de gasrotonde is Rusland. Het is niet voor niets dat het Nederlandse staatsbedrijf Gasunie voor 9 procent aandeel neemt in de Russische pijpleiding Nordstream, een leiding die de gasreserves van Rusland met Europa verbindt. Deze pijpleiding is een belangrijk onderdeel van de gasrotonde.

Video: Nederlandse gasrotonde draait op handel met Russen
bekijk vanaf 1:00 min tot 2:50 min

Zie ook de site: aardgas-in-nederland.nl



De Nederlandse regering maakt van Nederland een gasrotonde, een transportland voor gas, om Europa van gas te voorzien, ongeacht de omvang van vraag en aanbod van gas. Zo kan ’s zomers, als het aanbod van gas groter is dan de vraag, overtollig gas ondergronds worden opgeslagen. Dat gas kan weer worden opgepompt tijdens de winter als de vraag naar gas groter is dan het aanbod. Ook als Nederland zelf geen gas meer uit de bodem haalt nadat de gasvelden zijn uitgeput, kan Nederland de rol van gasdistributeur spelen.

Vragen
Kijk naar de ‘Kaart Aardgas’ uit de Bosatlas (blz. 64C, 54e editie) en beantwoord de volgende vragen:

  1. Waar kan in Nederland aardgas worden opgeslagen?
  2. Op welke plek in Nederland kan vloeibaar aardgas uit het buitenland worden aangevoerd?
  3. Noem twee plekken op waar aardgas via een pijpleiding Nederland binnenkomt.
  4. Noem twee plekken op waar aardgas via een pijpleiding Nederland uitgaat.
  5. Denk je dat Nederland al de rol van gasrotonde speelt in Europa?
  6. Kun je een nadeel opnoemen van de gasrotonde.

Stap 5

Nederland is een goedkoop en klantvriendelijk transportland
Welke landen zijn het meest geschikt om zaken mee te doen als handelaar of vervoerbedrijf? Dat hangt niet alleen af van de kwaliteit van de infrastructuur (spoorlijnen, autowegen, zee- en luchthavens, enzovoort) van het land. Kijk naar de film

En zoek op “Schiphol voor 26ste keer ‘Beste luchthaven van Europa’ volgens Britse zakenreizigers”.

De Wereldbank (bank van de Verenigde Naties voor ontwikkelingssamenwerking) houdt bij hoe goed landen presteren als transportland. Elk land scoort op de volgende vragen:

  • Hoe snel en gemakkelijk krijg je goederen via douanekantoren en grenscontroles het land in of uit?
  • Hoe hoog is de kwaliteit van de infrastructuur?
  • Hoe hoog zijn de kosten van goederenvervoer?
  • Hoe hoog is de kwaliteit van de dienstverlening van vervoersbedrijven en douanemedewerkers?
  • Hoe makkelijk is het om goederen te volgen?
  • In hoeveel procent van de gevallen lukt het om goederen binnen de afgesproken tijd op hun bestemming te krijgen?

Aan de hand van de scores krijgt elk land een plek op de LPI, de Logistics Performance Index (Logistieke Prestatie Index). Aan de hand van deze index maakt de Wereldbank om de twee of drie jaar een ranglijst van landen.

Vragen
Ga naar lpi.worldbank.org/international/global/2016 .
Je ziet een pagina met bovenaan tekst en een wereldkaart. Boven de wereldkaart staan de jaartallen 2007, 2010, 2012, 2014 en 2016. Als je op een van die jaartallen klikt, krijg je de lijst te zien uit het jaar dat bij het jaartal hoort.

  1. Zoek uit welke plaatsen Nederland innam op de ranglijsten van 2007, 2010, 2012, 2014 en 2016?
  2. Welke landen stonden boven Nederland op de lijsten van 2007, 2010, 2012, 2014 en 2016?
  3. Kijk naar de lijst van 2016. Scoorde Nederland op die lijst op één of meer van de zes punten het allerbeste (klik op ‘customs’, ‘infrastructure’, ‘international shipments’, enz. om dat na te gaan)?
  4. Wat voor indruk krijg je van Nederland als transportland aan de hand van de antwoorden die je hebt gevonden op vraag 1, 2 en 3?

Stap 6

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'NL transportland'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:NL transportland

Stap 7

Eindproduct
Je kunt nu benoemen waarom Nederland door zijn ligging, de beschikbaarheid van waterwegen en goede infrastructuur zijn rol van transportland uitstekend kan vervullen. Nu ga je vervoersbedrijven en handelaars in het buitenland duidelijk maken waarom Nederland een uitstekend transportland is om zaken mee te doen. Dat doen jullie door een brochure te maken. De brochure bestaat uit vijf delen. Die gaan over:

  • vervoer over de weg
  • vervoer over water
  • vervoer per spoor
  • containervervoer
  • vervoer van aardgas.

De klas gaat uiteen in groepjes en elk groepje krijgt een deel toegewezen. Als iedereen klaar is worden de vijf delen samengevoegd tot één brochure.
Leg in één A4-tje uit, in woord en beeld, wat op elk gebied de sterke punten zijn van Nederland- transportland.

Klaar?
Lever jullie groepswerk in en laat het beoordelen door jullie docent.

Begrippenlijst

Open economie
Een land met deze economie heeft intensieve handelsrelaties met het buitenland.
Gesloten economie
Een land met deze economie maakt veel goederen en diensten zelf en hoeft weinig producten te importeren.
Import
Het invoeren van goederen in een land.
Infrastructuur
Alle verbindingen van punt A naar punt B.
Mainports
Een knooppunt van belangrijkte transportroutes.

Global shift

Vooraf

Een eeuw geleden kwam het grootste deel van al onze benodigdheden, denk aan schoenen, kleding, apparaten en voedselproducten, uit Nederland. Het werd hier geproduceerd. Vanaf halverwege de 20e eeuw importeren we meer en meer vanuit het buitenland. Het is een gevolg van het verschuiven van economische activiteiten. In deze opdracht gaat het over de positieve en negatieve gevolgen daarvan.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je alleen of samen met een klasgenoot een artikel (niet meer dan een half A4-tje) voor jullie schoolkrant. In dat artikel verdedig je een concrete actie tegen de negatieve gevolgen van global shift. Leg uit hoe die actie kan helpen en roep andere leerlingen en ook de leerkrachten op je school op om mee te doen.

In het artikel laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: toon in het artikel aan dat je weet wat de negatieve gevolgen van global shift zijn en hoe die negatieve gevolgen bestreden kunnen worden.
  • de vorm: is het artikel met zorg gemaakt? Prikkelt het de lezer vooral om zelf daadwerkelijk actie te ondernemen?
  • taalfouten: bevat het artikel niet te veel taalfouten.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen over producten afkomstig uit de hele wereld beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over de lagelonenlanden beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen over global shift beantwoorden.
Stap 4 Samen Een artikel schrijven met daarin een eigen bedachte actie om de ongunstige gevolgen van global shift te beteugelen.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Nederland en het buitenland
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over de internationale betrekkingen.

KB: Internationale betrekkingen

Producten overal vandaan
Begin vorige eeuw werden de meeste producten die we nodig hadden vlakbij huis (lokaal) geproduceerd. Sinds de 17e eeuw is er een wereldwijde handel ontstaan en kwamen grondstoffen en halffabricaten al uit de koloniën en werden eindproducten geëxporteerd. Maar toch werd het grootste deel van onze producten hier gemaakt.
Dat is in de loop van de tijd wel veranderd. En vooral vanaf de tweede helft van de 20e eeuw ging het snel.

De koopwaar die op dit moment in de winkels ligt, heeft in veel gevallen een lange reis achter de rug. Sterker nog, samengestelde producten zoals elektronica, fietsen of auto’s zijn gemaakt van onderdelen die in alle hoeken van de wereld worden geproduceerd en in elkaar gezet. Daarna worden ze hier ingevoerd.

Vragen

  1. Uit welke werelddelen komen de onderdelen in de auto op deze kaart?

    Zoek nu in de Bosatlas 54ste editie kaart J op pagina 53 op.
     
  2. Wat betekende het voor de werkgelegenheid in de industrie in Nederland dat we in Nederland tussen 1900 en 2000 steeds meer producten uit het buitenland kopen en steeds minder uit Nederland zelf?
  3. En in welke sector is de werkgelegenheid in dezelfde periode toegenomen?

Stap 2

Verschuiving van productie
Deze verandering in de werkgelegenheid in Nederland is veroorzaakt door verplaatsing van een groot deel van de maakindustrie uit Nederland naar andere landen, vooral in Azië. Naar landen waar het arbeidsloon lager is of andere randvoorwaarden, zoals belastingen of vergunningen, gunstiger uitpakken.

Deze verschuiving treft niet alleen Nederland. Ook vanuit andere Europese landen en vanuit de Verenigde Staten zijn behoorlijk veel economische activiteiten verplaatst. Die verschuiving van productie en andere economische activiteiten noemt men global shift.

Door global shift is bijvoorbeeld de textielindustrie in Twente en rond Tilburg in de tweede helft van de vorige eeuw bijna helemaal verdwenen. Maar ook andere bedrijfstakken hebben hun productie verplaatst waarmee veel werkgelegenheid uit Nederland is verdwenen.

Bedrijven die hun productie uit Nederland verplaatsen hebben daarvoor (één van) de volgende redenen:

  • Lage loonkosten. Producten kosten minder en kunnen tegen lagere prijzen worden verkocht. Dat levert een betere concurrentiepositie op, meer afzet en daarmee ook meer winst. We noemen de landen waarnaar de productie wordt verplaatst lagelonenlanden.
  • Regelgeving op het gebied van milieu. Veel landen zijn aantrekkelijk voor producenten omdat de regels omtrent afval of vervuiling van bodem, water en lucht minder streng zijn of zelfs ontbreken. In sommige gevallen zijn de regels er wel, maar ontbreekt voldoende toezicht en wordt overtreding niet of nauwelijks gestraft.
  • Regelgeving op het vlak van de arbeidsomstandigheden. Niet alleen het loon is lager dan in de rijke landen, ook de arbeidsomstandigheden zijn een stuk minder kostbaar. Werknemers worden vaak een stuk minder in bescherming genomen door goede wetgeving dan in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan veiligheidsmaatregelen, werktijden, vrije tijd en vakantieregelingen.

​Global shift wordt in de hand gewerkt omdat de wereldhandel, mede dankzij de Wereldhandelsorganisatie WTO, steeds vrijer wordt. Het wordt steeds gemakkelijker om producten die in land A gemaakt worden, te verhandelen in land B of C. In de opdracht “De wereld is een dorp” kun je er alles over vinden.

Global shift is ook steeds meer mogelijk geworden omdat transport vooral in de tweede helft van de 20e eeuw sneller, beter en goedkoper is geworden. Daar heeft de utvinding van de container sterk aan bijgedragen (zie de opdracht Nederland transportland”).

Vragen
Ga naar wikipedia: lagelonenland .

  1. Noem drie lagelonenlanden buiten Europa.
  2. Noem drie lagelonenlanden die in Europa liggen.
  3. Kun je een product uit een lageloonland opnoemen dat je zelf gebruikt?

Stap 3

Positieve en negatieve gevolgen van Global shift
De globalisering van handel en productie maakt dat we in Nederland kunnen kiezen uit een overvloed aan goedkope etenswaren, kledingstukken, elektrische apparaten, enzovoort, uit vele landen. Bovendien helpen we veel mensen in die landen aan werk door in Nederland van die goedkope producten te kopen. Maar Global shift heeft ook negatieve gevolgen.

Video: Fair trade

Video: Wat is fair trade

Maar er zijn meer negatieve effecten.
Veel kleding die je in Nederland koopt is gemaakt in Taiwan of China. Daar is goedkope productie mogelijk. Fijn voor de klant, maar de mensen (soms ook kinderen) die je kleren maken moeten onder slechte omstandigheden en voor weinig geld werken. Er zijn maar al te veel fabrieken waar arbeiders dagen maken van tien of twaalf uur of zelfs langer. Waar ze op hun werkplek gevaar lopen of in aanraking komen met stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid.
Er zijn fabrieken die het niet al te nauw nemen met schadelijk afval en die de bodem, het oppervlaktewater of de lucht sterk vervuilen.
Ten slotte is langeafstandstransport milieubelastend. Schepen, vliegtuigen, vrachtauto’s en treinen stoten het broeikasgas CO2 uit (wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde) en schadelijke stoffen als fijnstof en stikstofoxiden.

Aan die negatieve gevolgen is wat te doen. Het kan op verschillende manieren. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het voor bedrijven aantrekkelijker gemaakt om werk terug te halen naar Nederland dat nu in lagelonenlanden wordt gedaan. Het is een manier om werklozen die maar geen baan kunnen vinden aan werk te helpen. Om dit idee uit te voeren was geld nodig, minister Asscher van Sociale zaken en Werkgelegenheid stelde in 2013 600 miljoen euro beschikbaar om mensen zonder baan aan werk te helpen. Een deel van dat bedrag wordt gebruikt om bedrijven aan te moedigen om werk terug te halen uit lagelonenlanden.

Bron: www.pvda.nl

Waardoor is het werk toch zoveel goedkoper in Nederland?
Een aantal redenen:

  • logischerwijs de lagere transportkosten
  • minder administratieve lasten
  • kortere reparatietijd
  • lagere foutmarges door meer controle op het proces
  • loonkostensubsidie.

Een ander initiatief komt uit de landbouwsector, waar steeds meer lokale producenten rechtstreeks aan lokale winkels en consumenten leveren. Het idee erachter is dat groenten en fruit vooral niet te ver moeten reizen. Dat scheelt energie. Lokale producten die worden gegeten in het teeltseizoen belasten het milieu ook een stuk minder. Groenten die in kassen worden verbouwd, vragen veel meer energie dan groenten van de koude grond.
Zo is er het ‘Platform Aarde Boer Consument’ dat streeft naar een ander landbouwbeleid, naar korte ketens en naar het kopen van milieuvriendelijk geteelde producten bij Buurman Boer.

Ten slotte kun je in verschillende winkels “eerlijke” artikelen kopen. Artikelen die gemaakt zijn voor een eerlijk loon en bij bedrijven die het milieu niet of nauwelijks vervuilen. Deze artikelen zijn herkenbaar aan een keurmerk zoals het FSC-keurmerk (voor eerlijk hout) of het Fair Trade-keurmerk van Max Havelaar en Tony’s Chocolonely.

Beantwoord nu de vragen hieronder.

Vragen

  1. Wat voor negatief gevolg van Global shift help je bestrijden als je “eerlijke” kleding uit het buitenland koopt?
  2. En welk negatief gevolg juist niet?

Stap 4

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Global shift'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

 

Toets:Global shift

Stap 5

Eindproduct
Bedenk een actie om de ongunstige gevolgen van Global shift te beteugelen en schrijf er een artikel over voor de schoolkrant (van maximaal een half A4-tje). Vermeld in het artikel welke misstand, die door Global shift wordt veroorzaakt, jullie willen bestrijden. Roep andere leerlingen en de leerkrachten van je school op om zich bij die actie aan te sluiten.

Hieronder volgen een paar suggesties voor mogelijke acties, maar een eigen idee is altijd beter:

  • Zoek op internet bedrijven of organisaties die de verkoop van lokale producten en/of seizoensproducten promoten en leg uit waarom je dat een goed initiatief vindt;
  • Noem enkele keurmerken van “eerlijke” producten en verklaar waarom het goed is om op dergelijke keurmerken te letten bij de aankoop van artikelen. (Tip: zoek deze keurmerken met Google afbeeldingen en de zoektermen “keurmerken” en “eerlijke handel”.)
  • Noem winkels die “eerlijke” producten te koop aanbieden en toon aan waarom het goed is om voortaan juist in die winkels spullen te kopen.
  • Verklaar waarom je beter boontjes uit Nederland kunt eten dan boontjes uit bijvoorbeeld Egypte of een ander ver land.
  • Stel vast welk Nederlands bedrijf nu de productie laat doen in een lagelonenland. Toon aan waarom en voor wie het beter is dat het bedrijf dit werk voortaan in Nederland laat doen. Roep leerlingen en leerkrachten op om brieven te schrijven naar dat bedrijf met het dringende verzoek om de productie terug te halen.

Klaar?
Laat je artikel beoordelen door jullie docent.

Begrippenlijst

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
Internationale concurrentie(positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.
Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.
Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.
Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
Import
Het invoeren van goederen of diensten in een land.
 
Export
Het uitvoeren van goederen of diensten uit een land.
 
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer en communicatie, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).
Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.
Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.
Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.
Innovatie
Vernieuwing.
 
Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).

Arbeidsverdeling

Vooraf

Artikelen als spijkerbroeken en mobieltjes reizen de hele wereld over voor ze in de winkel liggen. Soms komen de onderdelen uit verschillende delen van de wereld voor ze uiteindelijk in elkaar worden gezet. Soms ondergaan ze op verschillende plekken een bewerking of worden er onderdelen aan toegevoegd. Onhandig, zou je zeggen. Maar in deze opdracht wordt duidelijk waarom fabrikanten vaak op die manier te werk gaan.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht teken je samen met een klasgenoot een bedrijfskolom. Dat is een overzicht van het aantal stappen waarin een mobieltje, spijkerbroek of een ander artikel wordt gemaakt. Geef per stap aan wat er voor het maken van die stap nodig is aan materialen, energiebronnen, arbeidskrachten en/of vervoer. Geef in de bedrijfskolom ook aan waar de stappen in de productie plaatsvinden en bij elke stap of er weinig of veel arbeiderskracht voor nodig is.

In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De bedrijfskolom laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat de bedrijfskolom zien dat je begrepen hebt dat een artikel altijd in meerdere stappen wordt gemaakt en wat er bij elke stap nodig is?
  • de vorm: is de bedrijfskolom met zorg gemaakt en overzichtelijk?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken, informatie lezen en vragen over producten afkomstig uit de hele wereld beantwoorden.
Stap 2 Alleen Video bekijken, vragen over multinationale ondernemingen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Voorbeeld van de stapsgewijze productie van een spijkerbroek bekijken.
Stap 4 Alleen Toets Arbeidsverdeling maken.
Stap 5 Samen Een bedrijfskolom tekenen van een zelf gekozen artikel.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Nederland en het buitenland
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over de internationale betrekkingen.

KB: Internationale betrekkingen

Sommige artikelen zijn wereldreizigers
Kijk naar de video “Herkomst van producten”
Bekijk de video vanaf 1:18 min.

Video: Herkomst van producten

Vragen

  1. Uit welk land komt de grondstof die voor het maken van het frame van de fiets is gebruikt?
  2. Noem twee andere landen waar onderdelen van de fiets zijn gemaakt.
  3. In welke landen werd aan de fiets gewerkt?

Stap 2

Het goedkoopste, waar ook ter wereld het mag zijn
Niet alleen omafietsen hebben een lange reis gemaakt voordat ze in de winkel staan en bevatten onderdelen uit tal van landen. Dat geldt ook voor auto’s, kleding, schoenen, hockeysticks en talloze andere dingen. Waarom doen fabrikanten zo ingewikkeld? Is het niet handiger om een artikel helemaal op één plek te maken?

De wereld wordt steeds kleiner. Via de media zijn we live aanwezig bij gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld en reizen we met gemak naar andere plaatsen op onze aardbol. En dat geldt niet alleen voor onszelf, maar ook voor de artikelen die we dagelijks kopen. Onze producten komen overal vandaan, maar vooral uit landen waar de lonen laag zijn.

Kijk naar deze video over Globalisering en de gevolgen van de openstelling van de Chinese markt voor westerse bedrijven.

Video: De prijsvechter in de klas

In de 19e eeuw en in de eerste helft van de 20e eeuw was vervoer duur en niet overal voorhanden. Toen was het inderdaad handiger om de productie in één fabriek te concentreren. Ook was het handiger om die fabriek neer te zetten dichtbij de grondstoffen en de arbeidskrachten.

Voor het maken van staal heb je steenkool en ijzererts nodig. Het Ruhrgebied was een geschikte plek om staal te maken want in de bodem van dat gebied zat veel steenkool en niet ver van het gebied vandaan was veel ijzererts te vinden. Vanaf omstreeks 1850 verrezen er veel staalfabrieken in het Ruhrgebied.

In de tweede helft van de 20e eeuw werd het vervoer almaar beter, sneller en goedkoper. Dat kwam mede door de uitvinding van de container. Deze uitvinding maakte het laden en lossen van goederen een stuk eenvoudiger. Ook de infrastructuur is sterk verbeterd door de aanleg van goede zeehavens, vliegvelden, weg- en spoorverbindingen. Dat gebeurde niet alleen in rijke landen, maar ook in minder rijke als China en Maleisië.

Dat goedkope en goede vervoer maakt het mogelijk dat bedrijven de goedkoopste grondstoffen, bronnen van energie, onderdelen, enzovoort bij elkaar kunnen zoeken. En als producten daarvoor grote afstanden moeten afleggen, is dat geen bezwaar want de kostenpost vervoer is klein vergeleken met andere kosten.

Dat vervoer goedkoop en ruim voorhanden werd, had nog een ander gevolg. Arbeidsintensieve productie kun je het goedkoopst laten uitvoeren in landen waar de lonen laag zijn. Zo is heel veel maakindustrie op drift geraakt en verplaatst naar deze lagelonenlanden. Als de lonen er na verloop van tijd stijgen, dan zoeken fabrikanten weer nieuwe vestigingsplaatsen. Meestal gaat het in dergelijke gevallen om ongeschoolde of laaggeschoolde arbeid.
Productieprocessen die weinig arbeid vragen, blijven in de regel wel in het thuisland van de producent. Denk daarbij aan werk dat door robots en machines kan worden gedaan, of aan creatieve arbeid zoals het bedenken en ontwerpen van nieuwe producten. Zo is er een internationale arbeidsverdeling ontstaan waarbij handwerk vooral in lagelonenlanden wordt gedaan en het overige werk in rijke landen.

Vragen

  1. Wat is een multinationale onderneming?
  2. Waarom kunnen juist multinationale ondernemingen hun productieproces spreiden over de wereld?
  3. Van Japanse bedrijven die computers maken staat alleen het hoofdkantoor met de researchafdeling in Japan. Hoe komt dat?

Stap 3

Stapsgewijze productie
Zoals je hebt gezien worden artikelen in stappen gemaakt.
Je hebt er in Stap 1 een voorbeeld van gezien. Hier volgt nog een voorbeeld.

Wereldreis van een spijkerbroek

  1. De ontwerpers van Strauss en Co., het bedrijf dat spijkerbroeken maakt, bedenken een nieuw model, bestemd voor de Europese markt. Ze sturen het ontwerp en de werktekening naar de Filippijnen.
  2. In Kazachstan, India of Peru wordt katoen geoogst. Het wordt naar China vervoerd. Daar wordt het tot katoengaren gesponnen. Dat garen gaat naar de Filippijnen. Daar wordt het geverfd in indigokleuren met een kleurstof die gewonnen wordt uit een plant die oorspronkelijk uit India komt of met een chemische kleurstof.
  3. Dan gaat het garen naar Polen waar er rollen stof van worden geweven.
  4. De rollen stof gaan naar de Filippijnen. Ook gaan er binnenvoeringen en labels, knopen, ritsen en wat verder in kleding verwerkt wordt vanuit Frankrijk naar de Filippijnen. Daar worden de spijkerbroeken in elkaar genaaid.
  5. De broeken worden naar Griekenland verscheept en daar gebleekt met puimsteen.
  6. Ten slotte komen de spijkerbroeken in Nederland aan, klaar voor de verkoop.

Deze opeenvolgende stadia van productie en de bijbehorende bedrijven, van grondstoffenproducent tot en met de detailhandel, heet een bedrijfskolom.

Stap 4

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Arbeidsverdeling'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

 

Toets:Arbeidsverdeling

Stap 5

Eindproduct
Er gebeurt heel veel voor een product in de winkel ligt. Van grondstof naar halffabricaat en ten slotte de verwerking tot eindproduct. In de tussentijd wordt er wat heen-en-weer gesleept met onderdelen. Kies een product en teken, samen met een klasgenoot, de bijbehorende bedrijfskolom.

Tip: google met de term “productieketen” of “bedrijfskolom” en de naam van een product waarvan je weet dat die uit een fabriek of werkplaats komt (dus geen groente of fruit).

Geef voor zover van toepassing bij elke stap in je bedrijfskolom aan:

  • welke materialen er nodig zijn;
  • welke energiebronnen er nodig zijn:
  • of er veel of weinig arbeidskrachten nodig zijn;
  • naar welke plek het artikel vervolgens moet worden vervoerd en hoe. Raadpleeg hiervoor zo nodig de Bosatlas.

Zie je de internationale arbeidsverdeling die in Stap 2 is beschreven terug in je bedrijfskolom?

Klaar?
Laat je bedrijfskolom beoordelen door jullie docent.

www.lvoorl.nl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder vijf video's die goed passen bij deze opdracht.
Bekijk de video's.

Begrippenlijst

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
Internationale concurrentie(positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.
Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.
Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor moeten zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.
Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
Import
Het invoeren van goederen in een land.
Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).
Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.
Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.
Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.
Innovatie
Vernieuwing.
Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).

Arbeidsintensief
Wanneer bij het produceren relatief veel arbeid wordt gebruikt

Geld op reis

Vooraf

Geld reist de wereld rond zonder enige belemmering. Beleggers kunnen met hun geld overal terecht. Zij gebruiken de hele wereld als hun werkterrein. In deze opdracht zie je dat wat deze beleggers met hun geld doen niet altijd even onschuldig is.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je een ‘concept map’ met twintig begrippen die je in deze les tegenkomt. Een concept map is een visuele voorstelling van een onderwerp en de begrippen die met dat onderwerp te maken hebben. Dat doe je door die begrippen op een vel papier te tekenen en lijnen tussen de begrippen te trekken. Met elke lijn geef je een verband weer tussen twee begrippen (oorzaak, gevolg, komt voort uit, overeenkomst met, is geen, enz.).

In je concept map laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Laat de concept map beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat de concept map zien dat je globaal hebt begrepen hoe het internationaal geldverkeer werkt en welke rol grote beleggers hierin spelen?
  • de vorm: is je concept map met zorg gemaakt en overzichtelijk?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vragen over verschijningsvormen van geld beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over geldstromen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vragen over het rendement beantwoorden.
Stap 4 Alleen Een concept map met daarin 20 begrippen uit deze les maken.


Benodigdheden

  • 20 begrippen
  • een pen
  • een papier

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Geld op reis
Geld in je portemonnee, of op de bank. Geld uit de muur en contant afrekenen of betalen met je pasje. Zo kennen we ons geld. Maar het wordt ook op heel andere manieren ingezet. Geld wordt voortdurend verhandeld. Door bijvoorbeeld vreemde valuta te kopen of te beleggen in aandelen van bedrijven. En dat beperkt zich niet tot de directe omgeving. Door de globalisering is geld steeds sneller en verder gaan reizen.

De landen van de Europese Unie hebben met elkaar afgesproken dat vanaf 1993 geld vrij mag reizen van het ene land naar het andere binnen de unie. We noemen dit vrij verkeer van geld. Ook elders is er vaak sprake van vrij verkeer van geld.

Geld is ook steeds sneller gaan reizen dankzij de komst van snelle verbindingen. Zo zijn de aandelenbeurzen van Chicago en New York (de plaatsen waar je kunt handelen in aandelen en andere waardepapieren) rechtstreeks met elkaar verbonden via kabels. Koop je vanuit Chicago aandelen op de effectenbeurs van New York, dan is je kooporder binnen duizendsten van een seconde over. En dat terwijl Chicago en New York honderden kilometers uit elkaar liggen!

​Het reizen van geld gaat ook sneller door betere samenwerking tussen banken over de grens. Een voorbeeld van die samenwerking is de invoering van IBAN in 2014. Dat is een code die aan de nummers van bankrekeningen binnen Europa (behalve in Rusland, Wit-Rusland, de Oekraïne en Moldavië) wordt toegevoegd. Door die code gaat geld overmaken van een rekening in bijvoorbeeld Nederland naar een ander Europees land sneller.

Het zijn de mensen met heel veel geld en organisaties als banken, pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen die het geld over de wereld sturen. We noemen deze mensen en instellingen grote beleggers. Zij laten hun geld reizen op zoek naar die plaatsen waar ze het meest met hun geld kunnen verdienen. Deftig gezegd: waar ze het hoogste rendement uit hun beleggingen kunnen halen.

Vragen

  1. Welke andere verschijningsvormen van geld worden hierboven genoemd?
  2. Naast de grote beleggers is er nog een groep die grote hoeveelheden geld over de wereld laat rondgaan. Welke groep wordt bedoeld?

Stap 2

Geldstromen
Voortdurend reist er geld van de ene plek op de wereld naar de andere. Aan de hand van twee voorbeelden zie je waarom.

Halverwege het eerste decennium van deze eeuw ging het wereldwijd slecht met de economie. Het begon in de Verenigde Staten maar sloeg al snel over naar de rest van de wereld. Vooral Europa werd getroffen.

De FED, de Centrale Bank van de VS, bepaalt hoeveel rente banken mogen rekenen. De FED bepaalt verder hoeveel geld er in omloop is en hoeveel waardepapieren ze van de staat opkoopt om de overheid aan geld te helpen.

Door de economische crisis is er veel geld in omloop en is de rente laag. Voor grote beleggers, die veel van dat geld tot hun beschikking hebben, is er niet zo veel te verdienen. Ze sluizen hun geld door naar landen waar het economisch wel goed gaat, de opkomende economieën. Landen als Turkije, India, Brazilië, Indonesië en Zuid-Afrika.

In Europa ging het niet veel anders. De ECB hield de rente laag en ook de Europese beleggers stuurden veel geld naar de opkomende economieën.

Totdat in 2013 de Amerikaanse en Europese economieën weer wat aantrokken. De eerste signalen dat de rente weer gaat stijgen zijn voldoende om de geldstromen weer om te buigen richting VS en Europa. En dat is weer slecht nieuws voor Turkije, India, Brazilië, Indonesië en Zuid-Afrika. Zij zien veel geld wegvloeien, geld dat niet in hun economie wordt geïnvesteerd.

Bron: www.forexinfo.nl

Rusland heeft op 21 maart 2014 de Krim ingelijfd. Het gebied was vanaf 1954 deel van Oekraïne. De internationale gemeenschap heeft daar sterk afwijzend op gereageerd. Vooral West-Europa en de VS. Vanuit die hoek zijn er aan Rusland strafmaatregelen opgelegd, lichte maatregelen, maar beleggers vrezen zwaardere maatregelen waardoor de Russische economie flinke schade oploopt.
Veel beleggers halen hun geld uit Rusland weg. Dit heet kapitaalvlucht. Tussen 1 januari en 26 maart 2014 verkochten ze al voor 5,5 miljard dollar aan Russische aandelen en obligaties op de effectenbeurs in Moskou. Rusland verwacht dat tussen 1 januari en 31 maart 2014 70 miljard dollar uit Rusland zal verdwijnen. Dat is meer dan in heel 2013.

Deze kapitaalvlucht schaadt de economie van Rusland. De inflatie is er hoog. In februari 2014 was die 6,2% (in Nederland iets minder dan 2%). Bedrijven die willen investeren in Rusland kunnen moeilijk aan geld komen. De werkloosheid is niet hoog, maar in geld uitgedrukt is de productiviteit per arbeider laag in vergelijking met veel andere landen. De wisselkoers van de roebel is flink gedaald ten opzichte van andere valuta. Daardoor worden goederen die Rusland invoert duurder, stijgen de prijzen en loopt de inflatie in maart op tot 7%. Omdat de lonen minder snel stijgen dan de prijzen kunnen Russen minder consumeren en dat is niet goed voor de economie.

Bron: artikel in Trouw van 26 maart 2014

Vragen

  1. Waarom halen grote beleggers veel van hun geld weg uit landen die tot 2013 bekendstonden als opkomende economieën?
  2. Waarom halen grote beleggers veel van hun geld weg uit Rusland?

Stap 3

Rendement tot elke prijs
Bedrijven hebben geld nodig om te kunnen blijven draaien. Dat geld komt vaak van beleggers die hun geld in aandelen stoppen of de bedrijven compleet opkopen. Dat loopt voor de bedrijven niet altijd goed af. Twee voorbeelden:

Heinz is bekend van de tomatenketchup. Het heeft vestigingen in diverse landen. De leiding van het bedrijf is van plan een vestiging in Turnhout (België) te sluiten. Daardoor komen 200 mensen in Turnhout op straat te staan.

Het begon toen Heinz in februari 2013 voor 23 miljard dollar werd gekocht door twee investeringsmaatschappijen, Bershire Hathaway (geleid wordt door de multimiljardair Warren Buffet) en 3G Captal (met multimiljardair Jorge Pauloo Lemann als baas). Om die 23 miljard dollar te kunnen betalen hebben deze maatschappijen veel geld geleend. Dat geld moeten ze snel terugbetalen. Ze willen dat bekostigen door Heinz meer winst te laten maken.
En om dat te bereiken krijgt de leiding van Heinz de opdracht om fors te bezuinigen op de kosten: minder vestigingen en minder personeel.

Daarom moest ook de Heinz-vestiging in Turnhout dicht. Het personeel dat mocht blijven kreeg te maken met bezuinigingen. Zo moesten de kleine koelkasten om eten en drinken in te bewaren, verdwijnen. Ze gebruiken immers stroom. Kantoormedewerkers kregen, om de kosten te drukken, de opdracht voortaan niet meer dan 200 fotokopieën per maand te maken.

Bron: Artikel in De Wereld Morgen, 28 februari 2014

In mei 2004 kocht investeringsmaatschappij Apax bijna de helft van de aandelen van PCM, een uitgeverij van boeken en dagbladen als De Volkskrant en Trouw. Door deze aankoop werd Apax de nieuwe baas van PCM. Op dat moment had de uitgeverij een eigen vermogen van 268 miljoen euro en een schuld van 177 miljoen. Toen de overige aandeelhouders in 2007 de aandelen van Apax terugkochten, was het eigen vermogen van PCM nog maar 56 miljoen euro en was de schuld fors opgelopen tot 367 miljoen. Apax had PCM in een paar jaar tijd behoorlijk leeggetrokken en liet het bedrijf in beroerde toestand achter.

Bron: Artikel in NRC-Handelsblad van 28 maart 2007, aangevuld met de Wikipediapagina over de Persgroep Nederland.

Vragen

  1. In het artikel uit De Wereld Morgen beweerden twee Belgische volksvertegenwoordigers dat de Heinz-vestiging in Turnhout open had kunnen blijven als was bezuinigd op de loonkosten in die vestiging. Wat vind je van deze uitspraak?
  2. De econoom Van der Zwan noemde de manier waarop Apax uitgeverij PCM bestuurde “spelen met een onderneming.” Wat bedoelde hij daarmee?

Stap 4

Eindproduct
Je hebt aan de hand van algemene informatie en voorbeelden gezien hoe geld van land tot land reist, razendsnel en zonder enige hinder.

Je hebt ook gezien dat geld de wereld overgaat omdat grote beleggers voortdurend zoeken naar het hoogste rendement.

Ten slotte heb je gezien dat er situaties zijn waarin mensen, bedrijven en landen worden benadeeld bij dat streven naar een zo hoog mogelijk rendement.

Je gaat dit wereldwijde geldverkeer in kaart brengen. Niet door een landkaart te tekenen of in te kleuren, maar door verbanden te leggen tussen begrippen die je in deze opdracht bent tegengekomen. Die verbanden kunnen zijn: oorzaak, gevolg, komt voort uit, overeenkomst met, is geen, enzovoort.

Zie de video: Hoe en waarom maak je een concept map?



Je krijgt van je leerkracht een lijst van twintig begrippen en een leeg vel. Centraal op het vel papier plaats je de begrippen ‘internationaal geldverkeer’, ‘grote beleggers’ en ‘werkwijzen grote beleggers’. Dan plaats je de andere begrippen erbij en je trekt lijnen tussen de begrippen die op de één of andere manier verband met elkaar houden. Bij elke lijn vermeld je het soort verband dat er volgens jou bij hoort. Bijvoorbeeld: Tussen A en B trek je een lijn omdat A en B een overeenkomst met elkaar hebben of omdat B de oorzaak is van A.
Verwerk zoveel mogelijk van je kennis in de concept map. Laat zien wat je weet!

Klaar?
Laat je concept map beoordelen door jullie docent.

Communicatie

Vooraf

(Mobiele) telefonie en internet via satelliet maken het mogelijk om informatie over grote afstanden uit te wisselen. Je leert dat mensen wereldwijd steeds meer met elkaar in verbinding staan: beter, sneller en goedkoper dan ooit. Zelfs de arme boer en het kind in een krottenwijk, zoals de voorbeelden laten zien.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je een enthousiasmerend krantenartikel over het project ‘Gat in de muur’. Met het artikel laten jullie zien dat jullie de leerdoelen hebben behaald.

Beoordeling
Het krantenartikel laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat het krantenartikel zien dat je het belang van globalisering onderkent?
  • de vorm: is het artikel duidelijk, interessant en enthousiasmerend?
  • taalfouten: bevat de antwoorden op de vragen van de stappen 1-3 en het artikel niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vraag over mobiele telefoons in ontwikkelingslanden beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vraag over de invloed van moderne communicatiemiddelen op de wereld beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vragen over de 'digitale kloof' beantwoorden.
Stap 4 Alleen Enthousiasmerend verhaal over 'Het gat in de muur' schrijven.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Communicatie
Er zijn veel definities van globalisering maar allemaal bevatten ze een begrip van ‘internationale communicatie’. Globalisering betekent ook dat mensen wereldwijd steeds meer met elkaar in verbinding staan.

Met de uitvinding van de telefoon en satelliet werd het mogelijk om informatie over grote afstanden uit te wisselen. Met de toename van de welvaart nam ook het gebruik van de (vaste) telefoon toe. Voor vaste telefonie moeten er kabels getrokken worden van de telefoontoestellen naar telefooncentrales en dat is voor veel ontwikkelingslanden (te) duur. In ontwikkelde landen als Nederland en de Verenigde Staten van Amerika is het hebben van een vaste telefoon normaal, in de armste landen van de wereld niet:

Aantal vaste telefoonlijnen per 100 inwoners 2000 2012
Afghanistan 0,13 0,04
Bangladesh 0,38 0,63
Centrale Afrikaanse Republiek 0,16 0,12
Oeganda 0,25 1,35
Nederland 62,43 42,40
Verenigde Staten 68,15 44,02


In 1993 werd het GSM-netwerk ontwikkeld. GSM staat voor Global System for Mobile Communications. Met het GSM-netwerk werd mobiele telefonie bereikbaar én betaalbaar voor veel mensen. Rond 2000 waren er in Nederland meer mobiele telefoons in gebruik dan vaste telefoonlijnen.

Aantal mobiele telefoonlijnen per 100 inwoners 2000 2012
Afghanistan 0,00 53,90
Bangladesh 0,22 63,76
Centrale Afrikaanse Republiek 0,13 23,39
Oeganda 0,52 45,92
Nederland 67,80 117,52
Verenigde Staten 38,75 98,17


Veel ontwikkelingslanden hebben een ware inhaalslag gemaakt en de fase met vaste telefonie min of meer overgeslagen. Ofschoon het aantal mobiele telefoonverbindingen in ontwikkelingslanden nog achterloopt op dat in rijke landen als Nederland en de Verenigde Staten, is de kloof kleiner geworden.

Een ander modern communicatiemiddel sinds 1993 is internet. In dat jaar werd het internet opengesteld voor bedrijven en particulieren. Het aantal mensen met een internetaansluiting in de ontwikkelingslanden blijft duidelijk achter op de mensen met een internetaansluiting in de ontwikkelde landen:

Aantal internetaansluitingen per 100 inwoners 2000 2012
Afghanistan 0,00 5,45
Bangladesh 0,07 6,30
Centrale Afrikaanse Republiek 0,05 3,00
Oeganda 0,16 14,69
Nederland 43,98 93,00
Verenigde Staten 43,08 81,03


Het beeld is enigszins vertroebeld omdat veel mensen in ontwikkelingslanden geen internetverbinding thuis hebben, maar wel gebruik maken van internet in zogenaamde internetcafés. Bij ons zijn het vooral de toeristen die internetcafés gebruiken.

​Als je kijkt naar de groei van het aantal mobiele telefoons en internetverbindingen in 2012 ten opzicht van het aantal aansluitingen in 2000, kun je met recht zeggen dat de mogelijkheden tot wereldwijde communicatie enorm zijn toegenomen. Het is een grote stimulans voor het uitbreiden van het aantal landen en regio’s dat deel uitmaakt van de wereldwijde handel, voor globalisering.

Vraag
Geef in je eigen woorden commentaar op deze stelling: ‘Mobiele telefoons hebben een revolutie veroorzaakt in ontwikkelingslanden.’

Stap 2

Beter, sneller, wereldwijd én goedkoper
Met de ontwikkeling van de draadloze GSM-netwerken behoort deze vorm van moderne communicatie voor iedereen tot de mogelijkheden, ook voor de arme kleine boer diep in de binnenlanden van Afrika of Azië.

Microprocessors en randapparatuur kunnen steeds meer en digitale communicatie gaat steeds sneller. Voor de eerste internetverbindingen had je een modem nodig waarmee je met analoge telefoons moest inbellen. In 1995 was de snelste verbinding 56 Kbps (kilobits per seconde). Nu zijn er verbindingen van zo’n 17,5 Mbps (megabits per seconde).
 

De gemiddelde internetsnelheid in Nederland is minder hard gegroeid dan in veel andere landen. Hierdoor staat Nederland niet langer in de toplijsten met internetverbindingen

Dat blijkt uit het State of the Internet-rapport van internetbedrijf Akamai, dat internetsnelheden wereldwijd onder de loep neemt.

In het afgelopen jaar groeide de internetsnelheid binnen Nederland met 8,7 procent, naar 17 Mbps. Daarmee groeide de snelheid in Nederland het langzaamst. In Ierland was wel een daling, waar de snelheid met 18 procent naar beneden ging.

De internetsnelheid steeg het hardst in Noorwegen en Kroatië, waar de snelheid met 55 procent steeg. De landen hebben respectievelijk een snelheid van 20,1 en 7,7 Mbps.

Afgelopen jaar stond Nederland in de top vijf landen met het snelste internet. Inmiddels zijn we echter in geen van de toplijsten van Akamai terug te vinden.

Mobiel internet
Gemiddeld hebben Nederlandse smartphone-gebruikers een mobiele internetsnelheid van 10,5 Mbps. Dat is ongeveer even snel als in Rusland, Zuid-Korea en Italië.

Het Verenigd Koninkrijk heeft de snelste mobiele internetverbindingen, met een snelheid van gemiddeld 23,1 Mbps.

Bron: NU.nl, 29 september 2016



Bron: Akamai’s state of the internet 2016

In het najaar 2019 bereidt het ministerie van Economische Zaken een frequentieveiling voor 4G en 5G mobiele netwerken voor.

Er is géén land in de wereld te vinden waar niemand toegang heeft tot internet*. De verschillen zijn groot (Eritrea: 0,8 internetaansluitingen / Falklandeilanden: 96,92 per 100 inwoners) en het gaat soms wat langzaam, maar zelfs in Eritrea is er duidelijk een groei (0,03 aansluitingen per 100 inwoners in 2000 en 0,8 in 2012) te vinden.
* In Noord-Korea is het gebruik van internet alleen toegestaan voor leden van de partijleiding.
 

Computers, tablets, satellietverbindingen, internet en (mobiele) smartphones hebben de wereld ‘kleiner gemaakt’. Computers, internet- en telefoonverbindingen zijn tegelijkertijd goedkoper geworden, zo goedkoop dat ook de arme boer zich deze moderne communicatiemiddelen kan veroorloven. Een sms’je versturen kost maar enkele centen…

Niet alleen particulieren hebben er enorm van geprofiteerd. Ook het bedrijfsleven heeft er veel profijt van. Door middel van moderne communicatiemiddelen is het heel makkelijk geworden om fabrieken en hun productie te volgen vanaf de andere kant van de wereld. Een hoofdkantoor in bijvoorbeeld Amsterdam kan via internet en videoconferenties makkelijk met de managers van een fabriek in Kenia nieuwe ideeën bespreken. Daarnaast kan een bedrijf telecomdiensten outsourcen naar lagelonenlanden.

Vraag
Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met: ‘Computers, satellietverbindingen, internet en (mobiele) telefoons hebben de wereld ‘kleiner gemaakt’.’

Stap 3

De digitale kloof wordt kleiner
Als in een land moeders sterven bij de geboorte van hun kind omdat er onvoldoende medische hulp aanwezig is; als in een land kinderen doodgaan aan eenvoudig te genezen ziektes als diarree die ze hebben opgelopen door vervuild drinkwater; als in een land mensen in ongezonde krottenwijken wonen omdat ze een normaal dak boven hun hoofd niet kunnen betalen, dan lijkt toegang tot moderne communicatiemiddelen als mobiele telefoons en internet minder belangrijk. Maar niets is minder waar!
Met computers en mobiele telefoons kunnen mensen van elkaars ervaringen leren; ze kunnen voorkomen dat fouten steeds opnieuw gemaakt worden of dat ze belangrijke informatie missen. Het gebruik van moderne communicatiemiddelen houdt mensen op het platteland op de hoogte van prijzen op de wereldmarkt zodat ze hun producten voor een betere prijs kunnen verkopen. Internet kan het onderwijs verbeteren door boeken online beschikbaar te maken voor een grotere groep mensen. Internet kan lokale artsen op de hoogte houden van medische ontwikkelingen.

Concrete voorbeelden
Deze kleine boer in India was afhankelijk van de handelaren voor de verkoop van zijn producten. Hij had geen mogelijkheid om te checken of de prijzen die hij kreeg voor zijn landbouwproducten wel reëel waren of niet. Nu heeft hij een mobiele telefoon. Hij kan nu bellen met een contactpersoon van zijn landbouwcoöperatie en de prijzen op de wereldmarkt wel checken. Hij heeft meer moderne communicatiemiddelen die hem enorm helpen: met behulp van een computer heeft hij toegang tot verbeterde landbouwtechnieken, waardoor hij op de markt betere prijzen kan krijgen voor zijn producten.

Het Indiase internetbedrijf n-Logue merkte dat haar klanten bijna geen gebruik maakten van gewone e-mail (omdat veel klanten niet kunnen schrijven) maar dat juist e-mail-foto’s en in toenemende mate ook video gebruikt worden. Ziek vee van boeren kan dan op afstand door een dierenarts verderop beoordeeld worden.

Er zijn in Oeganda 5 miljoen mobiele bellers en dit worden er met de dag meer. Tegelijkertijd weten veel jonge mensen nog te weinig van aids af en maakt de ziekte veel dodelijke slachtoffers. Deze twee gegevens brachten de Nederlander Bas Hoefman op het idee om voorlichting te geven door middel van een aidsquiz per SMS. Enkele jaren geleden ging in Mbarara het Text to Change-project (= Teksten om veranderingen tot stand te brengen) van start en het project loopt nog steeds. Deelnemers die de juiste antwoorden op vragen over aids terugsturen, kunnen een mobiele telefoon of beltegoed winnen. Ze kunnen zich ook gratis op aids laten testen.

Bron: one.laptop.org/stories/gaza-and-ramallah-learning-community


President Morales van Bolivia sloot zich aan bij het project ‘One Laptop per Child’ (OLPC). De bedoeling is om alle schoolkinderen in Bolivia van een laptop te voorzien. De laptops zijn naar verhouding goedkoop. De computer verbruikt weinig stroom (een stopcontact is niet nodig). De internetverbinding kan draadloos zijn, of de laptop kan verbonden zijn met andere pc’s. In afgelegen gebieden kan een signaal per satelliet worden doorgegeven. Bolivia was niet het eerste land dat deelnam aan het OLPC-project. Diverse landen gingen Bolivia voor.

Zie de website one.laptop.org voor meer informatie.

Bron: www.cmo.nl/grenzeloos


Wie de smalle steegjes van Madangir binnenloopt, verwacht geen geavanceerde computer-technologie. Toch verbergt een kleine, rood geschilderde kiosk precies dat. De kiosk bevat een computer die te bedienen is via een smalle gleuf waar alleen kinderhanden doorheen kunnen. Zoals altijd staan er verschillende kinderen rond de kiosk. Een jongen van zes laat met razendsnelle klikken zien hoe de muis werkt. Een meisje van twaalf legt uit dat ze het liefst het tekenprogramma MS Paint gebruikt en dat ze nu het Engelse alfabet leert via een abc-spelletje. De ouders van deze kinderen kunnen niet lezen en schrijven en de kinderen zelf gaan nauwelijks naar school.
De onbemande kiosk biedt kinderen uit de krottenwijk gelegenheid om kennis te maken met internet, MP3-bestanden en computerspelletjes, een wereld waar zij nauwelijks nog deel van uitmaken. De kiosk laat zien dat kinderen in staat zijn om zonder hulp van buitenaf te leren hoe een computer en internet werken. De startpagina stond op msn.com, maar in de kortste tijd ontdekten de kinderen websites die zij veel leuker vinden, vooral disney.com is populair.
Een 14-jarig meisje uit de krottenwijk gaat al vijf jaar lang elke dag naar de kiosk. Door op knoppen te drukken en te kijken wat er gebeurt, leert zij al doende. Zo kan ze voor zichzelf een opleiding regelen, die ze op een andere manier niet kan krijgen.
Zonder het zelf te weten doen de kinderen mee met een omvangrijk onderwijsexperiment. De kleine kiosk in Madangir helpt om de digitale kloof te overbruggen. Er zijn inmiddels al honderden computerkiosken in India. Bedrijven sponsoren deze kiosken graag omdat ze weten dat computers mensen helpen om uit de armoede te klauteren en omdat ze weten dat ICT een belangrijk instrument is voor economische groei.

Vragen

  1. Wat is bedoeld met de ‘digitale kloof’?
  2. Hierboven staan vier concrete voorbeelden. Kies er één uit die je het meest aanspreekt. Geef in je eigen woorden aan waarom je dit het meest aanspreekt. Leg vervolgens uit wat dit te maken heeft met globalisering.

Stap 4

Eindproduct: ‘Het gat in de muur’
De computerkiosken in India zijn opgezet door Sugata Mitra. Hij bedacht de eerste kiosk in Madangir en noemde zijn project ‘Het gat in de muur’. Er zijn al meer dan honderd kiosken in sloppenwijken en plattelandsdorpen. Het grote succes van het project zit hem vooral in het feit dat kinderen in staat zijn zichzelf, in groepsverband, allerlei vaardigheden aan kunnen leren. En dat zonder tussenkomst van onderwijzers.

Jij bent journalist uit een ander ontwikkelingsland. Je schrijft een enthousiasmerend verhaal over ‘Het gat in de muur’ in de hoop dat anderen in jouw land het voorbeeld willen overnemen. Je krijgt van de eindredacteur van je krant maximaal een half A4-tje om je verhaal duidelijk te maken.

Veel succes ermee!

Elkaars talen

Vooraf

De wereld is misschien wel klein geworden, maar kunnen we met elkaar communiceren? Als we elkaars taal spreken, begrijpen we elkaar dan ook? Is er iets dat je een wereldtaal zou kunnen noemen? In deze opdracht gaat het om de samenhang tussen ‘taal’ en globalisering.

Eindproduct
Als eindproduct verbeeld je samen met een klasgenoot een kennismakingsgesprek. Jullie spelen dat gesprek uit in twee scènes. De docent bepaalt of jullie deze scènes opnemen of een live voorstelling geven in de klas.

De situatie is de volgende:
Een Nederlandse student wil een stageplaats bij een bedrijf in een land met een hoge context cultuur. Daar wordt anders gecommuniceerd dan de student hier gewend is. In de scene boots je een kennismakingsgesprek na tussen de student en een medewerker van dat bedrijf. Het gesprek vindt plaats in het Engels. Beide gesprekspartners zitten nog in hun eigen land. Er wordt dus op een andere manier gecommuniceerd dan face to face, bijvoorbeeld via Skype.

  • In de eerste scène speel je alle mogelijke miscommunicatie die er maar kan ontstaan.
  • In de tweede scène haalt de student alles uit de kast om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk miscommunicatie ontstaat.

Daarnaast schrijf je in een bijlage hoe je product tot stand is gekomen. In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat in het eindproduct zien dat je begrepen hebt.
  • de vorm: is het eindproduct met zorg gemaakt.
  • taalfouten: bevat het eindproduct niet te veel taalfouten.
  • creativiteit: heb je ‘out of the box’ gedacht

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken en de vraag over Engelse les op de basisschool beantwoorden.
Stap 2 Alleen Artikel lezen en de vraag over een internationaal verdrag beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vraag over technieken en apparaten om op afstand met elkaar te communiceren beantwoorden.
Stap 4 Alleen Video bekijken en de vraag over cultuurverschillen beantwoorden.
Stap 5 Samen Het script van een kennismakingsgesprek schrijven om dit vervolgens op te voeren.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Talen
Naar schatting zijn er ruim 6000 talen op de wereld, niemand weet het precies. Men vermoedt dat ze allemaal zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke taal. Door diverse gebeurtenissen in de geschiedenis zijn talen uit elkaar gegroeid en is er een grote verscheidenheid ontstaan.
Vaak lopen talen in elkaar over, net zoals kleuren in elkaar overlopen. Het Zuid-Afrikaans heeft in die zin wel wat van het Nederlands weg, het Portugees heeft zich uit het Spaans ontwikkeld. Politieke verbrokkeling, koloniale verhoudingen, sociaal isolement, enzovoort, allemaal redenen waarom talen zich in op hun eigen manier hebben ontwikkeld.

In onze tijd zijn er een aantal talen die internationaal veel gebruikt worden. Deze talen zijn verspreid over grote gebieden (meer landen, soms zelfs meer werelddelen). We hebben het over: Arabisch, Chinees, Engels, Duits, Frans, Hindi, Japans, Maleis, Portugees, Russisch, Spaans en het Swahili. Deze talen worden supercentrale talen genoemd en hebben meer dan 100 miljoen sprekers (Swaan 2002).

Bovenop deze supercentrale talen is er een hypercentrale taal: het Engels. Het Engels vormt het middelpunt van het wereldtalenstelsel. Via het Engels kunnen bijna alle mensen over de hele wereld met elkaar communiceren.
Dit komt omdat Groot-Brittannië ooit een grote koloniale macht was en overal in dat grote Britse Rijk de taal heeft achtergelaten. In veel voormalige koloniën is het Engels nog steeds de voornaamste (ambtelijke en bestuurlijke) taal. Daarnaast spelen de Verenigde Staten hierin een grote rol. Zij zijn op dit moment de leidende natie wereldwijd. En de officiële taal van de VS is het Engels.

Vraag
Bekijk de video en beantwoord hierna de onderstaande vraag.



Wat vind jij van Engelse les op de basisschool vanaf groep 1?

Stap 2

Internationaal communiceren
Sinds de 20e eeuw is internationaal zaken doen en communiceren niet meer weg te denken.

Denk bijvoorbeeld aan transportbedrijven, banken en financiële instellingen, studenten die internationale opleidingen doen of stage lopen in het buitenland, non-profitorganisaties die hulp verlenen in ontwikkelingslanden en natuurlijk de internationale overheidsinstellingen als de Europese Unie en de Verenigde Naties. Ze moeten zich allemaal op de een of andere manier verstaanbaar maken en elkaar kunnen begrijpen. Omdat Engels de hypercentrale taal is geworden, verloopt de meeste communicatie en correspondentie in het Engels.

In juni 1992 werd in Rio de Janeiro, tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling (ook wel de wereldmilieutop “UNCED” genoemd), het Klimaatverdrag afgesloten. Dit “Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering”, zoals het voluit heet (in het Engels UNFCCC: United Nations Framework Convention on Climate Change), bindt de strijd aan tegen de klimaatswijziging, die wordt veroorzaakt door het door de mens versterkte broeikaseffect.

Tijdens deze conferentie in Rio ondertekenden in totaal 154 landen, waaronder België en de Europese Gemeenschap, het Verdrag waaraan sinds december 1990 gesleuteld was. Het Verdrag trad officieel in werking op 21 maart 1994, 90 dagen nadat het door de eerste 50 partijen ook was geratificeerd (omgezet in nationale wetgeving). België ratificeerde het Verdrag op 16 januari 1996

Bron: www.klimaat.be

Vraag
Lees het bovenstaande artikel. Hierin wordt een internationaal verdrag beschreven. Weet jij in welke taal de verschillende landen waarschijnlijk hebben gecommuniceerd? Hoe kunnen partijen, die zich niet kunnen redden in het Engels, toch meedoen?

Stap 3

Communicatietechnologieën
Begin jaren ’80 werkten de eerste computergestuurde automaten en robots aan lopende banden van automobielfabrieken. Vanaf toen werd de computer steeds belangrijker in het bedrijfsleven. Later in de jaren ’80 werd een idee, waarvan alleen enkel visionairen durfden te dromen, werkelijkheid: een Personal Computer (PC) op elk bureau.

De komst van het internet is begonnen in 1969 bij een onderzoeksnetwerk van het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Dit netwerk breidde zich meer en meer uit en nu heeft bijna elke uithoek van de wereld internet.

In de loop van de jaren zijn pc’s steeds krachtiger geworden en de internetverbindingen steeds sneller. Zo werd het haalbaar om allerlei zaken via het internet te delen: documenten, geluid, beeld. En zo kunnen we tegenwoordig op bijna alle bedenkbare manieren wereldwijd met elkaar communiceren.

Vraag
Welke (multimedia)technieken en -apparaten om op afstand met elkaar te communiceren, kun je noemen?

Stap 4

Interculturele communicatie
Als Jan uit Nederland en Tam uit Thailand allebei goed Engels spreken, maar zich niet in elkaars culturen verdiepen, is de kans op miscommunicatie groot. Elkaar verstaan is niet hetzelfde als elkaar begrijpen. Daarvoor moet je ook elkaars culturele achtergronden kennen en je kunnen inleven in de ander. Dat noemt men interculturele communicatie. In de communicatie met elkaar houd je rekening met elkaars cultuur, elkaars gewoonten en gebruiken.

Een grote valkuil in de communicatie met andere culturen is het verkeerd interpreteren van signalen. Elke cultuur heeft zijn symbolen, regels, normen en waarden. Als je die niet kent is de kans op misverstanden levensgroot.

  • In Duitsland is men over het algemeen erg punctueel. Hiermee toon je respect. Als je indruk wilt maken in Duitsland, zeker zakelijk gezien, is het belangrijk dat je op tijd bent (maximaal 2 minuten te laat).
  • In Nederland vinden we dit ook wel belangrijk (maximaal 10 minuten te laat), maar is het minder bepalend voor de rest van het contact dan in Duitsland.
  • In Mexico hechten ze hier nog minder waarde aan (maximaal 30 min).

Als een Mexicaan gaat solliciteren in Duitsland en hij komt 10 minuten te laat op het sollicitatiegesprek, dan is hij volgens zijn eigen normen “mooi op tijd”, maar in Duitsland maakt hij eigenlijk al geen kans meer op de baan.

Hoge en lage context in de communicatie
Cultuurverschillen komen ook duidelijk aan de oppervlakte in het gebruik van context. Met context is bedoeld ‘alles waarbinnen een boodschap of mededeling betekenis krijgt’. Klinkt ingewikkeld, maar dat valt mee. Bij een boodschap met lage context zit alle betekenis in de boodschap zelf. Je zou dit “recht voor z’n raap” communiceren kunnen noemen. De bedoeling is dat de ander de boodschap niet verkeerd begrijpt.

Een boodschap met een hoge context bevat veel minder mondelinge informatie. In hoge-contextculturen hebben mensen aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. De betekenis van de boodschap zit niet alleen in de woorden maar in alles rondom die woorden, de context. Soms is wat niet gezegd wordt veel belangrijker. De communicatie is voor een groot deel ook niet verbaal, niet met woorden. Woorden zijn alleen maar de dingen die je zegt, bijvoorbeeld omdat iets ‘zo hoort’.
Laag-context communiceren vind je vooral in Noord- en Midden-Europa, de VS, Australië en Nieuw Zeeland en Canada.
Hoog-context communiceren vind je in meer of mindere mate in de rest van de wereld. Vooral de Aziatische en Arabische culturen zijn er goed in.
Voor mensen uit laag-context culturen is het moeilijk om subtiele signalen van hoog-context communicatie te interpreteren. Dit is een vaardigheid die van jongs af aan in hoog-context culturen wordt geoefend. Mensen in laag-context culturen hebben die oefening niet. Hierdoor missen zij in gesprekken met mensen uit hoog-context culturen, zeker als ze elkaar net kennen, veel van de informatie.
 

Non-verbale communicatie in verschillende culturen
Culturele verschillen in lichaamstaal komen in een grote verscheidenheid voor, zoals een fysieke aanraking, de conversatieafstand tussen mensen, interacties tussen mensen van hetzelfde geslacht, interacties tussen mensen van het andere geslacht, enz. Veel culturen heb zo hun eigen lichaamstaal of specifieke gebaren of handelingen.

Sommige culturen zijn bijvoorbeeld zeer expressief als het gaat om fysieke aanraking. Zoals in Italië, waar een knuffel en een kus op beide wangen wordt beschouwd als een gemeenschappelijke en aanvaardbare begroeting, terwijl in Japan een begroeting uit een buiging bestaat en men elkaar helemaal niet aanraakt. Iedereen die naar een ander land reist – of dat nu voor zaken of plezier is – moet het een en ander weten over lichaamstaal. In de zakelijke wereld kan verkeerde lichaamstaal een deal vrij snel teniet doen. En in het algemeen kan verkeerde lichaamstaal leiden tot vijandige en zelfs gevaarlijke situaties.

Handen schudden
Iemand een hand geven is niet overal hetzelfde. In delen van Noord-Europa is een snelle, stevige handdruk de norm. In delen van Zuid-Europa, Centraal- en Zuid-Amerika is een handdruk langer en warmer. Meestal raakt dan de linkerhand de gevouwen handen, de elleboog of zelfs de revers van een jasje. In Turkije wordt een heel stevige handdruk juist weer als onbeleefd en agressief beschouwd. In sommige Afrikaanse landen is een slappe handdruk de standaard. Veel mannen in islamitische landen schudden bovendien nooit de hand van een vrouw buiten het gezin.

Voorstellen
Als u zich aan iemand voorstelt, gaat dat bij ons vaak met een handdruk en zegt u "Hallo, ik ben…" Tijdens internationale bijeenkomsten zal een ieder zich meestal ook wel aanpassen aan de andere persoon, maar u moet niet raar opkijken als een Japanner voor u buigt of dat een Italiaan u twee zoenen op de wang geeft.

Comfort zone
Veel mensen vinden het niet prettig als iemand letterlijk te dichtbij komt. In sommige culturen is het echter heel normaal als iemand u in uw persoonlijke ruimte benadert. Als u met iemand in China zaken doet, moet u niet vreemd opkijken dat men heel dichtbij u komt, daar is het normaal. Vreemden raken elkaar regelmatig aan als ze dichtbij elkaar staan. Anderzijds geeft men in sommige culturen elkaar juist veel meer ruimte. Houd er rekening mee dat persoonlijke ruimte verschilt op basis van opvoeding en cultuur. Als u er niet zeker van bent wat de norm is in een bepaalde cultuur, houd u dan vast aan uw eigen 'comfort zone' en laat het aan de andere persoon over hoe dichtbij hij wil komen.

Aanraken
Aanraken, zoals een hand op de schouder, moet u in principe nooit doen. Het lijkt misschien aardig, maar het wordt niet overal gewaardeerd. In sommige culturen, binnen het Jodendom bijvoorbeeld, zal een man nooit een andere vrouw aanraken dan de vrouw met wie hij getrouwd is. Ook in Japan, Scandinavië en Groot-Brittannië raakt men elkaar niet zomaar aan terwijl het in Latino-culturen juist weer wordt aangemoedigd. Maar onthoud dat u sowieso nooit iemands hoofd aanraakt. In veel religies wordt dit echt als beledigend beschouwd. Als u aan het netwerken bent, raak dan gewoon nooit iemand aan op het handen schudden na. Laat het aan de ander over wat voor hen vertrouwd is.

Small talk
'Small talk' – praten over koetjes en kalfjes – kan ook lastig zijn. Het heeft niet zozeer met lichaamstaal te maken, maar is wel goed om te weten wanneer u met mensen uit een andere cultuur in aanraking komt. Wij Nederlanders zijn vrij open en direct, maar in veel culturen gaat het puur om uitwisselen van beleefdheden. Als iemand u vraagt hoe het met u gaat, verwacht men doorgaans niet een uitgebreid gezondheidsrapport als antwoord. Zeg gewoon dat het prima gaat.

Gebaren
Als wij Nederlanders iets lekker vinden, maken wij met een hand een zwaaiende beweging langs een oor. Dit gebaar is echter typisch Nederlands en wordt vrijwel in geen enkele andere cultuur begrepen. Sterker nog, het kan het zelfs als agressief worden gezien. Het is dus beter dat u gewoon zegt dat het eten heerlijk is. En in sommige culturen, bijvoorbeeld in Suriname, is het kussen van de vingertoppen een blijk van waardering over het eten.

Iemand wenken is ook zoiets. Wij doen dat met de handpalm omhoog en de wijsvinger, maar in sommige culturen wordt dat niet begrepen omdat zij dat juist met de handpalm naar beneden doen, bijvoorbeeld in Somalië. En dan de 'thumbs up', de duim omhoog. In veel landen een algemeen gebaar dat alles oké is. Maar niet in Iran, hier betekent het hetzelfde als bij ons de opgestoken middelvinger! Waar ze dit gebaar overigens weer niet kennen.

Ook het cirkeltje met duim en wijsvinger betekent niet overal hetzelfde. Bij ons staat het voor 'oké' en ook in de duiksport is het een gebaar dat alles goed gaat. In Japan staat het gebaar echter voor geld, u vraagt hiermee om de rekening. In Arabische landen staat het weer voor het boze oog, wat ellende betekent. En in Zuid-Amerika is het een obsceen gebaar.

Als wij sorry zeggen met de hand en gespreide vingers opgestoken, vaak in het verkeer, kan in ander landen verkeerd opgevat worden. In Griekenland is het bijvoorbeeld een scheldgebaar, wat zoiets betekent als 'ik gooi stront in jouw gezicht'. En als wij vinden dat iemand 'niet helemaal goed bij zijn hoofd is' dan tikken we met een wijsvinger op ons voorhoofd. Vinden wij iemand slim, dan maken we een tikkend of draaiend gebaar bij de slaap. In Frankrijk betekent dit echter dat iemand 'totaal gestoord' is.

Oogcontact
Als iemand ons recht in de ogen aankijkt wanneer hij iets vertelt, dan beschouwen wij deze persoon doorgaans als eerlijk. Maar dit gaat niet overal op. In de Islamitische cultuur is het juist niet de bedoeling dat mannen en vrouwen elkaar in de ogen kijken. Dit is uit respect en het kan als uitdaging worden geïnterpreteerd, zowel dreigend als seksueel. In de Koran staat letterlijk: "Zeg tot de gelovige mannen dat zij hun ogen neergeslagen houden en dat zij hun passies beheersen. Dat is reiner voor hen." (Hoofdstuk/Sura 24 (Het licht, An-Nour), vers 30).

Ook in Zuidoost-Azië wordt de gesprekspartner juist vaak niet aangekeken. Een Japanner kijkt bijvoorbeeld altijd iets naar beneden, zeker als hij met een meerdere spreekt, uit teken van respect. Ook in een Westers land als de Verenigde Staten wordt tijdens een zakelijk gesprek meestal weggekeken. Iemand die aan het woord is, kijkt de ander maar zo'n 40 procent van de tijd aan. Ook de luisterende persoon kijkt vaak weg. Doorgaans is er maar sprake van 30 procent echt oogcontact.

Lachen
Als iemand naar u lacht, wil dat niet altijd zeggen dat die persoon zich gemakkelijk voelt. Vooral in Aziatische culturen blijft men vaak lachen, zelfs als u hen beledigt. Dit komt voort uit onzekerheid en beleefdheid. Wij lachen als we ons goed voelen, maar in Oosterse culturen vinden ze anderen belangrijk en willen ze voldoen aan de verwachtingen van hun gezelschap. U kunt dus bijvoorbeeld een Thai of Japanner tot op het bot vernederen en toch zal hij glimlachen.

Bron: tvcn (Tolk en Vertaalcentrum Nederland)


Naarmate mensen uit laag-context culturen elkaar beter kennen, spreken zij ook steeds meer hoog- context. Denk bijvoorbeeld aan familie of vriendengroepen die grapjes of opmerkingen delen die een buitenstaander niet begrijpt. Of denk aan de signalen die je oppikt van iemand die verdrietig is ook al zegt hij/zij van niet. Mensen uit laag-context culturen kunnen dus wel hoog-context communiceren. Mensen uit hoog-context culturen kunnen anderzijds ook leren dat mensen uit laag-contextculturen wat koud en onpersoonlijk overkomen, maar ze dit niet altijd zo bedoelen.

Tussen landen bestaat een diversiteit aan culturen die heel hoog-context praten(Azië en Arabië), tot heel laag context (Europa en Amerika), tot landen die daar een beetje tussen in zitten (o.a. Rusland, Afrika, Latijns-Amerika). Binnen een land is er ook een diversiteit. Jij kunt bijvoorbeeld het fijn vinden om alles heel subtiel te communiceren, terwijl je klasgenoot juist de dingen het liefst recht voor z’n raap communiceert. Als je dit van elkaar weet en accepteert is het veel makkelijker samen een opdracht te maken. Dit werkt hetzelfde bij communicatie tussen mensen van verschillende culturen.

Opdracht
Bekijk de video.

Nilgün Yerli zet twee vrouwen neer uit overduidelijk verschillende culturen. Waaruit blijkt dat de manier van denken heel verschillend is? Waaruit blijkt dat de ene vrouw hoog-context praat en de andere vrouw laag-context? Hoe zou de man in het vliegtuig toch geholpen kunnen worden?

 

Stap 5

Eindproduct
Als eindproduct speel je met een klasgenoot twee scènes. Jullie docent bepaalt of jullie deze scènes opnemen of een live voorstelling geven in de klas.
De situatie is de volgende:

  • Een Nederlandse student wil een stageplaats bij een bedrijf in een land met een hoge context cultuur. Daar wordt anders gecommuniceerd dan de student hier gewend is. In de scene boots je een kennismakingsgesprek na tussen de student en een medewerker van dat bedrijf. Het gesprek vindt plaats in het Engels. Beide gesprekspartners zitten nog in hun eigen land. Er wordt dus op een andere manier gecommuniceerd dan face to face, bijvoorbeeld via Skype.
  • In de eerste scène speel je alle mogelijke miscommunicatie die er maar kan ontstaan.
  • In de tweede scène haalt de student alles uit de kast om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk miscommunicatie ontstaat.

NB. Je wordt niet beoordeeld op je Engels en acteertalent!

Daarnaast schrijf je in een bijlage hoe je product tot stand is gekomen. In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
In de scènes laat je in ieder geval zien:

  • Dat je kennis hebt van verschillende mogelijkheden tot communiceren op afstand.
  • Dat je begrepen hebt op welke manier culturele verschillen tot miscommunicatie kunnen leiden. De cultuurverschillen die je uitdrukt in de scène mogen verzonnen zijn. Gebruik er minimaal twee.
  • Dat je het verschil weet tussen hoog-context en laag-context communiceren.
  • Dat je naar oplossingen hebt gezocht om culturele- en taalbarrières te overbruggen.

Een scene duurt tussen de 5 en 10 minuten.
In de bijlage beschrijf je in ieder geval:

  • Waarom we Engels als voertaal kiezen en hoe we deze taal noemen. Daarnaast benoem je welke supercentrale talen we verder kennen.
  • Voor welk culturele verschillen je hebt gekozen en waarom dit tot miscommunicatie leidde. Op welke manier je hebt laten zien dat er een barrière zat tussen hoog-context en laag- context communiceren.
  • Voor welke communicatietechnologieën je hebt gekozen in de twee scènes en waarom.
  • Op welke manier er in de tweede scène geprobeerd is om zoveel mogelijk miscommunicatie te vermijden.

In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Natiestaat onder druk

Vooraf

Door globalisering en internationale samenwerking binnen bv. de Europese Unie stelt de natiestaat, de staat met een eigen identiteit en nationaal besef, steeds minder voor. Door globalisering vervagen landsgrenzen, worden landen steeds afhankelijker van elkaar en raken ze steeds meer van hun soevereiniteit kwijt. Worden we steeds meer Europeaan en minder Nederlander? Komt er een einde aan de natiestaat of zal het zo’n vaart niet lopen? Daarover gaat deze opdracht.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht houd je met de hele klas een touwdiscussie. Hoe dat in zijn werk gaat, zul je gaandeweg merken. Jullie sluiten af met een klassengesprek over de uitkomst van de discussie. De touwdiscussie en het klassengesprek gaan over de stelling: “De dagen van de natiestaat zijn geteld.” De bedoeling is dat je goed nadenkt over de vraag of je het eens of oneens bent met de stelling. Je schrijft op wat je van die stelling vindt, met argumenten, en geeft het door aan een klasgenoot.
Met de touwdiscussie en het klassengesprek laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De docent beoordeelt de kwaliteit van de touwdiscussie, het klassengesprek en de manier waarop jullie je stellingname met argumenten hebt onderbouwd.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laten de touwdiscussie en het klassengesprek zien wat je vindt van de stelling dat de natiestaat zal verdwijnen en heb je je mening over die stelling onderbouwd met heldere argumenten?
  • de vorm: zijn de touwdiscussie en het klassengesprek helder en met overtuiging gevoerd? Heeft iedereen de kans gehad om zijn mening over de stelling te geven en toe te lichten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen over globalisering beantwoorden.
Stap 2 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen over het onder druk staan van de nationale identiteit beantwoorden.
Stap 4 Samen Een column schrijven met de titel ‘De dagen van de natiestaat zijn geteld’.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Naar een wereld van onderling afhankelijke landen
Globalisering is het proces waarbinnen het verkeer van personen, goederen, geld en informatie steeds minder hinder ondervindt van landsgrenzen en afstanden. Dat proces verloopt niet overal ter wereld even snel.

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel over globalisering:

KB: Globalisering

Vraag
Kijk naar kaart E3 op pagina 247 van de Bosatlas (54ste editie).

  1. In welk deel van de wereld is de globalisering het verst gevorderd?

Die globalisering heeft voor ons zo zijn prettige kanten. Een paar voorbeelden: In een supermarkt heb je een ruime keus uit producten uit vele landen. Via internet, radio en TV en andere media heb je informatie uit de hele wereld razendsnel tot je beschikking.

Globalisering houdt in dat meer en meer landen handel met elkaar drijven. Het vergroot de onderlinge afhankelijkheid. Zo is Nederland sterk afhankelijk van Duitsland omdat Duitsland onze belangrijkste handelspartner is.
Afhankelijkheid heeft nadelen:

  • Als het slecht gaat met de economie van je belangrijkste handelspartner(s), dan heeft dat gevolgen voor de eigen economie. Veel gehoord is de uitdrukking: als Duitsland niest, dan is Nederland verkouden.
  • West-Europese landen leunen voor hun energievoorziening in belangrijke mate op Rusland en het Midden-Oosten. Als Rusland, om welke reden dan ook, de gaskraan dichtdraait, dan heeft West-Europa een ernstig probleem. Toen in 1973 verschillende Arabische olieproducenten geen olie meer wilden leveren aan onder meer Nederland, had dat grote economische gevolgen. Een paar maanden mochten er zelfs geen auto’s rijden op zondag.
  • Gevolgen zijn er niet alleen voor de ontvangers. Ook de leveranciers zelf ondervinden grote problemen. Rusland kan zijn gaskraan niet zomaar dichtdraaien want het land verliest een groot deel van zijn inkomsten en ook de Arabische olieproducenten hielden de boycot niet lang vol. Het kostte ze eenvoudig teveel geld.
  • Toen Rusland en Oekraïne een meningsverschil hadden over betaling van gasrekeningen, heeft Rusland de gaskraan naar Oekraïne een tijd dichtgedraaid. De gaspijp naar Oekraïne vervoert ook het gas naar West-Europa en ook hier ontving men door het Russisch-Oekraïense conflict enkele dagen geen gas.


De toegenomen onderlinge afhankelijkheid heeft ook voordelen. De kans dat landen elkaar in de haren vliegen en conflicten met wapens uitvechten, neemt af naarmate globalisering toeneemt.
 

Belangrijkste gaspijpleidingen vanuit Rusland naar West-Europa (2015)


Vragen

  1. Hoe kun je aan het aanbod van tv-zenders zien dat er vrij verkeer van informatie is tussen Nederland en de rest van de wereld?
  2. Waarom zou ook Rusland zelf hinder ondervinden als de gaspijpleiding door de Oekraïne lange tijd dicht zou gaan?
  3. Zou Nederland hard geraakt worden als de gaspijpleiding door de Oekraïne lange tijd dicht zou gaan? Waarom?

Stap 2

Steeds minder nationale soevereiniteit
Naast de toegenomen onderlinge afhankelijkheid verliezen landen meer van hun soevereiniteit. De staatsmacht raakt meer en meer afhankelijk van ander gezag. Gezag dat buiten de eigen staat ligt. Het is niet zo dat landen zich vrijwillig onderwerpen aan andere landen, maar ze kiezen wel voor aansluiting bij samenwerkingsverbanden. Denk aan de Verenigde Naties, waarvan bijna alle landen ter wereld lid zijn. Of neem de Europese Unie waar nog 28 landen lid van zijn. Het Verenigd Koninkrijk zal de EU naar verwachting in 2019 verlaten, de zogenaamde Brexit.

Deze supranationale organen, organisaties die boven de nationale staten staan, hebben wel hun eigen huisregels en de leden moeten die regels in acht nemen.

De leden van de Verenigde Naties hebben allemaal het Handvest ondertekend en daarnaast ook nog allerlei verdragen. Als een handtekening is gezet en het verdrag door de nationale parlementen is goedgekeurd, dan zit een land vast aan de bepalingen van dat verdrag.

Bovendien hebben de leden van de Verenigde Naties enkele bevoegdheden overgedragen aan de Veiligheidsraad. De Veiligheidsraad kan beslissingen nemen om de internationale veiligheid en vrede te bevorderen, ook als daarvoor legers moeten worden ingezet.

Ook de Europese Unie heeft een uitgebreid stelsel van regels en verdragen, waaraan de leden zich onderwerpen. De nationale wetgeving is op allerlei punten aangepast aan de regels die in EU- verband zijn afgesproken. Steeds meer wetten in Nederland en andere lidstaten van de EU zijn eigenlijk regels die voor de EU zijn gemaakt of zijn aan regels van de EU aangepast.

Veel van die regels hebben ons bestaan er gemakkelijker op gemaakt, of goedkoper. Denk aan de open grenzen. Denk aan de gemeenschappelijke munt, waarmee je in grote delen van Europa kunt betalen. Zo kun je goedkoop mobiel bellen overal in de EU, gratis pinnen of geld overmaken naar een bankrekening in het buitenland. Ook mag je overal in de EU wonen en werken.

Het gezamenlijk optreden van afzonderlijke natiestaten in EU-verband maakt het ook mogelijk grensoverschrijdende problemen aan te pakken zoals internationale criminaliteit of milieuvervuiling.
Gemeenschappelijke afspraken komen niet altijd goed uit. Eurolanden hebben afgesproken dat hun begrotingstekort niet meer dan 3% mag bedragen. Regeringen worden daardoor soms tot flinke bezuinigingen gedwongen, en daar is dan weer niet iedereen blij mee.

Daarom zijn er mensen die vinden dat een te groot deel van de staatssoevereiniteit is opgegeven en dat een deel van die macht terug moet naar de eigen regering. Anderen willen nog een stap verder gaan. Kijk naar dit fragment uit de film “Nog een keer Geert Wilders die vertelt dat we uit de EU moeten”
 



Vragen

  1. Zoek twee verdragen van de Verenigde Naties op die Nederland heeft ondertekend (kijk bijvoorbeeld op www.mensenrechten.nl ).
  2. Waarom moet Nederland volgens Wilders uit de EU stappen en de euro afschaffen?
  3. Kijk nog eens naar kaart E3 op pagina 247 van de Bosatlas 54ste editie.
    Wat vind je van dit idee van Wilders?

Stap 3

Nationale identiteit onder druk
Sommige mensen denken dat globalisering ten koste gaat van nationale identiteit en dat daarmee ook de natiestaat wordt bedreigd in zijn bestaan.
Wat bedoelen ze hiermee en hebben ze gelijk?

Nationale identiteit is natuurlijk moeilijk af te bakenen. Allerlei zaken, eigenschappen en kenmerken maken de Nederlander tot Nederlander, maar eigenschappen en kenmerken gelden niet voor alle Nederlanders. We zijn niet allemaal hetzelfde. Toch is er wel een dominante cultuur waarmee de meeste Nederlanders zich verwant voelen. De taal, de kleur oranje bij een wereldkampioenschap voetbal, de bitterbal, edammer kaas, koningsdag, dat soort dingen.

Wat voor mensen in Nederland geldt, kun je ook zeggen van mensen uit Duitsland, Frankrijk of andere landen. Ook die hebben hun nationale identiteit, dat wil zeggen hun eigen nationale of dominante cultuur. Door die cultuur kunnen zich identificeren met hun land, hun natiestaat. Voor Duitsers is dat Duitsland, voor Fransen Frankrijk, enzovoort.

Vraag

  1. Noem zoveel mogelijk ‘typisch Nederlandse’ gewoonten.

Door globalisering komen mensen steeds meer in aanraking met talen, gerechten, godsdiensten, normen, waarden en omgangsvormen uit andere landen, bijvoorbeeld omdat er steeds meer arbeidsmigranten immigreren. Voor de één is dat een verrijking, voor de ander een bedreiging van de nationale identiteit.

Wat precies tot nationale identiteit behoort wordt ook duidelijk als er kritiek komt uit het buitenland. De laatste jaren was er een hoop te doen over ons Sinterklaasfeest. In het buitenland wordt het verschijnsel ‘Zwarte Piet’ als racistisch gezien. Veel Nederlanders kregen het gevoel dat onze tradities gevaar liepen. Er werd zelfs een Facebookpagina met een ‘Pietitie’ opgezet om zoveel mogelijk likes te verzamelen voor behoud van dit culturele erfgoed.

Kijk naar dit fragment uit de film “VN wil einde aan Sinterklaasfeest”.



Vraag

  1. Waarom wil Verene Shepherd van de Verenigde Naties dat we het Sinterklaasfeest afschaffen?

Stap 4

Touwdiscussie
Je hebt gezien dat de natiestaat door globalisering en verlies aan soevereiniteit steeds meer onder druk komt te staan. Zal dat leiden tot het einde van de natiestaat? Of komt daaraan tot in lengte van dagen geen einde? Het is aan jullie om daarover een column te schrijven met als titel ‘De dagen van de natiestaat zijn geteld’. Kijk hiervoor in de gereedschapskist.

Begrippenlijst

Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

Toerisme

Vooraf

Globalisering houdt onder meer in dat bedrijven de hele wereld als hun werkterrein zien. Dat geldt zeker voor bedrijven in de toeristenindustrie. Toeristen uit de hele wereld komen vaak naar dezelfde mooie of bijzondere plekjes. Grensoverschrijdend toerisme heeft positieve en negatieve effecten.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht doe je een fouten-oefening en spoor je in de tekst van stap 5 een aantal fouten op en vervang je die door de juiste woorden.

Met de fouten-oefening laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De foutenoefening laat je beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: heb je de fouten-oefening goed gemaakt?
  • taalfouten: bevatten de antwoorden op de vragen in de stappen 1-4 niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vragen over internationaal toerisme beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over massatoerisme beantwoorden.
Stap 3 Alleen Artikelen lezen en vragen over positieve effecten van internationaal toerisme beantwoorden.
Stap 4 Alleen Vragen over de keerzijde van internationaal toerisme beantwoorden.
Stap 5 Alleen Een fouten-oefening maken.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Internationaal toerisme
Bedrijven zien steeds meer de hele wereld als hun werkterrein en dat geldt zeker voor bedrijven in de toerismesector. De toeristenindustrie trekt toeristen uit de hele wereld naar dezelfde mooie of bijzondere plekjes.

Op elk moment zitten er 500.000 in een vliegtuig, voor het grootste deel onderweg naar een vakantiebestemming. Ook nu, op dit moment. In de eerste helft van 2017 hebben 598 miljoen toeristen een buitenlandse vakantie geboekt (36 miljoen meer dan in het eerste halfjaar in 2016) en met het internationaal toerisme is ruim 1,2 biljoen dollar (= > duizend miljard) verdiend.

 

Bron: World Tourism Organization (UNWTO)
 




Toerisme is de sector die het snelst groeit. In 1950 waren er nog maar 25 miljoen internationale toeristen en werd er wereldwijd 2,1 miljard dollar verdiend. Nu is het aantal toeristen meer dan veertig keer zo groot en de inkomsten zijn nog veel meer gestegen. De gemiddelde bestedingen van toeristen aan buitenlandse reizen zijn sinds 1950 vertienvoudigd.

Zelfs wereldwijde economische crisissen, terroristische aanslagen en natuurrampen konden de groei van het aantal toeristen niet tegenhouden. Wel zijn er grote verschuivingen geweest in de reisbestemmingen van toeristen. Egypte ontving in 2010 nog bijna 15 miljoen buitenlandse gasten, in 2011 waren dat er nog maar 10 miljoen. Die terugloop is veroorzaakt door toenemende onveiligheid. Militante islamitische groepen pleegden verschillende aanslagen op toeristische plaatsen.

Ook in India is het toerisme flink afgenomen. Uit een onderzoek van de Indiase Kamer van Koophandel blijkt dat het aantal buitenlandse toeristen sinds december 2012 is gedaald met 25 procent. Vooral vrouwen blijken weinig zin meer te hebben in een vakantie naar India. Reden is het slechte nieuws over de vele verkrachtingen in het land.

Vragen

  1. Er zijn twee redenen aan te wijzen waardoor na de Tweede Wereldoorlog het internationaal toerisme flink is gegroeid. Eentje heeft te maken met technologie, de andere met economie. Kun je ze beide noemen?
  2. Je ziet in de grafiek hierboven dat de groei afzwakt in 2008 en zelfs een dip laat zien in de periode daarna. Wat was daarvan de reden?

Stap 2

Massatoerisme
We spreken van massatoerisme als veel toeristen naar hetzelfde gebied op reis gaan in dezelfde periode. Je kunt denken aan bakken in de zon met z’n allen op de stranden van het Spaanse Costa del Sol in de zomer. Of de skivakanties in Oostenrijk tijdens de winter.
Het massatoerisme heeft de sterke groei onder meer te danken aan betere en goedkopere vervoermiddelen, vooral het vliegtuig. Een populaire vakantiebestemming is de kleine Indiase deelstaat Goa. Dat zoveel toeristen sinds de jaren zeventig juist naar Goa komen, heeft deels te maken met het verschijnen van de Lonely Planet, een reisgids die nog steeds heel populair is onder jonge westerse (rugzak)toeristen.
Reisgidsen sturen toeristen vaker naar dezelfde bestemmingen. En bij ‘unieke’ bezienswaardigheden ben je dan omringd door duizenden andere toeristen. Op populaire plaatsen zijn meer toeristen dan ‘locals’ (oorspronkelijke inwoners) te vinden. In Goa bijvoorbeeld wonen 1,5 miljoen Indiërs en de streek wordt elk jaar door 2,5 miljoen buitenlandse toeristen bezocht.

Vraag
Leg in je eigen woorden uit wat globalisering en massatoerisme met elkaar te maken hebben en hoe de Lonely Planet daarbij past.

Stap 3

Positieve effecten van internationaal toerisme
Het belangrijke effect van toerisme zijn de opbrengsten. Toeristen geven veel geld uit. Niet alleen voor de reis en de overnachtingen, maar ook aan eten, drinken, entreekaartjes, gidsen, vervoer, uitstapjes, uitgaan en souvenirs. In sommige landen is het toerisme essentieel geworden voor de hele economie van het land. Voorbeelden hiervan zijn Spanje, Griekenland, Turkije, Cyprus en Egypte.

Het land met de meeste toeristen is Frankrijk met jaarlijks 83 miljoen bezoekers. Het haalt daarmee 10% van het BNP, al het geld dat in een land verdiend wordt, uit het toerisme.
In Egypte is het toerisme ondanks de daling van de laatste jaren nog steeds goed voor 6,7% van het BNP, vergelijkbaar met een land als Cuba (6,2%).
Volgens de Wereld Toerisme Organisatie (UNWTO) is een van de 11 banen op de wereld te danken aan het toerisme. De organisatie denkt dat in 2020 het toerisme zelfs goed zal zijn voor 1 op de 10 banen.

Carlos is in ieder geval blij met zijn baantje in de toeristenindustrie. Hij werkt als taxichauffeur uitsluitend voor de toeristen die Cuba bezoeken. Dankzij de vele fooien die hij krijgt, verdient hij meer dan zijn broer als arts.

De sieradenverkoopster Diana is eigenares van een van de vele souvenirwinkeltjes op Bonaire, bij de haven waar veel toeristen uit de cruiseschepen komen snuffelen. “Dankzij de cruisepassagiers kan ik mijn huisje laten opknappen”, zegt ze.

De komst van de vakantiegangers brengt niet alleen geld in het laatje, maar vergroot ook het begrip voor de cultuur en manier van leven in de bezochte landen.

Veel Amerikanen zijn nog nooit buiten hun eigen land geweest. Voor hen is de ‘American way of life’ de enige manier van leven die ze kennen. Als ze dan op vakantie gaan naar een land overzee komen ze voor het eerst in aanraking met gewoonten die anders zijn. Anders, niet altijd beter of slechter.

Een simpel voorbeeld is hoe mensen in verschillende culturen met ‘tijd’ omgaan. Amerikanen, zo zegt Wellstone International High School, hebben altijd haast. Ze kijken voortdurend op hun horloge om de exacte tijd te weten. Ze zijn zeer punctueel, komen altijd exact op de afgesproken tijd en verwachten van anderen dat ze ook op tijd zullen zijn.

Voor hen is het een eyeopener dat je ook wat relaxter met tijd kunt omgaan, of zoals een Afrikaans gezegde het zegt: ‘In het westen hebben ze horloges, maar wij hebben de tijd.’

Vragen

  1. Welk positief effect hebben we hier nog niet genoemd? Als je goed hebt opgelet bij de vorige stappen, weet je het antwoord natuurlijk al.
  2. Niet alleen hotels, restaurants, attractieparken en andere bedrijven profiteren van toerisme, maar ook elke gemeente. Leg uit hoe dat zit.
  3. Leg uit in je eigen woorden wat we bedoelen met: ‘Internationaal toerisme is verbonden met economische en culturele globalisering’.

Stap 4

Keerzijde van internationaal toerisme
Toch is het niet alles goud wat er blinkt als het over toerisme gaat.
Venetië, bekend van kanalen en gondels, trekt elk jaar 30 miljoen toeristen, maar de stad zelf ontvolkt. Voor het ontstaan van het massatoerisme telde Venetië 175.000 inwoners. Nu zijn het er minder dan 60.000. De huizen zijn te duur geworden voor de gewone Venetianen en in de winkels zijn alleen nog maar producten voor toeristen te koop. Velen ontvluchten de stad en verhuizen naar plekken waar het minder druk is, waar je nog je dagelijkse boodschappen kunt doen en waar de huizen betaalbaar zijn.

Een andere keerzijde van toerisme is het ontstaan van een namaakcultuur voor toeristen. Authentieke nederzettingen zijn soms niet meer dan fopdorpen voor toeristen. Zij denken bijvoorbeeld dat voor hen een traditionele dans wordt opgevoerd, maar die heeft nog maar weinig met de oorspronkelijke cultuur te maken. Zo is de Hula een traditionele Polynesische dans. Eerst waren het de missionarissen die de danseressen veel te bloot vonden en hun dansen veel te erotisch. Inmiddels is de dans aangepast met zang en kostuums. De Hula is steeds meer een showbizzitem, heel geschikt voor de toeristen

Massatoerisme heeft schadelijke effecten voor natuur en het leefklimaat. Dat begint al bij het inchecken voor een vliegvakantie.
Een retourvlucht van Amsterdam naar New York levert een CO2-uitstoot op van meer dan 1000 kg. Elke vlucht draagt zo door de uitstoot van broeikasgassen bij aan de opwarming van de aarde.

De wens om met z’n allen in de winter op een skivakantie te gaan, draagt bij aan de kap van flinke bosgebieden. Zo zijn in de Alpen vele hectares bos verdwenen voor het aanleggen van mooie skipisten.

Het massatoerisme kan ook zorgen voor tekorten aan drinkwater. Aan toeristen mag het uiteraard aan niets ontbreken, ook niet aan water in de hotels. Het Marokkaanse ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft berekend dat een toerist wel 200 liter water per dag gebruikt. Het gemiddelde in Marokko is 100 liter water per dag en op het platteland maar 30 liter. Om meer toeristen naar Marokko te lokken, heeft het land ook diverse golfterreinen aangelegd. Om die te onderhouden is nog veel meer water nodig, vaak ten koste van de beschikbare hoeveelheid water voor de lokale bevolking…

Vragen

  1. De combinatie van armoede onder de lokale bevolking en de komst van rijke toeristen heeft nog een zeer ongewenst effect. Over welke soort toerisme hebben we het?
  2. Met name in de VS en Europa zijn er diverse toeristen die zich willen onderscheiden van de massa en de bestemmingen in het massatoerisme. Ze hebben de financiële mogelijkheid om op zoek te gaan naar alternatieve vormen van toerisme, waaronder het ecotoerisme. Dat is toerisme zonder schade toe te brengen aan de natuur of de mensen op de plaats van bestemming. Wat denk je, is ecotoerisme een goede ontwikkeling of niet?

Stap 5

Eindproduct: Zoek de fout
De tekst hieronder bevat een aantal fouten. Kopieer de tekst in een tekstverwerk programma. Onderstreep de fouten die je tegenkomt en vervang die door de juiste woorden. Tel ook hoeveel fouten je gevonden hebt.


Toerisme is de sector die het langzaamst groeit. De gemiddelde bestedingen van toeristen aan buitenlandse reizen zijn sinds 1950 vertienvoudigd.

Er zijn allerlei soorten toeristen. We spreken van ecotoerisme als veel toeristen naar hetzelfde gebied gaan op reis gaan in dezelfde periode. Een populaire vakantiebestemming is de Chinese deelstaat Goa. Dat zoveel toeristen sinds de jaren zeventig juist naar Goa komen, heeft onder meer te maken met het verschijnen van een van de eerste edities van de reisgids Beautiful Planet (‘Prachtige Planeet’) uit 1973 die enkele pagina’s aan Goa weidde.

Het land met de meeste toeristen is Duitsland met jaarlijks 83 miljoen bezoekers. Van het BNP, al het geld dat in een land verdiend wordt, is bijna 20% aan het toerisme te danken. Volgens de Wereld Toerisme Organisatie (UNWTO) is een van de 7 banen op de wereld te danken aan het toerisme.

Veel Engelsen zijn nog nooit buiten hun eigen land geweest. Voor hen is de ‘English way of life’ de enige manier van leven die ze kennen. Als ze dan op vakantie gaan naar een land overzee komen ze voor het eerst in aanraking met gewoonten die anders zijn. Anders, niet altijd beter of slechter.

Een keerzijde van toerisme is het ontstaan van een namaakcultuur voor toeristen. Ze denken een ‘authentieke’ dans te zien, maar die heeft nog maar weinig met de oorspronkelijke economie te maken. De Hula is een traditionele dans van de Zuid-Afrikanen. De missionarissen vonden de danseressen veel te bloot en hun dansen te erotisch. Gaandeweg zijn de dansen aangepast en dansshows geworden voor de westerse toeristen. De Hula heeft tegenwoordig nog maar weinig te maken met de oorspronkelijke dans.


Aantal fouten is ...

 

Mondiale cultuur

Vooraf

De hele wereld komt bij ons binnen en we ondergaan allerlei invloeden. Omgekeerd beïnvloeden wij anderen elders op onze aardbol. Gaat dat ten koste van authentieke lokale culturen? Zijn we door de globalisering op weg naar een wereldwijde uniforme cultuur? Of kan globalisering leiden tot culturele verrijking? Dat gaan jullie onderzoeken aan de hand van de film- en televisie-industrie.

Eindproduct
Aan het eind van deze opdracht krijg je een tekst met gaten. Met het invullen van de ontbrekende woorden op de lege plekken laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De ingevulde tekst laat je beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: heb je de tekst goed aangevuld en laat je daarmee zien dat je begrepen hebt waar het over gaat?
  • taalfouten: bevatten de antwoorden in de stappen 1-4 niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken en vragen over antiglobalisten beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over culturele diversiteit beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vraag over film en televisie beantwoorden.
Stap 4 Alleen Vraag over het beschermen van de cultuur beantwoorden.
Stap 5 Alleen Sleepoefening met begrippen uit de opdracht maken.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een atlas nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Lijken we steeds meer op elkaar?
Volgens critici van globalisering lijken mensen steeds meer op elkaar. We kijken overal in de wereld naar dezelfde reclames en kopen overal dezelfde producten. Ikea bijvoorbeeld verspreidt in 46 landen dezelfde catalogi en verkoopt overal dezelfde producten:

De Ikea-catalogi uit de Dominicaanse Republiek, Nederland en Taiwan.


Het Zweedse Ikea is maar een kleintje in vergelijking met andere multinationals. McDonalds verkoopt haar hamburgers in 120 verschillende landen. Nike verkoopt haar sportschoenen in 160 verschillende landen. Maar het product dat je in de meeste landen kunt vinden, is de Coca Cola. Deze drank is te koop in alle landen van de wereld, met uitzondering van Cuba en Noord-Korea (al kunnen toeristen in Cuba als ze per se willen voor veel geld een flesje kopen in een van de hotels, geïmporteerd uit Mexico).

​Er zijn meer grote internationale bedrijven (denk bijvoorbeeld aan het Nederlandse Philips met vestigingen in meer dan 60 landen). Maar misschien omdat hamburgers eten en cola drinken vooral onder jongeren zo populair zijn, zijn deze Amerikaanse producten voor velen hét symbool van ‘cultureel imperialisme’ dat kortweg te vertalen is als: een proces waarbij één overheersende cultuur het voor het zeggen heeft en andere culturen verdringt. En cultuur op zijn beurt kun je omschrijven als ‘de manier waarop een groep mensen of een volk leeft.’

Een exponent van globalisering is volgens velen… de Kerstman. De Kerstman is oorspronkelijk een Amerikaanse personificatie van het christelijke Kerstmis, maar tegenwoordig zijn Kerstmannen overal te vinden te vinden, ook in niet-christelijke landen.

De felste critici van globalisering zijn de antiglobalisten. Zij zijn van mening dat de multinationals de wereld in hun greep hebben (de antiglobalisten spreken bijvoorbeeld van 'McDonaldisering van de wereld' en van het 'Coca-Cola-evangelisme'). Antiglobalisten verzetten zich radicaal tegen elke vorm van globalisering. Andere critici zijn de andersglobalisten: zij zien wel voordelen in globalisering, maar vinden dat die te weinig ten goede komt aan gewone mensen.​

Vragen

  1. De antiglobalisten spreken ook wel over: ‘het Westen en de Rest’. Wat zouden ze daarmee bedoelen?
    Kijk eventueel ook naar de Grote Bostatlas, kaart 246C.
  2. Welke twee voorbeelden van ‘cultureel imperialisme’ (in de ogen van antiglobalisten) zie je in dit videofragment?

Stap 2

Culturele verrijking of verarming?
De wereld kent veel culturen, met eigen talen, muziek, literatuur, kunst, normen en waarden. Volgens tegenstanders van globalisering leidt kennismaking met al die culturen tot vervlakking. Anderen zien juist culturele verrijking: we kunnen bijvoorbeeld genieten van muziek en van eten uit de hele wereld. Naast onze palingsound ook Afropop, Fado, Krontjong, Mariachi, Reggae, Salsa en Soukous). En naast boerenkool ook baba ghanoesh, baklava, couscoussalade, foo yong hai, paella, sushi, tapas en tortilla.
Ook de vermenging van culturen leidt tot vernieuwing en culturele verrijking. Denk aan de Colombiaanse popster Shakira die Arabische muziek vermengd met tango, reggae en rock. Of denk bijvoorbeeld aan de schilder Picasso die zich liet beïnvloeden door Afrikaanse kunst.
Kan iemand daar bezwaar tegen hebben? Jawel, de critici van globalisering. Volgens hen verkleint globalisering juist de culturele verschillen en leidt het tot een eenvormige mondiale cultuur (met de Amerikaanse cultuur als de dominante).

Internet heeft bijgedragen aan de dominantie van het Engels. Naar schatting is 75% van alle tekst die op internet verschijnt in het Engels geschreven. Engels is de derde moedertaal van de wereld (na het Mandarijn en het Spaans), maar wordt wel in heel veel landen als tweede taal aangeleerd. Het is waarschijnlijk de meest gesproken taal ter wereld. Tegelijkertijd worden heel veel talen in hun voortbestaan bedreigd. Omdat ze niet meer worden doorgegeven aan volgende generaties of omdat de jongere generatie overstapt op een andere taal in hun taalgebied.

Vraag
Hoeveel talen er zijn is niet exact te zeggen. De schattingen lopen uiteen van meer dan 5.000 tot bijna 10.000. Wat de één als taal ziet, kan voor de ander een taalvariant of dialect zijn. De UNESCO houdt het op ongeveer 6.900 en daarvan zijn er 2.500 die in meer of mindere mate worden bedreigd in hun voortbestaan. De culturele diversiteit wordt daarmee kleiner, maar is dat ook een probleem? En wat is dan precies het probleem? Wat vind jij?

Stap 3

Film en televisie
De wereldwijde handel in culturele producten (film, televisie, radio, muziek, fotografie, kranten, tijdschriften, literatuur) is sinds 1980 verviervoudigd (tot 400 miljard dollar per jaar). Tachtig procent daarvan komt uit maar 13 verschillende landen en de nummer 1, Amerika, steekt ver boven de rest uit.
Het bekendst is misschien wel de film- en televisiesector.

Film, ‘de meest populaire kunstvorm ter wereld’, is zonder twijfel sterk beïnvloed door Hollywood. De meeste filmbezoekers in de geïndustrialiseerde landen kijken naar Amerikaanse films:

Land Amerikaanse films Films uit eigen land Films uit andere landen
Verenigde Staten 94% 94% 6%
Duitsland 77% 16% 7%
Verenigd Koninkrijk 74% 5% 21%
Spanje 62% 18% 20%
Italië 60% 19% 21%
Frankrijk 47% 42% 11%


Van alle opbrengsten van geproduceerde films (in 2005 waren dat er 4600) vloeit ongeveer een derde naar de Verenigde Staten. Hollywood verdient het meest al is het niet de grootste filmproducent ter wereld. Dat is de Indiase filmindustrie of Bollywood, een samentrekking van Bombay (Mumbai) en Hollywood. In 2005 maakte Amerika zo’n 700 films en India ruim 1000. De Amerikaanse films trekken zo’n 2,6 miljard bezoekers, de Indiase films trekken maar liefst 3,6 miljard bezoekers.

Hollywood-films doen het vooral goed in de geïndustrialiseerde landen in het westen. De Bollywood- films worden niet alleen in India massaal bekeken, maar ook in het Midden-Oosten, Centraal-Azië, Afrika en Latijns-Amerika.

Die verdeling geldt ook voor televisie. Het westen kijkt veel naar Amerikaanse programma’s en programma’s van eigen bodem. Amerikaanse soaps als The Bold and the Beautiful en One Tree Hill en comedyseries als Desperate Housewives en Friends zijn of waren erg populair.
Maar de meest bekeken en de populairste soaps komen niet uit Amerika.
Mexico, Colombia en Brazilië zijn dé producenten van de telenovela (Spaans en Portugees voor soapserie).

Telenovela’s als ‘Yo soy Betty, la fea’ (Ik ben Betty, de lelijke) uit Colombia en ‘Avenida Brasil’ (Avenue Brazilië) uit Brazilië werd door honderden miljoenen kijkers bekeken in bijna alle landen van Latijns-Amerika, maar ook in Spanje, India, Indonesië, Polen, Bulgarije, Roemenië, Maleisië, Hongarije, Tsjechië, de Dominicaanse Republiek, Italië, Zwitserland, Japan, Turkije, de Filipijnen en China.

Vraag
Hollywood-films brengen het meeste geld in het laatje, maar Bollywood-films worden het meest bekeken. Welke conclusie kun je daar uit trekken?

Stap 4

Cultuur beschermen?
Veel landen willen hun cultuur beschermen en verlenen steun aan de filmindustrie. Een nationale filmindustrie is voor veel landen belangrijk. Films van eigen bodem beschouwen zij als een essentieel onderdeel van hun nationale cultuur. Maar films maken voor de kleine nationale markt is niet altijd kostendekkend en daarom verlenen veel overheden steun aan hun filmindustrie.

Amerikaanse producenten hebben gemiddeld twee tot drie keer meer voor een film te besteden dan Europeanen, om over de reclamebudgetten nog maar te zwijgen. Zonder overheidssteun zouden nationale films uit de bioscopen weggeconcurreerd worden.

Frankrijk is een van de weinige Europese landen die een economisch gezonde filmsector heeft, mede dankzij de vierhonderd miljoen euro die het jaarlijks aan zijn filmindustrie geeft. Ook Nederland heeft een eigen filmbeleid. Via het Nederlands Filmfonds is een kleine 29 miljoen euro te besteden voor de ontwikkeling, productie en distributie van films van Nederlandse bodem.

Bescherming hoeft niet altijd in geld te worden uitgedrukt. In Zuid-Korea bijvoorbeeld moeten bioscopen verplicht een aantal dagen per jaar Koreaanse films vertonen. In Hongarije moet minimaal vijftien procent van de televisieprogramma’s van Hongaarse origine zijn.

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere supports van globalisering zijn van mening dat internationale handel vrij moet zijn, niet alleen voor kleding, appels en computers, maar ook voor films en televisieprogramma’s.

Unesco, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur, is het daar niet mee eens. Integendeel! Unesco heeft na een jarenlange strijd met de WTO het pleidooi gewonnen. Het resultaat is een mondiaal verdrag met de Nederlandse naam: ‘Conventie Diversiteit Cultuuruitingen’. Dit verdrag is ook door Nederland ondertekend.

Vraag
Frankrijk steunt de filmindustrie met jaarlijks honderden miljoenen euro's. Hoe betaalt zich dat in de praktijk uit?
Denk of kijk ook even terug naar stap 3 voor het antwoord.

Stap 5

Eindproduct: Begrippenlijst
De tien omschrijvingen komen uit de teksten in de stappen 1-4, maar ze staan wel door elkaar.
De begrippen die je moet invullen staan op alfabetische volgorde.

Sleep de juiste begrippen naar de open plekken:
Maak de sleepoefening.

 

Oefening:Eindproduct: Begrippenlijst

Afsluiting thema

Globalisering

Aan het eind van deze opdracht heb je de effecten van globalisering de revue laten passeren. Het gaat er niet om of je voor of tegen globalisering bent. Dat is net zoiets als ‘voor of tegen het weer’ zijn. Het weer is er. Soms is het mooi, soms niet. Voor globalisering geldt ook zoiets. Het heeft allerlei effecten en gevolgen, sommige staan je aan, andere niet. Dat zet je voor je zelf op een rijtje in deze opdracht.

Op basis van alle informatie die je hebt gekregen in de negen globaliseringsopdrachten en de omkaderde informatie in deze slotopdracht, ga je eerst met klasgenoten brainstormen over de gevolgen van globalisering:

  • Wat gaat er goed?
  • Wat kan beter of moet helemaal anders?
  • Kun je negatieve ontwikkelingen bijsturen? Welke?

Ga er eens goed voor zitten, laat alle indrukken op jullie inwerken en probeer dan een manier te vinden om jullie opvattingen in beeld te brengen. Zorg voor afbeeldingen, foto’s, grafieken, tekeningen, cartoons, wat je maar nodig hebt om te laten zien hoe jullie over globalisering denken. Maak ook gebruik van je mindmap uit de introductie-opdracht.

Uiteindelijk maken jullie een abri-poster, zo’n affiche wat je in bushokjes ziet hangen. In kleine groepjes maken jullie duidelijk hoe jullie denken over de gevolgen van globalisering voor de wereldbevolking.

Hoe je een poster maakt, kun je lezen in de gereedschapskist.
Abri-posters zijn echter wel groot! . Misschien kun je meerdere (grote) vellen papier aan elkaar plakken?
Jullie krijgen twee uur de tijd voor deze eindopdracht.

Eindproduct-Beoordeling

Beoordeling

Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling zal de docent letten op:

  • inhoud:
    Heb je voor de poster gebruik gemaakt van de informatie uit de negen opdrachten en deze eindopdracht?
    Geeft jullie abri-poster weer hoe jullie over globalisering denken?
    Bevat de poster ook een boodschap (waarschuwing) over de gevolgen van globalisering?
  • vorm:
    Hebben jullie de poster op origineel (abri-)formaat gemaakt?
    Hebben jullie gebruik gemaakt van meerdere afbeeldingen en/of teksten?
    Is jullie poster origineel en met zorg gemaakt?
  • taalfouten:
    Bevat de poster geen taalfouten in de teksten?

Werkwijze

xx

Stap 1

200 landen, 200 jaar ontwikkeling

Globalisering brengt meer welvaart en welzijn voor iedereen.
Het klinkt niet onlogisch als je kijkt naar de introductievideo 200 jaar, 200 landen in 4 minuten.

 

Stap 2

Evert Nieuwenhuis: De Grote Globaliseringsgids

In 1999 zette ik in Afrika mijn eerste schreden op het journalistieke pad. Ik was net afgestudeerd en wilde zien, horen, ruiken en voelen hoe een grote meerderheid van de wereldbevolking leeft: in armoede. Na een half jaar met pen en notitieblok door Afrika gezworven te hebben, keerde ik met veel indrukken en nog meer vragen terug. Vooral die ene vraag bleef onbeantwoord: hoe moeten we armoede bestrijden?
De sombere cijfers en felle aanklachten van hulporganisaties en andersglobalisten zijn indrukwekkend, maar liberale economen stellen dat de afgelopen twintig jaar de armoede juist spectaculair is gedaald. Het percentage van de wereldbevolking dat van minder dan een dollar per dag moet leven, is volgens hen gehalveerd naar eenentwintig procent. Vooral de ontwikkelingslanden zouden worden opgestoten in de vaart der volkeren: sinds 1970 steeg de gemiddelde levensverwachting er van vijfenvijftig naar vierenzestig jaar, daalde de kindersterfte met twintig procent, liep het analfabetisme in rap tempo terug en zakte het percentage ondervoede mensen van vijfendertig naar zeventien procent. En niet te vergeten: er leven meer mensen dan ooit in een democratie. Mijn zoektocht leverde dus geen eenduidig, overzichtelijk antwoord op. Eén ding was me wel duidelijk: het codewoord is globalisering, het proces waardoor mensen wereldwijd in toenemende mate van elkaar afhankelijk zijn.

 

Stap 3

Eric van Damme, Universiteit van Tilburg

Ongelijkheid is een ding, maar wat is de relatie met globalisering? De antiglobalisten verzetten zich tegen een groot aantal dingen en het is niet altijd duidelijk wat ze bedoelen. Voor een econoom is het begrip globalisering helder: het betekent vrij verkeer van goederen, geld, mensen en ideeën. De wereld is nog lang geen ’global village’: we beschermen onze landbouw tegen importen uit de derde wereld en van vrij verkeer van mensen moeten we al helemaal niets hebben.

Volgens schattingen van economen van het Tinbergen Instituut zou handelsliberalisering ontwikkelingslanden ongeveer drie keer zoveel opleveren als ze nu jaarlijks aan ontwikkelingshulp krijgen.

Economen betogen dat bij vrij verkeer iedereen er in welvaart op vooruit kan gaan en dat meer globalisering dus beter is dan minder. Een recente studie van Kevin O’Rourke van Trinity College, Dublin, documenteert het wereldintegratieproces gedurende de laatste 200 jaar. Hij laat zien dat de wereld 100 jaar geleden meer geïntegreerd was dan nu. Toen werden in het bijzonder migratiestromen minder belemmerd; zo verhuisden een eeuw geleden jaarlijks 1 miljoen Europeanen van hier naar de nieuwe wereld.

​O’Rourke concludeert dat er geen bewijs is voor de stelling dat globalisering de ongelijkheid versterkt. Integendeel, de meeste landen die zich opengesteld hebben voor de wereld zijn er in geslaagd zich naar boven op te werken terwijl landen die zich afgesloten hebben verder achtergebleven zijn. In tegenstelling tot wat antiglobalisten menen, is het waarschijnlijk dat arme landen juist arm zijn omdat ze geweigerd hebben aan het globaliseringsproces deel te nemen.

 

Stap 4

Globalisering anders bekeken

Globalisering is niet echt nieuw. Tenslotte bestaan er al eeuwenlang contacten tussen de verste uithoeken van de wereld en hebben volkeren en culturen elkaar afwisselend positief en negatief beïnvloed.

Wat we nu zien is de laatste fase van een historisch proces van de groei en ontwikkeling van het kapitalistische wereldsysteem. Het begon al in de late middeleeuwen met de opkomst van het handelskapitalisme in Europa en de strijd om de handelsroutes op wereldschaal. Rond 1800 ontstond het industriële kapitalisme en tegen het begin van de 20ste eeuw waren praktisch alle continenten min of meer in het kapitalistisch wereldsysteem opgenomen, als heersers of als kolonies.

De globalisering vandaag lijkt dus slechts de nieuwste fase: de ondernemingen hebben zich grondig gereorganiseerd met het oog op winst en concurrentiepositie.

​Dat alles op basis van de neoliberale spelregels: liberalisering, privatisering en deregulering.

  • Liberalisering is het vrijmaken van nationale markten voor vrije handel en bewegingen van goederen, diensten, personen en kapitaal. Liberalisering, nl. het wegnemen van alle belemmeringen voor de internationale handel, is het belangrijkste liberale recept om een gezonde en welvarende wereld tot stand te brengen.
  • Privatisering is het overhevelen van economische activiteit van de overheids- naar de privésector. De markt zal vanzelf zorgen voor de beste verdeling van de beschikbare middelen volgens de marktbehoeften.
  • Deregulering betekent dat de overheid minder normen en maatstaven moet vastleggen. Volgens de neoliberalen kunnen de marktkrachten de hele waaier van de nationale en internationale economie op lokaal, regionaal en mondiaal niveau reguleren.

Wat betekent dat in de praktijk?
Noodlijdende landen in het Zuiden hebben met hulp van de Wereldbank en vooral het Internationaal Monetair Fonds (IMF) flinke economische hervormingen doorgevoerd. Die moesten geld in het laatje brengen om de buitenlandse schuld af te lossen.

De recepten van het IMF waren gericht op liberalisering, privatisering en deregulering van hun economie. De Derde Wereldlanden moesten aantrekkelijk worden gemaakt voor buitenlandse multinationals. Staatmonopolies werden geprivatiseerd. Invoerquota werden afgeschaft. Het wegsluizen van winsten naar het buitenland werd mogelijk. Er moest geproduceerd worden voor de export. Geld voor voedselsubsidies en sociale voorzieningen was er niet meer.

Amartya Sen, Nobelprijs economie 1998: “Direct of indirect, de kern van het probleem ligt bij de ongelijkheid. Dit is de echte uitdaging. Ongelijkheid tussen de verschillende staten en de ongelijkheden binnen elk land. Verschillen in rijkdom, maar ook enorme ongelijkheid op politiek, economisch en sociaal vlak. Cruciaal wordt de herverdeling van de weldaden van de mondialisering tussen rijke en arme landen, maar ook tussen de diverse bevolkingsgroepen binnen elk land.”

Wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers?
De weldaden van de globalisering zijn grotendeels terechtgekomen bij de rijke noordelijke landen. Enkele landen uit het zuiden – vooral in Latijns-Amerika en in het Verre Oosten – wisten mee te surfen op de golven van de economische groei.

Sub-Saharaans Afrika heeft de globaliseringsboot helemaal gemist. Dat is het algemene beeld: de realiteit is echter genuanceerder. Globalisering heeft de ongelijkheid nog verscherpt. Rijken worden rijker, armen worden armer. Niet enkel op wereldvlak, maar ook binnen landen in Noord en Zuid.

 

Stap 5

 

 

 


Leef je uit. Succes.

  • Het arrangement Thema: Globalisering hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Georg Dekkinga Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2025-01-06 13:28:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 3; VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Globalisering; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur en 15 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.google.com/maps/embed?pb=!1m0!3m2!1snl!2snl!4v1475663309032!6m8!1m7!1sF%3A-J7Xa9yJgIVg%2FVRKpeZrZWKI%2FAAAAAAAAFaA%2FFJ0jvhsO9nAUB99cQzZY05hkhEZX4RSywCLIB!2m2!1d6.4399744!2d3.4020796!3f45.240026659304874!4f-0.43440257820208217!5f0.7820865974627469
    https://www.google.com/maps/embed?pb=!1m0!3m2!1snl!2snl!4v1475663309032!6m8!1m7!1sF%3A-J7Xa9yJgIVg%2FVRKpeZrZWKI%2FAAAAAAAAFaA%2FFJ0jvhsO9nAUB99cQzZY05hkhEZX4RSywCLIB!2m2!1d6.4399744!2d3.4020796!3f45.240026659304874!4f-0.43440257820208217!5f0.7820865974627469
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Thema: Globalisering - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63728/Thema__Globalisering___hv123

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    NL transportland

    Global shift

    Arbeidsverdeling

    Eindproduct: Begrippenlijst

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.