Argumenteren havo 4

Argumenteren havo 4

Module Argumenteren

Inleiding

Als je iemand van je standpunt wil overtuigen gebruik je argumenten.
In veel situaties (thuis, op je sportclub, bij je vrienden of op je werk) wordt er van je verwacht dat je kan vertellen wat en waarom je iets vindt.
Het is dan belangrijk dat je een goed verhaal hebt, dat je zowel mondeling als schriftelijk beargumenteert en dat je je mening kan geven.

De volgende periode ga je zelf een betoog schrijven, aan het einde van het schooljaar houd je een betoog, en in havo 5 voer je een debat. Ook dan is het belangrijk dat je het onderdeel argumenteren goed beheerst.

In de module Argumenteren behandelen we:

1. Stelling/standpunt/argumentatie

2. Soorten argumenten

3. Redeneringen

4. Argumentatiestructuren

5. Drogredenen

 

Let op: deze periode behandelen we alleen 1, 2 en 5. De overige onderwerpen komen een andere keer aan de orde.

Planning

De module 'Argumenteren' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd
Inleiding 0,5 uur
Stelling/standpunt/argumentatie 2 uur
Soorten argumenten 1 uur
Drogredenen 2 uur
Totaal 5,5 uur

Stelling-standpunt

Inleiding


Stelling: In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan.
Standpunt: Met een standpunt geef je je mening over die stelling.
Argumentatie: Om een standpunt hard te maken zal een schrijver komen met een aantal argumenten (= de argumentatie) om je te overtuigen.

Voorbeeld

  • Stelling: De regering heeft een goed milieubeleid.
  • Standpunt: Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert.
  • Argumenten:
    • Ook afgelopen jaar is er weinig gedaan tegen de opwarming van de aarde.
    • Sommige planten en dieren kunnen zich aan de opwarming niet snel genoeg aanpassen en zullen met uitsterven bedreigd worden.

Standpunten herken je aan signaalwoorden als:
ik vind, volgens mij, kortom, alles bij elkaar genomen denk ik dat, dus.
Standpunt en mening vallen nog al eens samen. De stelling is dan zo geformuleerd dat het standpunt (mening van de schrijver) gelijk duidelijk is.
We onderscheiden drie soorten standpunten: positief, negatief en twijfel.

  • positief: Als Alain Clark Nederland gaat vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival (wat de Telegraaf meldde) gaat Nederland hoge ogen gooien.
  • negatief: De bijdrage van Nederland aan het Eurovisie Songfestival wordt weer niks want Alain Clark gaat volgens De Telegraaf ons land vertegenwoordigen.
  • twijfel: Ik weet nog niet of het wat wordt met de bijdrage van Nederland als Alain Clark ons land (wat de Telegraaf meldde) gaat vertegenwoordigen.

Feitelijke (objectieve) en niet-feitelijke (subjectieve) argumenten
Argumenten zijn feitelijk (objectief) of niet-feitelijk (subjectief).

  • Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.
    Voorbeeld: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
    Uitleg: Het argument 'want die bioscoop is bij mij om de hoek' is waar of niet waar en behoeft geen ondersteuning.
  • Over een niet-feitelijk argument kan je van mening verschillen en moet daarom ondersteund worden.
    Voorbeeld: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger.
    Uitleg: Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Bekijk het filmpje:

 

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

Voorbeeld

  • Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (= argument voor).
  • Maar de kans dat je huidkanker krijgt wordt daardoor wel een stuk groter
    (= argument tegen).
  • Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (= weerlegging).

Soms herken je argumenten aan signaalwoorden.
Woorden als want, omdat en immers geven aan dat er een argument volgt.

Opdracht 1

Standpunt bepalen
Wat is het standpunt in de volgende zinnen?
Vermeld of het om een positief, negatief of standpunt van twijfel gaat.

  1. Dat solo-optreden van Jett Rebel in de Oude Kerk lijkt me echt iets voor jou.
  2. Hij weet nog niet of hij kiest voor de schaatsploeg van Beslist.nl of Activia.
  3. Ik vond aan dat optreden van Neil Young helemaal niets aan.
  4. Ze gaan dit jaar niet op wintersport: er zal wel onvoldoende geld zijn.
  5. Ik kan nu nog niet zeggen wat ik van zijn opmerking vind.
  6. Dieselauto’s van vijftien jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten worden.
  7. Iedereen vond die 'Kiekeboetaart' in de laatste aflevering van Heel Holland Bakt erg mooi.

Opdracht 2

Feitelijk en niet-feitelijk
Bedenk bij de volgende standpunten een feitelijk en niet-feitelijk argument.

  1. De smartphone is onmisbaar.
  2. Utrecht is een prettige stad om te wonen.
  3. Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan.
  4. Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven.
  5. Maastricht is een prima stad om een dagexcursie voor CKV te organiseren.

Opdracht 3

Stelling en argumenten
Bekijk het volgende filmpje:

 

  1. Met welke stelling begint het filmpje?
  2. Over welke twee problemen met de Nederlandse taal gaan zijn voorbeelden?
  3. Hoe relativeert hij aan het eind van het filmpje zijn stelling?
  4. Wat vind jij van zijn stelling?
    Geef (een)argument(en) voor of tegen (weerleg zijn argument).

Argumenten

Inleiding

Soorten argumenten
In een redenering kun je verschillende soorten argumenten gebruiken.
In het onderstaande schema staan de belangrijkste soorten.
Klik op de Kennisbank om het schema te bekijken.

KB: Argumenten

Bekijk het filmpje:

 

Opdracht 4

Mening - argumentatie
Lees de vijf teksten en beantwoord bij iedere tekst de volgende drie vragen.

  1. Welke mening wordt hier verkondigd?
  2. Welke argumentatie wordt aangevoerd?
  3. Wat voor een soort argumentatie is hier gebruikt? Leg je antwoord uit.

Tekst 1
Onder de achttien mag er sinds 1 januari geen druppel alcohol meer gekocht worden, maar energiedrankjes liggen overal voor het grijpen. Veel jongeren ontbijten er zelfs mee op het schoolplein.

Kinderarts Rolf Pelleboer, voorzitter van de kinderartsenvereniging, vindt dat de verkoop van energiedrankjes aan kinderen jonger dan dertien jaar verboden moet worden. De reden? Die drankjes zouden veel schadelijker zijn dan wij denken.
Uit buitenlands onderzoek blijkt dat steeds meer kinderen en jongvolwassenen terecht komen op eerste hulp en intensive care na het overmatig nuttigen van dit drankje dat veel cafeïne, suiker en het oppeppende taurine bevat.

Bron: Daphne van Rossum
De Telegraaf

 

Tekst 2
Zelden is de laatste jaren een debuut zo succesvol geweest als dat van Lieke Marsman, die als twintigjarige haar eind 2010 verschenen bundel Wat ik mijzelf graag voorhoud (3000 verkochte exemplaren) bekroond zag worden met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Liegend Konijn Debuutprijs 2011 en de Buddingh’-prijs 2011.
‘Lieke Marsman is overduidelijk een groot talent’, schreef Erik Lindner in
De Groene Amsterdammer: En Arjan Peters in de Volkskrant: ‘Ze kan het, geen misverstand daarover.’
Ook op de literaire internetsites waren de reacties bijzonder positief. Edwin Fagel prees onder andere Marsmans geheel eigen toon en de preciesheid van haar taal waarmee ze, zo constateerde hij, een wonderlijke spanning wist op te roepen. Bouke Vlierhuis stelde vast dat zij alles mee leek te hebben om ‘een grootheid’ te worden.
‘Als ze de rest van haar leven iedere twee à drie jaar een bundel produceert, zit er een oeuvre van tientallen bundels in.
Wat een rijkdom zal dat zijn voor de Nederlandse poëzie’, besloot hij zijn bespreking.

Bron: Joop Leibbrand
Meander Magazine

 

Tekst 3
Ik sprak gisteren iemand op m'n werk die de bijbel nooit zou lezen. Dat was uit principe, zei hij.

Ik had nooit verwacht dat mensen uit principes bepaalde boeken absoluut niet zouden lezen.
Kan voor mezelf zo een, twee, drie niets bedenken.
Zelfs de meest 'foute boeken' zouden me lokken om te lezen, al was het alleen al uit nieuwsgierigheid.
Zijn er nog meer boeken die je uit principe niet zou gaan lezen?

Bron: Forum Fok

 

Tekst 4
In De Hoornsemeer werden vrijdagnacht vijf auto's, een scooter en meerdere containers in brand gestoken.

De politie weet nog niet wie hiervoor verantwoordelijk is.
Buurtbewoner Richard Postma gelooft niet dat iemand uit deze wijk zoiets zou doen. 

Bron: RTV Noord

 

Tekst 5
Lang met spullen doen is goed voor het milieu, maar dat geldt niet voor koelkasten. Een moderne koelkast is namelijk zo veel zuiniger dat het loont om de aankoop van een zuinige koelkast niet uit te stellen. Toch vervangt 87 procent van de Nederlandse huishoudens de koelkast pas als deze kapot is.
Dat blijkt uit onderzoek van Milieu Centraal, uitgevoerd door TNS NIPO.


Milieu Centraal adviseert om een koelkast van zeven jaar of ouder nu te vervangen. De energie om een zuinige koelkast te maken wordt ruimschoots goedgemaakt door de energiebesparing.
Moderne koelkasten zijn 60 procent zuiniger dan een koelkast uit 2007. Een koelvriescombi uit 2007 kost per jaar 80 euro aan stroom, een A+++ uit 2014 kost maar 35 euro aan stroom.
Vandaag start Milieu Centraal in het kader van het Nationale Energieakkoord een campagne voor het op tijd vervangen van oude, onzuinige koelkasten.

Bron: Milieu Centraal

 

Argumentatieschema

Inleiding

Argumentatieschema
Het geheel van argumenten en standpunt noemen we een redenering.
Er zijn verschillende soorten redeneringen.
We behandelen hier redeneringen op basis van:

  • een oorzaak – gevolgrelatie
  • een overeenkomst
  • voorbeelden
  • voor- en nadelen
  • een kenmerk of eigenschap

Klik op de Kennisbank om de soorten redeneringen te bekijken.

KB: Argumentatieschema

Bekijk de volgende filmpjes.

 

 

Opdracht 5

Argumentatieschema
Welk type redenering is hier gebruikt?

  1. Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
  2. Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
  3. Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
  4. Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam.
    Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
  5. Het wordt warmer op aarde dat komt door het broeikaseffect.

Structuren

Inleiding

Argumentatiestructuren
We onderscheiden vier basisvormen van argumentatie.

  1. Enkelvoudige argumentatie:
    Je onderbouwt je standpunt met één argument.
  2. Meervoudige argumentatie:
    Bij een meervoudige argumentatie gebruik je twee of meer argumenten.
    De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.
  3. Onderschikkende argumentatie:
    Bij een onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een reeds genoemd argument.
  4. Nevenschikkende argumentatie:
    Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht.

Naast deze vier basisvormen bestaat er nog een combinatie van de meervoudige en onderschikkende argumentatie namelijk de meervoudige onderschikkende argumentatie.

Klik op de Kennisbank om de basisvormen, compleet met voorbeelden, te bekijken.

KB: Argumentatiestructuren

Bekijk het samenvattende filmpje:

 

Opdracht 6

Argumentatiestructuren
Zet de volgende redeneringen in een argumentatieschema en benoem ze.
Kopieer de bijpassende schema's en vul ze in.

  1. De lerarenopleiding moet worden verbeterd, want dan zal de kwaliteit van de leraren beter worden.
  2. Ik wil lid worden van de golfclub in Vught. Joop is lid van en trainer bij die club en ik wil graag les hebben van Joop.
  3. We moeten meer fruit eten want fruit is gezond. Er zitten namelijk veel vitamines in. Het is bovendien op het ogenblik goedkoop en omdat de fruittelers op dit moment weinig inkomen hebben, steun je ze.
  4. Ik wil volgend jaar niet meer naar Barcelona. Het wordt ook in Spanje steeds duurder, de bevolking is tegenwoordig niet zo aardig meer voor jongeren en ik wil wel eens kennis maken met een andere cultuur.
  5. Heel Holland Bakt is terecht een goed bekeken programma. De jury gaat respectvol en volwassen om met de kandidaten, het programma heeft een positieve uitstraling en de problemen met bakken zijn heel herkenbaar voor de kijker.
  6. We willen niet dat de heer Jansen mee gaat op excursie want die is veel te streng en wij willen wel wat meer vrijheid hebben.
  7. Voor mij hoeft de mode niet elk jaar te veranderen want het kost me veel te veel geld om bij te blijven.

Maak gebruik van het schema.
Print het schema uit of sla het op als een worddocument.
Benoem de redeneringen en zet ze in de juiste volgorde in een schema.

Opdracht 7

Argumenteren
Zet de volgende stelling en argumenten (1 t/m 6) op de juiste plaats in het argumentatieschema.

  1. Stelling: Deze sollicitante is zeker geschikt voor de functie van hoofdonderwijzer.
  2. Argument: Zij heeft ruim voldoende ervaring in het basisonderwijs.
  3. Argument: Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.
  4. Argument: De school wilde het aantal vrouwelijke collega’s vergroten.
  5. Argument: Ruime ervaring is nodig voor deze functie.
  6. Argument: Zij is een vrouw.

Klik op de link om het schema te downloaden.
Print het uit of sla het op als worddocument.

Schema Argumentatiestructuren

Drogredenen

Inleiding

Drogredenen
Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen. We bespreken de volgende drogredenen:

  1. De onjuiste oorzaak – gevolgrelatie
    Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is. Voorbeeld: Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
  2. De verkeerde vergelijking
    Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar. Voorbeeld: Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet?
  3. De overhaaste generalisatie
    Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt. Voorbeeld: Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
  4. De cirkelredenering
    Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd. Voorbeeld: God bestaat omdat het in de bijbel staat, en wat in de bijbel staat is waar omdat het Gods woord is.
  5. De persoonlijke aanval
    Je valt de persoon aan en niet zijn argument(en). Voorbeeld: Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
  6. Het ontduiken van de bewijslast
    Je keert de bewijslast om en laat de tegenpartij het tegendeel bewijzen. Voorbeeld: Dat hoef ik niet te bewijzen, dat ís gewoon zo!
  7. Het vertekenen van een standpunt
    Je legt de tegenpartij woorden in de mond waarvan de onjuistheid moeilijk is te bewijzen. Voorbeeld: Ga jij niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?
  8. Het bespelen van het publiek
    Je beweert zaken waartegen iemand moeilijk kan ingaan. Voorbeeld: Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen.
  9. Een onjuist beroep op autoriteit
    Je beroept je op een bekend persoon, maar die persoon hoeft van het onderwerp helemaal niets af te weten of hij heeft belang bij de zaak. Voorbeeld: Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.

Bekijk het filmpje:

Het beoordelen van argumentaties
Als je een overtuigende of activerende tekst leest, moet je op een aantal zaken letten.

  • Zijn de argumenten waar en geldig?
  • Zijn er drogredenen gebruikt?
  • Zijn de argumenten niet tegenstrijdig?
  • Is de argumentatie volledig?
  • Zijn de belangrijkste tegenargumenten weerlegd?

Opdracht 8

Drogredenen
Van welke drogreden is er sprake in onderstaande uitspraken?

  1. Ik ben de directeur omdat ik het hier voor het zeggen heb.
  2. Het is de afgelopen drie jaar erg warm geweest, dus het klimaat verandert.
  3. Er dreigt geen uitbraak van ebola. Als dat wel zo was zou ik geen oog dicht doen.
  4. Wie zwijgt, stemt toe.
  5. Wat weet een schuinsmarcheerder als jij nou van politiek?
  6. Deze Van Gogh is echt, want anders gaan we voor miljoenen het schip in.
  7. Ieder weldenkend mens zal het ermee eens zijn dat... .
  8. Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.
  9. Zie je dat dan niet? Het is triviaal!
  10. Ik vind dit een goed plan.
    Bent u het niet met mij eens? Kom dan eerst maar eens met argumenten!
  11. Natuurlijk had ik er een reden voor, want anders had ik het niet gedaan.
  12. De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond premier Rutte ook.
  13. Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
  14. Wat weet jij nou van voetbal, je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen.
  15. Bewijst u maar eens dat u daar niet te hard reed.

Antwoorden

Antwoorden

Stelling-standpunt-argumentatie

Opdracht 1

  1. positief standpunt
  2. standpunt van twijfel
  3. negatief standpunt
  4. negatief standpunt
  5. standpunt van twijfel
  6. negatief standpunt
  7. positief standpunt

Opdracht 2

  1. Feitelijk: Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
    Niet-feitelijk: Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
  2. Feitelijk: Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.
    Niet-feitelijk: Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
  3. Feitelijk: Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.
    Niet-feitelijk: Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Amsterdam te komen.
  4. Feitelijk: De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.
    Niet-feitelijk: Niet iedereen hoeft alle muziek te kunnen beluisteren.
  5. Feitelijk: In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
    Niet -feitelijk: Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Opdracht 3

  1. Stelling: Nederlands is een moeilijke taal.
  2. De vervoeging van zwakke en sterke werkwoorden en de meervoudsvorming van zelfstandige naamwoorden.
  3. Er is niks aan de hand want het is en het blijft rete-interessant.
  4. Voorbeelden argumenten voor:
    Het is leuk om te weten hoe woorden gevormd worden.
    Ik vind het mooi dat het Nederlands klanken heeft die in veel andere talen niet voorkomen.

    Voorbeelden argumenten tegen:
    Nederlands is door die klanken moeilijk door buitenlanders te leren.
    Werkwoorden maken de taal lastig.
    Wanneer gebruik je bijv. 'leggen' of 'liggen', 'kunnen' of 'kennen' of 'hebben' of 'zijn'?

Soorten argumenten

Opdracht 4

Antwoorden Tekst - 1:

  1. De verkoop van energiedrankjes aan kinderen jonger dan dertien jaar moet verboden worden.
  2. Die drankjes zouden veel schadelijker zijn dan wij denken. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat steeds meer kinderen en jongvolwassenen terecht komen op eerste hulp en intensive care na het overmatig nuttigen van dit drankje dat veel cafeïne, suiker en het oppeppende taurine bevat.
  3. Argument op grond van onderzoek of wetenschap: Uit buitenlands onderzoek blijkt ............

Antwoorden Tekst - 2:

  1. Zelden is de laatste jaren een debuut zo succesvol geweest als dat van Lieke Marsman, die als twintigjarige haar eind 2010 verschenen bundel Wat ik mijzelf graag voorhoud.
  2. Lieke Marsman is overduidelijk een groot talent’, schreef Erik Lindner in De Groene Amsterdammer: En Arjan Peters in de Volkskrant: ‘Ze kan het, geen misverstand daarover.’ Ook op de literaire internetsites waren de reacties bijzonder positief. Edwin Fagel prees onder andere Marsmans geheel eigen toon en de preciesheid van haar taal waarmee ze, zo constateerde hij, een wonderlijke spanning wist op te roepen. Bouke Vlierhuis stelde vast dat zij alles mee leek te hebben om ‘een grootheid’ te worden. ‘Als ze de rest van haar leven iedere twee à drie jaar een bundel produceert, zit er een oeuvre van tientallen bundels in. Wat een rijkdom zal dat zijn voor de Nederlandse poëzie’, besloot hij zijn bespreking.
  3. Argumenten op grond van gezag en autoriteit in de literatuur: ... schreef Erik Lindner in De Groene, Arjan Peters in de Volkskrant, Edwin Fagel prees ....

Antwoorden Tekst - 3:

  1. Dat de ik-persoon nooit uit principes bepaalde boeken niet leest.
  2. Zelfs de meeste foute boeken vindt hij interessant.
  3. Argument op grond van geloof of overtuiging.
    Hij is nieuwsgierig naar alle (ook foute) zaken en daarom zal hij bepaalde boeken niet weigeren te lezen.

Antwoorden Tekst - 4:

  1. Mensen van buiten de wijk hebben de branden aangestoken.
  2. Mensen uit deze wijk doen zoiets niet.
  3. Argument op grond van vermoedens: ik geloof niet dat mensen uit deze wijk zoiets doen.

Antwoorden Tekst - 5:

  1. Je moet koelkasten die ouder dan zeven jaar zijn, vervangen.
  2. Koelkasten vervangen bespaart energie en dat is goed voor het milieu.
  3. Argument op grond van het nut (het is goed voor het milieu).

Redeneringen

Opdracht 5

  1. redenering op basis van voorbeelden
  2. redenering op basis van overeenkomst
  3. redenering op basis van kenmerk of eigenschap
  4. redenering op basis van voor- en nadelen
  5. redenering op basis van oorzaak en gevolg

Argumentatiestructuren

Opdracht 6

Klik hier voor een ingevuld argumentatieschema.

Opdracht 7

Klik hier voor een ingevuld argumentatieschema.

Drogredenen

Opdracht 8

  1. Cirkelredenering
  2. Overhaaste generalisatie
  3. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  4. Het vertekenen van het standpunt
  5. De persoonlijke aanval
  6. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  7. Het ontduiken van de bewijslast
  8. Cirkelredenering
  9. Het bespelen van het publiek
  10. Het ontduiken van de bewijslast
  11. Cirkelredenering
  12. Een onterecht beroep op autoriteit
  13. Een verkeerde vergelijking
  14. Persoonlijke aanval
  15. Het ontduiken van de bewijslast
  • Het arrangement Argumenteren havo 4 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2020-06-19 11:50:55
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Argumenteren - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80932/Module_Argumenteren___h45