Antwoorden

Stelling-standpunt-argumentatie

Opdracht 1

  1. positief standpunt
  2. standpunt van twijfel
  3. negatief standpunt
  4. negatief standpunt
  5. standpunt van twijfel
  6. negatief standpunt
  7. positief standpunt

Opdracht 2

  1. Feitelijk: Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
    Niet-feitelijk: Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
  2. Feitelijk: Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.
    Niet-feitelijk: Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
  3. Feitelijk: Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.
    Niet-feitelijk: Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Amsterdam te komen.
  4. Feitelijk: De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.
    Niet-feitelijk: Niet iedereen hoeft alle muziek te kunnen beluisteren.
  5. Feitelijk: In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
    Niet -feitelijk: Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Opdracht 3

  1. Stelling: Nederlands is een moeilijke taal.
  2. De vervoeging van zwakke en sterke werkwoorden en de meervoudsvorming van zelfstandige naamwoorden.
  3. Er is niks aan de hand want het is en het blijft rete-interessant.
  4. Voorbeelden argumenten voor:
    Het is leuk om te weten hoe woorden gevormd worden.
    Ik vind het mooi dat het Nederlands klanken heeft die in veel andere talen niet voorkomen.

    Voorbeelden argumenten tegen:
    Nederlands is door die klanken moeilijk door buitenlanders te leren.
    Werkwoorden maken de taal lastig.
    Wanneer gebruik je bijv. 'leggen' of 'liggen', 'kunnen' of 'kennen' of 'hebben' of 'zijn'?

Soorten argumenten

Opdracht 4

Antwoorden Tekst - 1:

  1. De verkoop van energiedrankjes aan kinderen jonger dan dertien jaar moet verboden worden.
  2. Die drankjes zouden veel schadelijker zijn dan wij denken. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat steeds meer kinderen en jongvolwassenen terecht komen op eerste hulp en intensive care na het overmatig nuttigen van dit drankje dat veel cafeïne, suiker en het oppeppende taurine bevat.
  3. Argument op grond van onderzoek of wetenschap: Uit buitenlands onderzoek blijkt ............

Antwoorden Tekst - 2:

  1. Zelden is de laatste jaren een debuut zo succesvol geweest als dat van Lieke Marsman, die als twintigjarige haar eind 2010 verschenen bundel Wat ik mijzelf graag voorhoud.
  2. Lieke Marsman is overduidelijk een groot talent’, schreef Erik Lindner in De Groene Amsterdammer: En Arjan Peters in de Volkskrant: ‘Ze kan het, geen misverstand daarover.’ Ook op de literaire internetsites waren de reacties bijzonder positief. Edwin Fagel prees onder andere Marsmans geheel eigen toon en de preciesheid van haar taal waarmee ze, zo constateerde hij, een wonderlijke spanning wist op te roepen. Bouke Vlierhuis stelde vast dat zij alles mee leek te hebben om ‘een grootheid’ te worden. ‘Als ze de rest van haar leven iedere twee à drie jaar een bundel produceert, zit er een oeuvre van tientallen bundels in. Wat een rijkdom zal dat zijn voor de Nederlandse poëzie’, besloot hij zijn bespreking.
  3. Argumenten op grond van gezag en autoriteit in de literatuur: ... schreef Erik Lindner in De Groene, Arjan Peters in de Volkskrant, Edwin Fagel prees ....

Antwoorden Tekst - 3:

  1. Dat de ik-persoon nooit uit principes bepaalde boeken niet leest.
  2. Zelfs de meeste foute boeken vindt hij interessant.
  3. Argument op grond van geloof of overtuiging.
    Hij is nieuwsgierig naar alle (ook foute) zaken en daarom zal hij bepaalde boeken niet weigeren te lezen.

Antwoorden Tekst - 4:

  1. Mensen van buiten de wijk hebben de branden aangestoken.
  2. Mensen uit deze wijk doen zoiets niet.
  3. Argument op grond van vermoedens: ik geloof niet dat mensen uit deze wijk zoiets doen.

Antwoorden Tekst - 5:

  1. Je moet koelkasten die ouder dan zeven jaar zijn, vervangen.
  2. Koelkasten vervangen bespaart energie en dat is goed voor het milieu.
  3. Argument op grond van het nut (het is goed voor het milieu).

Redeneringen

Opdracht 5

  1. redenering op basis van voorbeelden
  2. redenering op basis van overeenkomst
  3. redenering op basis van kenmerk of eigenschap
  4. redenering op basis van voor- en nadelen
  5. redenering op basis van oorzaak en gevolg

Argumentatiestructuren

Opdracht 6

Klik hier voor een ingevuld argumentatieschema.

Opdracht 7

Klik hier voor een ingevuld argumentatieschema.

Drogredenen

Opdracht 8

  1. Cirkelredenering
  2. Overhaaste generalisatie
  3. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  4. Het vertekenen van het standpunt
  5. De persoonlijke aanval
  6. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  7. Het ontduiken van de bewijslast
  8. Cirkelredenering
  9. Het bespelen van het publiek
  10. Het ontduiken van de bewijslast
  11. Cirkelredenering
  12. Een onterecht beroep op autoriteit
  13. Een verkeerde vergelijking
  14. Persoonlijke aanval
  15. Het ontduiken van de bewijslast