Webquest
Hallo leerlingen van groep 1 en 2.
Vanaf vandaag gaan jullie bezig met een webquest over groei in de natuur.
Dit betekent dat jullie zelf een plant gaan laten groeien!
Veel succes en plezier met deze opdracht.
(Docent leest dit voor)
(Voorbeeld groei)
1. Introductie
Oh oh! De oogst van de boer is mislukt en nu is er niet genoeg te eten...
Hij heeft hulpen nodig om zijn oogst te redden en de mensen te voeden!
Kun jij deze taak volbrengen?
2. Planten van de Oogst (Taak)
Alle leerlingen krijgen de keuze uit verschillende soorten zaden. Zo kunnen ze zelf een groente uitzoeken die hun interessant lijkt om te onderzoeken en krijgt elke leerling een andere uitwerking.
3. Groei (Verwerking)
De verwerking van de leerlingen hangt af van de groente die ze kiezen. Elke groente doorloopt de fasen op een ander tempo. Toch volgen de leerlingen allemaal de zelfde stappen. Zie video.
4. De Oogst (Afronding)
De leerlingen oogsten bij de afronding hun groente. Ze hebben na deze opdracht geleerd welke verschillende fasen een plant (groente) doormaakt, hoe ze een groente kweken/verzorgen en hoe groen in de natuur ontstaat en groeit.
Tuinhoek
Leerkracht
Het onderwerp van deze webquest is groei en dan in het bijzonder de groei van de planten.
De bedoeling van de webquest is om leerlingen de verschillende groeifasen van planten (in dit geval groenten) aan te leren en mee te maken.
Uiteindelijk is het product wat uit deze webquest komt een stuk groente die de leerlingen zelf kunnen bewaren/eten/gebruiken. LET OP: Het is niet het eindproduct waarop de leerlingen beoordeeld worden, maar ook het gehele proces (bijv. Hoe verzorgt de leerling de plant?)
Groepsverklaring
Deze webquest is gericht op leerlingen van 4 tot 6 jaar (kleuters). Als uw school ervoor in is om in groep 3 nog gebruik te maken van een themahoek, is deze webquest ook uit te voeren binnen deze groep. De reden hiervoor is dat een themahoek ervoor zorgt dat alle materialen die leerlingen nodig hebben om de plant te kunnen laten groeien, op een centrale plek aanwezig zijn.
Daarnaast zijn de oudere leerlingen vaak verder in het proces omtrent natuur. Ze zijn in de hogere groepen al bezig met bijvoorbeeld de verstuiving van bloemen of waar planten hun energie vandaan halen. Daarom leek dit mij een geschikte manier om voor kleuters een start te maken met natuur en tegelijkertijd een opdracht te geven wat zowel een praktijk opdracht is als een zelf uit te voeren opdracht.
Onderwerp
Het vakgebied van de webquest is natuur, gericht op het onderwerp groei. De leerlingen leren over vraagstukken als "Waar komt groente vandaan" en "Hoe groeien planten/bomen?". Dit leren ze door zelf een groente stuk te kweken en de plant te verzorgen. Op deze manier doorlopen ze de hele cyclus van de groei van een plant.
Materialen
Zoals in de materialenlijst beschreven, zijn alle materialen voor het tuinieren nodig voor deze opdracht. Zorg er dan ook voor dat materialen als schoteltjes, grond en tuiniermateriaal aanwezig is. De leerkracht moet zelf voor de zaden zorgen die de leerlingen gaan kweken (bij het ontwerpen van de webquest heb ik het geluk gehad gebruik te kunnen maken van de Albert Heijn zaden actie).
Klassenmanagement
Zoals eerder genoemd is het verstandig een hoek in te richten zodat de leerlingen alle nodige materialen op een centrale plek hebben liggen. Daarnaast is het verstandig om bij de eerste stap, het planten, zelf de leiding te nemen zodat de planten in ieder geval op de juiste manier zijn geplant zodat de leerlingen ook zelf verder kunnen. Ten slotte is er een keuze te maken of de leerlingen individueel een plant verzorgen, of dat ze dit in twee/drie tallen doen. Het voordeel van kleine groepen is dat de leerlingen elkaar kunnen helpen en dat er altijd wel één leerling is die aan het verzorgen van de plant denkt als de ander het vergeet.
Deze webquest is gemaakt door Tony Gruntjes, Pabo student te Windesheim Zwolle
Beoordeling
De leerlingen worden op de volgende punten beoordeeld:
| De leerling heeft het experiment op de juiste manier uitgevoerd (proces) |
Goed: De leerling heeft de stappen in de goede volgorde en op een correcte manier uitgevoerd. Tijdens kringgesprekken heeft de leerling kunnen toelichten wat en hoe hij/zij dit gedaan heeft. |
Voldoende: De leerling heeft de stappen in de goede volgorde en op de correcte manier uitgevoerd. |
Onvoldoende: De leerling heeft aangerommed zonder te weten wat die heeft gedaan. |
| De leerling heeft een groente aan het experiment over gehouden (produkt) |
Goed: De leerling kan een groente laten zien die er goed uit ziet en eventueel op te eten is. |
Voldoende: De leerling heeft zijn best gedaan, maar het produkt is niet eetbaar of presentabel. |
Onvoldoende: De plant is halverwege de opdracht vergaan.
|
| De leerling heeft laten zien dat die in staat is een levend organisme in leven te houden. |
Goed: De leerling heeft gedurende het hele project de plant in leven weten te houden en hier een produkt aan over gehouden (staat van het produkt is onbelangrijk). |
Voldoende: De leerling heeft gedurende het experiment laten zien dat die zorgzaam is. |
Onvoldoende: De leerling heeft het organisme niet juist verzorgt, had hier geen aandacht voor en geeft hiet ook niet om. |
| De leerling heeft gedurende het experiment laten zien dat hij zicht heeft op de natuur en wanneer er iets moet gebeuren. |
Goed: De leerling heeft de plant op de juiste momenten en met de juiste hoeveelheid water gegeven, verpot en grond toegevoegd. |
Voldoende: De leerling is bezig geweest met het water geven, verpotten en de grond, maar heeft de plant verwaterd of had meer uit het verpotten kunnen halen. |
Onvoldoende: De leerling heeft geen inzicht gehad in wanneer er iets moest gebeuren met de plant. |
| De leerling heeft zich tijdens het experiment als onderzoeker gedragen. |
Goed: De leerling heeft een actieve bijdrage gehad in de kringgesprekken, heeft antwoord kunnen geven op bepaalde vraagstukken en heeft de onderzoeksvraag kunnen beantwoorden. |
Voldoende: De leerling heeft bijdrage gehad in de kringgesprekken en heeft een aantal vragen kunnen beantwoorden. |
Onvoldoende: De leerling heeft geen actieve bijdrage gehad in het onderzoeksproces. |
Bronnen en Materialen
Alle materialen en plaatjesboeken zijn te vinden in de "groeihoek".
Deze groeihoek ziet er als volgt uit:
In de kast bevinden zich:
- Schovel
- Gieter
- Zaadjes
- Zand
- Schoteltjes
- Vorken
- Stappenplan planten
- Informatieboekjes
- Potjes
- Grasmat (decoratie)
(De leerlingen doen niet hun eigen bronnenonderzoek omdat dit voor de kleuters net wat teveel gevraagd is. Wel hebben we het er in de klas over vragen als: Wat heeft een plant nodig om te groeien, welke materialen komen hier naar voren, etc.)
Kerndoelen en Lesdoelen
Smalle doelen:
Kerndoel 40: De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende
planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
Omdat alle leerlingen met verschillende soorten groenten bezig zijn leren ze verschillende soorten groenten te benoemen. Daarnaast maken zealle fasen door en weten wat je met het uiteindelijke product kunt doen (functioneren in de leefomgeving).
Kerndoel 41: De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
In dit geval gericht op planten.
Kerndoel 44: De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving
relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik.
Ze leren hoe de groei van planten (producten) werkt en welk materiaal ze moeten gebruiken om dit tot stand te laten komen.
Vakoverstijgende doelen
Nederlands
Volgens Keulen (2012) worden in onze maatschapij veel woorden en begrippen gebruikt in de wereld van de natuur en techniek. Er zijn daarom veel mogelijkheden om taalonderwijs te combineren met natuur, wetenschap en techniek.
Taalonderwijs is dan ook zeker iets wat naar voren komt in deze webquest.
Zo breiden in eerste instantie de leerlingen hun woordenschat uit. Er komen veel woorden naar voren die te maken hebben met de groei van de plant:
- Groei
- Planten
- Verpotten
- Verzuipen
- Oogsten
Dit zijn allemaal voorbeelden van woorden die bij de leerlingen nog niet in hun woordenschat zit maar waar ze voortdurend mee in contact komen tijdens de lessen.
Daarnaast werken ze veel met materialen. Materialen die ze daardoor leren benoemen en weten wat voor voorwerp er bij het woord hoord:
- Schovel
- Schotel
- Kweekbak
- Gieter
- Kunstgras (in de hoek)
- etc.
Naast de woordenschat, zitten de leerlingen veel in de kring. In de kring wordt het proces veelal besproken. Zo werken de leerlingen aan hun mondelinge taalvaardigheid. Denk dan aan verbeteringen op het gebied van:
- Argumenteren (Waarom is iets zo gegaan?)
- Verslag uitbrengen (Wat is er gebeurt en hoe?)
- Elkaar iets uitleggen (Oh, zo moet je dat doen!)
- Presenteren (Dit is mijn uitkomst)
Ten slotte wordt er ook geoefend met de auditieve ontvangst. Kunnen de leerling luisteren naar een gesproken tekst (de opdracht video) en dat vervolgens vertalen naar het handelen naar de opdracht. Zo zie je dat er binnen zo'n project ontzettend veel taaldoelen gekoppeld kunnen worden.
21-eeuwse vaardigheden
21-eeuwse vaardigheden is een term die de laatste jaren steeds vaker gebruikt wordt. Dit zijn vaardigheden die jonge mensen nodig hebben om zich in de toekomst te kunnen redden.
Volgens het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling is de officiele definitie "Generieke vaardigheden en daaraan te koppelen kennis, inzicht en houdingen die nodig zijn om te kunnen functioneren in en bij te dragen aan de kennissamenleving.'
Volgens Kennisnet (2015) bestaan de 21-eeuwse vaardigheden uit de volgende vaardigheden:
- Communiceren
- Samenwerken
- Probleemoplossend vermogen
- Creativiteit
- Kritisch denken
- Sociale en culturele vaardigheden
- Ict-basisvaardigheden
- Informatievaardigheden
- Mediawijsheid
- Computational thinking
- Zelfregulering
Er wordt aan veel van deze doelen gewerkt tijdens het experiment. De leerlingen moeten namelijk communiceren tijdens de kringgesprekken om duidelijk te maken wat ze aan het doen zijn en wat ze leren. Ze moeten kritisch denken omtrent de hoeveelheden stoffen die de planten nodig hebben. Ze werken aan ICT-vaardigheden door met behulp van de computer een webquest te volgen (PC gebruik, website gebruik). Samenwerken komt ook naar voren als een leerling er niet uit komt en een andere leerling besluit om hem of haar te helpen.
Al met al zie je dat er binnen zo'n klein experiment ontzettend veel doelen gekoppeld kunnen worden en dat de leerlingen aan meerdere vakgebieden tegelijk werken.
Verwerking voor Windesheim
Toelichting op de enthousiasmering van de leerlingen
Een onderdeel van de opdracht was dat wij de leerlingen enthousiasmeren door middel van een actuele gebeurtenis. Je plaatst de leerlingen in een beroepsrol en vanuit deze rol helpen ze aan een onderzoek.
Het onderwerp van de webquest is zeker actueel. Groei is overal om de leerlingen heen te vinden en dit is tegelijkertijd een onderwerp die kleuters ontzettend interesseert.
Volgens Brouwers (2012) zijn er op verschillende levensfasen van een kind, verschillende leidende activiteiten die het voortouw nemen op de manier van leren. In het geval van kleuters, is deze leidende activiteit het rollenspel.
Met dit als achterliggende gedachte, gecombineerd met het feit dat ik bij de kleuters stage liep, leek dit mij een goede manier om een rollenspel voor de leerlingen te creëren door middel van deze webquest.
De leerlingen krijgen twee verschillende rollen toegewezen. Die van onderzoeker en die van boer. Ze onderzoeken en ontdekken zelf hoe ze de groente kweken, welke fasen de planten doorlopen en in welk stadium ze welke handelingen moeten doen. Wie doet dit ook? De boer die zijn gewassen verzorgt. Op deze manier hebben de leerlingen rollen toegewezen gekregen die bij hun belevingswereld aansluit en tegelijkertijd er voor zorgen dat de leerlingen zich betrokken voelen bij het onderwerp.
Toelichting Inquiry Approach
Zoals in de feedback stond, heb ik binnen het experiment geen vraagstukken op papier gezet op basis van de inquiry approach. Dat klopt inderdaad, maar de Inquiry Approach is wel degelijk binnen de les naar voren gekomen. Dit heeft plaats gevonden in de kringgesprekken.
Waarnemen
Dit onderdeel is het meest voorkomende onderdeel. Elk kringgesprek is naar voren gekomen wat de leerlingen in hun gewas zien, wat er is veranderd ten opzichte van de vorige keer en aan het einde natuurlijk wat ze hebben geproeft als ze het eindprodukt probeerden.
Herkennen
Herkennen is wat minder naar voren gekomen binnen dit experiment. Dit is puur gebleven bij gesprekken over waar ze eerder groentes hebben gezien (bij de boer, in de supermarkt) en over de zomer en de winter (in de winter groeien er geen gewassen).
Verklaren
Dit hele gebeuren is vooral bij het evaluatiekringgesprek naar voren gekomen. Wat is er gebeurd tijdens het experiment en hoe komt dat? Hoe zou het kunnen dat mijn produkt wel gelukt is maar die van jou niet? Welke invloeden hebben hiervoor gezorgd? In eerste instantie heb ik de leerlingen op elkaar antwoord proberen te laten geven onder leiding van mij. Waar nodig heb ik toevoegingen of verklaringen gedaan waarom sommige dingen zijn gebeurt zoals ze zijn gegaan.
Voorspellen
Op dit punt is alleen naar voren gekomen hoe ze denken dat hun groente eruit komt te zien. Daar is het bij gebleven.
Waarderen
Dit is niet aan de orde geweest.
Toelichting onderzoeks cyclus
Wat zijn de stappen van onderzoekend leren en hoe komen deze terug?
Volgens de onderzoekscyclus van Windesheim komen de volgende stappen naar voren:
Confrontatie
In deze stap vragen de leerlingen zich dingen af en verwonderen de leerlingen zich over bepaalde onderwerpen. In dit geval worden de leerlingen geconfronteerd met het laten groeien van een gewas. Iets wat bij de belevingswereld van kinderen aansluit en waar ze zich zeker dingen over afvragen op deze leeftijd.
Verkennen
Bij het verkennen stellen de leerlingen een onderzoeksvraag op en rommelen ze aan met materialen. De onderzoeksvraag die de leerlingen in dit geval mee krijgen is: Hoe groeit een plant? Hoe maakt een boer zijn groentes?
Vervolgens krijgen de leerlingen de kans om alle materialen te bekijken en uit te vogelen hoe ze hiermee aan het werk moeten.
Opzetten experiment
Aangezien dit een webquest is, is het experiment al voor de leerlingen bedacht, namelijk het kweken van een groentesoort. Nu is het aan de leerlingen om het experiment te plannen. Op de basisschool werken de leerlingen met kleuren (maandag is de rode dag, dinsdag de paarse dag, etc.) Samen met de leerlingen wordt er een plan opgezet. De leerkracht vraagt wat een leerling moet doen om de plant te verzorgen. De leerling antwoord bijvoorbeeld: Water geven. Vervolgens vraag je: Op welke dag ga je dit doen? Antwoord: De paarse dag. Op deze manier maakt een leerling op basisniveau zijn eigen plan voor het experiment.
Uitvoeren experiment
De leerlingen voeren het experiment uit. De leerkracht organiseert kringgesprekken waarin de leerlingen elkaar vertellen wat er met hun groente gebeurt is.
Concluderen
De leerlingen hebben het experiment uitgevoerd. Ze kunnen nu benoemen wat er gebeurt is met de groente (niet de fasen benoemen, maar kunnen wel vertellen wat er is gebeurt) en kunnen concluderen of hun groente eetbaar was of niet.
Communiceren
De leerlingen vergelijken de uitkomsten met elkaar, wederom in de kring. Welke groente zijn goed gelukt? Welke niet? Hoe zou dit kunnen komen? etc.
Verdiepen
Bij het communiceren worden er vraagstukken naar voren geroepen. Hoe kan het dat mijn groente niet gelukt is? Waarom zijn alle groene groentes wel gelukt, maar de rode niet? Het is aan de leerkracht op welke manier hier aandacht aan besteet wordt. Je zou nog een experiment uit kunnen voeren, video's op kleuter niveau aan kunnen bieden of hier een verhaal over voor kunnen lezen.
Feedback Coach
De webquest zat goed in elkaar en de uitleg was ontzettend duidelijk voor de leerlingen.
De materialen waren goed georganiseerd, alles wat de leerlingen nodig hadden lag op een duidelijke plek en alles wat de leerlingen nodig hadden was ook aanwezig.
Tijdens sommige stukken van de webquest was het misschien handig de leerlingen toch te begeleiden. Een deel van de leerlingen heeft het produkt wel kunnen halen, maar de vergane produkten heeft er veelal mee te maken gehad dat de leerlingen niet weten hoe ze moeten verpotten of hoeveel water er gegeven moet worden. Besteet hier aandacht aan.
De leerlingen waren wel goed bij de les betrokken, dus de rol die je ze hebt gegeven was erg goed.
Feedback op de cyclus (achteraf gevraagd)
De punten die je hebt beschreven zijn in de les naar voren gekomen. De kringgesprekken waren op niveau en je hebt verdieping aan kunnen brengen door op vragen van de leerlingen in te gaan.
Uit de cyclus heb ik begrepen dat ze normaal gesproken hun eigen onderzoeksvraag bedenken en ook hun eigen experiment schrijven. Aangezien je met leerlingen van groep 1 hebt gewerkt, vind ik het een slimme keuze om toch dit nog voor te kauwen. De kans was groot geweest dat de leerlingen, vooral de aller nieuwste, hier anders niet mee op gang waren gekomen.
Bewijslast
De enige bewijslast die ik van deze opdracht heb, is de foto van de hoek die ik heb ontworpen (zie 4. Bronnen en materialen).
Aangezien dit een opdracht is die ik bij de kleuters heb uitgevoerd in studiejaar 2 (3 stages geleden), heb ik ook geen mogelijkheid om meer/nieuwe bewijslasten aan te leveren.
Daar komt het feit bij dat de Albert Heijn actie die ik voor de uitvoering van de webquest gebruikt heb nu niet meer loopt. Hierdoor kan ik op dit moment niet aan materialen komen om de opdracht opnieuw uit te voeren mocht dit nodig zijn.
Mede-studenten beoordelen webquest
Beoordeling voor: Tony Gruntjes
Onderwerp: Webquest
Eindbeoordeling: 8,0
| |
GOED
|
VOLDOENDE
|
ONVOLDOENDE
|
Beoordeling
|
|
De "inleiding"
|
De leerlingen worden op een pakkende manier warm gemaakt voor de opdracht. De leerling krijgt een betekenisvolle rol toebedeeld.
De opdracht heeft te maken met de eigen omgeving van de leerlingen.
Er is optimaal gebruik gemaakt van multimedia.
|
De leerlingen weten vrij snel waar deze webquest over gaat. De leerling krijgt een rol toebedeeld. De opdracht heeft te maken met de eigen omgeving van de leerlingen.
|
toelichting
|
G: 15
Leerlingen krijgen een goede rol en de opdracht is helder, met video en sluit aan bij de belevingswereld.
|
|
De "opdracht"
|
De eindopdracht is kort en krachtig beschreven maar ook volstrekt helder. De opdracht biedt ruimte voor eigen initiatieven van de leerlingen. De opdracht leidt tot een onderzoek of een ontwerp.
|
De eindopdracht wordt duidelijk beschreven. De opdracht leidt tot een onderzoek of een ontwerp.
|
toelichting
|
V:12
Mis de eigeninitiatieven van de leerling.
|
|
De "verwerking"
|
De leerlingen krijgen de ruimte om zich bij de verwerking te onderscheiden van andere leerlingen. Bij de verwerking wordt de taalontwikkeling en rekenvaardigheid van de leerling ontwikkeld.
|
De leerlingen weten op welke wijze ze de opdracht moeten uitwerken. Bij de verwerking wordt de taalontwikkeling of rekenvaardigheid van de leerling ontwikkeld.
|
toelichting
|
G:15
De onderscheiding zit hem in de mate van succes met het experiment.
|
|
De "infobronnen"
|
De leerlingen gebruiken een grote variatie aan beeldvormers. bijvoorbeeld boeken, de eigen omgeving en een ontdektafel. Kinderen verzamelen zelf beeldvormers/infobronnen.
|
De leerlingen gebruiken een een beperkt aantal verschillende beeldvormers/infobronnen. Bijvoorbeeld video, boeken, de echte wereld en een doetafel.
|
toelichting
|
V:6
Vrij beperkt materiaal, eigenlijk alleen de “doetafel”
|
|
De "beoordeling"
|
De wijze waarop beoordeeld wordt is voor leerlingen duidelijk. Behalve het eindproduct wordt ook het proces beoordeeld.
|
De wijze waarop beoordeeld wordt is voor leerlingen duidelijk. Het eindproduct wordt beoordeeld.
|
toelichting
|
G:10
Zowel proces als product zijn aan de orde.
|
|
De "afsluiting"
|
Goed beschreven wat ze met deze webkwestie geleerd hebben. De leerlingen worden uitgelokt om zich meer te verdiepen in het onderwerp.
|
Je hebt een pakkende afsluiting geschreven.
|
toelichting
|
V:6
Verdieping mist
|
|
De "leerkracht"
|
De leerkracht die deze webkwestie gebruikt kan snel zien waar het over gaat, voor welke groep het te gebruiken is en bij welk(e) vak(ken). Hij kan snel achterhalen welke materialen hij nodig heeft en waar de knelpunten zitten.
De leerkracht kan niet meteen zien waar de zwaartepunten van de webkwestie liggen.
|
toelichting
|
V:6
|
|
Webquest als hulpmiddel
|
De webquest neemt de de begeleiding van de leerkracht bij de opdracht grotendeels uit handen. De gebruikte ICT middelen zijn voor de leerling drempelverlagend en activerend.
|
De webquest neemt de begeleiding van de leerkracht bij de opdracht grotendeels uit handen.
|
toelichting
|
G:10
|
Max score: 100
Min score: 55
Eind score 80
Beoordeling voor: Tony Gruntjes
Onderwerp: Webquest
Eindbeoordeling: 8,4
| |
GOED
|
VOLDOENDE
|
ONVOLDOENDE
|
Beoordeling
|
|
De "inleiding"
|
De leerlingen worden op een pakkende manier warm gemaakt voor de opdracht. De leerling krijgt een betekenisvolle rol toebedeeld.
De opdracht heeft te maken met de eigen omgeving van de leerlingen.
Er is optimaal gebruik gemaakt van multimedia.
|
De leerlingen weten vrij snel waar deze webquest over gaat. De leerling krijgt een rol toebedeeld. De opdracht heeft te maken met de eigen omgeving van de leerlingen.
|
toelichting
|
G: 15
YouTube in de webquest verwerkt en de opdracht is helder.
|
|
De "opdracht"
|
De eindopdracht is kort en krachtig beschreven maar ook volstrekt helder. De opdracht biedt ruimte voor eigen initiatieven van de leerlingen. De opdracht leidt tot een onderzoek of een ontwerp.
|
De eindopdracht wordt duidelijk beschreven. De opdracht leidt tot een onderzoek of een ontwerp.
|
toelichting
|
G:15
Weinig initiatief, maar dat past voor de leeftijfdgroep.
|
|
De "verwerking"
|
De leerlingen krijgen de ruimte om zich bij de verwerking te onderscheiden van andere leerlingen. Bij de verwerking wordt de taalontwikkeling en rekenvaardigheid van de leerling ontwikkeld.
|
De leerlingen weten op welke wijze ze de opdracht moeten uitwerken. Bij de verwerking wordt de taalontwikkeling of rekenvaardigheid van de leerling ontwikkeld.
|
toelichting
|
V:12
Allen hebben het zelfde resultaat.
|
|
De "infobronnen"
|
De leerlingen gebruiken een grote variatie aan beeldvormers. bijvoorbeeld boeken, de eigen omgeving en een ontdektafel. Kinderen verzamelen zelf beeldvormers/infobronnen.
|
De leerlingen gebruiken een een beperkt aantal verschillende beeldvormers/infobronnen. Bijvoorbeeld video, boeken, de echte wereld en een doetafel.
|
toelichting
|
V:6
Alleen materiaal en een themahoek is wat mager.
|
|
De "beoordeling"
|
De wijze waarop beoordeeld wordt is voor leerlingen duidelijk. Behalve het eindproduct wordt ook het proces beoordeeld.
|
De wijze waarop beoordeeld wordt is voor leerlingen duidelijk. Het eindproduct wordt beoordeeld.
|
toelichting
|
G:10
Beiden worden beordeeld.
|
|
De "afsluiting"
|
Goed beschreven wat ze met deze webkwestie geleerd hebben. De leerlingen worden uitgelokt om zich meer te verdiepen in het onderwerp.
|
Je hebt een pakkende afsluiting geschreven.
|
toelichting
|
G:10
Verdieping komt met de evaluatie.
|
|
De "leerkracht"
|
De leerkracht die deze webkwestie gebruikt kan snel zien waar het over gaat, voor welke groep het te gebruiken is en bij welk(e) vak(ken). Hij kan snel achterhalen welke materialen hij nodig heeft en waar de knelpunten zitten.
De leerkracht kan niet meteen zien waar de zwaartepunten van de webkwestie liggen.
|
toelichting
|
V:6
|
|
Webquest als hulpmiddel
|
De webquest neemt de de begeleiding van de leerkracht bij de opdracht grotendeels uit handen. De gebruikte ICT middelen zijn voor de leerling drempelverlagend en activerend.
|
De webquest neemt de begeleiding van de leerkracht bij de opdracht grotendeels uit handen.
|
toelichting
|
G:10
|
Max score: 100
Min score: 55
Eind score 84
Literatuurlijst
Brouwers, H. (2012). Kiezen voor het jonge kind. Utrecht: Coutinho.
Windesheim (2014). Cyclus onderzoekend en ontwerpend leren. Zwolle: Windesheim.
Vakgroep Wereldoriëntatie PABO Windesheim (2011). Toelichting BIM Model v3. Zwolle: Windesheim.
SLO (2016). Orientatie op jezelf en de wereld. Geraadpleegd op 15 November 2016 van http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-KDOrientatieJezelfEnWereld.html
Keulen, H. van & Sol, Y. (2012). Talent ontwikkelen met Wetenschap en Techniek. Den Haag: Platform Beta Techniek
Kennisnet (2015). 21-eeuwse vaardigheden in het onderwijs.
