Opzet Wikiwijs leeslogboek H5

Opzet Wikiwijs leeslogboek H5

Algemeen

Instructie

Hoe moet je leeslogboek eruit zien?

Je leest in havo 5 nog vier boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!

 

Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:

1. Geef op het tabblad  'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Neem allereerst de boeken uit havo 4 over. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is.
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.


Word je beoordeeld?
Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken gaat bekijken. Als je ervoor zorgt dat je op dit moment 'helemaal bij bent' met updaten, kan je docent je feedback geven. Je krijgt geen tussentijdse beoordeling. Pas aan het einde van havo 5, net voor je mondeling literatuur, zal je van je docent een eindscore krijgen voor je leeslogboek. Hierbij wordt gelet op volledigheid, kwaliteit en ontwikkeling. Je krijgt een totaalscore over het leeslogboek havo 5 en over het leesdossier havo 4.

 

Verwerkingsopdrachten

In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.

Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.

 

Kies voor een eigen verslag, of kies één van de volgende opdrachten om op te nemen in je leeslogboek:

Recensieopdracht

Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen. 
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.

 

Opdracht van Lezen voor de Lijst

Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.

 

Juryrapport

Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!

 

Brief van de uitgever

Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.

 

Brief aan de uitgeverij

Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.

Boeken

Boekenoverzicht

De 10 gelezen boeken:

1. Het diner
  Herman Koch
  Niveau 3

5 sterren

2. Een hart van steen
  Renate Dorrestein
  Niveau 3

4 sterren

3. Vals licht
  Joost Zwagerman
  Niveau 3

4 sterren

4. Hersenschimmen
  J. Bernlef
  Niveau 3

4 sterren

5. Donderdagmiddag. Half 4
  Kristien Hemmerechts
  Niveau 3

3 sterren

6. Een schitterend gebrek
  Arthur Japin
  Niveau 4

2 sterren

7. De verdronkene
  Magriet de Moor
  Niveau 4

2 sterren

8. Karakter
 
Ferdinand Bordewijk
  Niveau 4

3,5 sterren

9. Bezonken rood
 
Jeroen Brouwers
   Niveau 4

4 sterren

10. Maar buiten is het feest
  
Arthur Japin
   Niveau 3/4

5 sterren

Boek 1

JURYRAPPORT

 

De verdronkene
Geschreven door Magriet de Moor

Afbeeldingsresultaat voor de verdronkene

 

Tekstvak: Gemaakt door: Eva Dikkeboom
Klas: H5A
Datum: 19-10-2016
Docent: Mevrouw van der Ven

 

Voor het beste boek van Nederland zijn natuurlijk eisen aan verbonden. Voldoet het boek perfect aan de 5 volgende eisen dan heeft dat boek gewonnen.

De 5 eisen:

  • Het boek moet een verrassend einde hebben.

    Deze eis is belangrijk, omdat dat leuker is om te lezen. Je weet halverwege niet wat er aan het einde gaat gebeuren. Dat maakt het voor de meeste leuker om te lezen.

  • De titel moet perfect de strekking van het verhaal geven.

    Dat is ook belangrijk, zo weet je in een oogopslag waar het boek een beetje overgaat. We willen niet een titel die totaal niet op het verhaal inspeelt. Dat wekt een verkeerde indruk.

  • Je moet meteen lekker in het boek zitten.

    Dat vind ik ook belangrijk, omdat dat makkelijker weg leest. Je snapt dan meteen waar het over gaat. Dat maakt een boek makkelijker te lezen.

  • Je moet je goed kunnen inleven in de gedachtes en het doen van de personages.

    Dit is belangrijk, omdat je dan het verhaal beter snapt. Want als jij je niet in de gedachten van de personages kan plaatsen dan snap je het verhaal toch minder.

  • Het thema moet goed worden overbracht op de lezer.

    Dit vind ik ook zeker belangrijk, omdat een lezer zijn keuze toch deels maakt om het thema dat wordt verteld. En als dat dan niet wordt overgebracht wordt is dat erg vervelend.

Het boek moet een verrassend einde hebben:

Het boek eindigt hier dat Armande, de zus van Lidy, in een verzorgingshuis eindigt. En voert hier een gesprek met haar dode zuster. Tijdens dat gesprek blikken ze samen terug op hun levens.
Wat klinkt je stem licht en toch ook belangstellend, Lidy, alsof je wel zou willen zien hoe ik erbij zit hier.’ ‘O, nou, komt zeker omdat ik droomde dat jij en ik op zondagochtend naar de watertoren liepen. Aan de overkant van de brug lagen toen nog botanische proeftuinen, verscholen achter een muur. Vroege zon verfde de lucht daarboven parelmoerroze als de binnenkant van een zeeoor.’ ‘Dat is helemaal geen droom, dat is echt gebeurd. We waren nog kleine kinderen. Maar, kún je dan dromen terwijl je verdrinkt?’
Dit is een deel van het gesprek tussen de zussen. Je ziet dat ze echt terugblikken. En ik had niet verwacht dat Armanda in een verzorgingstehuis kwam. Daarom vind ik het een verrassend einde hebben. Wel een gesloten einde overigens, ze overlijden allebei. De een alleen wat vroeger dan de andere.

De titel moet perfect de strekking van het verhaal geven:

Hij heeft een perfecte strekking op het verhaal. Lidy Brouwer gaat naar Zeeland, maar overleeft de watersnoodramp niet en verdrinkt. Zij is dus de eerste persoon die in aanmerking komt voor de verdronkene.
‘Ze vroeg me om de persoonsgegevens van Lidy.’ ‘De persoonsgegevens van Lidy…’ begon Armanda en stokte, overweldigd ineens door de betekenis van alles om zich heen, beelden, aaneengeregen als de beelden van een rebus waarvan de oplossing dit keer geen woord was, maar iets veel ergers.
‘Diep kastanjebruin,’ antwoordde Armanda prompt. ‘lang.’ Ze dacht een ogenblik na. ‘Waarschijnlijk in een staart gebonden.’ Sjoerd knikte van akkoord.  ‘Ogen.’ ‘Emeraldgroen.’ ‘Lengte.’ ‘Eén meter vijfenzeventig.’

Hier krijg je al een beetje het gevoel dat Lidy is verdronken in Zeeland. Dat komt doordat ze om de persoonsgegevens vragen.

Je moet meteen lekker in het boek zitten:

Dat vond ik hier niet het geval. Ik haalde hier en daar de twee verhaallijnen wel eens door elkaar heen. Er zijn namelijk twee verhaallijnen, een verhaallijn dat gaat over de watersnoodramp en de andere verhaallijn ging over Armanda na de ramp. Die twee verhaallijnen worden telkens door elkaar heen gebruikt. Dat is even lastig om aan het begin van het hoofdstuk te begrijpen over welke verhaallijn het gaat. Bij de tweede verhaallijn worden ook hele grote stoppen gemaakt in de tijd.

Je moet je goed kunnen inleven in de gedachten en het doen van de personage:

Dat vind ik hier erg wisselend, want Armanda, de zus van Lidy, neemt als het ware heel het leven van Lidy over. Dat vind ik raar. Wel vind ik het aardig voor het dochtertje van Lidy, Nadja, zij heeft nu ook een moeder die erg op haar 'oude' moeder lijkt. En Armanda trouwt met de man van Lidy, Sjoerd Blaauw. Dus op de momenten dat Armanda moeder speelt voor Nadja kan ik me helemaal inleven, maar als ze met Sjoerd bezig is kan ik me dat niet helemaal voorstellen, eigenlijk pikt ze de man van haar zus af.
Als Lidy in Zeeland is, kan ik me helemaal voorstellen hoe bang ze zich misschien heeft gevoeld. Zij voelde zich niet angstig, toen werd verteld dat het water erg hoog stond en steeds hoger werd.

 

Het thema moet goed worden overgebracht op de lezer:

Het thema van dit boek is de onverwachte verwisseling van de zussen. Dat vind ik goed overgebracht op de lezers. Armanda vraagt ook of Lidy haar  plek in wil nemen als ze eigenlijk naar Zeeland moet. Ze kunnen gewoon wisselen zonder dat iemand het ziet, omdat ze zoveel op elkaar lijken. Maar dat is een wel een doordacht plannetje, want Armanda was ook verliefd op Sjoerd maar haar zus was haar voor. Ze stuurde Lidy weg in de hoop dat ze met Sjoerd de nacht door kon brengen. Jaloezie speelt hierom ook vaak op. Lidy is net iets knapper en vlotter. Het thema is goed overgebracht op de lezer.

 

Al met al vond ik het dus niet het beste boek van Nederland, maar ook niet de slechtste. Het was moeilijk om in het boek te komen. Als je eenmaal wist welke verhaallijn het was, snapte je het hoofdstuk beter. Maar dat was af en toe lastig om daar achter te komen. En lastig was het inlevingsvermogen. Wel heeft het boek een goede titel, een goed thema en een verrassend einde. Hiermee voldoet hij niet aan alle 5 de eisen en is dus niet het beste Nederlandstalige boek. Ik denk dat hij wel een 4e plek zou kunnen mogen krijgen.

 

Gemaakt door Eva Dikkeboom

 

Boek 2

STANDAARD LEESVERSLAG

 

Karakter
geschreven door F. Bordewijk

 

Afbeeldingsresultaat voor karakter boek

 

 
 

Gemaakt door: Eva Dikkeboom
Klas: H5A
Datum: 21-01-2017
Docent: Mevrouw van
de Ven

 

 

 

 

 

 

Samenvatting

De achttienjarig dienstbode Jacoba Katadreuffe heeft een kortstondige verhouding met de deurwaarder A.B. Dreverhaven. Uit deze relatie wordt een zoon geboren, genaamd Jacob Willem Katadreuffe. Jacoba weigert met Dreverhaven te trouwen en erkent hem niet als de vader van haar zoon. Zelfs zijn financiële steun weigert zij.

De kleine Jacob groeit op in een arme wijk van Rotterdam, zonder te weten wie zijn biologische vader is. Jacoba verdient wat geld met de verkoop van handwerk en zodoende kunnen ze naar een minder arme wijk verhuizen. Na de lagere school heeft Jacob verschillende baantjes en enkele jaren later neemt hij een sigarenwinkeltje in Den Haag over. Hiervoor leent hij geld bij de kredietbank, niet wetende dat zijn vader de eigenaar is. Op een dag komt zijn vader de sigarenwinkel bezoeken, samen met Mr. de Gankelaar. Om zijn zoon te harden, verklaart Dreverhaven de zaak failliet, moet Jacob zijn bezittingen verkopen en weer bij zijn moeder in Rotterdam gaan wonen. Bij de taxatie blijkt dat zijn bezit bestaat uit een serie boeken ter waarde van slechts vijftien gulden. Door dit geringe bedrag wordt het faillissement opgeheven. Jacob weet de sympathie van de curator, Mr. de Gankelaar, te winnen en krijgt, als hij 21 jaar is, een baantje als bediende op het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Het is een groot advocatenkantoor waar vijf naamborden naast de deur hangen. Als Jacob dit ziet, besluit hij dat hij zelf ook advocaat wil worden.

Met zijn eigen inkomen gaat hij op zichzelf wonen (op de zolder van de conciërge van het advocatenkantoor) en volgt hij een zelfstudie. Opnieuw vraagt zijn vader het faillissement van Jacob aan. Beseffende dat het zijn vader betreft gaat Jacob bij hem langs voor opheldering. Dreverhaven maakt voor zijn eigen zoon geen uitzondering; deze is immers ook debiteur en moet gewoon betalen. Hij biedt Jacob een mes aan, om hem dood te steken, maar Jacob weigert en verlaat het kantoor. De volgende dag treft Jacob een financiële regeling met Mr. Stroomkoning. Na al zijn schulden te hebben afbetaald trotseert Jacob zijn vader, door bij de Voorschotbank van Dreverhaven geld te lenen voor zijn studie. Jacob volgt bij het advocatenkantoor de personeelschef op die, op advies van Dreverhaven, geld heeft verduisterd. Kort voor het beëindigen van zijn studie, vraag Dreverhaven opnieuw het faillissement van zijn zoon aan. Deze wordt echter afgewezen. Bij een ontmoeting biedt de vader zijn zoon opnieuw het mes aan. Jacob laat het echter in de put vallen, tot grote woede van Dreverhaven.

Jacob slaagt voor zijn staatsexamen en krijgt van alle medewerkers de felicitaties. Kort daarna trouwt Lorna te George, secretaresse bij het advocatenkantoor, met een andere man. Jacob zag zijn relatie met haar slechts als een manier om hogerop te komen. Lorna neemt ontslag. Later beseft hij dat zij zijn grote liefde was. In een simpele rechtszaak staan vader en zoon vervolgens tegenover elkaar. Hun laatste ontmoeting hebben zij als Jacob tot advocaat is beëdigd. Mr. Schuwagt maakt tegen de beëdiging op vier gronden bezwaar. Deze bezwaren worden echter nietig verklaard. Daarop stapt Jacob voor de laatste maal naar zijn vader toe. Op een koele en zakelijke manier maakt hij hem duidelijk: "Ik erken u niet meer als mijn vader, u bestaat niet meer voor mij.".

Het verhaal eindigt met een merkwaardig voorval. Jacob vindt in de naaimand van zijn moeder een spaarrekeningboekje. Het blijkt dat zijn vader elke maand geld heeft gegeven aan zijn moeder. Al het geld komt hem, na haar overlijden
, toe. Hij bedenkt dat zijn vader hem toch niet alleen heeft willen tegenwerken. Zijn vader verklaart dat hij het allemaal deed om zijn zoon te harden.

 

Analyse

Thema

Het thema van dit boek is karakter tonen en doorzettingsvermogen. Katadreuffe krijgt telkens te maken met zijn vader. Zijn vader maakt het Katadreuffe erg moeilijk. Katadreuffe maakt in dit boek alles waar wat hij wil, ook al houdt zijn omgeving dat nogal tegen. Hij groeit van een arme jongen op tot een goede advocaat. Zijn vader zorgt ervoor dat ie strijdt voor wat hij wil. Niet alleen zijn vader hielp hem ook zijn moeder. Zijn moeder heeft hem streng opgevoedt en gezorgd dat hij zich onafhankelijk voelt. Ondanks dat hij een goede advocaat is, heeft hij de vrouw van zijn leven laten schieten.

 

Perspectief

Het boek is verteld door een alwetende verteller. De verteller die verteld je over alle gedachten en manieren van de personages. Je beleeft het verhaal van verschillende uitgangspunten. Ik denk dat de schrijver hiervoor heeft gekozen, zodat je het verhaal dan beter snapt. En dat je de botsingen tussen de verschillende karakters (personages) goed kunt begrijpen.

 

Personages

Katadreuffe:

Is de hoofdpersoon. Die door een alleenstaande moeder is opgevoed met een strenge opvoeding. Hij moet zijn eigen weg weten te bewandelen en neemt bijna nooit een mening of iets van anderen mensen aan. Het heeft wel geholpen. Uiteindelijk is hij advocaat geworden. Hij heeft alleen geen diepgaande persoonlijkheid. Zijn liefde voor mevrouw Te George laat hij ook niet toe. Zijn liefde met zijn moeder was niet zo gezellig. ''haar berisping ergerde hem, zo deed ze altijd.'' ''Altijd, altijd irriteerde ze hem. Hij zei het. Ze antwoordde droog: Dan moest je maar niet zo dom wezen.... Kom, we gaan, ik krijg het koud.''

Dreverhaven:

Hij is de vader van Katadreuffe. Samen met Jacoba kregen ze samen een zoon. Echter zijn ze nooit getrouwd geweest. Hij geeft alleen niet snel op, hij blijft aan Jacoba vragen of ze hem wil trouwen. Dreverhaven is een beruchte deurwaarder in Rotterdam. Veel mensen zijn bang van hem. Om zijn zoon lijkt Dreverhaven niet veel te geven. Hij werkt hem zelfs tegen. Hij vraagt een faillissement aan voor Kattadreuffe.

Jacoba Katadreuffe:

Zij is de moeder van Katadreuffe. Ze heeft altijd alleen voor Katadreuffe gezorgd, welliswaar met een strenge opvoeding. Het is een vrouw met een sterke wil en veel doorzettingsvermogen. Ze wilde niet met Dreverhaven trouwen en dat heeft ze dus ook niet gedaan. Ook wil ze graag haar eigen zaken regelen. Ze neemt geen geld van Dreverhaven aan om bijvoorbeeld voor Katadreuffe te zorgen. De karakters tussen moeder en zoon botsen nogal. Dat zorgt af en toe voor veel ruzie.

Jan maan:

Hij woont bij Jacoba Katadreuffe. Hij werkt al bankwerker. Hij is een aardige, vriendelijke man. Niet de slimste. Hij is niet geïnteresseerd in leren net zoals Katadreuffe. Hij heeft vooral veel interesse in meisjes.

Mevrouw Te George:

Zij werkt op hetzelfde kantoor al Katadreuffe. Katadreuffe heeft veel indruk gemaakt op haar. Ze heeft alleen niet zo’n sterke persoonlijkheid als Katadreuffe zelf. Als blijkt dat de twee toch niet samen kunnen zijn, neemt ze ontslag en vlucht weg.

De Gankelaar:

Hij heeft Katadreuffe aan een baantje geholpen op het advocatenbureau. Hij helpt Katadreuffe heel goed. Hij koopt de boeken voor hem die hij nodig heeft. In werken is De Gankelaar niet zo goed. Hij loopt de kantjes ervan af.

Stroomkoning:

Dat is de baas van het advocatenbureau. Stroomkoning heeft Katadreuffe een lange tijd niet gekend. Stroomkoning is aardig voor Katadreuffe. Langzaamaan kreeg hij meer geld en een betere functie. Stroomkoning is een man die goed met mensen kan omgaan en ook is hij erg royaal.

Rentestein:

Hij regelde kantoorzaken en is een goede vriend van Dreverhaven. Toen dit niet zo lekker liep, heeft Dreverhaven ervoor gezorgd dat Rentestein voor een tijdje was ontslagen. Hij zou hebben gefraudeerd. Katadreuffe had zo’n goede functie dat hij mocht bepalen of Rentestein nog bij het kantoor mocht komen werken.

Dit zijn de belangrijkste personages van het boek.

 

Eind van het boek

Katadreuffe gaat naar zijn moeder toe. Alleen zijn moeder is niet thuis. Ze is even bij de bovenburen naar het geboren kindje kijken.
Hij was dus alleen met Jan Maan. Katadreuffe zat door het naaimandje van Jacoba te snuffelen. Daar vond hij een spaarbankboekje. Ook vond hij het testament van zijn moeder. Daarin stond dat dat geld nadat zijn moeder overleden is naar hem toe gaat. Hierna verzon hij een smoes en zei dat hij binnen een halfuurtje terug zou zijn. Dat was niet het geval. Het boek heeft dus een open einde. Je weet niet was Katadreuffe gaat doen en hoe het met hem afloopt. Ook weet je niet wat er op het moment dat hij vertrekt in Katadreuffe omgaat.

 

Tijd

Het verhaal speelt zich af in de eerste wereldoorlog. Katadreuffe is daar nog een kind. Het begint met de geboorte van Katadreuffe. ‘’In het zwartst van de tijd, omtrent Kerstmis, werd op de Rotterdamse kraamzaal het kind Jacob Willem Katadreuffe met de sectio caesarea ter wereld geholpen.’’ En het verhaal duurt net iets korter dan 30 jaar. ‘’Katadreuffe wist dat ook hijzelf begon te grijzen, hij werd vroeg grijs, nog vroeger dan zijn vriend, boven zijn oren begon zijn haar al wit te zien, maar het was nog dik, kaal werd hij gelukkig niet, en hij was nog geen dertig.’’

 

Ruimte

Het verhaal speelt zich af in Rotterdam. Soms speelt het zich af in Den Haag als Katadreuffe daar heen gaat. Verder speelt het verhaal zich af in Rotterdam. De kamer van Katadreuffe bij de congiërge is erg sober, saai en heeft slechte verlichting. Daarin tegen vindt hij de zaal van Stroomkoning erg mooi. Katadreuffe geeft de wachtzaal een nieuwe stijl. Meer wit en klassiek ingericht. Vroeger toen hij klein was, hadden moeder en zoon het ook niet breed. Dit leverde ook een niet zo’n mooi huisje op.

http://www.scholieren.com/boekverslag/44255
http://www.scholieren.com/boekverslag/57279
http://www.scholieren.com/boekverslag/69421

 

Informatie over de schrijver

Ferdinand Bordewijk is een Nederlandse schrijver die geboren is op 10 oktober in Amsterdam en gestorven is op 28 april 1965 in Den Haag. Ferdinand was een advocaat in het leven. Deze was als achtergrond voor het verhaal karakter.

Als schrijfthema’s gebruikt Bordewijk altijd de een ondergang. In karakter was het de ondergang van een familie die ontstond uit de relatie tussen vader en zoon. Het werk van Bordewijk is opvallend. De schrijfstijl kan altijd in verband worden gebracht met de tijd waarin Bordewijk zelf leefde. Zijn stijl wordt ook wel genoemd als strak, zakelijk en zonder bijvoeglijke naamwoorden.

Ik vond de stijl van hem niet erg prettig. Het verhaal komt bij mij een beetje langdradig over.

https://www.literatuurgeschiedenis.nl/20ste/auteurs/lg20023.html
https://nl.wikipedia.org/wiki/F._Bordewijk

 

Eigen mening

Ik vond het niet zo'n super leuk boek. Ik kon er niet in blijven lezen. Ook snapte ik het boek niet zo goed. Wel vond ik het perspectief goed, je wist wat alle personages dachten niet alleen wat de hoofdpersoon dacht en deed. Ik vond het ook goed dat het boek chronologisch is geschreven. De stijl van Ferdinand vond ik niet erg prettig, ik wil altijd graag weten hoe mooi/saai/grappig iets was. Bij hem was alles heel direct en zakelijk.

Het verhaal was wel erg aangrijpend. Ik zou het me niet voor kunnen stellen dat mijn vader mij in de ''weg'' zou staan. Het leert me zo wel om sterk en onafhankelijk te zijn. En ik zou het me ook niet kunnen voorstellen dat mijn moeder geen hulp van anderen wil aannemen als het haar kan helpen. Daarom vond ik dit boek ook zo anders als anders. Het is namelijk niet wat ik verwachtte.

Wat opvallend is, is dat Ferdinand veel over het advocaten gebeuren weet, achteraf is dat niet zo gek als hij heel lang advocaat is geweest. Het was wel prettig om te lezen hoe het in een advocatenbureau werkt.

Wel weet ik dat ik niet nog zo'n boek wil lezen de volgende keer. Dit was geen boek wat me erg aansprak. Dus ik zou het aan mijn klasgenoten ook niet aanraden.

 

Verantwoording

Ik heb het boek gekozen, omdat de tekst op lezen voor de lijst me wel aansprak en het niveau 4 was. Het aantal bladzijde was wel erg veel en al helemaal als je het boek niet zo leuk vindt als alle andere boeken. Voor het volgende boek ga ik weer terug naar de thema's die ik zekerste weten leuk vindt om te lezen.
Ik heb ervoor gekozen om een samenvatting van internet te halen, te verbeteren waar het niet klopte en aan te passen waar ik het niet duidelijk vond. De rest van het verslag heb ik zelf gemaakt met hulp van het internet. Bij de personages heb ik alleen de belangrijkste personen beschreven. Dit leek me het beste, want anders had ik erg veel personages die niet veel aan het verhaal toevoegen.

 

Al met al dus niet het beste boek.

 


 

Boek 3

RECENSIEOPDRACHT

 

Bezonken rood
geschreven door Jeroen Brouwers

Gerelateerde afbeelding

 

 

 

Gemaakt door: Eva Dikkeboom
Klas: H5A
Datum: 12-02-2017
Docent: mevrouw van der Ven

 

'Ze stierf eenzaam'

Het boek gaat over Jeroen Brouwers zelf. Hij vertelt zijn ervaringen over het verblijf in het kamp Tjideng waar hij met zijn oma, zusje en moeder zat. Zijn moeder is overleden en in de tijd van het moment van overlijden tot aan de crematie vertelt hij zijn ervaringen.
'ik ben niet in mijn auto gesprongen om naar mijn dode moeder te rijden. Zo laf wilde ik niet zijn, nadat ik de laatste jaren ook nooit naar haar toe ben gereden terwijl ze nog leefde. Bij haar crematie, een paar dagen later, ben ik evenmin aanwezig geweest.'

Het thema van het boek is de relatie tussen moeder en zoon. In het kamp is Brouwers erg afhankelijk van zijn moeder. Zijn vader is niet meer in het beeld. Na het verraadt van zijn moeder, als hij in pensionaten wordt gestopt, slaat de liefde naar zijn moeder om in haat. Hierdoor gaat het contact tussen moeder en zoon weg. Ik vind het thema erg aangrijpend om te lezen, want hij wil echt niks met zijn moeder te maken hebben. Ik zou me dat echt niet kunnen voorstellen dat ik mijn moeder in de steek zou kunnen laten. Hij weet zelfs niet hoe zijn moeder in het appartement waar ze leefde woonde. Hij wist niet hoe het eruit zag in het verzorgingshuis. Daar kan ik niet met mijn hoofd bij. Zijn moeder had daarbij ook nog de ziekte van Parkinson. Ik zou mijn moeder die ziekte niet alleen willen laten doorstaan. Daarom vond ik het thema aangrijpend, maar wel ''leuk'' om te lezen.

De vertelwijze vond ik prettig om te lezen, omdat je zo goed weet wat er in de hoofdpersoon (Jeroen Brouwers) omgaat. Ik vind dat altijd leuker om te lezen. De vertelwijze was in het ik-perspectief. Een keer was het zo dat het perspectief in zijn moeders ogen werd verplaatst. Ze schreef toen een brief aan de vader van Brouwers.

Het verhaal speelde zich vooral af in Tjiding (het kamp) ook speelde het verhaal zich af in de stad waar Liza woont en zijn eigen woning. Het kamp was een vrouwenkamp waar ook jongens t/m 10 jaar mochten verblijven. Daar was heel weinig ruimte. Het huisje waar Jeroen, zijn moeder, oma en zusje woonden was ook heel klein. Ze sliepen allemaal op het aanrecht. De huizen werden gedeeld met tientallen personen. Ik vind het fijn dat er veel werd verteld over het kamp. Dat komt, omdat hij daar een redelijke tijd heeft gezeten zo'n twee jaar. Ik vind dat erg lang als je nog zo jong bent. Wel vind ik het sneu dat alle mensen daar super weinig plek hadden. Een mens heeft gewoon zijn eigen ruimte nodig.

Het boek is niet-chronologisch verteld. De schrijver geeft flashbacks. Ik denk dat voor een niet-chronoloschise volgorde is gekozen, omdat hij herinneringen naar boven haalt. Ik vond de niet-chronologische volgorde helemaal niet vervelend om te lezen. Die niet-chronologische volgorde past juist bij dit boek. Het geeft een duidelijk beeld. De schrijver heeft een goed beeld gegeven door de flashbacks te geven.

Ik vond de stijl van Jeroen Brouwers prettig om te lezen. Het boek was niet moeilijk om te lezen of te begrijpen. Hij schrijft op zo'n manier dat je blijft lezen. Ik vind het altijd fijn als ik tijdens het lezen niet teveel hoef na te denken. Jeroen schrijft vaker over dit soort onderwerpen. Ik denk dat dat hem goed past.

 

Mijn eindoordeel over dit boek is zeer positief. Het is een prachtig, verschrikkelijk en aangrijpend boek. Je kan je goed inleven in Jeroen Brouwers. Ik zou het zeker mensen aanraden om te lezen. Het thema is erg mooi. Ik ben blij dat een klasgenoot mij heeft overtuigd om dit boek te lezen. Jeroen Brouwers schrijft op een boeiende manier, zodat je blijft lezen. Hij boek was ook niet moeilijk om te begrijpen, wat soms ook fijn is. Wel geef ik lezers die bezonken rood gaan lezen de tip dat ze hun aandacht er wel bij moeten houden. Dat maakt het boek nog leuker.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boek 4

RECENSIEOPDRACHT

 

Maar buiten is het feest
geschreven door Arthur Japin

Afbeeldingsresultaat voor maar buiten is het feest

 

Gemaakt door Eva Dikkeboom
Klas: H5A
Datum: 13-3-2017
Docent: mevrouw van der Ven

 

 

'Hij heeft me ertoe gedwongen!'

 

Nadat Weijntjes vader hun gezin heeft achtergelaten krijgt de moeder een nieuwe relatie met Sijmen. Na een tijd ontdekt Weijntje dat er allemaal gaatjes in de muren komen. Ze komt erachter dat Sijmen deze gaatjes gebruikt om haar en haar zusjes Laura en Isa te begluren. Laura wordt seksueel misbruikt door Sijmen later wordt ook Weijntje misbruikt. De zusjes krijgen steeds meer ruzie, maar eigenlijk probeert Laura haar zusjes te beschermen door te doen wat Sijmen wil. Later doet Weijntje precies hetzelfde om op haar beurt Isa te beschermen. Er kan niet over gepraat worden, Sijmen heeft chantagemateriaal. Dankzij mevrouw Verbeet wordt het talent van Weijntje ontdekt. Weijntje heeft als artiestennaam Zonne. Jaren later komt het gezin van laura om het leven door een brand behalve haar dochtertje Lotte, die verwekt is door Sijmen. Weijntje (zonne) is vastberaden om Lotte uit handen van Sijmen te houden. Ze spant daarom een rechtszaak aan, maar haar eigen verleden komt zo aan het licht.

Het verhaal is niet-chronologisch verteld. Ik vond het bij dit boek juist goed gekozen. Eerst wordt de jeugd van Laura, Weijntje en Isa verteld. En dan ben je bij de rechtszaak. Het duurde wel eventjes voordat ik doorhad dat het boek niet-chronologisch was.

Het viel me ook erg op dat er geen plaatsnaam en tijd wordt genoemd. De belangrijkste plekken waren: het ouderlijk huis van Weijntje, doka (dit is de plek waar foto’s werden ontwikkeld), het podium waar Weijntje optreed, Zonnes huis en de rechtbank. Ik vind dat je bij dit boek ook niet meer hoeft te weten. Het is niet relevant.

Bij het boek kwam vooral ongeloof naar boven bij mij. Het thema was verkrachting en intimidatie. Ik kon niet geloven dat hun stiefvader al die dingen bij zijn stiefdochters kan doen. Ik moet er niet aandenken dat het mij zou overkomen. ‘Zal ik anders eens kijken of ik jou alvast in de feeststemming kan brengen? Sijmen zwaaide één been over me heen en kwam schrijlings op me zitten. Toen ik eronderuit probeerde te komen, legde hij zijn ene hand op mijn buik, duwde me terug tegen de matras, en trok met de andere mijn onderbroek naar beneden.’ Hier geloof ik mijn ogen dus niet. Ik vond dit stuk zo zielig voor Weijntje. Ze heeft zich zo machteloos moeten voelen.

Het boek vond ik prettig om te lezen. Arthur Japin had in dit boek een prettige stijl. Hij ging niet altijd diep in op de details. Als hij dat wel zou doen, zou ik denk ik vaak in slaap vallen. Het taalgebruik was niet moeilijk om te lezen. Dat vond ik fijn, omdat het een dik boek is.

Het perspectief was wisselend. Eigenlijk heb ik dit niet eens doorgehad. Ik zat zo erg in het boek.

Het boek heeft naar mijn idee een open einde. Dit vind ik jammer, ik zou echt graag willen weten of Weijntje de rechtszaak heeft gewonnen. Ik gun Lotte namelijk een goed leven, zonder dat ze bang hoeft te zijn van Sijmen. Dat hij hetzelfde met haar doet als met haar moeder.

Arthur Japin heeft de personages goed laten uitkomen. Ik kon mij goed inleven in hoe Laura, Weijntje en hun moeder zich hebben moeten voelen. Met de gedachten van Sijmen kon ik mezelf minder tot niet inleven.

Mijn eindoordeel is dus zeer positief. Het thema vond ik spannend en aangrijpend om te lezen. Het is een boek om stil van te worden. Dat komt door de thema’s. Ik had zelf ook verwacht dat ik het boek leuk vond om te lezen. Er werd mij verteld dat het boek ging over dat er steeds gaatjes in de muur verschenen. Dat maakte mij nieuwsgierig en daardoor wist ik ook wel dat het verhaal spannend zou worden. Ik zou iedereen die van psychologische romans houdt aanraden om dit te lezen.

 

 

Overige opdrachten

  • Het arrangement Opzet Wikiwijs leeslogboek H5 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Eva Dikkeboom Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-03-13 18:56:50
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Literatuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Musters, Marloes. (2016).

    Opzet Wikiwijs leeslogboek H5

    https://maken.wikiwijs.nl/84277/Opzet_Wikiwijs_leeslogboek_H5

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.