Indexcijfers vmbo-kgt34 - kopie 1

Indexcijfers vmbo-kgt34 - kopie 1

Indexcijfers

Vooraf

Bekijk (een stukje van) de video over de lonen in de horeca. 

In de tabel hieronder zie je de loonontwikkeling tussen 2010 en 2018 in een drietal bedrijfstakken.

Lonen per bedrijfstak (2010 = 100)

  2010     2012     2014     2016     2018    
Landbouw     100 109 112 114 117
Horeca 100 111 116 117 118
Onderwijs 100 108 112 114 116


Wat denk jij?

  1. De lonen zijn tussen 2010 en 2018 in de drie bedrijfstakken steeds gestegen. Hoe zie je dat in de tabel?
  2. In welke bedrijfstak zijn de lonen tussen 2010 en 2018 het meest gestegen?
  3. Kun je uit de tabel afleiden dat in 2018 iemand in de horeca meer verdient dan iemand in het onderwijs?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen hoe ik verschillende perioden kan vergelijken met indexcijfers.
  • uitleggen wat het verschil is tussen het nominale inkomen en reële inkomen.

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is een indexcijfer?

Stap 2

Hoe reken ik met indexcijfers?

Stap 3

Hoe reken ik met indexcijfers?

Stap 4

Hoe noem ik het duurder worden van producten?

Stap 5

Wat houd ik reële inkomen in?

Stap 6

Waar moet ik iets over weten om iets te kunnen zeggen over het reële inkomen van iemand?

Stap 7

Wat houdt de Consumenten Prijs Index in?

Stap 8

Wat wordt bedoeld met samengestelde prijsindexcijfers?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Bestudeer de Kennisbankitems en maak zelf een samenvatting.

Eindopdracht

Gebruik de informatie in de tabel om de CPI te berekenen.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1: Indexcijfers

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel.

KB: Indexcijfers

Tabel indexcifers: Lonen per bedrijfstak (2010 = 100)

  2010     2012     2014     2016     2018    
Landbouw     100 109 112 114 117
Horeca 100 111 116 117 118
Onderwijs 100 108 112 114 116

 

  1. Welk jaar is het basisjaar? Wat wordt bedoeld met het basisjaar?
  2. In 2012 waren in de landbouw de lonen 9% hoger dan in 2010. Hoe zie je dat?
  3. Met hoeveel % zijn de lonen in het onderwijs gestegen tussen 2010 en 2014?
  4. In welke bedrijfstak zijn de lonen tussen 2010 en 2018 het meest gestegen?
  5. Kun je uit de tabel afleiden dat iemand in de horeca in 2018 meer verdiende dan iemand in het onderwijs. Leg je antwoord uit.

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2: Rekenen met indexcijfers

Hieronder zie je nogmaals de loonontwikkeling in een aantal bedrijfstakken tussen 2010 en 2018.

Lonen per bedrijfstak (2010 = 100)

  2010     2012     2014     2016     2018    
Landbouw     100 109 112 114 117
Horeca 100 111 116 117 118
Onderwijs 100 108 112 114 116


Reken uit.

  1. Herman Glas werkt in de horeca. In 2010 verdiende hij € 2000,- per maand.
    Hoeveel verdiende Herman in 2018 per maand?
  2. Yvonne Jager werkt in de landbouw. In 2010 verdiende zij € 1800,- per maand.
    Hoeveel verdiende Yvonne in 2018 per maand?
  3. Ito Markouc werkt in het onderwijs. In 2010 verdiende zij € 2400,- per maand.
    Hoeveel verdiende Ito in 2018 per maand?

Stap 3: Rekenen met indexcijfers - 2

In de tabel zie je hoe het maandsalaris van Roland Hendrixs de afgelopen jaren is veranderd.

jaar salaris indexcijfer
2014 € 1500,- 100
2015 € 1590,- 106
2016 € 1725,- .. 1 ..
2017 € 1620,- .. 2 ..
2018 € 1470,- .. 3 ..

 

  1. Laat met een berekening zien dat het indexcijfer in 2015 klopt.
  2. Bereken het indexcijfer in 2016, 2017 en 2018.

 

Stap 4: Prijsindexcijfer

Ook de ontwikkeling van de prijzen van producten wordt vaak weergegeven met indexcijfers. Een grafiek die de prijsontwikkeling in een land over een aantal jaren weergeeft zou er zo uit kunnen zien.

Gebruik de grafiek bij het beantwoorden van de volgende vragen.

  1. De grafiek loopt steeds omhoog.
    Wat betekent dat voor de prijzen van de producten.
  2. Hoe noem je het duurder worden van producten?
  3. Volgens de grafiek is het prijsindexcijfer in jaar 5 gelijk aan 110. Dat betekent dat de prijzen met 10% zijn gestegen ten opzichte van het basisjaar.
    Betekent dat dat alle producten in dat land 10% duurder zijn geworden? Leg je antwoord uit.
  4. Het duurder worden van producten kan gevolgen hebben voor je koopkracht. Leg dat uit.

Stap 5: Lonen en prijzen

Bekijk de gegevens in de tabel.

jaar indexcijfer lonen indexcijfer prijzen
2015 100 100
2018 105 108


Beantwoord de volgende vragen.

  1. Met hoeveel procent zijn de lonen gestegen tussen 2015 en 2018?
  2. En met hoeveel procent zijn de prijzen gestegen tussen 2015 en 2018?
  3. Is de koopkracht van de consumenten er op vooruit of op achteruit gegaan tussen 2015 en 2018? Leg je antwoord uit.

De hoeveelheid geld die je verdient, wordt ook wel je nominale inkomen genoemd. Het aantal producten dat je van je inkomen kunt kopen, noem je je reële inkomen.
Je reële inkomen is hetzelfde als de koopkracht van je inkomen.

Stap 6: Nominaal of reëel?

In Astraland is de munteenheid de Astra. Een leraar in Astraland heeft een maandinkomen van 150 Astra.

  1. Is 150 Astra het nominale inkomen of het reële inkomen van een leraar in Astraland?
  2. Waar moet je iets over weten om iets te kunnen zeggen over het reële inkomen van een leraar in Astraland?

Je hebt het afgelopen jaar 10% zakgeldverhoging gekregen.
De inflatie was het afgelopen jaar ongeveer 3%.

  1. Wat klopt? Kies het juiste antwoord.
  1. Je zakgeld is nominaal met 10% verhoogd en reëel met ong. 10% verhoogd.
  2. Je zakgeld is nominaal met 7% verhoogd en reëel met ong. 10% verhoogd.
  3. Je zakgeld is nominaal met 10% verhoogd en reëel met ong. 7% verhoogd.
  4. Je zakgeld is nominaal met 7% verhoogd en reëel met ong. 7% verhoogd.
  5. Je zakgeld is nominaal met 10% verhoogd en reëel met ong. 3% verhoogd.
  6. Je zakgeld is nominaal met 7% verhoogd en reëel met ong. 3% verhoogd.

Antwoorden

Stap 3

  1. 1590/1500 = 1,06, dus indexcijfer is 106. Klopt!
  2. 2010: 1725/1500 = 1,15, dus indexcijfer is 115.
    2011: 1620/1500 = 1,08, dus indexcijfer is 108.
    2012: 1470/1500 = 0,98, dus indexcijfer is 98.

Stap 9

productgroep wegingsfactor prijsverschil  
wonen 25% 104 0,25 x 104 = 26
voeding 20% 102 0,2 x 102 = 20,4
kleding 20% 96 0,2 x 96 = 19,2
ontspanning 15% 110 0,15 x 110 = 16,5
overig 20% 104 0,2 x 104 = 20,8
totaal 100%   102,9
  • Het arrangement Indexcijfers vmbo-kgt34 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Erik van Dijk Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2025-01-25 12:18:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Dijk, Erik. (z.d.).

    Indexcijfers vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/86147/Indexcijfers__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.