Gedrag en trainen hond deel 2

Gedrag en trainen hond deel 2

Algemene informatie

Doelen:

  • Je weet van de belangrijkste 50 hondenrassen voor welk werk ze gefokt zijn en welke karaktereigenschappen ze daar voor nodig hadden en hoe deze van invloed zijn op de opvoeding van het ras.
  • Je kunt van de andere rassen uit de rasbeschrijving halen welke karaktereigenschappen in het ras aanwezig zijn en bedenken hoe deze van invloed zijn op de opvoeding van het ras.
  • Je kunt de neutrale staart- en oorhouding van elk ras en elke kruising bepalen.
  • Je weet de belangrijkste levensfases van een hond te benoemen en je kunt aangeven wanneer elke fase speelt. Je kunt per fase aangeven welke ontwikkeling een hond in die fase door maakt en hoe dat van invloed is op de omgang en opvoeding van de hond.
  • Je kunt de belangrijkste aandachtspunten en knelpunten benoemen voor een eigenaar van een herplaatste hond (indien nodig gekoppeld aan de levensfase van de hond)
  • Je kunt alle observaties die zijn opgenomen in het `protocol observeren en interpreteren’ herkennen en benoemen op beeld (foto of video) en kunt aangeven welke interpretatie bij de observatie(s) hoort.
  • Je kent de leerprincipes klassiek en operant conditioneren (inclusief R+, R-, P+, P-), je kunt bij elk voorbeelden noemen en je kunt de voor- en nadelen benoemen van elk leerprincipe.
  • Je kent de termen die behoren bij de leerprincipes (shaping, chaining, extinctie, etc.) en kunt uitleggen wat die betekenen. Je kunt voorbeelden geven van elk van die termen.
  • Je kunt aangeven hoe een roedel honden functioneert (op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten) en wat dit betekent voor de omgang mens-hond.
  • Je kent de 10 opvoedoefeningen die behoren bij module B1, weet wat het doel is van elke oefening en wat het nut is en je weet uit welke stappen zij bestaan.
  • Je kunt alle 10 de opvoedoefening aanbieden aan een willekeurige combinatie van mens-hond. Daarbij bied je minimaal stap 0 en 1 aan en maak je een goede inschatting van het niveau van de combi en sluit je hierbij aan. Je zorgt er altijd voor dat de door jou aangeboden methode geen angst of agressie bij de hond oproept.
  • Je weet welke hulpmiddelen er op de markt zijn voor de opvoeding/training van honden, je kunt uitleggen hoe deze werken en wat de voor- en nadelen zijn.
  • Je kunt helder uitleggen hoe je een hond leert zindelijk te worden, hoe je hem leert alleen te blijven en je weet de aandachtspunten in een gezinssituatie waarin kinderen en honden samen leven

Planning

datum inhoud  
5-9-2016 opstart
kennismaking
predispositie (Cocker, Newfie, Bullmastiff, Cairn)
uitleg praktische handeling
 
12-9-2016 uitleg doelen keuzeprogramma
praktische instructie vliegtuig
 
 
lego instructie
indeling praktische instructie maken
voorbereiden praktische instructie
groep A en B gesplitst
theorie leerprincipes
film Snow Wolf
 
19-9-2016 uitvoeren praktische instructie (4x)

Groep A: Bregje, Shirley, Hilde, Claudia

Groep B: Jamie, Lotte, Michelle

theorie levensfases
film Snow Wolf
presdispositie (Beagle, Ridgeback, Border Collie, Labrador, JR)
 
26-9-2016 uitvoeren praktische instructie (4x)

Groep A: Ilona, Daniëlle, Kerensa, Simone

Groep B: Puck, Britt, Maartje, Rosalie

theorie roedel - gedragssynchronisatie
film Snow Wolf
predispositie (Dobermann Pincher, Engelse Staffordshire Terriër, Shih Tzu, ...)
 
3-10-2016 uitvoeren praktische instructie (4x)

Groep A: Lars, Kelly, Charlotte, Sharona

Groep B: Sven, Joëlle, Anne, Loes, Chelsea

theorie communicatie
uitdelen oefeningen B1
predispositie
 
10-10-2016 uitvoeren praktische instructie (4x)

Groep A: Thomas, Kayleigh

Groep B: Emily, Naomi, Femke, Indra, Linda

examen A
uitdelen oefeningen B1
 
17-10-2016 doornemen oefeningen B1 groep A en B gesplitst
24-10-2016 herfstvakantie  
28-10-2016 vrijdag: groen B1  
30-10-2016 zondag: groen B1  
31-10-2016 doornemen oefeningen B1 groep A en B gesplitst
6-11-2016 zondag: groen B1  
7-11-2016 herkansing examen A  
14-11-2016 geen les: compensatie zondag  
21-11-2016 lesbeurten B1 met elkaar groep A en B gesplitst
28-11-2016 lesbeurten B1 met elkaar groep A en B gesplitst
5-12-2016 lesbeurten B1 met elkaar groep A en B gesplitst
12-12-2016 lesbeurten B1 met groen groep A en B gesplitst
19-12-2016   groep A en B gesplitst
26-12-2016 kerstvakantie  
2-1-2017 kerstvakantie  
9-1-2017 praktijkexamen groep A en B gesplitst
16-1-2017 praktijkexamen groep A en B gesplitst
23-1-2017 praktijkexamen groep A en B gesplitst
30-1-2017 herkansing praktijkexamen groep A en B gesplitst

Plan van toetsing en afsluiting

Om het keuzeprogramma Gedrag en Trainen hond deel 2 voldoende af te sluiten moet je de volgende onderdelen minimaal met een 5,5 behalen:

periode 1:

  • theorietoets examen module A
  • praktijktoets praktische instructie

periode 2:

  • praktijktoets instructie opvoedoefening aan medecursisten (bestaande uit 2 oefeningen)
  • praktijktoets instructie opvoedoefening aan `groebe cursist' (bestaande uit 2 oefeningen)

Groepsindeling

 Groep A Groep B
Kerensa Britt
Shirley Puck
Kelly Chelsea
Daniëlle Loes
Bregje Lotte
Simone Michelle
Ilona Indra
Lars Femke
Charlotte Rosalie
Hilde Sven
Claudia Joëlle
Thomas Anne
Sharona Jamie
Kayleigh Maartje
  Emily
  Naomi
  Linda
   

 

Communicatie

Communicatie is ten opzichte van neutraal --> staart en oren

Staart 80%, oren 20%, oren zijn dus nuance

 

Hoger dan neutraal is zelfverzekerd, lager dan neutraal is angst

Altijd richting een individu of gekoppeld aan een situatie

 

Agressie:

Fixeren

Verstarren (evt. met stijve kwispel, kan hoog of laag)

Borstelen (nek-/ rughaar overeind)

Grommen

(aan-)blaffen

Tanden laten zien

Hapbeweging maken (snappen)

Bijten

Bijten en vasthouden (en doodschudden)

 

Agressie kan in lage houding --> angst

Agressie kan in hoge houding --> zelfverzekerd

Agressie kan met spel --> spelagressie (=competitie)

 

Spel:

Speloren (oren naar de zijkant gericht)

Spelboog (kont omhoog, voorhand naar beneden)

 

Stress (ontstaat bij onvoorspelbare en/of onbeïnvloedbare situatie)

Tongelen

Hijgen (behalve bij warmte of inspanning)

Gapen (behalve bij vermoeidheid of na slapen)

Bek af likken (behalve bij eten)

Simultaan ambivalent gedrag = Tegelijkertijd meerdere gedragingen uit verschillende gedragssystemen

Succesievelijk ambivalent gedrag = Opvolgend meerdere gedragingen uit verschillende gedragssystemen

Intentiebeweging = beweging die niet af is zoals pootje heffen of tongelen

Overspronggedrag =iets uit een ander gedragssysteem (niet passend in de situatie) bv. krabben en grond snuffelen

 

Dominant gedrag (kan in hoge of lage houding of in spel)

Stelt de andere een vraag of geen antwoord op de vraag

Langer aanhoudend dominant gedrag = correctie (bv. bek vasthouden)

Kop/poot op schoft

Over bek pakken

Berijden/bestijgen

Voorstaan (T-positie)

Bovenstaan

Markeren

Voordringen (bij doorgang) / blokkeren

 

Onderdanig gedrag

Pootje geven (richting bek)

Op de rug liggen (als met staart tussen poten dan is dat angst)

Bek likken van de ander

 

Sociaal gedrag (claimen, aandacht opeisen bestaat niet)

Spelen

Tegen je aan komen zitten

Verzorging (handen, voeten, oren likken)

Aandacht vragen (kan soms op een voor mensen ongewenste manier gebeuren)

 

 

 

 

 

Levensfases en roedel

Roedel

In de onderstaande artikelen staat een hele goede uitleg van hoe men vroeger over roedels dacht (strakke hiërarchie, alpha, veel onderlinge agressie, etc.) en hoe men er nu over denkt (gezinsverband, rust en veiligheid

 

Wat in elke social samenwerkende groep speelt is gedragssynchronisatie. Dat betekent dat het voorbeeldgedrag wat een individu laat zien, wordt overgenomen door de andere leden van de groep. Voorbeeldgedrag werkt alleen als er ook een relatie tussen de individuen is en aangezien je geen gedrag kopieert van iemand waar je niet tegen opkijkt, moet je tegen het individu opkijken.

 

Elke pup kijkt op tegen de volwassen leden van de groep. Als die leden dus gebruik maken van dwang, correcties en agressie om elkaar en de pup te corrigeren of dingen aan- of af te leren, dan gaat de pup dat gedrag dus overnemen. Het ongewenste gedrag wat de ouder wordende pup gaat vertonen, wordt dan vaak ook weer met dwang, correctie en agressie beantwoord. Daardoor koppelt de hond nog meer vervelende ervaringen, waardoor het gedrag nog erger wordt, hij went aan de correcties, etc. etc.

 

 

David Mech – 1960 onderzoek wolven in gevangenschap

Veel agressie, vergelijkbaar met Big Brother

Boek over uitgebracht

 

Later onderzoek bij wolven in het wild

 

Vader en moeder – krijgen pups. Jaar later weer pups, jaar later weer pups

Zo ontstaat een roedel = familiegroep

Weinig conflicten en agressie, want dat levert onrust op en zorgt er voor dat een groep minder goed kan samen werken (minder goed pups opvoeden, minder goed territorium verdedigen en minder goed prooi vangen)

 

Nieuwe onderzoek levert nieuw boek op met nieuwe inzichten (halverwege jaren ’80)

 

Hond leeft samen met mensen en ziet het gezin als roedel. Hond is op zoek naar een stabiele `roedelleider’

 

 

Mensen: stemverheffen = hond: grommen of blaffen

Mensen: boos aankijken, boze houding = hond: fixeren, verstarren

Mensen: fysieke agressie (ruk aan lijn, tik geven) = hond: bijten

Mensen: serieus bezig met opvoeding?  Hond: agressief/vals

 

Jij als hondeneigenaar hebt voorbeeldfunctie voor je hond, dus hoe meer agressie je gebruikt in de opvoeding, hoe meer je hond dat overneemt (=gedragssynchronisatie)

 

Hond en kind

Hond ziet kind als pup tot het kind ongeveer 12 tot 16 jaar is

Als hond opgevoed is met agressie, dan ook vaak agressie als hond kind wil opvoeden

Dus:

Hond eigen veilige plek, verboden voor kind

Hond met rust laten tijdens eten

Hond en kind geen trekspel samen (kind niet in staat om leiding te nemen)

Kind laat hond niet alleen uit (zelfs niet als dat met de eigen hond wel goed gaat, want wat moet het kind doen als er een onbekende hond agressief gaat doen tegen de eigen hond?)

Hond en kind niet samen onbewaakt alleen laten

Levensfases

Net als elke diersoort doorlopen honden een aantal fases in hun leven. Dat zijn:

  • Neonatale fase (geboorte tot 2 weken oud)
  • Overgangsperiode (2 weken tot 3 weken oud)
  • 1e socialisatieperiode (3 weken tot 12 weken)
  • 2e socialisatieperiode / angstfase (12 weken tot 6 maanden oud)
  • Puberteit (6 maanden tot 2 jaar oud)
  • Volwassen fase (2 jaar tot 8 à 12 jaar)
  • Ouderdomsfase (vanaf 8 à 12 jaar)

 

Neonatale fase 0 – 2 weken

Oren en ogen nog dicht, niet lopen, wel ruiken, moeder stimuleert ontlasten, voelt warmte/aanraken

 

Overgangsperiode 2 – 3 weken

Ogen open, +/- 20 – 21 dagen oren open, beginnen met kruipen, gaan op onderzoek uit. Steeds minder stimulatie van moeder nodig voor ontlasten, tanden komen door.

 

1e socialisatieperiode 4 -12 weken

Gaan nog meer op onderzoek uit, begint te lopen, moeder stopt met zogen (vanwege tandjes pups), pup heeft 3 standjes staart-oren

 

2e socialisatieperiode (angstfase) 12 weken – 6 maanden

Terughoudend naar nieuwe dingen, motoriek wordt steeds verfijnder, rond 16 weken meer communicatie met staart en oren, extra gevoelig voor trauma’s

 

Puberteit 6/8 maanden – 1 jaar/2 jaar (afhankelijk van ras – grote rassen later dan kleine rassen)

Neemt meer zelf beslissingen, belangrijk om op goede manier leiding te geven

 

Volwassen fase 1 jaar/2 jaar – 8/12 jaar (afhankelijk van ras – grote rassen eerder dan kleine rassen)

Stabiel karakter, kan nog wel dingen leren of trauma opdoen

 

Ouderdomsfase 8 jaar en verder

Gebreken, pijn, blind, doof, gehoorzaamheid kan minder worden vanwege lichamelijke gebreken

 

Socialiseren

Sociaal worden naar andere levende wezens

Habituatie (=gewenning) naar voorwerpen, geluiden, omgevingen, etc.

In angstfase ook doorgaan met socialiseren/habituatie, anders krijg je desocialisatie (je hond vergeet dan de dingen die hij in de socialisatiefase heeft geleerd). Hij wordt dan angstiger. Dit is weer wel om te keren door middel van therapie.

 

Genetisch materiaal

Afhankelijk van het genetisch materiaal heeft je hond eerder of later angst of agressie

 

Kennelsyndroom

Angstige hond vanwege een slechte socialisatiefase. Kan voor 1 ding zijn (bv. voor verkeer), of voor meer dingen. Dit is onomkeerbaar en dus niet te therapieën.

Leerprincipes

Klassiek = reflex (bv. kwijlen,

Operant = gedrag

 

Positief (iets toevoegen) +

Negatief (iets weghalen) -

Bekrachtiger (gedrag neemt toe)

Aangenaams toevoegen

Onaangenaams weghalen

Correctie/straf (gedrag neemt af)

Onaangenaams toevoegen

Aangenaams weghalen

 

 

 

 

 

Bewezen effecten:

  • Straffen en bekrachtigingen worden gekoppeld aan de situatie en aan de persoon die ze toedient
  • (Positief) straffen zorgt voor:
    * angst
    * vermijdingsgedrag
    * verslechtering de onderlinge band
    * koppeling aan andere aanwezige prikkels
    * gewenning aan straf, waardoor deze steeds intensiever moet worden voor hetzelfde effect
  • (Positief) bekrachtigen zorgt voor:
    * verbetering van de prestaties

    * stimulering

    * positieve koppeling aan trainer en situatie

 

Primaire bekrachtiger = voer, sociaal contact, water, seks

Secundaire bekrachtiger = goed zo, fluitje, clicker,…..

 

Primaire correctie: pijn, schrik

Secundair correctie: rinkelen slipketting, fisherdiscs

 

Klassieke conitionering:

  • extinctie (uitdoving)
  • discriminatie (verkleining van stimulus)
  • generalisatie (vergroting van stimulus)
  • tijdsnabijheid (timing)

Voorbeeld: little Albert

Operante conditionering

  • positieve en negatieve bekrachtiging
  • positieve en negatieve straf
  • shaping (stapsgewijs er naar toe vormen)
  • chaining (losse oefeningen aan elkaar koppelen)
  • intervalbeloning

Voorbeelden:

Rastypisch gedrag

Week 1

  • Bullmastiff
  • Engelse Cocker Spaniel
  • Newfoundlander
  • Cairn Terriër

Week 3

  • Beagle
  • Rhodesian Ridgeback
  • Border Collie
  • Labrador Retriever
  • Jack Russel Terriër
  • Nova Scotia Duck Tolling Retriever

Week 4

  • Engelse Staffordshire Terriër
  • Dobermann
  • Shih Tzu
  • Duitse Dog
  • Poedel
  • Rottweiler

Week 5

  • Saarlooswolfhond
  • Berner Sennenhond
  • Boxer
  • Dashond
  • Podenco Ibicenco
  • Drentse Patrijshond
  • Whippet

Praktische instructie geven

Instructie geven

Vorige week hebben we geoefend met het aan elkaar uitleggen hoe je een Lego-bouwwerk in elkaar moet zetten. Jullie hebben daarin gemerkt dat het lastig is dat aan iemand uit te leggen als je geen reactie terug krijgt van de ander en als de ander geen beeld heeft. Deze week gaan we oefenen met het stapsgewijs opbouwen van een instructie.

 

Opdracht 1 (60 min):

Volg de instructie van de docent, doe mee en noteer ondertussen waar jij het wel of niet meer snapte en hoe kwam dat? Wat deed de docent goed/niet goed waardoor je wel of niet mee kon blijven doen.

Na de instructie geef je de docent daar feedback op.


 

 

 

 

 

Opdracht 2 (120 min):

Zoals je hebt gemerkt, gaat het alleen goed als je instructie een combinatie is van:

  • Stapsgewijs aangeboden
  • Visueel voorbeeld
  • Gesproken (of tekstuele) uitleg op de stappen
  • Feedback en check

 

In deze opdracht gaan jullie oefenen om stapsgewijs te denken. Daarvoor ga je een jouw bekende, alledaagse handeling in stappen uitwerken. Denk aan koffie zetten, veters strikken, aardappels koken of tanden poetsen. Je gaat deze handeling stap voor stap uitwerken met tekeningen en tekst. Het doel is om het zo uit te werken dat iemand die dit nog nooit heeft gedaan, tot het juiste eindresultaat komt aan de hand van jouw stappenplan.

 

Hanteer de volgende stappen in deze opdracht:

  • Omschrijf/verbeeld het doel (hoe ziet het eindplaatje er uit)
  • Beschrijf/verbeeld waarom het einddoel nuttig is
  • Geef de voorkennis die iemand eventueel nodig heeft
  • Bedenk welke stappen iemand precies moet zetten om tot het einddoel te komen
  • Zet deze stappen in het klad op papier
  • Check deze stappen zelf, of laat ze eventueel door een klasgenoot checken. Heb je elk tussenstapje benoemd?
  • Teken en schrijf het doel, het nut en de stappen uit op 1 of 2 A3-vellen.

 

Laat meerdere mensen jouw stappenplan doorlezen en laat hen op een apart blad feedback schrijven (minimaal 3 anderen).


 

Opdracht 3:

In deze opdracht komen alle voorgaande opdrachten samen. Je gaat voor de klas een complete instructie geven over een zelf gekozen onderwerp. Je kiest iets wat op school door de hele klas of een deel van de klas uitgevoerd kan worden. Je kiest iets wat je zelf beheerst (en wat niets met dieren te maken heeft).

 

In de komende 4 weken doen telkens 4 mensen hun instructie in 2 uur van de les. Je hebt dus in totaal 30 minuten. In die tijd:

  • Zet je alles klaar
  • Geef je je instructie, waarbij (een deel van) de klas mee doet
  • Krijg je feedback

 

Denk bij de voorbereiding aan:

  • Doel en nut
  • Eindplaatje
  • Duidelijke stappen
  • Goede toelichting bij de stappen
  • Feedback en check tijdens de instructie
  • Houd het leuk en gezellig

 

In deze les spreken we af wie wanneer zijn/haar instructie uitvoert. Daarna heb je tijd om je instructie vast voor te bereiden. Wat ga je doen, wat heb je nodig, hoe ga je het uitvoeren, welke stappen ga je zetten, etc.

 

 

 

Opvoedoefeningen hond

  • Het arrangement Gedrag en trainen hond deel 2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Job Oomen
    Laatst gewijzigd
    2016-10-06 14:28:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.