Leerprincipes

Klassiek = reflex (bv. kwijlen,

Operant = gedrag

 

Positief (iets toevoegen) +

Negatief (iets weghalen) -

Bekrachtiger (gedrag neemt toe)

Aangenaams toevoegen

Onaangenaams weghalen

Correctie/straf (gedrag neemt af)

Onaangenaams toevoegen

Aangenaams weghalen

 

 

 

 

 

Bewezen effecten:

 

Primaire bekrachtiger = voer, sociaal contact, water, seks

Secundaire bekrachtiger = goed zo, fluitje, clicker,…..

 

Primaire correctie: pijn, schrik

Secundair correctie: rinkelen slipketting, fisherdiscs

 

Klassieke conitionering:

Voorbeeld: little Albert

Operante conditionering

Voorbeelden: