Praktische instructie geven

Instructie geven

Vorige week hebben we geoefend met het aan elkaar uitleggen hoe je een Lego-bouwwerk in elkaar moet zetten. Jullie hebben daarin gemerkt dat het lastig is dat aan iemand uit te leggen als je geen reactie terug krijgt van de ander en als de ander geen beeld heeft. Deze week gaan we oefenen met het stapsgewijs opbouwen van een instructie.

 

Opdracht 1 (60 min):

Volg de instructie van de docent, doe mee en noteer ondertussen waar jij het wel of niet meer snapte en hoe kwam dat? Wat deed de docent goed/niet goed waardoor je wel of niet mee kon blijven doen.

Na de instructie geef je de docent daar feedback op.


 

 

 

 

 

Opdracht 2 (120 min):

Zoals je hebt gemerkt, gaat het alleen goed als je instructie een combinatie is van:

 

In deze opdracht gaan jullie oefenen om stapsgewijs te denken. Daarvoor ga je een jouw bekende, alledaagse handeling in stappen uitwerken. Denk aan koffie zetten, veters strikken, aardappels koken of tanden poetsen. Je gaat deze handeling stap voor stap uitwerken met tekeningen en tekst. Het doel is om het zo uit te werken dat iemand die dit nog nooit heeft gedaan, tot het juiste eindresultaat komt aan de hand van jouw stappenplan.

 

Hanteer de volgende stappen in deze opdracht:

 

Laat meerdere mensen jouw stappenplan doorlezen en laat hen op een apart blad feedback schrijven (minimaal 3 anderen).


 

Opdracht 3:

In deze opdracht komen alle voorgaande opdrachten samen. Je gaat voor de klas een complete instructie geven over een zelf gekozen onderwerp. Je kiest iets wat op school door de hele klas of een deel van de klas uitgevoerd kan worden. Je kiest iets wat je zelf beheerst (en wat niets met dieren te maken heeft).

 

In de komende 4 weken doen telkens 4 mensen hun instructie in 2 uur van de les. Je hebt dus in totaal 30 minuten. In die tijd:

 

Denk bij de voorbereiding aan:

 

In deze les spreken we af wie wanneer zijn/haar instructie uitvoert. Daarna heb je tijd om je instructie vast voor te bereiden. Wat ga je doen, wat heb je nodig, hoe ga je het uitvoeren, welke stappen ga je zetten, etc.