Thema 1: de 4 rijken
In dit hoofdstuk worden de volgende 4 rijken behandeld. Dit zijn plantenrijk, schimmelrijk, dierenrijk en bacterierijk. Je krijgt telkens eerst een stuk theorie waarna hier een vraag over gesteld wordt. Veel succes en plezier!
schimmels
theorie
Als je een beschimmelde boterham van dichtbij bekijkt, zie je dat een schimmel meestal bestaat uit een wirwar van dunne draden. De meeste schimmels ontstaan uit één spore. Sporen zijn de voortplantingscellen van een schimmel. Zo'n spore bestaat uit één cel. De cel deelt zich en zo ontstaan twee nieuwe schimmelcellen. Die cellen delen zich ook steeds en worden bovendien heel lang. Op die manier vormen ze een netwerk van lange draden: de zwamvlok of het mycelium. De cellen van de zwamvlok halen water en voedingstoffen uit de omgeving waarin ze leven.
Als een zwamvlok groot genoeg is, kan het een vruchtlichaam vormen. In onderstaande afbeelding zie je een voorbeeld van zo'n vruchtlichaam: een paddenstoel. Aan de onderkant van de hoed vormt de paddenstoel miljoenen sporen, die via de lucht verspreid worden. Als een spore op een gunstige plek terechtkomt, ontwikket zich daaruit opnieuw een zwamvlok.
afbeelding schimmel
vraag
Jan en zijn dochter Silvia bekijken samen een paddenstoel. Welk gedeelde van de schimmel kijken ze nu naar?
inwendig of uitwendig skelet
theorie
De meeste dieren op aarde hebben een skelet. Het skelet beschermt de hersenen en de rest van onze kwetsbare ingewanden. Ook zitten er aan het skelet spieren vast. Doordat de spieren aan het skelet vastzitten, kunnen dieren bewegen. Ook geeft het skelet vorm aan het lichaam van de dieren. Bij de mensen en vele andere dieren zit het skelet aan de binnenkant. Maar er zijn ook veel dieren waarbij het skelet aan de buitenkant zit. Als het skelet aan de binnenkant zit, dan noemen we dat een inwendig skelet. Zit het skelet aan de buitenkant, dan heeft het organisme een uitwendig skelet. Voorbeelde hiervan zijn insecten, krabben en sommige weekdieren. De meeste dieren met een inwendig skelet voelen lekker zacht aan. Dieren met een uitwendig skelet zijn hard aan de buitenkant. Mensen hebben een inwendig skelet. Hoewel de meeste dieren op aarde een skelet hebben, bestaan er ook veel organismen zonder skelet.
vraag
Geef bij de volgende afbeeldingen aan of ze een inwendig of uitwendig skelet hebben.
haai
kreeft
hond
slak
sprinkhaan
levenskenmerken
theorie
Overal zijn organismen, of je nu een tuin, een weiland, een bos of in een sloot kijkt, in bron 2 zie je een stuk tuin met de organismen die er leven. Organismen is een ander woord voor levende wezens. Ze hebben allemaal dezelfde zeven levenskenmerken.
1. ze voeden zich
2. ze groeien
3. ze ademen
4. ze geven stoffen af
5. ze nemen prikkels waar en reageren daarop
6. ze planten zich voort
7. ze bewegen
vraag
welke levenskenmerken vertoont de kat in het onderstaande filmpje?