Klas 1: Thema Wonen

Klas 1: Thema Wonen

Inleiding

Opdracht 0:

Maak een Word-document aan en noem deze Thema Wonen. In dit document maak je alle opdrachten van dit hoofdstuk. Zorg ervoor dat je dit document op een plek in je computer opslaat waar je hem terug kunt vinden.

Leerdoelen:

  • Ik kan aanwijzen op een kaart waar de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden.
  • Ik kan opnoemen rond welk jaar de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden.
  • Ik kan twee verschillen opnoemen tussen de levenswijze van de jagers-verzamelaars en de boeren.
  • Ik kan op een kaart aanwijzen wat het gebied is waar de eerste steden ontstonden.
  • Ik kan opnoemen rond welk jaar het schrift ontstond.
  • Ik kan drie voorbeelden opnoemen van beroepen die ontstonden in de eerste steden.
  • Ik kan uitleggen dat er ongelijkheid in een stad was aan de hand van de volgende woorden: koning, priester, ambtenaren en ambachtslieden.
  • Ik kan twee verschillen opnoemen tussen arme en rijke Romeinen over hun huizen.
  • Ik kan drie voorbeelden opnoemen die er voor zorgde dat rond het jaar 1000 de landbouw verbeterde.
  • Ik kan drie plekken opnoemen waar tijdens de middeleeuwen steden gesticht werden.
  • Ik kan vijf beroepen opnoemen die betrokken zijn bij het bouwen van een huis.
  • Ik kan acht verschillende soorten woningen opnoemen.
  • Ik kan mijn eigen woonwijk omschrijven aan de hand van de verschillende soorten woningen die in de wijk voorkomen.
  • Ik kan uitleggen wat een hypotheek is.
  • Ik kan uitleggen waarom iemand met een hoog inkomen meer kan lenen dan iemand met een laag inkomen.
  • Ik kan uitleggen dat het soort beroep dat iemand heeft invloed heeft op zijn/haar salaris.
  • Ik kan onderzoek doen in mijn eigen woonwijk.
  • Ik kan een kaart maken met een digitaal programma en daarin een route aangeven.
  • Ik kan uitleggen waarom verkeerssituatie als gevaarlijk gezien kan worden.
  • Ik kan een oplossing omschrijven om een gevaarlijke verkeerssituatie te verbeteren.
  • Ik kan drie argumenteren opnoemen van mijn favoriete plek in mijn eigen woonwijk.
  • Ik kan drie argumenten opnoemen van mijn minst favoriete plek in mijn woonwijk.
  • Ik kan een oplossing omschrijven om mijn minst favoriete plek in mijn woonwijk leuker te maken.
  • Ik kan een rubric gebruiken om een opdracht te maken.

Paragraaf 1: Ontstaan landbouw

Leerdoel

  • Ik kan aanwijzen op een kaart waar de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden.
  • Ik kan opnoemen rond welk jaar de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden.
  • Ik kan twee verschillen opnoemen tussen de levenswijze van de jagers-verzamelaars en de boeren.

 

Opdracht 1:

Zoek op internet een afbeelding op over het leven van de eerste boeren.
Wat zie je op deze afbeelding?
Bespreek de afbeelding met een klasgenoot, noteer dit in je Word-document.

 

Lees de tekst:

De agrarische revolutie

Mensen hebben miljoenen jaren lang geleefd als jagers en verzamelaars. De ontwikkeling van de landbouw is pas heel laat op gang gekomen, waarschijnlijk ongeveer 11.000 jaar geleden. De overgang naar een bestaan van landbewerking en het houden van dieren, is heel belangrijk geweest voor de geschiedenis.

In het Midden-Oosten leefden de eerste landbouwers. De oevers van de rivieren Eufraat, de Nijl en de Tigris waren vruchtbare gronden. Ongeveer 11.000 jaar geleden was het klimaat in dit gebied gunstig voor de teelt van allerlei soorten graan. Deze overgang van een samenleving van jager-verzamelaars naar een landbouwsamenleving wordt wel de agrarische revolutie of neolithische revolutie genoemd. Omdat de bevolking groeide, moesten mensen telkens op zoek naar nieuwe landbouwgronden. Rond 5000 v Chr. bereikte de agrarische revolutie West-Europa.

Bij landbouw paste een andere leefstijl dan bij het jagen en verzamelen. Een boer was aan zijn grond gebonden en bouwde een huis waar hij en zijn gezin in kon wonen. Een landbouwer had ook andere eisen aan zijn woning dan een nomade. Er werd niet meer rondgetrokken en daarom maakte een boerengemeenschap alle seizoenen mee op één plek. De woning moest voldoende beschutting geven en flinke opslagplaatsen bieden voor de opbrengsten van het land.

Bij het boerenbedrijf hoort ook het houden van dieren, veeteelt. De eerste dieren die door mensen werden gehouden waren de wolf, schapen, geiten en varkens. Het houden van dieren had veel voordelen. Er was voedsel binnen handbereik in de vorm van vlees en melk. Wol werd belangrijk voor kleding en de dieren konden bovendien werk verzetten.
Vanaf ongeveer 4000 v. Chr. was het dankzij het wiel en de ploeg mogelijk om met dieren grote stukken grond om te ploegen. De opbrengsten in de landbouw werden daardoor groter. Meer en beter voedsel had tot gevolg dat de bevolking ging groeien.

Vanaf ongeveer 5500 jaar voor Chr. vindt er ook in Nederland een omslag plaats. De rondtrekkende jagers kiezen een vaste plaats om te wonen. Door de bewoners die een vaste bewoningsplaats hadden gekozen werden bekers ontwikkeld die uit twee op elkaar geplakte vormen van klei werden gemaakt. Daarna werden ze gebakken in het open vuur. De kommetjes werden vaak versierd met patronen. De potten hebben een wijde opening en worden daarom trechterbekers genoemd. De mensen die deze cultuur in Noord Nederland ontwikkelden waren de voorlopers van de eerste boeren. Ze worden in de geschiedenis het Trechterbekervolk genoemd. Trechterbekers zijn veel opgegraven uit grafmonumenten uit die tijd, de hunebedden.

De eerste boeren vestigden zich ruim 7000 jaar geleden (5000 v. Chr.) in Zuid-Limburg. Een boerengemeenschap bestond uit enkele tientallen mensen die samen een dorp bewoonden. De eerste boeren behoorden tot de Bandkeramische cultuur. De naam van de Bandkeramische cultuur verwijst naar het versierde aardewerk dat deze volkeren maakten: aaneengesloten bandversieringen die in de buitenkant van het aardewerk ingekrast zijn. Bij deze boeren was er een vorm van geloof in het hiernamaals, want er zijn grafgiften gevonden. Deze werden meegegeven in het graf, omdat men dacht dat de overledene ze in het hiernamaals nodig zou hebben.

 

Opdracht 2:

Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.

Agrarische revolutie/Neolithische revolutie

                                                                             
Landbouw  
Veeteelt  
Trechterbekervolk  
hunebedden  
Bandkeramische cultuur  
hiernamaals  

 

Opdracht 3:

In de tekst staat een belangrijke gebeurtenis: de agrarische revolutie. Ga naar je tijdlijn van tijdvak 1 en plaats deze gebeurtenis met het jaartal op de juiste plek in de tijdlijn.

Vergeet je tijdlijn niet op te slaan.

 

Opdracht 4:

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:De agrarische revolutie

Opdracht 5:


De eerste landbouwnederzettingen ontstonden in het Midden-Oosten. In de tekst heb je gezien dat er ook op andere plaatsen landbouwnederzettingen ontstonden.

Bekijk de bron. Gebruik de bron voor het maken van de sleepoefening in de toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

Legenda kaart:
  • 11000 - 9500 v.Chr.
  • 9500 - 8000 v.Chr.
  • 8000 - 6400 v.Chr.
  • 6400 - 5000 v.Chr.
  • 5000 - 3500 v.Chr.


Toets:Ontstaan landbouwgemeenschappen

Opdracht 6:


In de tekst heb je een stukje kunnen lezen over het houden van dieren.
De opdracht hieronder gaat daarover.

Maak de toets (sleepoefening) hieronder. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Het houden van dieren

 

Opdracht 7:


Boeren hebben een andere levensstijl dan jagers-verzamelaars.
De opdracht hieronder gaat daarover.
Kopieer en plak het schema in je Word-document en vul hem in.

  Jagers-verzamelaars Boeren
Hoe komen ze aan hun eten?


 
                                
Hoe wonen ze?



 
   

 

Opdracht 8: Afronden


Kijk nogmaals naar het schema van opdracht 7.

Geef onder het schema antwoord op de volgende twee vragen:

  • Wanneer ontstonden de eerste landbouwgemeenschappen?
  • Waar ontstonden de eerste landbouwgemeenschappen?

Je gaat nu samen met een klasgenoot het schema nakijken. Dit doe je door het schema en de antwoorden op de vragen met een klasgenoot te vergelijken. Pas het schema eventueel nog iets aan.

Paragraaf 2: Stedelijke samenleving

Leerdoelen

  • Ik kan op een kaart aanwijzen wat het gebied is waar de eerste steden ontstonden.
  • Ik kan opnoemen rond welk jaar het schrift ontstond.
  • Ik kan drie voorbeelden opnoemen van beroepen die ontstonden in de eerste steden.
  • Ik kan uitleggen dat er ongelijkheid in een stad was aan de hand van de volgende woorden: koning, priester, ambtenaren en ambachtslieden.

 

Opdracht 9:

Noteer het antwoord op de vraag in je Word-document.

Wat weet je al over het ontstaan van de eerste steden?

 

Lees de tekst:

Stedelijke samenleving
Na het ontstaan van de landbouw ontstonden de eerste nederzettingen, ook wel dorpjes. Sommige van deze nederzettingen groeiden uit tot steden. De eerste steden werden gebouwd in het gebied van de vruchtbare Sikkel: Mesopotamië. Het succes van de landbouw maakte de opkomst van steden mogelijk. Door landbouwoverschotten hoefde niet iedereen meer boer te zijn. Mensen konden andere beroepen doen.

Een van de eerste steden in Mesopotamië was Nippur. Nippur kun je een beetje vergelijken met een moderne stad. Er waren scholen, bibliotheken, een ziekenhuis, badhuizen, winkelstraten en een soort cafés. In Nippur was geloof heel erg belangrijk, hierdoor waren er veel priesters. Van de stad Nippur is niets meer te vinden. De stad is in het zand verdwenen.

Godsdienst bepaalde het dagelijks leven. De arme boeren en slaven aanvaardde haar lot omdat ze niet wilde ingaan tegen de wil van de goden. Er waren vele goden in het oude Mesopotamië. Elk belangrijk onderwerp in het leven van mensen werd beïnvloed door een god. Zo was er een god van de oorlog, van de liefde, van het water, van de oogst, en nog veel meer. In de eerste steden in Mesopotamië werden tempels gebouwd. Deze vaak grote bouwwerken speelden een belangrijke rol bij de verering van de goden. De tempeltorens werden naast het vereren van goden gebruikt om de hemel te bestuderen.
 
De maatschapppij in de eerste steden was strak georganiseerd. Er was geen gelijkheid tussen de mensen. Er was sprake van een duidelijke hiërarchie. Mensen geloofden dat de koning of vorst zijn macht had gekregen van de goden. De vorst of koning had alle macht in handen. Daaronder kwamen de priesters die zorgden voor de godsdienstige plechtigheden. Daarnaast hadden priesters ook belangrijke bestuurlijke taken. De waterhuishouding in de vorm van dijken, dammen en kanalen werd door priesters geregeld. Ook in tijden van oorlogsgevaar speelden priesters een belangrijke rol bij de organisatie van de verdediging van de stad. Onder de priesters kwamen de ambtenaren. Zij noteerden de oogsten en controleerden of de boeren wel voldeden aan hun belastingverplichting. Jaarlijks betaalden de boeren een deel van de oogst zoals gerst, tarwe, dadels en wol. Deze voorraden werden opgeslagen in enorme voorraadkamers bij de tempels. Een deel werd als voedsel gebruikt en een deel zo mogelijk als handelswaar. De grootste groep was die van de boeren en de ambachtslieden en die waren arm. Ambachtslieden zoals timmerlieden, steenhouwers, wevers, brouwers en pottenbakkers werkten vaak in dienst van de tempel. Zij maakten werktuigen en gereedschappen, maar ook wapens en juwelen. Voor de erediensten maakten zij fraaie kunstwerken. Hun loon werd uitbetaald in de vorm van producten en was net genoeg om in leven te blijven.
 
Alles wat aan belasting binnenkwam en kon worden verhandeld en moest worden genoteerd. Dat was de taak van ambtenaren die op kleine kleitabletten met een rieten stengel de hoeveelheden inkrasten.
Op deze wijze ontstond het schrift. Het eerste schrift noemen we het spijkerschrift. Dat waren kleine tekeningetjes die verwezen naar iets, een handeling of object, in de werkelijkheid. Het woord 'hoofd' was een klein tekeningetje van een hoofd. Later werden de tekeningetjes vervangen door symbolen die verwezen naar een klank zoals de letters in het ons bekende alfabet. De komst van het schrift betekende het einde van de prehistorie en het begin van de historie. Het jaartal voor het begin van de historie is: 3000 v.C.
 
Opdracht 10:
 
Kopieer het schema naar je Word-document en vul de betekenis van de begrippen in.
vruchtbare Sikkel: Mesopotamië                                                                           
Nippur  
hiërarchie  
waterhuishouding  
kleitabletten  
spijkerschrift  

 

 
Opdracht 11:
 

In de tekst staat een belangrijke gebeurtenis: de komst van het schrift. Ga naar je tijdlijn van tijdvak 1 en plaats deze gebeurtenis met het jaartal op de juiste plek in de tijdlijn.

Vergeet je tijdlijn niet op te slaan.

 

Opdracht 12:

 

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Stedelijke samenleving

Opdracht 13:


De eerste steden konden ontstaan doordat het goed ging in de landbouw.
Maak de onderstaande tekst in de toets compleet. Sleep de woorden die naast de tekst staan naar de juiste plaats. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

Toets:Succes van landbouw

Opdracht 14:


De priesters vormden een zeer belangrijke klasse. Zij zorgden voor de godsdienstige plechtigheden. Maar de priesters zorgden ook voor bestuurlijke taken. De priesters waren verantwoordelijk voor de waterhuishouding. Priesters zorgden voor dijken, dammen en kanalen in en rond de stad.

De waterhuishouding was erg belangrijk in en rond de eerste steden.
Geef per onderdeel aan wat de rol van het water daarin betekend.

Kopieer alle onderdelen naar je Word-document en werk hem daarin uit.

  • de rol van water in de landbouw;
  • rol van water bij de hygiëne;
  • rol van water bij het vervoer van artikelen;
  • rol van water bij .....

 

Opdracht 15:

 

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

Toets:Stedelijke samenleving

 

Opdracht 16: Afronden


In de eerste steden was de macht ongelijk verdeeld. Er was sprake van een hiërarchische maatschappij of klassenmaatschappij.
Je kunt de belangrijkheid van de klassen weergeven in een piramide.
Hiernaast zie je zo'n piramide.

Bovenin de piramide staat de vorst. De minst belangrijke klasse komt onderaan. Kopieer de piramide naar je Word-document. Zet naast de piramide de verschillende groepen. Zoek bij iedere groep een passende afbeelding.

 

 

Paragraaf 3: Wonen en Romeinen

Leerdoel

  • Ik kan twee verschillen opnoemen tussen arme en rijke Romeinen over hun huizen.

 

Opdracht 17:

Zoek op internet een afbeelding van een Romeins huis.
Welke materialen worden hier gebruikt?

 

 

Opdracht 18:


De meeste huizen in het oude Rome hadden geen stromend water. De Romeinen gingen naar openbare wc's. Ze wasten zichzelf in een van de badhuizen. Deze badhuizen waren heel populair bij de Romeinen!

Bekijk het filmpje en maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

 

Toets:Wonen in Rome

Lees de tekst:

Villa's

Hiernaast zie je hoe een kleine Romeinse villa er uit zag. Het dak van de villa was gemaakt van rode dakpannen. De dakpannen waren van klei. Een deel van het dak werd vaak ondersteund door pilaren. Een Romeinse villa had stenen muren. De stenen werden bij elkaar gehouden door een soort cement. In de ramen van een villa zat glas. Het glas was meestal groen of blauw. En ongeveer net zo dik als het glas dat wij tegenwoordig gebruiken. Loden pijpen werden gebruikt als waterleiding. Sommige delen van de villa bestonden uit een houten raamwerk dat was ingesmeerd met een mengsel van modder en stro. Dit mengsel kon worden geschilderd in verschillende kleuren.

 

Opdracht 19:

Maak de onderstaande toets over villa's. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Villa's

Opdracht 20:

Download het werkblad: Romeinse villa

Op het werkblad zie je een 'open gemaakte' Romeinse villa. Bij de afbeelding zie je de Latijnse namen van de verschillende ruimten. Die namen staan ook onder de afbeelding. Achter sommige namen staat ook de Nederlandse naam.

Lukt het jou om van de andere ruimten ook de Nederlandse naam te vinden?

  1. Ga op internet op zoek naar de Nederlandse namen. Vul ze in op het werkblad.
  2. Ga ook op zoek naar afbeeldingen van de verschillende ruimten. Plak die afbeeldingen in het Worddocument.
  3. Als je klaar bent dan lever je het werkblad in op de ELO.


 

 

Paragraaf 4: Eerste steden - Middeleeuwen

Leerdoelen

  • Ik kan drie voorbeelden opnoemen die er voor zorgde dat rond het jaar 1000 de landbouw verbeterde.
  • Ik kan drie plekken opnoemen waar tijdens de middeleeuwen steden gesticht werden.

 

Opdracht 21:

Welke Nederlandse steden die voor het jaar 1500 bestonden ken jij?

Lees de tekst:

In het begin van de Middeleeuwen was het nog lastig om voldoende voedsel te produceren zodat alle mensen te eten hadden. Er was vaak hongersnood. Vanaf het jaar 1000, veranderde er veel in de landbouw.

  • Er werden woeste gronden omgezet in landbouwgebied. Moerassen werden drooggemaakt en bossen gekapt. Dit noem je ontginningen. Hierdoor kwam er meer land beschikbaar voor landbouw en kon er meer voedsel worden verbouwd.
  • Het gebruik van de ijzeren ploeg (in plaats van de houten ploeg) en van het paard als trekdier boden nieuwe mogelijkheden. Het land werd makkelijker om te bewerken.
  • Boeren ging over op het drieslagstelsel. Het land werd in drie stukken verdeelt. Ze verbouwden meerdere gewassen en lieten telkens één stuk grond braak liggen. Deze methode voorkwam een snelle uitputting van de grond. En door meer gewassen te verbouwen was de kans kleiner dat de gehele oogst zou mislukken.

Omdat er meer oogst was, konden ook meer monden worden gevoed. Een sterke bevolkingsgroei was het gevolg. Zelfs met een groeiende bevolking was er sprake van overschotten aan landbouwproducten. Deze overschotten werden verhandeld op strategische plekken zoals bij een kerk of klooster, omdat het daar veilig was. Of bij kruispunten van rivieren en wegen, omdat daar veel mensen voorbij kwamen. Deze plekken groeide uit tot handelsnederzettingen.

De handel stimuleerde de opkomst van steden. Na het jaar 1000 groeiden handelsnederzettingen uit tot steden. Het leven in de stad was voor veel mensen aantrekkelijk. Door de opkomst van de handel kwam er weer geld in omloop. Dat stimuleerde de economie. Mensen die geld verdienden wilden daar allerlei producten en gebruiksvoorwerpen voor kunnen kopen. De geldeconomie kwam weer op gang.

Daarnaast hoefde niet iedereen meer te werken in de landbouw en gingen mensen opzoek naar andere werkzaamheden. Zo ontstonden er verschillende beroepen. De steden kregen steeds meer aantrekkingskracht: er was werkgelegenheid en het was er redelijk veilig. De stad leverde een landsheer heel veel geld op. De mensen in de steden eisten daarom meer rechten. De heer gaf de stad stadsrechten. De mensen in de stad mochten zelf de regels en wetten van de stad bedenken.

 

Opdracht 22:

ontginnen                                                                                 
drieslagstelsel  
bevolkingsgroei  
overschotten  
geldeconomie  
stadsrechten  

 

Opdracht 23:

In de tekst staat een belangrijke gebeurtenis: veranderingen in de landbouw: ontginningen, ijzeren ploeg en drieslagstelsel. Ga naar je tijdlijn van tijdvak 4 en plaats deze gebeurtenis met het jaartal op de juiste plek in de tijdlijn.

Vergeet je tijdlijn niet op te slaan.

 

Opdracht 24:

Bekijk het volgende filmpje maak daarna de toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Eerste steden

 

Opdracht 25:
Op de kaart zie je een drietal belangrijke rivieren getekend. Kopieer de kaart en plak hem in Paint.

  1. Zoek op internet zes steden in Nederland die tussen 1000 en 1500 ontstaan zijn.
  2. Teken die steden in op de kaart.
  3. Schrijf bij iedere stad het jaartal waarin de stad is ontstaan.
  4. Zoek van iedere stad een foto van een middeleeuws gebouw. Plak die foto bij de stad op de kaart.
  5. Kijk goed naar de ligging van de steden die je op de kaart hebt getekend. Schrijf onder de kaart op wat je opvalt als je kijkt naar de ligging van de steden.
  6. Als je klaar bent sla je je kaart op en lever je je kaart in op de ELO.

Paragraaf 5: Huis bouwen

 

Je hebt in de vorige paragrafen onderzocht hoe mensen vroeger woonden. Vanaf deze paragraaf gaan we kijken naar het heden. In de komende paragrafen gaan jullie onderzoeken hoe een huis gebouwd wordt, hoe je een huis kan kopen en als laatste ga je aan de slag in je eigen buurt.

 

Een huis wordt niet in één dag gebouwd. Er gaat een hele tijd overheen vanaf het moment dat iemand het idee heeft om een huis te bouwen, totdat de bewoners er daadwerkelijk gaan wonen. In deze paragraaf ga je onderzoeken welke beroepen er allemaal komen kijken bij het bouwen van een huis. Dit hele proces begint bij het idee en loopt door totdat er echt mensen gaan wonen in het huis.

Leerdoelen

  • Ik kan vijf beroepen opnoemen die betrokken zijn bij het bouwen van een huis.
  • Ik kan acht verschillende soorten woningen opnoemen.
  • Ik kan mijn eigen woonwijk omschrijven aan de hand van de verschillende soorten woningen die in de wijk voorkomen.

 

Het bouwen van een huis

Er komt vaak heel wat bij kijken bij het bouwen van een huis. Allerlei verschillende beroepen hebben hun aandeel in het bouwen van een huis: van de architect tot de schilder en van de bouwvakker tot de makelaar. Elk beroep heeft zijn eigen aandeel in de bouw van een huis. Soms zijn het kleine projecten waarbij maar één huis wordt gebouwd en soms worden er hele woonwijken tegelijkertijd gebouwd. Elk project is weer anders, maar de beroepen die nodig zijn voor het bouwen van een huis blijven hetzelfde. 

Bekijk het volgende filmpje:

 

Opdracht 26:

Maak zelf een lijst met 15 beroepen van mensen die betrokken zijn bij het bouwproces van een woning. Je kan veel beroepen zelf bedenken, maar vraag ook aan je ouders of andere familieleden of zij nog meer beroepen weten. Gebruik ook het internet, dit is een bron aan informatie. Let op: het internet staat ook vol met verkeerde informatie. Gebruik daarom altijd meerdere internetsites, zodat jij je informatie kan controleren!

Klaar?
Leg jouw lijstje dan naast het lijstje van de klasgenoot waarmee je deze opdracht samen doet.
Maak van de twee lijstjes één nieuwe lijst.

Weet je van sommige beroepen niet precies wat ze inhouden? Ga op internet op onderzoek uit. 

 

Opdracht 27:

Maak een PowerPoint waarbij je de beroepen van opdracht 26 in beeld brengt.

1. In je Powerpoint komen dus 15 dia's met afbeeldingen van alle beroepen. 

2. Daarna geef je ook een uitleg wat dit beroep met het bouwen van een huis te maken heeft.

 

Paragraaf 6: Huis te koop

Leerdoelen

  • Ik kan uitleggen wat een hypotheek is.
  • Ik kan uitleggen waarom iemand met een hoog inkomen meer kan lenen dan iemand met een laag inkomen.
  • Ik kan uitleggen dat het soort beroep dat iemand heeft invloed heeft op zijn/haar salaris.

 

Opdracht 28

Woon je in een huur-of een koopwoning? Wat zijn volgens jou de voordelen hiervan?
 

 

Lees de tekst:

Als je een huis wilt kopen, dan is er keuze genoeg. Kijk maar eens op www.funda.nl
Bijna niemand heeft genoeg geld op de bank om zomaar een huis te kopen. Om een huis te kopen wordt daarom vaak geld geleend. Als je geld gaat lenen om een huis te kopen, dan noem je deze lening een hypotheek.  Bekijk het volgende reclamefilmpje:


Niet iedereen kan evenveel geld lenen.Iemand met een hoog inkomen kan vaak meer lenen dan iemand met een laag inkomen.
In deze opdracht onderzoek je wat iemands inkomen te maken heeft met het huis dat hij/zij kan kopen.

 

Er zijn in Nederland veel mensen die een huis huren. Je kan een huis huren van iemand anders, dit noemen we particulier huren. Of je kunt een huis huren van een woningcorporatie. Een woningcorporatie beheert veel huizen, onderhoudt deze huizen en verhuurt de huizen. Hieronder staan de voordelen en nadelen van het huren van een huis. 

Voordelen huren: Nadelen huren:
  • Flexibel, je kunt makkelijker verhuizen.

  • Groot onderhoud is voor rekening van de verhuurder.

  • Je mag je huis niet verbouwen zonder toestemming van de verhuurder.

  • Je bouwt geen vermogen op.

 

Behalve dat je in Nederland een huis kan huren, kan je ook een huis kopen. Veel mensen hebben niet genoeg geld om zelf een huis te kopen, maar zij sluiten daarvoor een hypotheek af. Hieronder staan de voordelen en nadelen van het kopen van een huis. 

Voordelen kopen: Nadelen kopen:
  • Als het huis meer waard wordt, bouw je vermogen op.

  • Je kunt je huis verbouwen zoals jij dat wilt.

  • Je hebt belastingvoordeel door de renteaftrek van je hypotheek.

  • Je bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van je huis.

  • Je bent minder flexibel. Je kunt niet verhuizen zonder eerst je huis te verkopen.

 

Lenen is het geld van een ander gebruiken. Het lenen van geld noem je ook wel krediet krijgen. Het terugbetalen van een lening noem je aflossen. Op het moment dat je een lening afsluit, betaal je rente over het bedrag dat je hebt geleend. Dit zorgt ervoor dat geld lenen altijd meer kost. Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder. Je verplaatst koopkracht van de toekomst naar nu.

Als je bij een bank geld wilt lenen, zal de bank willen weten of je lening terug kunt betalen. De bank wil enige zekerheid. De bank zal vragen:

  • naar de hoogte van je inkomen;

  • of je nog andere schulden hebt.

Iemand met een hoog inkomen zal van de bank eerder een lening krijgen dan iemand met een laag inkomen. Iemand die al veel schulden heeft zal van de bank niet zo snel nog een lening krijgen. Als je geld leent bij een bank betaal je rente. Het bedrag dat je aan rente betaalt is meestal een percentage van het bedrag dat je hebt geleend.

Voorbeeld
Jantine heeft € 5000,- bij een bank geleend.
De bank rekent 8% rente.
Jantine lost aan het eind van ieder jaar € 1000,- af.

Aan het eind van het eerste jaar betaalt Jantine:

  • 8% rente is 0,08 x € 5000,- = € 400,-.

  • Aflossing: € 1000,-.

  • Totaal € 1400,-. Saldo na 1 jaar € 4000,-.

Een lening om een huis te kopen, noem je een hypotheek. Het huis dient als onderpand. Het huis geeft de bank zekerheid. De bank mag het huis verkopen als de koper niet in staat is de hypotheek af te lossen. De hypotheekgever is de koper van het huis: hij geeft het huis als onderpand. De hypotheeknemer is de bank die het geld uitleent: de bank neemt het huis als onderpand.

 

Opdracht 29:

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

Toets:Je moet zelf de verbouwing betalen.

Opdracht 30:

Dit is een opdracht die in tweetallen mag worden gemaakt. Je hebt hier twee lessen de tijd voor.

Je gaat een tabel maken zoals hieronder.


Stap 1: In de eerste kolom komen 10 beroepen. Kies de beroepen uit de tabel hieronder:

Salarissen
De directeur van alle Albert Heyn bedrijven verdient 4,8 miljoen euro per jaar. Dat is € 40.000,- per maand en ruim 9.000 euro per week! Genoeg om boodschappen van te doen! De mensen met een top-salaris werken vaak als directeur van een groot bedrijf. Maar ook piloten en hartchirurgen verdienen niet slecht. Kijk maar eens in de tabel hieronder.
 
Beroep Jaarinkomen Beroep Jaarinkomen
Arts € 81.300,- Gezinsverzorgster € 18.000,-
Automonteur € 15.000,- Groenteman, eigen bedrijf  € 28.500,-
Bakker, eigen bedrijf € 30.000,- Hartchirurg € 160.000,-
Bedrijfsleider supermarkt € 60.000,- Journalist € 31.500,-
Buschauffeur € 18.700,- Kapster € 22.800,-
Teamleider school VO € 54.000,- Kolonel landmacht € 66.300,-
Dierenarts € 60.000,- Leraar VMBO € 45.000,-
Dierenartsassistent € 16.000,- Notaris € 128.000,-
Fysiotherapeut € 45.000,- Pompbediende € 13.000,-
Gezagvoerder Boeing 747  € 168.000,- Verpleegster € 24.000,-

Stap 2: In de tweede kolom komt het inkomen dat hoort bij het beroep. Het inkomen vind je ook in de tabel hierboven.

Stap 3: Ga er vanuit dat je 4x je jaarsalaris aan hypotheek kunt krijgen. In de derde kolom komt welk bedrag aan hypotheek iemand kan krijgen.

stap 4: In de vierde kolom komt een foto van een huis dat iemand voor het hypotheekbedrag kan kopen. Foto's kun je vinden op: www.funda.nl Alle huizen moeten wel in Den Helder of Julianadorp staan!

Stap 5: Je gaat het schema verwerken tot een PowerPoint presentatie. Voor elk beroep maak je een dia. Op deze dia komen het inkomen, het hypotheekbedrag en een selfie met het huis van funda te staan. De PowerPoint is bewerkt met overgangen en animaties. In totaal komen er 11 dia's in de PowerPoint presentatie. Een openingsdia en daarna natuurlijk de 10 verschillende beroepen. 

Afronden
Kijk nog eens goed naar de PowerPoint presentatie

  • Is de PowerPoint presentatie helemaal ingevuld?
  • Kun je uit de PowerPoint presentatie afleiden dat iemand met een hoog inkomen een duurder huis kan kopen dan,
    iemand met een laag inkomen?
  • Is de PowerPoint presentatie met zorg gemaakt?

 

Paragraaf 7: Je eigen buurt

In deze paragraaf ga je een onderzoek doen in je eigen buurt. Tijdens dit onderzoek leer je om op een andere manier naar je omgeving te kijken, een onderzoekende manier. De verschillende opdrachten die je tegenkomt in deze paragraaf ga je uiteindelijk verwerken tot een poster waar je een cijfer voor krijgt.

Afbeeldingsresultaat voor buurtLeerdoelen:

  • Ik kan onderzoek doen in mijn eigen woonwijk.
  • Ik kan een kaart maken met een digitaal programma en daarin een route aangeven.
  • Ik kan uitleggen waarom verkeerssituatie als gevaarlijk gezien kan worden.
  • Ik kan een oplossing omschrijven om een gevaarlijke verkeerssituatie te verbeteren.
  • Ik kan drie argumenteren opnoemen van mijn favoriete plek in mijn eigen woonwijk.
  • Ik kan drie argumenten opnoemen van mijn minst favoriete plek in mijn woonwijk.
  • Ik kan een oplossing omschrijven om mijn minst favoriete plek in mijn woonwijk leuker te maken.
  • Ik kan een rubric gebruiken om een opdracht te maken.

Opdracht 0

Maak een word-document aan met de titel "Je eigen buurt". Alle opdrachten noteer je in dit Word-Document.

 

Wat is een buurt?

Steden in Nederland worden ingedeeld in wijken. Dit wordt gedaan om het besturen ervan makkelijker en overzichtelijker te maken. Den Helder is ook ingedeeld in verschillende wijken, een voorbeeld van een wijk in Den Helder is De Schooten. Een deel van een wijk noemen we weer een buurt. Zo wordt er per buurt gekeken naar genoeg parkeerruimte en speeltoestellen voor kinderen. In de link hieronder vind je de wijk- en buurtindeling van de gemeente Den Helder.

Wijk- en buurtindeling gemeente Den Helder

 

Opdracht 1

Zoek in de bovenstaande link op in welke buurt jouw straat ligt en noteer dit in je Word-document.    Woon je op meerdere adressen, dan gebruik je het adres waar je het vaakst bent.

 

Soorten woningen

In Nederland hebben wij veel verschillende soorten woningen. Dit heeft met veel verschillende zaken te maken. Niet iedereen kan een villa betalen. Niet iedereen vindt het prettig om in een flat te wonen. Afbeeldingsresultaat voor woningHieronder staat een opdracht waarin veel verschillende woningen worden omschreven. Bij deze opdracht leer je welke verschillende typen woningen er in Nederland zijn. Noteer de verschillende soorten woningen in je Word-document.

 

 

 

 

Opdracht 2

Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Woningen

Opdracht 3

Als het goed is weet je nu 14 verschillende soorten huizen, in jouw eigen woonwijk zijn er ook verschillende soorten huizen te vinden. Je gaat in je eigen woonwijk foto's maken van de verschillende woningtypen die je tegenkomt. Je moet van vier verschillende huizen foto's maken. Deze foto's zet je ook weer in je Word-document. 

 

Opdracht 4

Je beweegt je heel vaak door je eigen buurt heen. Van huis naar school en weer terug of van huis naar je sportclub en weer terug. Het bewegen door je eigen buurt Afbeeldingsresultaat voor kaart buurtgebeurd vaak automatisch. Je denkt er niet meer over na. Bij deze opdracht ga je wel nadenken over bepaalde routes die jij neemt door je eigen buurt. Je ziet hiernaast een kaart van een buurt. Jij gaat via Google Maps ook zo'n kaart maken, maar dan van je eigen buurt. In deze kaart geef je ook de route aan die jij dagelijks fietst als je naar school toe gaat.

 

Opdracht 5

Je hebt je fietsroute in kaart gebracht. Onderweg kom je op deze route veel verschillende verkeerssituaties tegen. De ene verkeerssituatie zal veilig en overzichtelijk zijn, terwijl de andere verkeerssituatie gevaarlijk is. Je brengt minimaal één gevaarlijke verkeerssituatie van jouw route in beeld.

  1. Je gaat bedenken welke verkeerssituatie er gevaarlijk is. Dit kan een plek zijn die onoverzichtelijk is, een plek waar je heel goed moet opletten of een verkeerssituatie waar jij je niet prettig voelt.
  2. Je maakt een foto van deze verkeerssituatie.
  3. Zet de foto in je Word-document.
  4. Leg in 100 woorden uit waarom jij het een gevaarlijke verkeerssituatie vindt.
  5. Bedenk hoe je deze situatie zou kunnen verbeteren, zet dit in je Word-document.
  6. Zoek een plaatje of teken jouw verbetering en zet dit in je Word-document.

 

Afbeeldingsresultaat voor buurt   Opdracht 6

 

De buurt waar je woont is de plek waar je veel tijd doorbrengt. Deze tijd is voor het grootste gedeelte in je huis, maar dit zal ook buiten zijn. Voor deze opdracht ga je vertellen en laten zien wat jouw favoriete plek is in de buurt.

1. Dit doe je uiteraard weer door daar een foto van je maken en zet deze in je Word-document.

2. Omschrijf daaronder in 100 woorden waarom dit jouw favoriete plek is, geef in ieder geval drie argumenten hiervoor.

 

 

Opdracht 7Afbeeldingsresultaat voor buurt

Je Word-document raakt nu steeds verder gevuld met foto's uit jouw buurt en natuurlijk jouw mening over deze foto's. We zijn bijna aan het einde van deze paragraaf. Maar voordat we deze paragraaf kunnen afronden, ga je nog één keer aan de slag in je buurt. Dit keer willen we ook dat je hierbij oplossend gaat denken en daarin creatief bent.

Je hebt in de vorige opdracht je favoriete plek in je buurt in kaart gebracht. In deze opdracht ga je precies het tegenovergestelde doen. Je gaat een plek in je buurt in kaart brengen die je absoluut niet prettig vindt. Dat kan zijn omdat jij je niet prettig voelt op de plek, onveilig of dat deze plek zelfs gevaarlijk is. Het kan ook zijn dat deze plek heel erg smerig is, of dat er leegstand is.

  1. Noteer in je Word-document de plek uit je buurt die het minst prettig is.
  2. Maak een foto van deze plek en zet deze in je Word-document.
  3. Omschrijf in 100 woorden waarom deze plek zo onprettig is, geef in ieder geval drie argumenten.
  4. Hoe zou je deze plek kunnen verbeteren? Zet je antwoord in je Word-document. Tip: denk out-of-the-box.
  5. Zoek een plaatje of teken jouw verbetering en zet dit in je Word-document.

Lever je Word-document "je eigen buurt" in op de ELO. Verwijder dit document nog niet van je laptop, want je hebt hem nodig in je eindopdracht.

 

Eindopdracht

Als eindopdracht moet de informatie van de bovenstaande opdrachten verwerkt worden tot een poster. Hiervoor krijg je een cijfer. Onderaan deze opdracht staat een rubric, waarin staat hoe je docent je eindopdracht gaat beoordelen. Tip: maak gebruik van deze rubric.

De poster kan je bij je docent ophalen. Je zorgt ervoor dat de volgende opdrachten erop komen te staan: 1, 3, 4, 5, 6 en 7. Controleer goed of je de opdrachten goed hebt gemaakt. Gebruik de rubric om te kijken hoe je eindopdracht eruit moet komen te zien.

 

 

Expert (9)

Gevorderde (7,5)

Beginner (6)

Onvoldoende (4)

Tijd

Je hebt de poster ruim om tijd af, waardoor je docent nog feedback kan geven en jij nog zaken kan verbeteren.

Je hebt de poster vlak voor de deadline af, er is niet meer echt tijd voor goede feedback. Wel voor kleine verbeteringen.

Je hebt de poster op de deadline af. Je hebt geen tijd meer voor verbeteringen.

De poster is niet op tijd af.

Afbeeldingen

De afbeeldingen op de poster zijn van hoge kwaliteit, zelf gemaakt, in kleur, scherp genomen, goed uitgeprint, pixel niet zichtbaar en netjes opgeplakt.

De afbeeldingen zijn in kleur uitgeprint, zelf gemaakt, netjes opgeplakt en geen pixels zichtbaar.

De afbeeldingen zijn zwart-wit uitgeprint en/of het beeld is wazig. Ze zijn wel zelf gemaakt.

Eén of meerdere afbeeldingen ontbreken of zijn van internet gehaald.

Buurt

De naam van je buurt staat op de poster, met daarbij een kaart van de buurt en daarop aangegeven waar jij woont in de buurt.

De naam van je buurt staat op de poster, met daarbij een kaart van de buurt.

De naam van je buurt staat op de poster.

De opdracht ontbreekt.

Woningtypen

Je hebt vier afbeeldingen van verschillende woningtypen, daarbij staan de namen van de woningtypen. De afbeeldingen zijn foto’s van jezelf. Je geeft een korte beschrijving van de woning.

Je hebt vier afbeeldingen van verschillende woningtypen, daarbij staan de namen van de woningtypen. De afbeeldingen zijn foto’s van jezelf.

Je hebt vier afbeeldingen van een woning.

 

De opdracht is niet compleet.

Kaart schoolroute

Je hebt Google Maps of Google Earth gebruikt om een kaart te maken van je buurt. Deze kaart is scherp en in kleur. Er is heel duidelijk een route aangegeven op de kaart. Deze route start bij je huis en gaat door je buurt.

 

Je hebt Google Maps of Google Earth gebruikt om een kaart te maken van je buurt. Deze kaart is scherp en in kleur. Er is een route aangegeven op de kaart.

Je hebt een kaart van je buurt, maar deze klopt niet helemaal of is erg wazig/veel pixels. Er staat een route op, maar heel erg onduidelijk

De opdracht ontbreekt.

Verkeerssituatie

Een afbeelding van een gevaarlijke verkeerssituatie. De situatie staat er duidelijk op, afbeelding is scherp en zelf gemaakt. 100 woorden uitleg waarom dit een gevaarlijke situatie is. Een verbetering wordt aangegeven in tekst en afbeelding.

Een afbeelding van een gevaarlijke verkeerssituatie. De situatie staat er duidelijk op, afbeelding is scherp en zelf gemaakt. 100 woorden uitleg waarom dit een gevaarlijke situatie is.

Een afbeelding van een gevaarlijke verkeerssituatie. De situatie staat er duidelijk op, afbeelding is scherp en zelf gemaakt. 50 woorden uitleg waarom dit een gevaarlijke situatie is.

De opdracht ontbreekt.

Favoriete plek in je buurt

Een mooie duidelijke afbeelding van jouw favoriete plek in je buurt. De afbeelding is scherp en zelf gemaakt. Je hebt in 100 woorden uitgelegd waarom dit jouw favoriete plaats is. Je uitleg bestaat uit tenminste drie argumenten.

Een mooie duidelijke afbeelding van jouw favoriete plek in je buurt. De afbeelding is scherp en zelf gemaakt. Je hebt in 100 woorden uitgelegd waarom dit jouw favoriete plaats is. Je uitleg bestaat uit minder dan drie argumenten.

Een mooie duidelijke afbeelding van jouw favoriete plek in je buurt. De afbeelding is scherp en zelf gemaakt. Je hebt in 50 woorden uitgelegd waarom dit jouw favoriete plaats is.

De opdracht ontbreekt.

Minst prettige plek in je buurt

Een mooie duidelijke afbeelding van de minst prettige plaats. De afbeelding is scherp en zelf gemaakt. In 100 woorden een duidelijke uitleg waarom deze plek niet prettig is. Je hebt een oplossing omschreven en hiervan staat een afbeelding bij.

Een mooie duidelijke afbeelding van de minst prettige plaats. De afbeelding is scherp en zelf gemaakt. In 100 woorden een duidelijke uitleg waarom deze plek niet prettig is.

Een mooie duidelijke afbeelding van de minst prettige plaats. De afbeelding is scherp en zelf gemaakt. In 50 woorden een duidelijke uitleg waarom deze plek niet prettig is.

De opdracht ontbreekt.

Lay-out

Het handschrift is duidelijk of je hebt de teksten uitgeprint. Alle tekst op de poster is foutloos gespeld. Er zitten geen lijmresten/vlekken op. Daarnaast is alles netjes geordend en ziet het er aantrekkelijk uit.

Een van de volgende dingen is niet in orde:

Het handschrift is duidelijk of je hebt de teksten uitgeprint. Er zitten geen lijmresten/vlekken op. Daarnaast is alles netjes geordend en ziet het er aantrekkelijk uit.

Twee van de volgende dingen is niet in orde:

Het handschrift is duidelijk of je hebt de teksten uitgeprint. Er zitten geen lijmresten/vlekken op. Daarnaast is alles netjes geordend en ziet het er aantrekkelijk uit.

Alles is lukraak opgeplakt, het lijkt erg gehaast. Het handschrift is slordig. Er ontbreken zaken. De poster. Het is totaal niet aantrekkelijk om naar te kijken.

Spelling

Er zitten geen spellingsfouten op de poster.

Er zitten niet meer dan twee spellingsfouten op de poster.

Er zitten niet meer dan vier spellingsfouten op de poster.

Er zitten meer dan vier spellingsfouten op de poster.

 

  • Het arrangement Klas 1: Thema Wonen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Joyce Landman Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-11-16 09:09:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Lubbi, Jonne. (z.d.).

    Je eigen buurt vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/89259/Je_eigen_buurt__vmbo12

    VO-content M&M. (2019).

    Opdracht: Ontstaan landbouw - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/63442/Opdracht__Ontstaan_landbouw___vmbo12