Leerdoel
Opdracht 1:
Zoek op internet een afbeelding op over het leven van de eerste boeren.
Wat zie je op deze afbeelding?
Bespreek de afbeelding met een klasgenoot, noteer dit in je Word-document.
Lees de tekst:
De agrarische revolutie
Mensen hebben miljoenen jaren lang geleefd als jagers en verzamelaars. De ontwikkeling van de landbouw is pas heel laat op gang gekomen, waarschijnlijk ongeveer 11.000 jaar geleden. De overgang naar een bestaan van landbewerking en het houden van dieren, is heel belangrijk geweest voor de geschiedenis.
In het Midden-Oosten leefden de eerste landbouwers. De oevers van de rivieren Eufraat, de Nijl en de Tigris waren vruchtbare gronden. Ongeveer 11.000 jaar geleden was het klimaat in dit gebied gunstig voor de teelt van allerlei soorten graan. Deze overgang van een samenleving van jager-verzamelaars naar een landbouwsamenleving wordt wel de agrarische revolutie of neolithische revolutie genoemd. Omdat de bevolking groeide, moesten mensen telkens op zoek naar nieuwe landbouwgronden. Rond 5000 v Chr. bereikte de agrarische revolutie West-Europa.
Bij landbouw paste een andere leefstijl dan bij het jagen en verzamelen. Een boer was aan zijn grond gebonden en bouwde een huis waar hij en zijn gezin in kon wonen. Een landbouwer had ook andere eisen aan zijn woning dan een nomade. Er werd niet meer rondgetrokken en daarom maakte een boerengemeenschap alle seizoenen mee op één plek. De woning moest voldoende beschutting geven en flinke opslagplaatsen bieden voor de opbrengsten van het land.
Bij het boerenbedrijf hoort ook het houden van dieren, veeteelt. De eerste dieren die door mensen werden gehouden waren de wolf, schapen, geiten en varkens. Het houden van dieren had veel voordelen. Er was voedsel binnen handbereik in de vorm van vlees en melk. Wol werd belangrijk voor kleding en de dieren konden bovendien werk verzetten.
Vanaf ongeveer 4000 v. Chr. was het dankzij het wiel en de ploeg mogelijk om met dieren grote stukken grond om te ploegen. De opbrengsten in de landbouw werden daardoor groter. Meer en beter voedsel had tot gevolg dat de bevolking ging groeien.
Vanaf ongeveer 5500 jaar voor Chr. vindt er ook in Nederland een omslag plaats. De rondtrekkende jagers kiezen een vaste plaats om te wonen. Door de bewoners die een vaste bewoningsplaats hadden gekozen werden bekers ontwikkeld die uit twee op elkaar geplakte vormen van klei werden gemaakt. Daarna werden ze gebakken in het open vuur. De kommetjes werden vaak versierd met patronen. De potten hebben een wijde opening en worden daarom trechterbekers genoemd. De mensen die deze cultuur in Noord Nederland ontwikkelden waren de voorlopers van de eerste boeren. Ze worden in de geschiedenis het Trechterbekervolk genoemd. Trechterbekers zijn veel opgegraven uit grafmonumenten uit die tijd, de hunebedden.
De eerste boeren vestigden zich ruim 7000 jaar geleden (5000 v. Chr.) in Zuid-Limburg. Een boerengemeenschap bestond uit enkele tientallen mensen die samen een dorp bewoonden. De eerste boeren behoorden tot de Bandkeramische cultuur. De naam van de Bandkeramische cultuur verwijst naar het versierde aardewerk dat deze volkeren maakten: aaneengesloten bandversieringen die in de buitenkant van het aardewerk ingekrast zijn. Bij deze boeren was er een vorm van geloof in het hiernamaals, want er zijn grafgiften gevonden. Deze werden meegegeven in het graf, omdat men dacht dat de overledene ze in het hiernamaals nodig zou hebben.
Opdracht 2:
Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.
Agrarische revolutie/Neolithische revolutie |
|
Landbouw | |
Veeteelt | |
Trechterbekervolk | |
hunebedden | |
Bandkeramische cultuur | |
hiernamaals |
Opdracht 3:
In de tekst staat een belangrijke gebeurtenis: de agrarische revolutie. Ga naar je tijdlijn van tijdvak 1 en plaats deze gebeurtenis met het jaartal op de juiste plek in de tijdlijn.
Vergeet je tijdlijn niet op te slaan.
Opdracht 4:
Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.
Opdracht 5:
De eerste landbouwnederzettingen ontstonden in het Midden-Oosten. In de tekst heb je gezien dat er ook op andere plaatsen landbouwnederzettingen ontstonden.
Bekijk de bron. Gebruik de bron voor het maken van de sleepoefening in de toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.
Opdracht 6:
In de tekst heb je een stukje kunnen lezen over het houden van dieren.
De opdracht hieronder gaat daarover.
Maak de toets (sleepoefening) hieronder. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.
Opdracht 7:
Boeren hebben een andere levensstijl dan jagers-verzamelaars.
De opdracht hieronder gaat daarover.
Kopieer en plak het schema in je Word-document en vul hem in.
Jagers-verzamelaars | Boeren | |
Hoe komen ze aan hun eten? |
||
Hoe wonen ze? |
Opdracht 8: Afronden
Kijk nogmaals naar het schema van opdracht 7.
Geef onder het schema antwoord op de volgende twee vragen:
Je gaat nu samen met een klasgenoot het schema nakijken. Dit doe je door het schema en de antwoorden op de vragen met een klasgenoot te vergelijken. Pas het schema eventueel nog iets aan.