Maak een Word-document aan en noem deze Thema Wonen. In dit document maak je alle opdrachten van dit hoofdstuk. Zorg ervoor dat je dit document op een plek in je computer opslaat waar je hem terug kunt vinden.
Leerdoelen:
Ik kan aanwijzen op een kaart waar de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden.
Ik kan opnoemen rond welk jaar de eerste landbouwgemeenschappen ontstonden.
Ik kan twee verschillen opnoemen tussen de levenswijze van de jagers-verzamelaars en de boeren.
Ik kan op een kaart aanwijzen wat het gebied is waar de eerste steden ontstonden.
Ik kan opnoemen rond welk jaar het schrift ontstond.
Ik kan drie voorbeelden opnoemen van beroepen die ontstonden in de eerste steden.
Ik kan uitleggen dat er ongelijkheid in een stad was aan de hand van de volgende woorden: koning, priester, ambtenaren en ambachtslieden.
Ik kan twee verschillen opnoemen tussen arme en rijke Romeinen over hun huizen.
Ik kan drie voorbeelden opnoemen die er voor zorgde dat rond het jaar 1000 de landbouw verbeterde.
Ik kan drie plekken opnoemen waar tijdens de middeleeuwen steden gesticht werden.
Ik kan vijf beroepen opnoemen die betrokken zijn bij het bouwen van een huis.
Ik kan acht verschillende soorten woningen opnoemen.
Ik kan mijn eigen woonwijk omschrijven aan de hand van de verschillende soorten woningen die in de wijk voorkomen.
Ik kan uitleggen wat een hypotheek is.
Ik kan uitleggen waarom iemand met een hoog inkomen meer kan lenen dan iemand met een laag inkomen.
Ik kan uitleggen dat het soort beroep dat iemand heeft invloed heeft op zijn/haar salaris.
Ik kan onderzoek doen in mijn eigen woonwijk.
Ik kan een kaart maken met een digitaal programma en daarin een route aangeven.
Ik kan uitleggen waarom verkeerssituatie als gevaarlijk gezien kan worden.
Ik kan een oplossing omschrijven om een gevaarlijke verkeerssituatie te verbeteren.
Ik kan drie argumenteren opnoemen van mijn favoriete plek in mijn eigen woonwijk.
Ik kan drie argumenten opnoemen van mijn minst favoriete plek in mijn woonwijk.
Ik kan een oplossing omschrijven om mijn minst favoriete plek in mijn woonwijk leuker te maken.
Ik kan een rubric gebruiken om een opdracht te maken.