Visie
Inzet van technologie in het onderwijs zien we op school als vanzelfsprekend. Het komt in vrijwel elk vak aan bod en leerlingen werken dagelijks met apparaten die in verbinding staan met de wereld om hen heen. Daarom moet de school een plek zijn waar leerlingen bewust en duurzaam leren omgaan met media en technologie. Met dit vak bieden we een platform waar de benodigde kennis en vaardigheden ontwikkeld en getraind worden.
De ambitie van de school is duurzaam onderwijs bieden dat beklijft en bijdragen aan de vorming en ontwikkeling van leerlingen op de domeinen leren, leven en werken. Dit vak levert daaraan een onmisbare bijdrage. De leerling heeft nu en later altijd te maken met technologie, waarbij een verschuiving optreedt van consumptie naar productie. Daarnaast wordt de reikwijdte ervan steeds groter en de wereld daardoor ‘kleiner’. Deze ontwikkelingen vragen kennis en vaardigheden van de leerling om daar (bewust) goed mee om te kunnen gaan en in te participeren. De school ziet inzet van technologie als een belangrijke component in het onderwijs. Dat maakt het belangrijk om ten aanzien van het ontwikkelen van kennis en vaardigheden op technologisch gebied verantwoordelijkheid te nemen en dat goed te borgen.
We zien dit vak als een ‘verbindingsvak’ waarbij de kennis die de leerling opdoet op verschillende andere plekken, binnen en buiten school, bij elkaar gebracht wordt. De leerling doet van daaruit nieuwe inzichten op, kiest kleur en is zich bewust van het effect ervan op zijn eigen omgeving en die van anderen.
Leerdoelen en leerinhoud
De leerdoelen en –inhoud zijn een afgewogen combinatie van een aantal bestaande competentiemodellen (SLO kennisbasis natuurwetenschappen en technologie[1], Kennisnet competentiemodel mediawijsheid[2], SLO conceptueel kader 21ste eeuwse vaardigheden in het funderend onderwijs[3], SLO mediageletterdheid[4], ECDL basismodule online essentials[5], ECDL standaardmodule online samenwerken en digiveiligheid[6]).
De verschillende competenties hebben we onderverdeeld in vaardigheden (‘de leerling kan…’) en kennis (‘de leerling kent…’) en vervolgens ingedeeld in vier hoofddomeinen: informatievaardigheden, mediawijsheid, identiteit en ICT-geletterdheid. Deze vier domeinen hebben onderling een sterke relatie: bij de indeling van competenties hebben we daarom gekozen voor de ‘sterkste’ verbinding die een competentie heeft met een domein.
Bij de hoofddomeinen valt het domein ‘identiteit’ op. Als school hebben we een nadrukkelijke keuze gemaakt om een aantal competenties specifiek in dit domein onder te brengen. Dit hebben we gedaan, omdat we, passend bij de christelijke identiteit van de school, de reflectiestap, nadenken over de eigen rol in het geheel en de impact ervan op anderen bij deze competenties extra belangrijk vinden. Anders gezegd: participeren in digitale omgevingen heeft net als participeren in ‘fysieke’ omgevingen gevolgen voor jezelf en voor anderen. Het zijn alleen andere gevolgen en in eerste instantie vaak minder zichtbaar. Maar niet minder verstrekkend. Met het accentueren van de eigen identiteit binnen het gebruik van nieuwe media willen we een grotere bewustwording bereiken bij de leerling.
We geven het identiteitsaspect in de praktijk vorm door aan opdrachten een persoonlijke, inhoudelijke component toe te voegen: ze moeten zich duidelijk verhouden tot een bepaald vraagstuk, een nieuwe ontwikkeling of de actualiteit. Verder bouwen we een bewuste reflectiestap in: de leerling leert te reflecteren op zijn eigen werk, de samenwerking, het product en vergelijkt dit met de manier waarop andere leerlingen deze stappen gezet hebben.
Domein
|
De leerling kan…
|
De leerling kent…
|
Informatievaardigheden
|
Inf-1 Omgaan met verschillende communicatiemiddelen, zoals teksten en films.
|
Inf-A Verschillende soorten informatiebronnen en hun eigenschappen.
|
Inf-2 De gebruikte technologie en apps goed en bewust organiseren.
|
Inf-B Het verschil tussen gegevens en informatie.
|
Inf-3 Notities ordenen om ze later terug te vinden en te begrijpen.
|
Inf-C Creatieve technieken om tot nieuwe inzichten te komen (zoals brainstorming) en kan deze toepassen.
|
Inf-4 (Gevonden) informatie ordenen en met elkaar verbinden in een mindmap.
|
Inf-D Film- en montagetechnieken. Voorbeelden hiervan zijn: kader, perspectief, crosscutting, stopmotion.
|
Inf-5 Een interview opstellen en afnemen.
|
Inf-E Verschillende criteria om de betrouwbaarheid van bronnen op te kunnen beoordelen.
|
Inf-6 Op een zodanige manier presenteren dat dit goed aansluit bij de doelgroep.
|
|
Inf-7 Verzamelde data analyseren en verwerken tot een nieuw eindproduct, bijvoorbeeld grafieken.
|
|
Inf-8 Een ontwerpproces uitvoeren van een concreet (virtueel) product.
|
|
Mediawijsheid
|
Med-1 Zich oriënteren binnen mediaomgevingen en daarbij de juiste gebruikskeuzes maken voor het na te streven doel.
|
Med-A Verschillende mediagenres en hun doelstellingen.
|
Med-2 De eigen rol in het medialandschap herkennen en daar bewust op anticiperen.
|
Med-B Hoe de samenleving ‘vermedialiseert’.
|
Med-3 Formuleren wat ‘goed’ mediagebruik is, in consumptieve als productieve zin.
|
Med-C Verdienmodellen van ‘gratis’ diensten.
|
|
Med-D De manier waarop media gemaakt wordt en hoe deze de werkelijkheid kan kleuren.
|
Identiteit
|
Ide-1 In een groepsproces verschillende taken vervullen om het eigen talent te ontdekken.
|
Ide-A Wettelijke regels voor mediagebruik en weet daarnaar te handelen.
|
Ide-2 Samenwerken en reflecteren op het werkproces van totstandkoming tot realisatie.
|
Ide-B De ‘nettiquette’ (normen en waarden voor fatsoenlijk mediagebruik) en weet daarnaar te handelen.
|
Ide-3 Een onderscheid maken tussen objectiviteit en subjectiviteit.
|
Ide-C Zijn talent en weet dat in te zetten in een creatief proces.
|
Ide-4 Zich verhouden tot gebeurtenissen en ontwikkelingen en hierop reflecteren.
|
|
Ide-5 Verantwoorde risico’s nemen en fouten zien als leermogelijkheden.
|
|
Ide-6 Gepast of ongepast mediagedrag herkennen.
|
|
Ide-7 Moreel-ethische grenzen opstellen: “waar ligt de grens? Wat kan wel en wat kan niet?” De leerling kan dit expliciet maken en verduidelijken met voorbeelden.
|
|
ICT-geletterdheid
|
Ict-1 Technologie veilig, respectvol en verantwoordelijk gebruiken.
|
Ict-A Moderne technologische ontwikkelingen en de impact ervan op zijn eigen omgeving en dat van anderen.
|
Ict-2 Werken met verschillende productie-apps en hun mogelijkheden benutten (collages, tekstverwerking, spreadsheets, presentaties, film- en fotobewerking, mindmaps).
|
Ict-B De technische werking van netwerken en internet en hoe privacygevoelige informatie daarop beveiligd moet zijn.
|
Ict-3 ICT op een effectieve manier inzetten in een creatief maakproces.
|
Ict-C De begrippen computercriminaliteit, hacking, cracking, ethisch hacken en weet voorbeelden daarvan te noemen.
|
Ict-4 Een 3D model maken van een fysiek voorwerp of tekening.
|
Ict-D Weet wat (privacygevoelige) informatie over zichzelf waard is en wat identiteitsdiefstal is.
|
Ict-5 Met behulp van ICT een probleem analyseren en een oplossing erbij ontwerpen.
|
Ict-E Verschillende vormen van malware en hoe te verkomen/bestrijden
|
|
Ict-F Verschillende vormen van social engineering en hoe hij zichzelf daartegen kan beschermen
|
|
Ict-G Basisprincipes van programmeren, bijvoorbeeld: instructies, flow, variabelen, condities.
|
Leeractiviteiten
Onze leeractiviteiten moeten wat ons betreft aansluiten op het competentiemodel mediawijsheid van kennisnet, het raamwerk mediageletterdheid van het SLO en RTTI.

Het competentiemodel mediawijsheid van kennisnet[1] onderscheidt vier fases:
- Een passieve fase waarin de leerling inzicht krijgt in de werking van bestaande dingen
- Een actieve fase waarin de leerling zelf ermee aan de slag gaat en de mogelijkheden verkent
- Een interactieve fase waarin de leerling bestaande content met eigen (of gezamenlijk) geproduceerd materiaal samenvoegt en met anderen deelt.
- Een effectieve fase waarin de leerling reflecteert en een abstract doel verwezenlijkt.
Het SLO[2] bekijkt mediageletterdheid iets analytischer, waarbij de leerling achtereenvolgens:
- De betekenis , bedoeling en het gebruik verkent van verschillende media-uitingen
- Nagaat en nadenkt over wat het effect ervan op zichzelf is of kan zijn
- Nagaat en nadenkt over wat het effect ervan op anderen is of kan zijn
- Komt tot moreel-ethische uitspraken en stelt richtlijnen op. Vragen waar de leerling hier mee bezig is, zijn: wat kan wel en wat kan niet? Waar ligt de grens?
Wij zien hier een link in met RTTI:
- De passieve fase of de betekenisfase vertoont overeenstemming met reproductie.
- De actieve fase of nagaan wat het effect op jezelf is, vertoont analogie met het toepassen in herkenbare context.
- De interactieve fase of nagaan wat het effect op anderen is, lijkt op het toepassen in een nieuwe context.
- Bij de effectieve fase en het nadenken over moreel-ethisch handelen wordt wat er geleerd is geïntegreerd en moet de leerling redeneren om tot nieuwe inzichten te komen. Dit komt overeen met het aspect inzicht.
Wat wij op basis van bovenstaande voor ons zien, is een iteratief model waarin de leerling steeds korte cycli (2 tot 4 weken) doorloopt van verkennen, proberen, uitvoeren en reflecteren. Hiermee bereiken we het volgende:
- De leerling is actief aan het werk: leren door te doen.
- De leerling heeft snel een tastbaar resultaat. Dit werkt motivatieverhogend.
- De leerling ervaart afwisseling.
- We komen sneller toe aan reflectiestappen waardoor we dit beter trainen.
- We kunnen meer onderdelen met elkaar integreren, zodat de alle kennis en vaardigheid effectief wordt geraakt.
Dit iteratief model bereiken we door meerdere kortere opdrachten in snel tempo achter elkaar uit te voeren. De opdrachten zijn vaak wel een vervolg op elkaar.
Groeperingsvormen
In elke opdracht is een bepaalde mate van samenwerking of interactie met anderen aanwezig. De wijze van samenwerken en groepsgrootte wisselt af per opdracht.
Jaarplanning
Thema
|
Leeractiviteit
|
De leerling kan…
|
De leerling kent…
|
Mediaverkenning
|
Digital self: collage met huidig mediagebruik, beoordeling door elkaar.
|
Inf-1, Inf-2, Med-2, Ict-2
|
|
Interview met elkaar: wat doe je wel en niet in social media, reageren op elkaar, voor jezelf en de ander, elkaars interviews bekijken.
|
Inf-5, Med-3, Ide-7
|
|
Technologie en dagelijks leven
|
Nieuwe technologie verkennen aan de hand van product/ontwikkeling die bij interesse ligt. Verwachting uitspreken.
|
Ict-2
|
Ict-B
|
Analyse maken van verschillende informatiebronnen (commerical, test/recensie, ervaring, film/docu, wikipedia)
Verhouding bronnen en terugblik op verwachting.
|
Inf-1, Inf-3, Ide-3
|
Inf-A, Med-A, Med-D
|
Technologie movie maken als documentaire. Bestaand materiaal combineren met eigen materiaal.
|
Inf-6, Ide-1, Ide-2, Ide-4
|
Inf-D
|
Digiveiligheid
(met projectdag in kleurweek 1)
|
Mindmap maken over digiveiligheid en verschillende aspecten daarvan
|
Inf-4, Ict-2
|
Inf-B, Med-C, Ide-A, Ide-B, Ict-B, Ict-C, Ict-D, Ict-E, Ict-F
|
Reportage over digiveiligheid aan de hand van een prikkelende stelling. Filmtechnieken. Reflectie op inhoud.
|
Med-2, Ide-6
|
Inf-D
|
Kerstproject (samen met GD)
|
Film met boodschap, animatie (stop motion of andere vorm). Invloed van drama en muziek verwerken.
|
Med-1, Inf-2, Ide-2, Ict-3
|
Med-A, Med-B
|
Het beste idee van het HVC (met projectdag in kleurweek 2)
|
Ideevorming uitmondend in een pitch met kritische jury, uitverkiezen van zes ideeën per klas. Interessegebieden: film/drama, architectuur, koken/bakken, games, sport, technologie, modeontwerp, kerk/spiritualiteit, shoppen en internet.
|
Inf-6, Ide-1, Ide-2, Ide-5
|
Inf-C
|
Realiseren van het idee.
Verkennen, aanpak formuleren (inclusief samenwerken en taakverdeling), productieplanning, produceren, presenteren, reflecteren.
|
Ide-2, Ide-5, Ict-1, Ict-3, Ict-5
|
Inf-C, Ide-C
|
Paasproject (samen met GD)
|
Maken van een paasgame. Nog nader uit te werken.
|
Ict-5
|
Ict-G
|
Kunstproject (samen met HV)
|
Maken van 3D-model aan de hand van een fysiek voorwerp.
|
Ict-4
|
|
Europa (samen met AK)
|
Basisopdracht grafieken (fruitpaleis)
|
Inf-7
|
Inf-A
|
Dataverwerking tot presentatie met infographics, samenwerken met AK
|
Inf-6, Inf-7, Ide-C, Ict-2, Ict-3
|
Inf-A, Inf-E
|
Slotopdracht
|
Nader uit te werken, uitwerking is verrassend.
|
Med-3, Ide-4, Ide-7
|
Med-B
|
Organisatie
Nieuwe media is een vak dat wekelijks voor twee lesuren op het rooster staat. Dit is een blokuur. Het vak wordt in 2016-2017 gegeven door Anna Klerk en Evert-Jan Oppelaar, die beiden gelijktijdig zijn ingeroosterd.