Opdracht: Weer: NL en Spanje - vmbo-kgt34

Opdracht: Weer: NL en Spanje - vmbo-kgt34

Weer: NL en Spanje

Intro

In deze opdracht bekijk je verschillende weerselementen die samen het weer bepalen.
Je vergelijkt het weer in Nederland met het weer in Spanje.
En je kijkt ook naar een fenomeen dat wel in Spanje, maar in Nederland niet voorkomt: de ‘droge rivier’.

Begin met het kijken naar (een stukje van) deze video.
Wat wordt bedoeld met verwoestijning van het Spaanse binnenland?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • vijf weerselementen noemen die het weer bepalen;
  • herkennen waarmee temperatuur, luchtdruk, luchtvochtigheid en windkracht worden gemeten;
  • de begrippen 'zonkracht' en 'huidtype' beschrijven;
  • uitleggen wat deze begrippen te maken hebben met de tijd die je onbeschermd in de zon kunt zitten;
  • uitleggen waarom de temperatuurverschillen in Spanje groter zijn dan in Nederland;
  • de tweedeling qua weer in Spanje herkennen: enerzijds het droge en anderzijds het groene (natte) Spanje;
  • uitleggen waardoor 'droge rivieren' in Spanje ontstaan en waardoor de verdroging in Spanje steeds nijpender wordt;
  • herkennen hoe luchtstromen lopen op de aarde;
  • het verschil omschrijven tussen een hoge- en een lagedrukgebied;
  • omschrijven wat de ligging ten opzichte van de zee en het reliëf te maken hebben met het weer in een bepaald gebied.

Wat kan ik al?

In klas 1 of klas 2 heb je ook een opdracht over het weer gedaan.
Weet je het nog?
Bestudeer nog even de Kennisbank 'Het weer'.

Het weer


Kijk of je antwoord kunt geven op de volgende vragen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je krijgt uitleg over de weerselementen die het weer bepalen. Je bekijkt grafieken en maakt een oefening.
Stap 2 Je leert over zonkracht in Nederland en Spanje en hoe je kunt uitrekenen hoe lang je onbeschermd in de zon kunt zijn. Je bekijkt twee afbeeldingen over zonkracht en maakt een opdracht over zonkracht.
Stap 3 Je leert over temperatuurverschillen binnen Nederland en Spanje en over neerslaghoeveelheden. Je geeft op een kaart aan waar het groene, natte gebied in Spanje ligt en het droge gebied.
Stap 4 Je leert over de gevolgen voor de rivieren in Spanje als de temperatuur op langere termijn stijgt. Je beantwoordt er vragen over.
Stap 5 Je krijgt uitleg over hoge- en lagedrukgebied en over luchtstromen op aarde. Je bekijkt een video en maakt oefeningen.
Stap 6 Je leest wat zee en bergen voor invloed hebben op het weer. Je maakt een oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen Je maakt zelf een begrippenlijst bij deze opdracht.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A dan maak je een toets.
Eindopdracht B Jullie maken in eindopdracht B een weersverwachting voor Nederland en Spanje.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Het weer vandaag

Het weer is de toestand van de dampkring van de aarde op een bepaald moment in een bepaald gebied.
Wat voor weer is het vandaag? Het antwoord is minder simpel dan het lijkt.
Het weer is namelijk een samenspel van diverse weerselementen, zoals:

  • Temperatuur
  • Neerslag en luchtvochtigheid
  • Bewolking
  • Wind
  • Luchtdruk
  • Bijzondere verschijnselen

Van deze weerselementen kun je de temperatuur meten met een thermometer, de hoeveelheid neerslag met een regenmeter, de windsnelheid met een windmeter, de luchtdruk met een barometer en de luchtvochtigheid met een hygrometer.

Stel, het is het begin van de lente. Je popelt om weer eens een dag buiten te zijn. Dan is niet alleen de temperatuur van belang. Natuurlijk, als het 10 graden Celsius is, ga je niet het strand op om er te zonnen. Daarvoor moet het minstens een graad of 20 à 25 graden zijn. Maar je wilt ook graag weten of het droog blijft. Als het de hele dag plenst, kun je beter een paraplu dan badkleding meenemen. Ook van belang is of er weinig of juist veel bewolking is. Iedereen vindt het plezieriger om (op een terrasje) de eerste zonnestralen te voelen, dan een geheel bewolkte dag mee te maken.

Ook van belang is de wind (windsnelheid en –richting). Als het amper waait, voelt de temperatuur hoger aan dan wanneer het hard waait. Een noordenwind is vaker kouder dan een zuidenwind (op het noordelijk halfrond). Ook de luchtvochtigheid bepaalt of we spreken van ‘mooi weer’ of niet. Als de vochtigheidsgraad hoog is in combinatie met een hoge temperatuur, voelt dat benauwd aan en noemen we het weer ‘drukkend’.
Tot slot zijn bijzondere verschijnselen van belang. Niemand loopt graag op het strand met onweer of als je getroffen kunt worden door een windhoos.

Wat voor de een ‘een mooie dag’ is, hoeft dat voor een ander niet te zijn. Een zonaanbidder in Nederland kijkt heel anders naar het weer dan een boer in Spanje. Een Spaanse boer ziet graag zijn gewassen groeien en daarvoor is zon, maar vooral voldoende (regen)water nodig.

Kijk naar de gemiddelde temperatuur en neerslag in Nederland en Spanje:

De gemiddelde neerslag en temperatuur in Amsterdam

De gemiddelde neerslag en temperatuur in Granada (Zuid Spanje)

Beantwoord de vragen in de oefening.

Stap 2: Zonkracht

Je hebt gekeken naar de gemiddelde temperatuur in Nederland en Spanje. De hoogte van de temperatuur wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid zonlicht die er op een plek valt. Immers, licht = warmte. Op een wolkeloze dag is de temperatuur hoger dan op een dag waarbij de zon verscholen blijft achter een dik pak wolken. Voor iedereen die in de zon komt, is ook de ‘zonkracht’ van belang.

De zonkracht is een maat voor de hoeveelheid ultraviolette straling (uv-straling) in het zonlicht die de aarde bereikt. Naast het "gewone" zichtbare licht straalt de zon ook ultraviolette straling uit, onzichtbaar voor onze ogen. Het uv-zonlicht neemt toe naarmate de zon hoger staat en varieert met de seizoenen en het moment van de dag. Warmte heeft geen invloed: op een koele, zonnige dag kan de zonkracht even sterk of sterker zijn dan op een warme dag. Wel is de hoeveelheid uv-straling afhankelijk van bewolking, vocht of stof in de atmosfeer, en van de hoeveelheid ozon. De ozonlaag op grote hoogte in de atmosfeer beschermt het aardoppervlak tegen uv-straling. Als de ozonlaag er niet zou zijn, zouden we binnen de kortste tijd levend verbranden.

De ozonlaag houdt de meeste uv-straling tegen, maar een deel komt er wel doorheen. Op een koele, zonnige dag kun je toch ‘verbranden’, oftewel: pijnlijke, rode plekken op je huid krijgen. Langdurige blootstelling aan zonnestralen verhoogt de kans op huidkanker. Midden op de dag tussen 12:00 en 15:00 uur is de zon het krachtigst en is de kans op verbranden het grootst.

Aan de hand van de zonkracht en je huidtype kan de tijd worden bepaald die je onbeschermd veilig in de zon kunt doorbrengen.

Huidtype Huidwaarde
kinderen tot 10 jaar 60
verbrandt zeer snel 60
verbrandt snel 100
verbrandt zelden 200
verbrandt nooit 300

Het aantal minuten dat je onbeschermd zonder schade in de zon kunt doorbrengen = huidwaarde gedeeld door zonkracht.

Stel, je hebt een gevoelige huid (100) en de zonkracht is 8. Dan kun je maar 12½ minuten onbeschermd in de zon blijven voordat je verbrandt.
Daarna is het zaak om je zo spoedig mogelijk met een zonnebrandmiddel in te smeren.
Zonkracht kun je niet zien, maar je kunt wel op een website bekijken hoe sterk de zonkracht vandaag en de komende dagen zal zijn.

 

De zonkracht in Nederland en in Spanje op 15 augustus 2017


Legenda zonkracht

Doe de oefening 'Zonkracht'.

Stap 3: Het weer in NL en Spanje

Temperatuurverschil

Het grootste temperatuurverschil (overdag) binnen Nederland was op 10 juli 1968. Op die dag lag er een warmtefront precies boven Nederland. Ten zuiden van het front was het in Maastricht bijna 30 graden, in Leeuwarden was het toen net geen 14 graden. Maar meestal zijn de verschillen in temperatuur veel kleiner, hooguit een paar graden.

In Spanje zijn de verschillen veel groter. In het zuiden van Spanje kan de temperatuur in de zomer tot 40 graden oplopen. De stad Sevilla in het zuidwesten behoort zelfs tot een van de warmste steden ter wereld tijdens de maanden juli en augustus. Temperaturen boven de 35 graden zijn heel normaal en regelmatig zijn er uitschieters richting 45 graden. In de bergen (bijvoorbeeld in Canfranc, in de Pyreneeën in het noorden van Spanje) is het in augustus soms maar 16 graden.
In vergelijking met Nederland, ligt de gemiddelde temperatuur in Zuid-Spanje ook vaak zo'n 10 graden hoger.

Bekijk de temperatuurkaart van 10 juli 1968. De rode lijn geeft het warmtefront aan.

 

Neerslaghoeveelheid

Ook de hoeveelheid neerslag binnen Nederland loopt veel minder uiteen dan de hoeveelheid neerslag binnen Spanje.
In Nederland valt er jaarlijks tussen de 750 en 925 mm. In Spanje loopt het uiteen van minder dan 200 mm bij Gabo de Gata tot meer dan 1600 mm in Santiago de Compostela.

De Spanjaarden zelf spreken over een 'España verde y húmeda' tegenover het 'España seca'. Of in het Nederlands vertaald: het groene of natte Spanje tegenover het droge Spanje.
De neerslag in Nederland en het ‘droge’ Spanje is ook heel anders verspreid over het jaar. In Nederland valt de in de zomer (mei-oktober) meer regen dan in het zuiden van Spanje, maar in de winter (november-februari) zijn de rollen omgedraaid. Dan valt er meer neerslag in dit gebied in Spanje dan in Nederland.
Toch is het zelfs in november in Zuid-Spanje vaak prachtig weer. Hoe dat kan? Als het regent, regent het vaak flink. Maar daarna is het vaak nog op dezelfde dag weer zonnig en lekker warm. Grauwe regendagen zoals in Nederland komen in Zuid-Spanje maar zelden voor.
Zelfs in de natte wintermaanden is het aantal uren met zon er drie tot vier maal zo groot als in Nederland. Dat komt niet alleen door de korte buien, maar ook doordat Spanje veel zuidelijker ligt en de dagen in de winter dus veel langer zijn.

Maak de oefening 'Weer in Spanje'.

Stap 4: Droge rivieren

Bekijk nogmaals de grafiek uit Stap 1.

De gemiddelde neerslag en temperatuur in Granada (Zuid-Spanje)


De grafiek van Granada is typerend voor veel plekken in Zuid-Spanje: een hoge temperatuur en weinig neerslag in de zomermaanden. Omdat de gemiddelde temperatuur in Spanje de afgelopen 35 jaar is gestegen, is ook de verdamping toegenomen. Als er voldoende water in de bodem zit, tempert de verdamping de opwarming. Als dat vocht ontbreekt, wordt het nog heter dan normaal. Een uitgedroogde bodem leidt tot een grotere stijging van de temperatuur.

Er ontstaat dan een vicieuze cirkel:
De temperatuur stijgt > de mate van verdamping neemt toe > de temperatuur stijgt.

Grote rivieren als Ebro, Taag en Guardiana hebben daar geen of minder last van, maar tientallen kleine rivieren in Spanje (en Portugal) vallen vaak in de zomer droog. Wandelen en fietsen door deze ‘droge rivieren’ is populair onder binnen- en buitenlandse toeristen. Je kunt er prachtige routes volgen.

Volgens verschillende klimaatscenario’s zal Spanje vanaf 2040 de helft van de tijd te maken hebben met extreem warme zomers.

Beantwoord de vragen in de oefening 'Droge rivieren'.

Stap 5: Luchtdruk

In weerberichten hoor je vaak de begrippen ‘hogedrukgebied’ en ‘lagedrukgebied’. Als je begrijpt wat daarmee wordt bedoeld, weet je ook waarom het bijna altijd waait.

Een hogedrukgebied wordt ook wel een maximum genoemd, een lagedrukgebied een minimum of depressie. Lucht wordt weggedrukt uit een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Die wind volgt daarbij nooit een rechte lijn. Op het noordelijk halfrond is er altijd een afbuiging naar rechts en op het zuidelijk halfrond altijd naar links. Dat is uitgedrukt in de Wet van Buys Ballot. De wet is genoemd naar een Nederlandse weerkundige uit de 19e eeuw die deze afbuiging heeft beschreven en verklaard.

Op weerkaarten zie je gebogen lijnen rondom een hoge- of lagedrukgebied. Die lijnen, of isobaren, verbinden de punten op het aardoppervlak met een gelijke luchtdruk. Hoe kleiner de afstand tussen de isobaren, hoe groter het verschil in luchtdruk en hoe harder het waait. Aan isobaren op een weerkaart kun je dus zien waar het hard waait in het gebied dat op de kaart staat en waar het minder hard waait.

Kijk naar de video 'Luchtstromen op aarde'.
Bedenk dat Spanje tussen de 36e en de 44e breedtegraad ligt en Nederland tussen de 51e en de 54e breedtegraad.

Kun je omschrijven hoe de luchtstromen lopen over de aarde?

De hogedrukgordel in de subtropen (rond 30 graden noorderbreedte) en de lagedrukgordel rond de 60e breedtegraad verplaatsen zich gedurende het jaar.
Als het op het noordelijk halfrond voorjaar is en het noordelijk halfrond steeds meer naar de zon is gekeerd, trekken deze gordels naar het noorden.
Terwijl Nederland in de lagedrukgordel blijft liggen en lagedrukgebieden die van west naar oost trekken af en toe regen brengen, komt het grootste deel van Spanje in de hogedrukgordel te liggen.

Maak de volgende oefeningen.

Stap 6: Zee en bergen

Er zijn nog twee factoren die meespelen in de verschillen tussen het weer in Spanje en dat in Nederland.

Invloed van de zee

De zee zorgt ’s zomers voor afkoeling en ’s winters voor opwarming. Dat komt omdat de zee ’s winters langzamer afkoelt dan het land en langer warm blijft. ’s Zomers warmt de zee langzamer op en blijft langer koel.
Daardoor brengt wind van zee ’s winters warmere lucht binnen en ‘s zomers juist koelere lucht. Wind van zee heeft dus altijd een matigende invloed. Maar hoe verder je van zee af bent, hoe minder je van deze invloed merkt.

In Nederland is de invloed van de zee groot, vooral omdat de wind meestal aanlandig is.
In het binnenland van Spanje is weinig of niets te merken van de invloed van de zee. Het kent een landklimaat met zomerse temperaturen van vaak 40 graden Celsius of meer, terwijl het ’s winters af en toe flink vriest.
Aan de kust is de invloed van de zee wel goed merkbaar. De winters zijn meestal zacht en ’s zomers minder heet (als de wind tenminste niet aflandig is).

Invloed van het reliëf

Nederland is vooral vlak en het ligt net onder of boven de zeespiegel. Aanlandige wind die regenwolken het land in jaagt, wordt nergens door gehinderd.
In Spanje is dat anders, er liggen enkele hoge bergketens. De belangrijkste zijn het Cantabrisch gebergte in het noorden en noordwesten en de Sierra Nevada in het zuiden. Deze bergketens houden aanlandige wind en regenwolken tegen. Hierdoor valt er in het binnenland weinig regen. En het binnenland van Spanje is een hoogvlakte. Het ligt een flink stuk boven de zeespiegel. Hoe hoger je komt, hoe kouder de lucht wordt. Ook daardoor kan het ’s winters flink vriezen.

Afronding

Samenvattend: Begrippen

In de opdracht komen verschillende 'begrippen' voor.

Kun je zelf een begrippenlijst maken?

weerselementen
....
thermometer, barometer, hygrometer
....
España verde y huméda, España Seca 
....
zonkracht
....
uv-straling
....
verwoestijning
...
droge rivier
...
hogedrukgebied
...
lagedrukgebied
...
luchtstromen
...
reliëf
...

isobaren
...

Eindopdracht A: Toets

Test je kennis. Doe de toets.

Eindopdracht B: Weersverwachting

Jullie hebben veel informatie gekregen over het weer in Spanje en Nederland.
Als eindopdracht ga je samen met een klasgenoot met behulp van die informatie een weersverwachting maken voor morgen.

Hoe gaan jullie te werk?

  • Jullie vertellen in die weersverwachting iets over de vijf kenmerken van het weer.
  • Jullie geven ook aan of het weer overal in Nederland of Spanje hetzelfde zal zijn of juist niet.
  • Jullie kleden de weersverwachting aan met weerkaarten van Nederland en Spanje. Gebruik eventueel de twee blanco kaarten die je hier ziet.
    Download de blanco kaart Nederland. Download de blanco kaart Spanje.
    Sla de kaarten op in je eigen omgeving, zodat je deze kunt bewerken.

 

Beoordeling

Jullie docent zal beoordelen of jullie een origineel en deskundig weerbericht hebben samengesteld.
Bij de beoordeling let de docent op:

  • inhoud: laat het weerbericht zien dat het weer in Spanje overeenkomt of juist verschilt met het weer in Nederland? Hebben jullie in het weerbericht de vijf kenmerken van het weer gebruikt?
  • vorm: is het weerbericht met zorg gemaakt en is het voor iedereen helder genoeg?
  • taalfouten: hebben jullie de weerkaarten goed ingevuld en bevatten ze geen taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Neem de intro nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom en wanneer in Spanje rivieren droogvallen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom de temperatuurverschillen in Spanje groter zijn dan in Nederland?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
    Heb je in die tijd ook de eindopdracht kunnen doen?
  • Inhoud
    Vond je de opdracht leuk om te doen? Kun je op Buienradar of een andere weersite herkennen hoe luchtstromen lopen en waar zich hogedrukgebieden bevinden?
  • Eindopdracht
    Heb je de toets gemaakt of samen met een klasgenoot de weersverwachting?

 

  • Het arrangement Opdracht: Weer: NL en Spanje - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-10-24 14:38:59
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Weer en klimaat: NL en Spanje', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor vmbo-kgt leerjaar 3 en 4. In deze opdracht ga je bezig met verschillende weerselementen die samen het weer bepalen. Zo krijg je inzicht in hoe temperatuur, luchtdruk, luchtvochtigheid en windkracht wordt gemeten, waarmee ze het weer kunnen voorspellen. Daarnaast ga je leren over zonkracht en huidtype en wat dit zegt over de tijd dat je onbeschermd in de zon kunt zitten. Ook krijg je inzicht in het weer verschil tussen Nederland en Spanje, en leer je dit te kunnen verklaren. Zo kom je er achter dat er een tweedeling bestaat in Spanje qua weer: enerzijds het droge en anderzijds het groene (natte) Spanje. Ook leer je meer over 'droge rivieren' in Spanje en hoe het komt dat er steeds meer verdroging plaatsvindt. Als laatste ga je meer leren over luchtstromen in termen van hoge- en lagedrukgebieden en hoe zich dit verhoudt tot de zee en het reliëf van het landschap van verschillende gebieden. Veel plezier met het maken van de opdracht!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Weer; Systeem aarde; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, droge rivieren, luchtstromen, spanje, stercollectie, vmbo-kgt34, weer en klimaat: nl en spanje, weer: nl en spanje, weerselementen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (2019).

    Weerberichten vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82678/Weerberichten_vmbo_kgt34

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Kennisbank Aardrijkskunde - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/134827/Kennisbank_Aardrijkskunde___vmbo12