Soorten rivieren vmbo-kgt34

Soorten rivieren vmbo-kgt34

Soorten rivieren

Intro

Rivieren zijn natuurlijke waterstromen, die niet door de mens zijn aangelegd of gegraven. Maar ze zijn niet allemaal hetzelfde. Er zijn verschillen in aard en oorsprong en dat heeft onder meer te maken met het water dat ze afvoeren. Daarover gaat deze opdracht.

In deze video een introductie.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • twee soorten rivieren beschrijven: regenrivieren en gletsjerrivieren.
  • het begrip gemengde rivier omschrijven.
  • omschrijven wat een wadi is en kun je aangeven waar je wadi’s kunt vinden.
  • de belangrijkste onderdelen van een rivier in Nederland noemen en hun functie beschrijven.
  • de ligging herkennen van de belangrijkste rivieren in Nederland.

Wat ga ik doen?

 

Onderdeel Activiteit
Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer verschillende soorten rivieren. Beantwoord vragen.
Stap 2 Bekijk een filmpje over een wadi. Beantwoord de vragen.
Stap 3 Bekijk de dwarsdoorsnede van een rivier. Beantwoord vragen over het landschap.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht A Maak de sleepoefening.
Eindopdracht B of Maak een kaart van Nederland met de belangrijkste rivieren. In de kaart plak je foto's van de rivieren daarbij geef je aan wat je in het landschap herkent van de begrippen die je hebt geleerd.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd:
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.  

Aan de slag

Stap 1: Water

Waar komt al dat water vandaan?

Ga eens op een brug over een rivier staan en kijk naar het stromende water.
Grote watermassa’s en het blijft maar stromen. Hoe kan het dat het water niet op raakt?

Twee soorten rivieren
Sommige rivieren worden ‘gevoed’ door het water dat als neerslag in hun stroomgebied valt.
Dat zijn regenrivieren. Hun debiet, de hoeveelheid water die ze afvoeren, is afhankelijk van de neerslag.
Valt er veel neerslag in hun stroomgebied, dan neemt hun debiet toe en stijgt hun waterpeil sterk.
Valt er weinig regen in hun stroomgebied, dan is hun debiet klein en hun waterpeil laag.
Het debiet van een regenrivier varieert dus sterk. Een voorbeeld van een regenrivier is de Maas.

Er zijn ook rivieren die het smeltwater van gletsjers afvoeren. Dat zijn gletsjerrivieren.
In de zomer smelten gletsjers het snelst, in de winter het langzaamst.
Daardoor schommelt het debiet van deze rivieren.

Veel rivieren zijn zogenaamde gemengde rivieren.
Deze krijgen water aangevoerd dat als neerslag in hun stroomgebied valt, naar ook smeltwater van gletsjers.
’s Winters voeren ze weinig smeltwater af en veel regenwater. ’s Zomers is het precies omgekeerd.
Daarom is het verschil in hun regiem niet zo groot als dat van regenrivieren. De Rijn is een gemengde rivier.

Overigens geldt niet voor elke rivier dat het water niet opraakt.
Beken en rivieren, die het vooral van smeltwater moeten hebben, vallen in de zomer vaak droog.
En in perioden van grote droogte hebben ook regenrivieren weinig water.

Oefening

Ga op internet op zoek naar afbeeldingen van gletsjerrivieren en naar afbeeldingen van regenrivieren.
Probeer afbeeldingen te vinden waarmee je het verschil tussen beide soorten rivieren duidelijk kunt maken.

Stap 2: de Wadi

De wadi, een bijzonder soort rivier

Rivieren in Nederland vallen niet droog omdat er altijd water aangevoerd wordt, dag na dag, het hele jaar door. Dat geldt niet voor alle rivieren in de wereld.

Lees de tekst over ‘Wadi’s’.

Wadi's
Een wadi is een meestal drooggevallen rivierdal in droge gebieden als woestijnen. Alleen in natte periodes en tijdens regenbuien stroomt er veel water door. Dit kan vrij plotseling gebeuren. Woestijnreizigers die een wadi volgen, kunnen tijdens een regenbui door het water verrast worden en zo verdrinken in de woestijn.

Bron: Wikipedia


Bekijk ook dit videofragment van 'Flash flood first wave'.

Stap 3: Rivieren en dijken

Dwarsdoorsnede van een rivier

Je hebt gezien welke soorten rivieren er zijn. In Nederland kom je twee soorten tegen: de gemengde rivier (Rijn) en de regenrivier (Maas). Voordat er dijken langs de rivieren gebouwd werden, had de rivier aan beide kanten vlak bij de oever een hoger gelegen strook grond, de oeverwal. Deze oeverwal kwam zelden onder water te staan. Achter de oeverwal lag een laaggelegen strook van komgronden. Deze strook kwam in de herfst en de winter soms onder water te staan. Nog steeds vind je langs rivieren oeverwallen en komgronden, overgebleven uit de tijd vóór de aanleg van dijken.

Nu liggen er dijken langs de rivieren. Op de afbeelding zie je dat. Kijk naar de twee dwarsdoorsneden van een rivier - één in de zomer en één in de winter - en beantwoord de vragen.

Huidige situatie dijken:

Doe de oefening.

Afronding

Eindopdracht A: Sleepoefening

Maak nu de onderstaande sleepoefening.

Eindopdracht B: Kaart tekenen

Maak samen met een klasgenoot een kaart van Nederland met alle grote rivieren.
Geef daarop aan welke rivieren regenrivieren zijn en welke gemengde rivieren.

Doe het zo:

  1. Ga naar www.topomania.net zoek de kaart Grote rivieren en wateren in Nederland.
    Oefen met de kaart tot je de rivieren kent.
  2. Zoek op internet een kaart van Nederland, kopieer die en plak hem in een tekenprogramma op de computer of print hem op een A4.
  3. Teken in de kaart de volgende rivieren: Rijn, Waal, Maas, IJssel, Nederrijn, Lek. Nieuwe Maas.
  4. Kleur de regenrivieren blauw en de gemengde rivieren paars.
  5. Zoek foto's van de rivieren Rijn, Waal, Maas en IJssel. Je moet op de foto's in het landschap onderdelen van de rivier die je geleerd hebt, kunnen zien. Geef met pijlen aan wat er te zien is van wat je geleerd hebt: zomerbed, winterbed, zomerdijk, winterdijk, uiterwaarden.
  6. Plak de foto's op de kaart op de plek in de kaart waar de foto gemaakt is. Bijvoorbeeld een foto van de Waal bij Nijmegen, plak je bij Nijmegen.

Kaart tekenen

Op een kaart kun je aangeven waar een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden.  

 

Beoordeling

Laat de kaart aan je docent zien. De docent beoordeelt de kaart op:
  1. de inhoud: zijn de namen goed ingevuld, hebben de rivieren de juiste kleur enzovoort.
  2. de vorm: hebben jullie netjes gewerkt, zodat de gegevens duidelijk zijn.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bekeken? Heeft de video je geholpen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de twee soorten rivieren omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest.
    Met welke stap ben je het langst bezig geweest? Waarom?
  • Inhoud
    Wist je wat een wadi was? Zou je wel eens een wadi willen bezoeken?
    Waarom wel/niet?
  • Eindopdracht
    Welke eindopdracht heb je gekozen?
    A: Ging de sleepoefening goed?
    B: Wat vond je van der site topomania.net.
    Heb je een mooie kaart getekend? 
  • Het arrangement Soorten rivieren vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2020-06-30 13:49:32
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Waterkringloop; Water; Nederland waterland; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare, rerrangeerbare