Je hebt gezien welke soorten rivieren er zijn. In Nederland kom je twee soorten tegen: de gemengde rivier (Rijn) en de regenrivier (Maas). Voordat er dijken langs de rivieren gebouwd werden, had de rivier aan beide kanten vlak bij de oever een hoger gelegen strook grond, de oeverwal. Deze oeverwal kwam zelden onder water te staan. Achter de oeverwal lag een laaggelegen strook van komgronden. Deze strook kwam in de herfst en de winter soms onder water te staan. Nog steeds vind je langs rivieren oeverwallen en komgronden, overgebleven uit de tijd vóór de aanleg van dijken.
Nu liggen er dijken langs de rivieren. Op de afbeelding zie je dat. Kijk naar de twee dwarsdoorsneden van een rivier - één in de zomer en één in de winter - en beantwoord de vragen.
Huidige situatie dijken:
Doe de oefening.