Rivieren zijn natuurlijke waterstromen, die niet door de mens zijn aangelegd of gegraven. Maar ze zijn niet allemaal dezelfde. Er zijn verschillen in aard en oorsprong en dat heeft onder meer te maken met het water dat ze afvoeren.
Hoe meet je hoeveel water er door een rivier stroomt en waarom verandert dat voortdurend? Hoe meet je hoogteverschillen in een rivier? Wat is het belang van dergelijke kennis?
In deze opdracht kom je van alles te weten over rivieren.
Kijk om te beginnen de volgende video. Hierin zie je vast begrippen die met rivieren te maken hebben.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
de begrippen debiet en regiem van een rivier herkennen;
uitleggen wat wordt bedoeld met het verval en het verhang van een rivier;
herkennen hoe het verval en verhang van een rivier wordt gemeten;
uitleggen waarom het belangrijk is waterhoogtes van rivieren te meten;
onderscheid maken tussen regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren;
herkennen wat wadi's zijn en waar je ze kunt aantreffen;
de ligging van de grootste rivieren en wateren in Nederland herkennen.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
en
Je leert over het debiet en regiem van een rivier. Je bekijkt een video erover en beantwoordt vragen. Je leest een tekst en beantwoordt vragen. Je klasgenoot doet hetzelfde en na afloop bespreken jullie samen het debiet en regiem van een rivier.
Stap 2
Je leert hoe en waarom waterhoogten in rivieren gemeten worden. Je bekijkt actuele waterstanden op een site en onderzoekt of jouw woonplaats onder of boven NAP ligt.
Stap 3
Je krijgt uitleg over het verhang en verval van een rivier, net als over het belang van bevaarbaarheid van de rivier. Je beantwoordt vragen.
Stap 4
Je leert over verschillende soorten rivieren en zoekt er afbeeldingen bij.
Stap 5
Je ziet een dwarsdoorsnede van een rivier met dijken en maakt een oefening.
Stap 6
Wat een wadi is en waar je die kunt aantreffen zie je in de video. Je beantwoordt er vragen over.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen uit deze opdracht zijn verwerkt in een sleepoefening.
Eindopdracht A
Kies je voor eindopdracht A dan maak je de toets 'Rivieren'.
Eindopdracht B
Kies je voor deze eindopdracht, dan maak je samen met een klasgenoot een begrippenkaart met begrippen die je in deze twee opdrachten over rivieren hebt geleerd.
Extra opdracht
Is er nog tijd voor de extra opdracht? Overleg met je docent. In deze opdracht breng je samen met een klasgenoot de grote wateren en rivieren in Nederland in kaart. Je oefent de ligging ervan eerst op een site.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 à 4 lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Debiet en regiem
Hoeveel water gaat er door een rivier?
Rivieren zien er geen dag hetzelfde uit. De ene keer staat het water laag en is de rivier smal, de andere keer staat het water hoog en is de rivier een stuk breder. Met enige regelmaat kan de rivierbedding het water zelfs niet verwerken en lopen uiterwaarden vol.
De hoeveelheid water die een rivier moet verwerken op een bepaald punt en op een bepaald moment heet het debiet en wordt meestal uitgedrukt in m3/s (kubieke meters per seconde).
Als je de waterafvoer op dat bepaalde punt over een heel jaar neemt, dan noem je dat het regiem van de rivier. Het moment waarop het debiet van een rivier het grootst is, heet piekafvoer.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kies een klasgenoot om mee samen te werken.
De een leest Tekst 1 en beantwoordt de vragen daarbij. De ander leest Tekst 2 en beantwoordt de vragen daarbij.
Daarna gebruikt ieder zijn of haar tekst als voorbeeld om aan de ander uit te leggen wat het debiet en regiem van een rivier is.
Tekst 1 Extra alert zijn op lage waterstanden
Rijkswaterstaat vraagt de binnenvaart extra alert te zijn vanwege de lage waterstanden. De lage waterstanden op de rivieren kunnen gevolgen hebben voor de diepgang (afstand van de waterlijn tot het onderste punt van het vaartuig).
Voor komend weekend en begin volgende week wordt regen verwacht, waarna de wateraanvoer via Rijn en Maas naar verwachting weer iets zal toenemen. Van een neerslagtekort is volgens RWS geen sprake. Nederland is zelfs iets natter dan normaal voor de tijd van het jaar. Wel komt er via de rivieren minder water ons land binnen dan gemiddeld in deze tijd van het jaar, vanwege weinig regen en omdat de watervoorraad in de Alpen lager is dan normaal.
Water wordt zoveel mogelijk vastgehouden door beperkt af te voeren richting zee. De grote meren, zoals het IJssel- en Markermeer, hebben een zo hoog mogelijke waterstand en vormen zoetwaterbuffers.
In de grote rivieren wordt minder water doorgelaten via de stuwen. De lagere delen van Nederland kunnen hiermee goed van water worden voorzien.
Uit: Schuttevaer van 27 juni 2014
Tekst 2 Wateroverlast Overijssel en Drenthe door hevige regenval
De Vecht in Overijssel treedt buiten de oevers door de hevige regenval van de afgelopen dagen in Nederland en Duitsland. Ook zijn er problemen op de Hoogeveense Vaart in Drenthe. Volgens weerbureau Weeronline.nl is in Overijssel sinds maandagavond de meeste regen gevallen van heel Nederland.
Waterschap Groot Salland heeft dinsdagmiddag gebruikers van de uiterwaarden langs de Vecht gewaarschuwd om de waterstand in de gaten te houden. Ook Waterschap Vechtstromen heeft maatregelen genomen, terwijl Waterschap Reest en Wieden in Overijssel en Drenthe met man en macht aan het werk is om overstromingen te voorkomen.
Groot Salland en de gemeente Dalfsen plaatsen zandzakken rondom een evenemententerrein aan de oever van de Vecht. Op dat terrein begint woensdag een plaatselijk festival met onder andere een kermis.
Bron: nu.nl van 27 mei 2014
Stap 2: Waterstanden - NAP
Op Teletekst pagina 720 (subpagina 1 en 2) zie je een overzicht van de waterstanden in Nederland.
Waterstanden worden altijd uitgedrukt in centimeters onder of boven Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Bekijk de video over NAP.
De waterstanden in Nederland worden bepaald door de aan- en afvoer van water door rivieren, beken en door neerslag of droogte.
De actuele waterstanden zijn te vinden via de Waterinfo van Rijkswaterstaat.
Maar waarom meten we deze standen? De waterstanden zijn onder andere nodig voor de scheepvaart. Als de waterstanden te laag worden, kunnen schepen minder vracht meenemen of lopen ze het risico vast te lopen.Bij hoge waterstanden wordt de doorvaarthoogte van bruggen kleiner.
Als je de waterstand op twee plaatsen in de Maas weet, dan kun je iets zeggen over het verval tussen die plaatsen.
En als je ook de afstand tussen deze punten langs de rivier weet, kun je het verhang uitrekenen.
Tussen Spijk, waar de Rijn Nederland binnenkomt, en Hoek van Holland, waar de Rijn in zee uitmondt, is het verval enkele meters.
Omdat beide punten aan de Rijn 150 kilometer uit elkaar liggen, is het verhang van de Rijn enkele centimeters.
In Stap 3 meer uitleg over verhang en verval van een rivier.
Maak de oefening en bekijk de waterhoogten.
Stap 3: Verval en verhang
Hoogteverschillen in een rivier
Een rivier begint hoog en eindigt laag bij zee. Hoe groter het verschil tussen hoog en laag, hoe groter het verval. Verval is het absolute hoogteverschil tussen twee punten in de rivier.
Neem nu de lengte van de rivier in kilometers en het hoogteverschil tussen de bron en de monding in meters. Deel dat hoogteverschil door het aantal kilometers Zo bereken je het verhang van de rivier: het hoogteverschil in meters per kilometer. Dat verhang is natuurlijk ook te meten tussen twee andere punten in de rivier, bijvoorbeeld in de benedenloop.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Verval en verhang zijn belangrijke begrippen als het gaat om de bevaarbaarheid van een rivier.
Heeft een deel van een rivier een groot verhang, dan moeten er schutsluizen worden aangelegd. Door het aanleggen van sluizen blijft de rivier bevaarbaar voor de schepen.
De Rijn telt in totaal twaalf schutsluizen voor de scheepvaart met daarbij behorende stuwen en waterkrachtcentrales. De sluizen liggen allemaal in de bovenloop van het bevaarbare deel van de rivier. De laatste sluis met stuw ligt bij Iffezheim, bij rijnkilometer 333.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Waar komt al dat water vandaan? Ga eens op een brug over een rivier staan en kijk naar het stromende water. Grote watermassa’s en het blijft maar stromen. Hoe kan het dat het water niet op raakt?
Twee soorten rivieren
Sommige rivieren worden ‘gevoed’ door het water dat als neerslag in hun stroomgebied valt. Dat zijn regenrivieren. Hun debiet, de hoeveelheid water die ze afvoeren, is afhankelijk van de neerslag.
Valt er veel neerslag in hun stroomgebied, dan neemt hun debiet toe en stijgt hun waterpeil sterk.
Valt er weinig regen in hun stroomgebied, dan is hun debiet klein en hun waterpeil laag. Het debiet van een regenrivier varieert dus sterk. Een voorbeeld van een regenrivier is de Maas.
Er zijn ook rivieren die het smeltwater van gletsjers afvoeren. Dat zijn gletsjerrivieren. In de zomer smelten gletsjers het snelst, in de winter het langzaamst. Daardoor schommelt het debiet van deze rivieren.
Veel rivieren zijn zogenaamde gemengde rivieren.
Deze krijgen water aangevoerd dat als neerslag in hun stroomgebied valt, naar ook smeltwater van gletsjers.
’s Winters voeren ze weinig smeltwater af en veel regenwater. ’s Zomers is het precies omgekeerd.
Daarom is het verschil in hun regiem niet zo groot als dat van regenrivieren. De Rijn is een gemengde rivier.
Overigens geldt niet voor elke rivier dat het water niet opraakt.
Beken en rivieren, die het vooral van smeltwater moeten hebben, vallen in de zomer vaak droog.
En in perioden van grote droogte hebben ook regenrivieren weinig water.
Stap 5 Rivieren en dijken
Dwarsdoorsnede van een rivier
Je hebt gezien welke soorten rivieren er zijn. In Nederland kom je twee soorten tegen: de gemengde rivier (Rijn) en de regenrivier (Maas).
Voordat er dijken langs de rivieren gebouwd werden, had de rivier aan beide kanten vlak bij de oever een hoger gelegen strook grond, de oeverwal. Deze oeverwal kwam zelden onder water te staan. Achter de oeverwal lag een laaggelegen strook van komgronden. Deze strook kwam in de herfst en de winter soms onder water te staan.
Nog steeds vind je langs rivieren oeverwallen en komgronden, overgebleven uit de tijd vóór de aanleg van dijken. Nu liggen er dijken langs de rivieren.
Kijk naar de twee dwarsdoorsneden van een rivier: één in de zomer en één in de winter.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Rivieren in Nederland vallen niet droog omdat er altijd water aangevoerd wordt, dag na dag, het hele jaar door. Dat geldt niet voor alle rivieren in de wereld.
Lees de tekst over ‘Wadi’s’.
Wadi's
Een wadi is een meestal drooggevallen rivierdal in droge gebieden als woestijnen. Alleen in natte periodes en tijdens regenbuien stroomt er veel water door. Dit kan vrij plotseling gebeuren. Woestijnreizigers die een wadi volgen, kunnen tijdens een regenbui door het water verrast worden en zo verdrinken in de woestijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt in de opdrachten Rivieren en Rivieren 2 gezien dat rivieren allerlei kenmerken hebben, kenmerken die je kunt meten en die van belang zijn. Denk aan risico’s als overstromingen of denk aan de bevaarbaarheid.
In deze eindopdracht ga je deze kennis op de kaart zetten. Niet door een landkaart te tekenen of in te kleuren, maar door verbanden te leggen tussen begrippen die je hebt geleerd. Die verbanden kunnen zijn: oorzaak en gevolg, herkomst, overeenkomst, enzovoort.
Werk in deze opdracht samen met een klasgenoot.
Maak gebruik van de volgende begrippen:
bedding
oeverwal
sedimentatie
benedenloop
piekafvoer
stroomgebied
bovenloop
regiem
uiterwaarden
debiet
rivierdelta
verhang
kom
rivierdijk
verval
middenloop
rivierkleilandschap
waterscheiding
NAP
rivierverloop
wadi
gletsjerrivier
regenrivier
piekafvoer
Hoe ga je te werk?
Open een leeg (Word of Google) document. Typ centraal op het vel papier het begrip RIVIER.
Plaats de andere begrippen er in tekstvakken omheen en trek lijnen tussen de begrippen die op de een of andere manier verband met elkaar houden.
Vermeld bij elke lijn het soort verband dat er volgens je bij hoort. Voorbeeld: Tussen A en B trek je een lijn omdat A en B een overeenkomst met elkaar hebben of omdat B de oorzaak is van A.
Verwerk zoveel mogelijk van je kennis in de begrippenkaart. Laat zien wat je weet!
Vergeet niet je document op te slaan!
Je mag dit natuurlijk ook op papier doen, in een tekenprogramma of in PowerPoint op je computer.
Hier zie je een voorbeeld van zo'n begrippenkaart.
Begrippenkaart
Beoordeling
Laat het eindproduct beoordeling door je docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:
inhoud: laat de begrippenkaart zien dat je begrepen hebt dat een rivier allerlei kenmerken heeft die je kunt meten en waarom kennis van die kenmerken belangrijk is? Heb je alle begrippen uit de opdracht verwerkt?
vorm: is de begrippenkaart origineel en met zorg gemaakt?
taalfouten: bevat de begrippenkaart weinig of geen taalfouten?
Extra opdracht: Kaart tekenen
Maak samen met een klasgenoot een kaart van Nederland met alle grote rivieren.
Hoe ga je te werk?
Ga naar www.topomania.net naar de kaart Grote rivieren en wateren in Nederland.
Je drukt op 'Start' en plaatst de rivieren en wateren op de juiste plek op de kaart. Oefen met de kaart tot je de rivieren kent.
Zoek op internet een kaart van Nederland, kopieer die en plak hem in een tekenprogramma op de computer of print hem op een A4'tje. Je kunt de kaart ook natekenen op een groter vel papier of gebruik maken van deze link. Sla de kaart dan wel op in je eigen omgeving.
Teken in de kaart de volgende rivieren: Rijn, Waal, Maas, IJssel, Nederrijn, Lek. Nieuwe Maas.
Kleur de regenrivieren blauw en de gemengde rivieren paars.
Zoek foto's van de rivieren Rijn, Waal, Maas en IJssel. Je moet op de foto's in het landschap onderdelen van de rivier die je geleerd hebt, kunnen zien.
Geef met pijlen aan wat er te zien is van wat je geleerd hebt: zomerbed, winterbed, zomerdijk, winterdijk, uiterwaarden.
Plak de foto's op de kaart op de plek in de kaart waar de foto gemaakt is. Bijvoorbeeld een foto van de Waal bij Nijmegen, plak je bij Nijmegen.
Beoordeling
Laat de kaart aan je docent zien. De docent beoordeelt de kaart op:
inhoud: zijn de riviernamen goed ingevuld, hebben de rivieren de juiste kleur, staan pijlen op de juiste plaats, enzovoort.
vorm: hebben jullie netjes gewerkt, zodat de gegevens duidelijk zijn.
taalfouten: zitten er weinig of geen taalfouten in de bijschriften op de kaart.
Het arrangement Rivieren 2 vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Water in Nederland'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor vmbo-kgt leerjaar 3 & 4. Deze opdrachten worden de begrippen debiet en regiem besproken, evenals het NAP en waterstanden. Je leert in twee opdrachten over de problemen van te hoge maar ook van te lage waterstanden. Het belang van bevaarbare rivieren en de drie soorten rivieren (regenrivier, gletsjerrivier en gemengde rivier) worden beschreven en in een opdracht oefen je deze verschillen. De dwarsdoorsnede van de rivier met de zomerdijk, winterdijk en de uiterwaarden wordt beschreven, evenals droogvallende rivieren genaamd wadi's. Over deze onderwerpen bekijk je meerdere video's.
Deze opdracht hoort bij het thema ''Water in Nederland'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor vmbo-kgt leerjaar 3 & 4. Deze opdrachten worden de begrippen debiet en regiem besproken, evenals het NAP en waterstanden. Je leert in twee opdrachten over de problemen van te hoge maar ook van te lage waterstanden. Het belang van bevaarbare rivieren en de drie soorten rivieren (regenrivier, gletsjerrivier en gemengde rivier) worden beschreven en in een opdracht oefen je deze verschillen. De dwarsdoorsnede van de rivier met de zomerdijk, winterdijk en de uiterwaarden wordt beschreven, evenals droogvallende rivieren genaamd wadi's. Over deze onderwerpen bekijk je meerdere video's.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Debiet en regiem
Hoogteverschillen in een rivier
Bevaarbaarheid
Dwarsdoorsnede van de rivier
Wadi's
Rivieren 2
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.