Bevolkingsontwikkeling vmbo-kgt34

Bevolkingsontwikkeling vmbo-kgt34

Bevolkingsontwikkeling

Vooraf

Leerdoelen

Zal de bevolking in Nederland en Duitsland de komende tientallen jaren groeien of niet? Zullen er meer of minder kinderen geboren worden? Zullen we gemiddeld steeds langer leven? Over dit soort -demografische- ontwikkelingen gaat deze opdracht (demografie brengt de bevolking cijfermatig in beeld).

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je omschrijven hoe de bevolking van Nederland en Duitsland zich in de komende decennia ontwikkelt.
  • Kun je beschrijven wat de de gevolgen van de bevolkingsontwikkeling zijn voor de leeftijdsopbouw van de bevolking in Nederland en Duitsland.
  • Kun je beschrijven wat de invloed van de bevolkingsontwikkeling zal zijn op de arbeidsverdeling, ouderdomsvoorziening, huisvesting en recreatie in Nederland en Duitsland.
  • Kun je beschrijven hoe de samenstelling van de bevolking qua afkomst en cultuur zal veranderen in Nederland en Duitsland, als gevolg van de verwachte ontwikkelingen in de bevolking.


Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met vier klasgenoten een krantenpagina over een dag in 2050. Hierin werp je samen met je klasgenoten een blik in het jaar 2050 als alle prognoses uitkomen over de ontwikkeling van de bevolking in Nederland en Duitsland die je in deze opdracht tegenkomt.

Beoordeling
De krantenpagina laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let de docent op:

  • de inhoud: laat de krantenpagina zien dat je hebt begrepen hoe de bevolking in Nederland en Duitsland zich de komende tientallen jaren zal ontwikkelen en wat je ervan zult merken in 2050?
  • de vorm: is de krantenpagina met zorg gemaakt en overzichtelijk? Nodigt de schrijfstijl de lezer uit om de artikelen te lezen?
  • taalfouten: bevatten de artikelen niet te veel taalfouten.

 

Werkwijze

Groepsgrootte
Stap 1 tot en met stap 3 doe je alleen.
Het eindproduct (stap 4) maak je samen met vier klasgenoten.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

Minder Duitse en meer Nederlandse burgers

Vragen:

  1. Zoek op internet met de termen “bevolking Nederland” en “bevolking Duitsland” op hoeveel inwoners Nederland en Duitsland hebben.

Afbeelding 1 - Bevolkingsomvang Nederland:


Afbeelding 2 - Bevolkingsomvang Duitsland:

  1. Hoeveel inwoners zal Nederland hebben in 2060?
  2. En hoeveel inwoners Duitsland in 2050?


In beide landen is er sprake geweest van een babyboom in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. Dat wil zeggen dat er in die periode meer kinderen geboren zijn dan ervoor en erna. Er was een geboorteoverschot, dat wil zeggen dat het geboortecijfer hoger was dan het sterftecijfer. Er werden meer kinderen geboren dan er mensen overleden.

Daarna is in beide landen het geboortecijfer gedaald, vooral aan het begin van de jaren ’70 toen steeds meer vrouwen de anticonceptiepil gingen gebruiken. In Duitsland ontstond zelfs een sterfteoverschot. In 1964 kreeg een vrouw in Duitsland gemiddeld 2,54 kinderen. Nu is dat vruchtbaarheidscijfer gedaald naar 1,72. Men verwacht dat dit cijfer in Nederland tot 2060 rond 1,74 zal zijn, in Duitsland tot 2050 rond 1,4. Hierdoor is er vooral in Duitsland sprake van een natuurlijke bevolkingskrimp. Pas als het vruchtbaarheidscijfer groter is dan 2,1, is er sprake van een natuurlijke bevolkingsgroei.

In beide landen is de levensverwachting na de Tweede Wereldoorlog toegenomen en die zal waarschijnlijk nog verder toenemen. In 2003 was de levensverwachting in Duitsland voor mannen 75,1 jaar en voor vrouwen 81,1 jaar. In 2050 zal het voor mannen 80 jaar zijn en voor vrouwen 85 jaar. In Nederland was de levensverwachting in 2012 voor mannen 79,1 jaar en voor vrouwen 82,8 jaar. Het CBS verwacht dat dit in 2050 85,7 jaar zijn en voor vrouwen 88,8 jaar. Beide landen kennen perioden waarin er meer immigranten zijn binnengekomen dan dat er mensen zijn geëmigreerd. Dat was in Nederland het geval toen vele tienduizenden mensen uit de (voormalige) koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen naar Nederland verhuisden. Onder de immigranten waren ook gastarbeiders die in Nederland en Duitsland bleven en hun familieleden lieten overkomen.

Ten slotte nemen Nederland en Duitsland vluchtelingen op. Sommige vluchtelingen verlaten Nederland en Duitsland na verloop van tijd weer, anderen mogen langere tijd of definitief in het gastland blijven. Dat de bevolking van Nederland of Duitsland (en van elk ander land) krimpt of groeit, hangt dus niet alleen af van het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen, maar ook van het verschil tussen het aantal emigranten en het aantal immigranten. Daarom gebruiken deskundigen beide zaken om de groei of krimp van de bevolking van een land te berekenen. De uitkomst hiervan heet sociale bevolkingsgroei of –krimp.

Vraag

  1. In Duitsland is de bevolking tussen 2011 en 2013 gegroeid ondanks het sterfteoverschot. Hoe zou dat komen?

Stap2

Grijzer, gemiddeld ouder en meer divers
Bekijk de onderstaande afbeelding en afbeelding 2 in stap 1.


Leeftijdsopbouw bevolking Nederland 1950-2060
  1. Wat gebeurt er tot 2050 in Duitsland en tot 2060 in Nederland met het aandeel van de ouderen in de totale bevolking?
  2. En wat betekent dat voor de grootte van de groep mensen die deelneemt aan het arbeidsproces?

Wat je hebt gezien bij het beantwoorden van de vragen is het gevolg van vergrijzing. In Duitsland gaat de vergrijzing sneller dan in Nederland, het vruchtbaarheidscijfer is er lager, terwijl de levensverwachting er stijgt, net als in Nederland. Vooral door dat laatste is er in beide landen ook sprake van dubbele vergrijzing. Dat wil zeggen dat het aandeel van mensen van 80 jaar en ouder binnen de groep 65-plussers groter wordt. De gewone en de dubbele vergrijzing zullen gezien de leeftijdsopbouw tijdelijk sneller gaan. Alle kinderen die in de geboortegolf van na de oorlog zijn geboren, gaan vanaf 2010 met pensioen. En ze bereiken rond 2025 de 80-jarige leeftijd. Als die golf voorbij is, stabiliseert het aantal zich weer.

Door de komst van immigranten in Nederland en Duitsland is een steeds groter deel van de inwoners van Nederland en Duitsland van buitenlandse afkomst. Nu al is ongeveer 9% van alle inwoners van Duitsland van (gemengd) buitenlandse afkomst en van de inwoners in Nederland is dat 21,1%. Ook zijn al die immigranten uit veel verschillende landen gekomen. Dat zijn vooral landen in Europa (in Nederland wonen langs de Duitse grens vele tienduizenden Duitsers en aan de Duitse kant van deze grens talrijke Nederlanders) maar ook landen buiten Europa. Dat zijn vooral nakomelingen van gastarbeiders uit Italië, Spanje, Marokko, Turkije, Griekenland en Joegoslavië die in hun gastland zijn blijven wonen. In Nederland wonen bovendien veel mensen van Surinaamse, Indische of Antilliaanse afkomst.

Vraag:

  1. Stel Nederland en Duitsland houden een sterfteoverschot en een immigratieoverschot. Wat betekent dat voor het aantal inwoners van buitenlandse afkomst op het totaal van de bevolking?

Stap3

Ontwikkeling van bevolking en dagelijks leven in 2050
Je hebt heel wat voorspellingen en cijfers voorbij zien komen. Wat betekenen ze voor het dagelijkse leven in Nederland en Duitsland?

 

1. Staatspensioen

Nederland en Duitsland kennen beide een staatspensioen. In Nederland hebben we hiervoor de Algemene Ouderdomswet (AOW). Als je werkt, ontvang je salaris. Een deel daarvan gaat als belasting naar de staatskas, een ander deel gaat als premie naar onder meer de AOW.

Als de bevolking vergrijst, daalt het aantal werkenden ten opzichte van het aantal AOW’ers en wordt het lastiger om de AOW te financieren. De overheid kan verschillende dingen doen: de AOW-premie laten stijgen, de AOW-uitkering verlagen of de pensioenleeftijd verhogen. In Duitsland en Nederland is voor het laatste gekozen; daar gaat de pensioenleeftijd omhoog van 65 naar 67 jaar.

 

 

2. Woningbehoefte

Door veranderingen in de leeftijdsopbouw van de bevolking verandert ook de woningbehoefte. Zowel in Nederland als Duitsland zijn de gezinnen gemiddeld kleiner geworden, hebben veel mensen wel een partner maar geen kinderen en wonen veel mensen alleen. Daardoor is de behoefte aan kleine woningen gestegen. Ook stijgt de behoefte aan seniorenwoningen en woningen die aangepast zijn voor mensen met een beperking (zonder drempels en met een traplift bijvoorbeeld).

In beide landen komen langzaamaan weer woningen voor een drie-generatiegezin. Tenslotte zijn er met name in Duitsland steeds minder woningen nodig omdat de bevolking krimpt.

 

 

3. Recreatie

We worden met zijn allen steeds ouder en blijven ook langer gezond. Ouderen blijven langer actief en, niet onbelangrijk, zijn relatief welvarend. Daardoor krijgt recreatie een steeds grotere rol in de economie.

 

 

4. Multiculturele samenleving

Door de komst van (veel) immigranten uit vele landen is er in Nederland en Duitsland een grote verscheidenheid ontstaan aan talen, culturen (kleding, muziek) en godsdiensten. Beide landen zijn multicultureel geworden.

 


 

 

5. Zorg

Ondanks de gestegen levensverwachting en de toegenomen vitaliteit van de ouderen zijn er door de vergrijzing meer en meer mensen die verzorging nodig hebben. Die zorg is duur en om de kosten in de hand te houden, wordt er een beroep gedaan op de mantelzorgers: mensen in de omgeving, familie, vrienden, buren, die (een deel van de) zorgtaken overnemen van de beroepsverzorgers.

Er zijn wel verschillen tussen Nederland en Duitsland als het om zorg gaat:

  • als mensen zorg nodig hebben, krijgen ze in Duitsland sneller dan in Nederland een plek in een verzorgingstehuis;
  • mantelzorgers moeten in Duitsland in veel gevallen grotere afstanden afleggen dan Nederlanders. Het land is veel groter en grote delen zijn dunbevolkt.

 

Vragen:

  1. Wat voor soort bedrijven zal in Duitsland en Nederland goede zaken doen dankzij de ontwikkeling van de bevolking?
  2. Met wat voor soort bedrijven zal het in Duitsland juist minder goed gaan?
  3. De behoefte aan taalcursussen Nederlands (in Nederland) en Duits (in Duitsland) neemt toe. Kun je uitleggen waar dat mee te maken heeft?
  4. Waarom kunnen mensen die met pensioen zijn, steeds langer aan mantelzorg doen?

Stap4

Dagelijks nieuws in 2050
Genoeg cijfers en gegevens, laat nu je fantasie er maar eens op los. De bevolkingssamenstelling in Nederland en Duitsland verandert de komende decennia. Hoe zullen beide landen eruit zien in 2050? Schrijf met enkele klasgenoten een krantenpagina vol met nieuws uit dat jaar. Ieder lid van je groep schrijft twee korte verzonnen nieuwsverhalen, een over de Nederlandse situatie, een over de Duitse. De onderwerpen:

  • ouderdomsvoorzieningen (pensioenen, ouderdomsuitkering);
  • (gezondheids-)zorg en verzorging;
  • huisvesting (kan ook leegstand en sloop zijn);
  • recreatie en vermaak;
  • diversiteit in taal, cultuur en godsdienst.

Spreek met elkaar af wie welk onderwerp doet.
Zoek bij de nieuwsverhalen passende afbeeldingen.

Klaar?
Laat de krantenpagina beoordelen door jullie docent.

  • Het arrangement Bevolkingsontwikkeling vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2017-12-05 10:03:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Bevolkingskenmerken; Migratie; Aardrijkskunde; Bevolking en ruimte; Ruimtelijke ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare, rerrangeerbare