Einleitung - Inleiding
Het thema “Los geht’s!" (Daar gaan we!) bestaat uit de volgende onderdelen:
Start
Hören
Lesen
Werkzeugkasten
Sprechen
Schreiben
Landeskunde
Viel Spaß!
Beste leerling,
Je gaat dit schooljaar een nieuwe taal leren: Duits.
Misschien heb je voor Duits gekozen omdat je weleens in Duitsland bent geweest en al wat woordjes Duits kent. Of ideeën over wat je later wilt worden en weet dat Duits je bij het bereiken van je doel kan helpen. Misschien moest je ook gewoon een vak kiezen en ben je nu benieuwd wat die keuze je oplevert…
In deze instapmodule laten we je zien waarom het een goede keus is geweest om Duits te leren.
Daarnaast zal je versteld staan van hoeveel Nederland en Duitsland met elkaar te maken hebben.
Dit is dus een eerste kennismaking met Duitsland en de Duitse taal.
Los geht’s!
Daarom Duits!
Ga naar de website www.machmit.nlen lees de argumenten voor het leren van de Duitse taal op school.
Welke argumenten zijn voor jou van toepassing?
Wissel daarover van gedachten met je medeleerlingen.
Noem concrete voorbeelden waarbij het beheersen van de Duitse taal je voordelen zou kunnen opleveren.
Producten
Eén van de argumenten is dus dat Nederland en Duitsland heel veel zaken met elkaar doen.
Misschien sta je er niet dagelijks bij stil, maar kijk eens thuis rond wat jullie voor Duitse producten in huis hebben.
Denk daarbij aan huishoudelijke apparatuur, maar denk ook aan de auto of grasmaaier enzovoort. Kijk ook eens in de koelkast of in de voorraadskast.
Maak een lijstje van Duitse producten die je thuis tegenkomt.
Noteer het product en het merk.
Bespreek de lijstjes in de klas.
Wist je van alle producten dat ze uit Duitsland komen?
Van welke wel, van welke niet?
Let de komende weken bij nieuwe aankopen, maar ook bij de dagelijkse boodschappen er op of er Duitse producten bij zitten en vul je lijstje aan.
Vakantie
Je hebt gelezen dat Duits de meest gesproken moedertaal in Europa is.
Het kan niet anders dan dat je ergens op vakantie – zelfs stond je op een camping in Nederland of zat je in een hotelletje in Italië – al een keer mensen bent tegengekomen die Duits praatten. Misschien waren het niet eens Duitsers maar was Duits wel de taal die je met zijn allen redelijk kon spreken en/of begrijpen.
Misschien ben je zelfs al op vakantie in Duitsland geweest of er doorheen gegaan op weg naar het Zuiden of het Oosten.
Vertel in groepjes of in de klas van jouw ervaringen.
Vertel waar je bent geweest.
Wijs de plek eventueel op de kaart aan.
Vertel wat je daar allemaal hebt gedaan en beleefd.
Vertel wat je is opgevallen, wat er anders was dan in Nederland,
wat je bijzonder leuk vond.
Vertel eventueel van een situatie waar je met de Duitse taal in aanraking kwam
(bv. een verkeersbord of in een restaurant of iemand vroeg iets aan je)
en hoe dat is gegaan.
Noem Duitse woorden of zinnen die je op vakantie hebt opgepikt.
Weet je ook wat ze betekenen?
Arbeitsplan
Arbeitsplan
Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen hebben we een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Oefening 2
Zoek de vijf steden waar de jongeren in wonen op een kaart van Duitsland op:
Hamburg
Dresden
Berlin
Dortmund
Leipzig
Situationen
Situationen
Je begrijpt al meer Duits dan je denkt!
Je luistert naar verschillende geluidsfragmenten.
Aan de manier waarop iemand praat, achtergrondgeluiden en enkele woorden kun je – hoewel je niet alles zult begrijpen – toch bepalen waar die fragmenten over gaan.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Luister nog een keer naar het liedje en zing nu mee met behulp van de onderstaande songtekst.
Songtekst Rolli und Rita
Hallo! Ich bin Rita.
Wie heißt du?
Ich bin vierzehn.
Wie alt bist du?
Bist du vier?
Bist du sieben?
Bist du zwölf?
Wie alt bist du?
Hallo aus Berlin!
Wie heißt du?
Guten Tag, Berlin!
Wie heißen Sie?
Wie heißt du?
Wie heißen Sie?
Wie alt bist du?
Und wie alt sind Sie
Hallo! Ich bin Rolli.
Wie heißt du?
Ich bin fünfzehn.
Wie alt bist du?
Bist du zehn?
Bist du dreizehn?
Bist du elf?
Wie alt bist du?
Hallo aus Berlin!
Wie heißt du?
Guten Tag, Berlin!
Wie heißen Sie?
Wie heißt du?
Wie heißen Sie?
Wie alt bist du?
Und wie alt sind Sie?
Tschüs!
Lesen
Einleitung
Einleitung - Inleiding
Hier lees je je eerste Duitse teksten.
Je zult zien dat je er al veel van kunt begrijpen ook ken je maar nog enkele woorden.
Je:
leest een gesprek tussen Steffi en Marc;
het weerbericht voor de komende dagen;
bekijkt de profielen van jongeren;
bekijkt verschillende borden.
Succes!
Lerntipp
Lerntipp Lesen Voordat je gaat lezen:
Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
Lees de inleiding.
Kijk wat voor soort tekst het is (brief, sprookje, gebruiksaanwijzing enz.).
Lees de opdrachten.
Bepaal de manier van lezen.
skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat)
scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen)
intensief lezen (zin voor zin)
Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.
Terwijl je leest:
Je kunt niet alles begrijpen? Het is niet nodig om alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat!
Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.
Steffi und Marc
Steffi und Marc
Lees het onderstaande gesprek tussen Steffi en Marc en beantwoord de bijbehorende vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Oefening 2
Welke Duitse woorden lijken heel erg op Nederlandse woorden?
Schrijf ze met de vertaling in je schrift.
Vergelijk je lijst in de klas of in een groepje.
Das Wetter
Das Wetter
Je leest het weerbericht voor de komende dagen.
Das Wetter für die kommenden Tage
Morgen wird es warm. Die Temperatur steigt auf 23 Grad. Die Sonne scheint regelmäßig.
Dienstag wird es kühl, nur noch 16 Grad. Der Wind wird stärker. Im Norden fällt Regen.
Mittwoch und Donnerstag regnet es im ganzen Land. An der Küste kann es Sturm geben, im Osten auch Hagel. Der Sommer ist zu Ende.
Oefening 1
Welke samenvatting geeft het weerbericht het beste weer?
Kies het juiste antwoord.
Morgen krijgen we nog een keer een warme en zonnige dag. Daarna koelt het af en in het Zuiden gaat het stormen en hagelen.
Morgen wordt het mooi weer. Daarna wordt het koeler en gaat het regenen. Aan de kust wordt er storm verwacht.
Morgen wordt het wel warm, maar de zon krijgen we niet te zien. Daarna gaat het afkoelen, regenen en in delen van land zelfs stormen en hagelen.
Oefening 2
Welke Duitse woorden lijken heel erg op Nederlandse woorden?
Schrijf ze met de vertaling in je schrift.
Vergelijk je lijst in de klas of in een groepje.
Profile
Profile
Bekijk de profielen van de jongeren en maak de onderstaande oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Oefening 2
Markeer de woorden die in het Duits hetzelfde zijn als in het Nederlands (op de hoofdletter na) met een kleur.
Markeer de woorden die je makkelijk kon begrijpen omdat ze erg op het Nederlands lijken met een andere kleur.
Verboten
Verboten
Bekijk de verschillende borden en beantwoord de bijbehorende oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Einleitung
De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de grammatica die je nodig hebt bij het maken van de taaltaken van het thema Los geht's.
In de Werkzeugkasten vind je de onderdelen:
Wortschatz
Hilfsmittel
Veel succes!
Wortschatz
Begrüßung
Je hebt al gehoord en gelezen hoe mensen elkaar in het Duits begroeten.
Hier leer je de verschillende mogelijkheden en oefen je er mee.
Beluister de volgende geluidsbestanden en maak de oefeningen:
Sich begrüßen
Klik op de speakertjes om de begroeting te horen.
Lied - Guten Morgen!
Open nu de StudioWozzol lijst en neem hem over. Oefen en leer de zinnen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ich
Je hebt al gehoord en gelezen hoe mensen in het Duits zeggen hoe ze heten.
Hier leer je de verschillende mogelijkheden en oefen je er mee.
Beluister de audio's, bekijk het videobestand en maak de oefeningen:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Speel in de klas of in groepjes BINGO met de getallen van 1 t/m 20.
Uiteraard worden de getallen in het Duits genoemd.
Sta allemaal op. Tel in het Duits van 1 t/m 20 door de klas (leerling 1: eins, leerling 2: zwei enz.). Wie niet oplet of een fout maakt, moet gaan zitten.
Als iedereen geweest is en nog veel leerlingen staan, herhaal je het spelletje, alleen tel je nu terug van 20 t/m 1.
Wie als laatste over is/zijn, hebben gewonnen.
Fast dasselbe
Je hebt bij de onderdelen luisteren en lezen al gemerkt dat er behoorlijk wat Duitse woorden zijn die precies of bijna hetzelfde zijn als in het Nederlands.
Hier kom je nog meer zulke woorden tegen.
De woorden uit de bovenstaande kruiswoordpuzzels zijn niet helemaal hetzelfde als in het Nederlands. Kun je de betekenis toch raden? Schrijf de 20 woorden met hun Nederlandse vertaling op.
Hilfsmittel
Hilfsmittel
1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl
2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!
Sprechen
Einleitung
Einleitung - Inleiding
Hier voer je je eerste gesprekken in het Duits.
In dit thema
leer je hoe je de Duitse letters uitspreekt;
vertel je iets over jezelf;
stel je vragen aan je klasgenoten.
Veel plezier!
Lerntipp
Lerntipp Sprechen
Voordat je gaat spreken:
Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.
Terwijl je spreekt:
Kijk naar je partner of het publiek.
Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)
Das Alphabet
Das Alphabet
Het Duitse alfabet lijkt erg op het Nederlandse alfabet.
De meeste letters zijn hetzelfde.
Enkele letters schrijf je hetzelfde maar spreek je iets anders uit dan in het Nederlands. Er zitten maar vier letters in het Duitse alfabet die het Nederlandse alfabet niet kent.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Luister nog een aantal keren naar de letters die je anders uitspreekt en oefen de uitspraak van die letters.
Let op:
De g spreek je uit als in het Engelse woord girl,
bv. ausgehen, gewinnen, geschlossen, beginnen, Garderobe, gratis, beklagen, fragen.
Jot is de naam van de letter j in het alfabet. De letter zelf spreek je in een woord wel als een j in het Nederlands,
bv. Jochen, Jonneke, Jan, Januar, jung, jemand, Jahr.
De letter q [koe] spreek je in een woord als [kw], bv. Quark [kwark], Qualle [kwalle].
De letter s spreek je aan het begin van een woord of lettergreep als [z] in zijn,
bv. suchen, Sache, sind, Sonne, Besen, gesund, langsam, Esel, lesen.
Staat die op een andere plek of heb je en dubbele s, spreek je gewoon een [s] als in huis,
bv. Haus, Wasser, Kasse, verpassen, Ausweis.
De letter u zonder puntjes daarop spreek je uit als een [oe] in het woord koe,
bv. Blume, suchen, Mutter, jung, Bruder.
Fau is ook alleen de naam van de letter v. Die spreek je meestal uit als een f in het woord vogel,
bv. Vogel, Vater, versuchen, vorsagen.
Ypsilon is ook allen de naam van de letter y. Meestal spreek je die letter uit als een u in studie,
bv. Gymnasium, Gymnastik, sympathisch, Symfonie, System.
Soms spreek je die letter als een [i] in hobby, bv. Hobby, Hockey.
De letter z spreek je uit als [ts] in poetsen,
bv. Ziege, Zahn, zehn, zusammen, bezahlen, tanzen.
Oefen de letters door de voorbeeldwoorden goed uit te spreken.
In het Duits zijn er ook nog enkele lettercombinaties die je op een andere manier uitspreekt dan in het Nederlands.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Luister nog eens naar de vier letters: ä, ö, ü en ß
De ä spreek je uit als de [è] in het Nederlandse woord blèren of in de naam Claire.
Oefen de uitspraak van de Duitse woorden: hätte, Städte, Gäste, Äste, Mädchen, hängen.
De ö spreek je uit als de [eu] in deur.
Oefen de uitspraak van de Duitse woorden: hören, mögen, persönlich, schön, Vögel, nervös.
De ü spreek je uit als [uu] in vuur.
Oefen de uitspraak van de Duitse woorden: müde, Tür, lügen, glücklich, fühlen, Mücke.
De lettercombinatie äu spreek je net zo als [eu], dus als [oi] in hoi.
Oefen de uitspraak van de Duitse woorden: Mäuse, Häuser, läuft, Käufer.
De letter ß heet officieel es-tset, maar in Nederland zegt iedereen ringel-s. Je spreekt hem dan ook als een scherpe [s] als in huis.
Oefen de uitspraak van de Duitse woorden: Straße, heißen, weiß, Fuß, gießen.
Oefen alle letters nog eens goed. Overhoor elkaar in de klas.
Lees nu de onderstaande teksten van de jongeren hardop.
Let daarbij op de uitspraak. Oefen meerdere keren.
Ich bin Anke. Ich bin dreizehn und wohne in Deutschland in der Stadt Halle.
Meine Hobbys sind Musik hören und Gitarre spielen.
Mein Haustier ist ein Hamster.
Ich esse gern Eis. Meine Lieblingsfarbe ist lila und meine Lieblingsblumen sind Tulpen.
Ich heiße Janosch und komme aus Krakau in Polen. Ich bin vierzehn.
Mein Hobby ist Computer spielen.
Ich habe einen Hund. Er heißt Bello.
Bello und ich mögen Bratwurst.
Ich bin Karola. Ich bin zwölf. Ich wohne in Bremen.
Ich turne gern.
Meine Lieblingstiere sind Katzen.
Ich esse gern Spaghetti mit Tomatensoße.
Ich bin Bennie. Ich bin dreizehn. Ich wohne in der Schweiz, in der Stadt Bern.
Am liebsten spiele ich Handball, aber ich treibe sowieso gern Sport.
Zu Hause habe ich eine Ratte. Die ist aber ganz süß.
Meine Lieblingsfarbe ist grün.
Mein Name ist Brahim. Ich wohne in Berlin.
Ich spiele gern Fußball und esse gern Pizza.
Ich bin Fan von Bayern München.
Overhoor elkaar in de klas.
Gespräche
Gespräche
Je voert gesprekken over jezelf en je klasgenoten.
Herhaal eerst de woorden en zinnen uit de Werkzeugkasten en maak dan de onderstaande oefening.
Oefening 2
Eén van jullie maakt van een vel papier een prop.
Stel de vraag “Wie ben je?” in het Duits en gooi de prop naar een willekeurige medeleerling. Die vangt de prop en geeft in het Duits antwoord op de vraag.
De leerling gooit de prop met dezelfde vraag naar een andere leerling, die geeft weer antwoord enz. Tip: gooi de prop ook eens naar een leerling die al geweest is.
Dan moet iedereen blijven opletten!
Herhaal het spelletje en vervang de vraag met één van de onderstaande vragen.
Hoe oud ben je?
Waar woon je?
Waar kom je vandaan?
Gespräche - 2
Zoek een medeleerling voor deze oefening.
Maak samen een gesprek in het Duits.
Verwerk de volgende informatie:
Begroet elkaar.
Vraag elkaar naar de naam en geef antwoord.
Vraag elkaar naar de leeftijd en geef antwoord.
Vraag elkaar naar het land van herkomst en geef antwoord.
Vraag elkaar naar de woonplaats en geef antwoord.
Neem afscheid.
Herhaal dezelfde oefening met minimaal twee andere leerlingen.
Schreiben
Einleitung
Einleitung - Inleiding
In dit onderdeel ga je je schrijfvaardigheid oefenen en verbeteren.
Je schrijft hier jouw eerste tekstjes in het Duits.
Je:
schrijft Duitse woorden correct op;
vult je profiel in het Duits in;
schrijft de tekst voor een gesprek.
Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.
Succes!
Lerntipp
Lerntipp Schreiben
Voordat je gaat schrijven:
Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
Terwijl je schrijft:
Gebruik een woordenboek.
Pas de grammatica, die je geleerd hebt, toe. (Kijk in ‘Werkzeugkasten’.)
Lees aan het einde alles nog een keer goed door.
Wörter
Wörter
In de volgende oefening worden Duitse woorden gespeld.
Luister goed en vul de letters in. De eerste letter staat er al.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Mein Profil
Je hebt al verschillende profielen van jongeren gelezen.
Nu vul je je eigen profiel in.
Herhaal zo nodig de woorden en zinnen uit de Werkzeugkasten.
Neem de volgende gegevens over in je schrift of in een tekstverwerker:
Zoek woorden die je niet weet op in een (online)woordenboek.
Laat je profiel aan je docent zien en verbeter eventuele fouten.
Maak je profiel mooi op. Denk aan een foto of andere plaatjes.
Bekijk de profielen in de klas.
Gespräch
Gespräch
Je schrijft de tekst voor een gesprek.
Herhaal zo nodig de woorden en zinnen uit de Werkzeugkasten.
Lees het onderstaande gesprek:
Persoon A
Persoon B
1.
Begroet de ander.
Groet terug.
2.
Vraag hoe de ander heet.
Geef antwoord en stel dezelfde vraag.
3.
Geef antwoord en vraag naar de leeftijd.
Geef antwoord en stel dezelfde vraag.
4.
Geef antwoord.
Vraag de ander waar die vandaan komt.
5.
Geef antwoord en stel dezelfde vraag.
Geef antwoord en vraag waar de ander woont.
6.
Geef antwoord en stel dezelfde vraag.
Geef antwoord.
7.
Bedank en neem afscheid.
Beëindig het gesprek.
Neem de opdracht over in je schrift of kopieer de tekst in een tekstverwerker.
Maak nu het gesprek voor beide kanten in het Duits.
Controleer het gesprek in de klas.
Landeskunde
Einleitung
Einleitung - Inleiding
Wat weet je over Duitsland, de Duitsers en de andere Duitstalige landen?
In dit thema:
kom je meer te weten over de Duitstalige landen;
luister je naar Nederlanders die Duits praten;
verzamel je informatie over een bekende Duitser.
Veel plezier!
Duitstalige landen
Duitstalige landen
Bij het onderdeel “Start” ben je te weten gekomen dat één op de vijf EU-burgers Duits als moedertaal heeft. Dat zijn veel meer mensen dan alleen de inwoners van Duitsland zelf.
Waar wordt er dan nog meer Duits gesproken?
Probeer deze landen in te vullen.
De eerste letter(s) is/zijn al ingevuld. (neem deze tabel over en vul hem in)
O
Z
Lu
Li
Ook in delen van Italië en België wordt Duits gesproken, met name in de grensstreek met Duitsland. Maar omdat het dan maar om een kleine streek gaat, spreken we bij deze landen niet van Duitstalige landen.
Kaart, hoofdsteden en vlaggen
In de onderstaande opdracht beantwoord je vragen over de vijf Duitstalige landen in Europa. Welke landen zijn dit? Wat zijn de hoofdsteden van deze landen en hoe heten deze landen en hoofdsteden in het Duits?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bekijk nu de onderstaande vlaggen en vul in bij welke landen deze vlaggen horen. (neem de tabel over en vul hem in)
1 =
2 =
3 =
4 =
5 =
Bekende Nederlanders
Bekende Nederlanders
Bij het onderdeel “Start” heb je gelezen hoe belangrijk het voor Nederlanders is om goed Duits te praten. Dat geldt niet alleen als je in een bedrijf werkt dat klanten in Duitsland heeft of zaken met Duitsland doet maar ook voor de politieke betrekkingen tussen Nederland en Duitsland en natuurlijk ook persoonlijke carrières.
Bekijk de onderstaande filmpjes van koning Willem-Alexander op handelsmissie in Duitsland, en interviews met Arjan Robben, Louis van Gaal en Sylvie Meis.
Kun je het een of ander begrijpen?
Bespreek bij ieder filmpje met je klasgenoten wat je denkt begrepen te hebben.
Bekende Duitsers
Bekende Duitsers
Je kent vast ook bekende Duitsers. Denk eens aan sport, muziek, politiek, wetenschap enz.
Je houdt een spreekbeurt over een bekende Duitser.
Dat mag in het Nederlands.
De bedoeling is dat jullie klas met veel verschillende Duitse personen kennis maakt. Bespreek dus je keuze eerst met je docent.
Kies een Duitse persoon die indruk op je heeft gemaakt of waar je al lang iets meer over had willen weten.
Verzamel informatie over die persoon.
Verwerk de informatie in een korte spreekbeurt van hooguit 3 minuten.
Geef in de spreekbeurt duidelijk aan waarom je voor die persoon hebt gekozen.
Maak je spreekbeurt interessanter voor het publiek door er beeld- of geluidsmateriaal in te verwerken.
Luister in de klas naar zo veel mogelijk spreekbeurten.
Kies aan het einde de 3 spreekbeurten waar je het meest aan had omdat je iets nieuws hebt gehoord, omdat je verrast was, omdat het heel interessant was enz.
Het arrangement Thema: Los geht's vmbo-b2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Het thema 'Los geht's' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau
VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Gesprekken voeren;
Duits;
Luisteren en kijken;
Lezen;
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Übungen
Das erste Deutsch
Telefoonberichten
Werbung (Reclame)
Rolli und Rita
Steffi und Marc
Profile
Verboten
Guten Tag!
Guten Abend!
Mein Name ist Barbara
Tschüss!
Wat hoort bij elkaar?
Wie viele
Hör gut zu!
Wie viele
Rechenaufgabe
Begrüßung
Meerkeuze oefening
Meerkeuze
Gespräche
Wörter
Duitstalige landen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.