Gezond eten is 'in'. Een voorbeeld van gezond eten is een broodje gezond. Maar is echt ieder ‘broodje gezond’ wel zo goed voor je gezondheid? En wat is gezond eten eigenlijk? In dit thema staat gezonde voeding centraal.
Als je een broodje gezond eet, neemt je lichaam voedingsstoffen op. Je lichaam verteert het eten en dat begint al met het kauwen van je eten. Het voedsel gaat door de organen van je spijsverteringsstelsel. In je darmen komt het verteerde voedsel in het bloed. Het bloed vervoert het naar al je cellen, waar het nodig is voor groei of energie.
Tips en Tops
Feedback over deze website? Tops of Tips? Spelfouten? Onduidelijkheden? Linkjes die niet werken? Pagina's die niet in een nieuw venster openen? Andere ergernissen? Stuur je opmerking naar via dit e-mailadres.
Hoofddoelen thema 1
Dit zijn de hoofddoelen van dit thema voor de 60-minuten lessen. Per hoofdstuk staan ze ook omschreven en zijn ze iets specifieker.
Je benoemt bouw en functie van organen betrokken bij de spijsvertering.
Je beschrijft hoe de opname, verspreiding en gebruik van voedingsstoffen verloopt.
Je legt de functie van enzymen in de spijsvertering uit.
Je benoemt de belangrijkste voedingsstoffen: eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines en water en de belangrijkste functies voor het lichaam.
Hoofdstuk 1: Waar bestaat je eten uit?
Leerdoelen
Na dit hoofdstuk ken je:
het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen.
de verschillende groepen voedingsstoffen.
koolhydraten
vetten
eiwitten
mineralen
vitaminen
water
de functies van de verschillende voedingsstoffen.
bouwstoffen
brandstoffen
reservestoffen
beschermende stoffen
de functie van voedingsvezels
Intro
Het bekende volksvoedsel van Nederland, aardappelen, wordt in de Noordoostpolder erg veel geteeld. We gebruiken per persoon gemiddeld 81 kilo aardappelen per jaar. Niet alleen als aardappel op je bord, naast de groente en het vlees, maar ook als friet, chips of in medicijnen.
Opdracht 2
Er is een verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Bekijk het lijstje producten hieroner.
Welke van deze producten zijn voedingsstoffen en welke zijn voedingsmiddelen?
boterhammen
koolhydraten
eieren
water
vetten
eiwitten
cola
mineralen
vitaminen
fruit
Opdracht 3
Schrijf in je schrift de volgende woorden naast elkaar op: energierijke stoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen.
Schrijf de volgende woorden onder het juiste woord van opdracht a.
mineralen
eiwitten
vitamines
koolhydraten
water
vetten
Opdracht 4
Als je ziek bent, zegt men dat je veel groente en fruit moet eten. Leg uit waarom.
Voordat wielrenners beginnen aan een etappe in de Tour de France, moeten ze veel koolhydraten eten. Leg uit waarom
Dieren die zich voorbereiden op een winterslaap, maken van tevoren veel vet aan. Leg uit waarom
Een baby heeft veel eiwitrijke melk nodig. Leg uit waarom
Paragraaf 2 - vezels
Je gaat nu informatie opzoeken over voedingsvezels. Deze informatie moet je ook kennen voor de toets. Voedingsvezels horen niet bij de 6 soorten voedingsstoffen en je lichaam kan deze vezels niet opnemen. Toch zijn ze heel belangrijk voor de spijsvertering.
Bestudeer deze website en maak de onderstaande vragen. Deze informatie moet je kennen voor de toets.
Opdracht 5
Welketwee belangrijke functies hebben voedingsvezels voor jouw spijsvertering? Leg je antwoord uit.
Waarom is het belangrijk om veel water te drinken bij een vezelrijk dieet? Tip: wat is een belangrijke eigenschap van vezels?
Opdracht 6
Onderin het artikel wordt gesuggereerd dat het eten van voedingsvezels kan helpen bij het voorkomen van darmkanker en slokdarmkanker. Er is daar echter meer onderzoek voor nodig. Stel dat jij dit onderzoek mag uitvoeren. Je hebt een grote groep proefpersonen tot je beschikking. De helft van deze groep mensen heeft al jaren een vezelarm dieet. De andere helft van deze groep heeft al jaren een vezelrijkdieet.
Bedenk een goede onderzoeksvraag die bij jouw onderzoek zou passen.
Bedenk een goede hypothese die bij jouw onderzoek zou passen.
Welke dagelijkse problemen verwacht je dat de groep mensen met een vezelarmdieet heeft? Leg je antwoord uit.
Opdracht 7
Hieronder zie je een etiket van Brinta. Dat is een pap die vooral vroeger veel werd gegeten als ontbijt. Bekijk het etiket goed en beantwoord de vragen.
Kijk goed naar het etiket van Brinta. Stel dat je last hebt van diaree. Waarom is het dan goed om 's ochtends Brinta te eten?
Gaan de hoeveelheden die staan genoemd op het etiket over het hele pak Brinta? Leg je antwoord uit.
Als je twee porties Brinta eet op een dag, welk mineraal heb je dan genoeg binnengekregen?
Vitaminen en mineralen zijn beschermende stoffen.
Als je niet voldoende beschermende stoffen binnnenkrijgt, krijg je een gebreksziekte.
Bekijk de voorbeelden in de tabellen.
Opdracht 8
Wat doe jij om dagelijks voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen?
Schrijf 2 vitaminen op met hun belangrijkste functie in het lichaam.
Schrijf 2 mineralen op met hun belangrijkste functie in het lichaam.
Opdracht 9
Een gebreksziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door een tekort aan bepaalde voedingsstoffen. Kies nu zelf een gebreksziekte uit, uit de tabel hierboven (of een naar eigen keuze), en beantwoord de volgende vragen:
Door een gebrek aan welke stof wordt deze ziekte veroorzaakt?
Wat zijn de symptomen van deze ziekte?
Waar en wanneer kwam of komt deze gebreksziekte veel voor?
Hoe kan deze ziekte genezen of voorkomen worden?
Extra
Voedingsstoffenspel
Zin een spelletje?
Speel opdeze website het elektrospel. Je leert hierbij de functie van verschillende mineralen en vitaminen kennen. Helaas werkt het spel niet via de gewone browser op de iPad. Je moet daarvoor de Puffin Browser downloaden.
Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.
Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.
Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.
Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.
Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.
Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.
Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.
Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.
Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.
Voedingsvezels
Stoffen die in eten en drinken voorkomen. Ze verbeteren de stoelgang door te zorgen voor een soepele werking van de darmen. Daarnaast dienen sommige vezels als voeding voor de gezonde darmbacteriën die in de darmen zitten en helpen bij de vertering van voedsel.
Hoofdstuk 2:
Leerdoelen
Na dit hoofdstuk kun je:
uitleggen wat het verschil is tussen verteren en verbranden van voedsel.
uitleggen wat het verschil is tussen mechanisch en chemisch verteren van voedsel.
de rol van enzymen bij de vertering van voedsel uitleggen.
uitleggen waarom additieven aan voedsel toegevoegd worden.
uitleggen wat het betekent als een additief een E-nummer krijgt.
uitleggen wat het verschil tussen dosis en concentratie is.
Eten heb je nodig om in leven te blijven. Wat gebeurt er met het eten nadat je het in je mond hebt gestopt? En wat wordt er eigenlijk allemaal toegevoegd aan eten?
Maak een word-webb over voedsel en wat daaraan wordt toegevoeegd. Welke begrippen komen er in je op? Vergelijk je word-webb met die van een klasgenoot.
Paragraaf 1 - additieven
Je gaat via een bron van het voedingscentrum leren over stoffen die worden toegevoegd aan voedingsmiddelen. Deze stoffen worden additieven genoemd. Doormideel van het beantwoorden van de vragen hieronder, heb je alle informatie die je nodig hebt voor de toets.
Als je in het buitenland bent, mag je niet altijd uit de kraan drinken omdat het water niet goed voor je kan zijn omdat het niet zuiver genoeg is. In Nederland hoef je daar niet bang voor te zijn. Water dat bij ons uit de kraan komt is ook niet zuiver, maar wel veilig om te drinken. Wij hebben hier het drinkwaterbesluit. In het drinkwaterbesluit staat precies beschreven wat de eisen zijn van het drinkwater in Nederland. Onder andere is bepaald hoeveel van bepaalde stoffen in het water voor mogen komen. De tabel die daarbij hoort, staat onderaan deze pagina.
Er staat aangegeven wat de maximale concentratie is van een stof. Dat betekent dat staat beschreven hoeveel van een bepaalde stof per liter kraanwater mag voorkomen.
Als voorbeeld nemen we borium. Per liter drinkwater, mag maar 0,5 milligram (mg) boirum voorkomen. Dat betekent dat als je twee liter kraanwater drinkt, er maximaal 2 x 0,5 = 1,0 mg borium in het water mag zitten.
0,5 mg noemen we dan de concentratie (de hoeveelheid stof per liter water)
1,0 mg noemen we dan de dosis (de hoeveelheid stof die je binnenkrijgt)
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bekijk ook het volgende filmpje en doe dan de sleepoefening.
Je maag is erg groot. Er kan ongeveer twee liter voedsel in. In je maag zit maagsap en daar zitten weer enzymen in.
Enzymen zorgen dat voedsel wordt opgelost. Een experiment om te laten zien hoe dat gaat.
Opdracht 14
Om te bewegen heb je energie nodig. Energie wordt geleverd door de verbranding van voedingsstoffen, zoals glucose.
Schrijf de formule voor verbranding van glucose op.
Opdracht 15
Mechanise vertering is de vertering van voedsel door kneden, kauwen en mengen van voedsel.
Waar in je lichaam wordt voedsel allemaal mechanisch verteerd?
Wat is de functie van mechanische vertering?
Welke spier zorgt ervoor dat er af en toe kleine porties voedselbrij de maag kunnen verlaten?
Opdracht 16
Beschrijf in je eigen woorden het verschil tussen mechanische vertering en chemische vertering.
Teken hoe de vertering van lactose in zijn werk gaat. Geef in je tekening uitleg bij elke stap.
Maak voor jezelf een tabel in je schrift zoals hieronder. Vul de tabel verder in.
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Hiernaast staat een afbeelding van het verteringsstelsel. Je krijgt deze uitgeprint van je docent.
Schrijf de namen van de organen achter het streepje.
Schrijf de de volgende zinnen bij het juist orgaan/bij de juiste organen.
Hier wordt alvleessap toegevoegd aan het eten.
Hier wordt speeksel toegevoegd aan het eten.
Hier worden schadelijke bacteriën gedood door het maagzuur.
Hier wordt water in het bloed opgenomen uit de voedselbrij
Hier worden voedinsstoffen in het bloed opgenomen uit de voedselbrij.
Hier wordt het eten vervoerd naar de maag.
Hier wordt gal aangemaakt.
Hier wordt gal opgeslagen.
Hier wordt alvleessap gemaakt
Hier wordt de ontlasting tijdelijk opgeslagen
Hier verlaat de ontlasting het lichaam.
Opdracht 19
Download deze keynote en open hem op je iPad. Maak een presentatie door alle pagina's van de keynote in te vullen. Je mag uiteraard samenwerken, maar uiteindelijk moet je allemaal je eigen presentatie maken en inleveren bij de docent.
Slikexperiment 1
Neem een klein slokje water en houd dat in je mond.
Probeer nu te ademen en te slikken tegelijkertijd. Lukt dit?
Slikexperiment 2
Neem een stukje brood in je mond.
Pak het puntje van je tong tussen duim en wijsvinger.
Probeer te slikken. Lukt het?
Opdracht 20
Bespreek met een klasgenoot wat de rol van de huig en de rol van het strottenklepje is bij het doorslikken van eten en drinken en bij het ademhalen.
Maak een tekening waarin je de werking van de huig en strottenklepje laat zien. Lastig? Gebruik het internet om voorbeelden te zoeken.
Paragraaf 3 - de darmen
Darmen
Als het voedsel de maag uitgaat, komt het in de darmen.
Bekijk de volgende twee filmpjes:
In je dunne darm komen enzymen bij het voedsel.
Zo wordt het voedsel goed verteerd en kan daarna door de darmwand het bloed in.
De dikke darm zorgt ervoor dat het vocht uit het voedsel gehaald wordt, omdat je anders zou uitdrogen.
De ingedikte resten worden af en toe met kracht verder geduwd door de dikke darm.
Dat veroorzaakt de aandrang om naar het toilet te moeten.
Als het gaat over de darmen kun je de volgende darmen tegenkomen:
dikke darm
endeldarm
twaalfvingerige darm
blinde darm
dunne darm
Zorg dat je weet waar je deze verschillende darmen tegenkomt en in welke volgorde het voedsel door de darmen gaat.
Opdracht 21
Teken de binnenkant van de dunne darm met plooien na en teken daarnaa een doorsnede van een darm zonder plooien na. Je plaatje moet er ongeveer zo uitzien. als het plaatje hieronder.
Meet nu met een stukje duw of elastiek hoe groot het oppervlakte is aan de binnenkant van de twee darmen.
oppervlakte binnenkant darm zonder plooien: __ mm
oppervlakte binnenkant darm met plooien: __ mm
Wel oppervlakte is groter?
In welke darmwand passen meer bloedvaten?
Kunnen er in de geplooide darmwand of in de niet geplooide darmwant meer voedingssoffen tegelijk opgenomen worden?
Opdracht 22
Door een bacteriële infectie kan het voorkomen dat een bepaald stuk van je darmen niet meer goed werkt en je diarree krijgt.
Welke darm werkt er niet meer goed wanneer je diarree hebt?
Waarom is het gevaarlijk als je meerdere dagen heftige diarree hebt?
Diagnostische toets
Diagnotische toets
Je sluit dit thema af met het maken van een diagnotische toets als voorbereiding op de echte toets.
De diagnostische toets bestaat uit zeven vragen. Aan het eind van de toets zie je welke vragen je goed hebt gedaan.
Van de vragen die je fout hebt gedaan, kun je het goede antwoord zien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Speel het verteringsspel, je leert hierbij wat er gebeurt met voeding die je eet. Helaas werkt het spel niet via de gewone browser op de iPad. Je moet daarvoor de Puffin Browser downloaden.
Extra tekst om te lezen
Hier is de WikiJuniorover vertering. Een site met duidelijke tekst en plaatjes. De website is nog niet helemaal af, maar je kan wel samenvattingen schrijven en indienen via de website.
Begrippenlijst
Spijsverteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Darmperistaltiek
Afwisselende samentrekking van spieren in o.a. slokdarm en darmen; zorgt voor transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Maag
Orgaan van het spijsverteringsstelsel dat aansluit op de slokdarm. Dient om voedsel te kneden, een deel van het voedsel te verteren en om met behulp van maagzuur schadelijke organismen uit te schakelen (o.a. bacteriën).
Huig
De huig sluit de neusholte af van de mondholte tijdens het slikken.
Strottenklepje
Het strottenklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
Galblaas
Slaat gal (afkomstig van de lever) tijdelijk op.
Alvleesklier
Orgaan dat alvleessap maakt voor de spijsvertering; maakt ook hormonen aan (insuline en glucagon), die de hoeveelheid glucose in het bloed regelen.
Dunne darm
Deel van de darm waar verdere vertering plaatsvindt en de meeste voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen.
Het arrangement Thema 1 Voeding VMBO-KT is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Concentratie en dosis
Verteren en verbranden
Spijsvertering
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.