Thema 1 Voeding VMBO-KT

Thema 1 Voeding VMBO-KT

Thema 1: Voeding

Intro

Gezond eten is 'in'. Een voorbeeld van gezond eten is een broodje gezond. Maar is echt  ieder ‘broodje gezond’ wel zo goed voor je gezondheid? En wat is gezond eten eigenlijk? In dit thema staat gezonde voeding centraal.

Als je een broodje gezond eet, neemt je lichaam voedingsstoffen op. Je lichaam verteert het eten en dat begint al met het kauwen van je eten. Het voedsel gaat door de organen van je spijsverteringsstelsel. In je darmen komt het verteerde voedsel in het bloed. Het bloed vervoert het naar al je cellen, waar het nodig is voor groei of energie.

 

Tips en Tops

Feedback over deze website? Tops of Tips? Spelfouten? Onduidelijkheden? Linkjes die niet werken? Pagina's die niet in een nieuw venster openen? Andere ergernissen? Stuur je opmerking naar via dit e-mailadres.

Hoofddoelen thema 1

Dit zijn de hoofddoelen van dit thema voor de 60-minuten lessen. Per hoofdstuk staan ze ook omschreven en zijn ze iets specifieker.

  1. Je benoemt bouw en functie van organen betrokken bij de spijsvertering.
  2. Je beschrijft hoe de opname, verspreiding en gebruik van voedingsstoffen verloopt.
  3. Je legt de functie van enzymen in de spijsvertering uit.
  4. Je benoemt de belangrijkste voedingsstoffen: eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines en water en de belangrijkste functies voor het lichaam.

Hoofdstuk 1: Waar bestaat je eten uit?

Leerdoelen

Na dit hoofdstuk ken je:

  • het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen.
  • de verschillende groepen voedingsstoffen.
    • koolhydraten
    • vetten
    • eiwitten
    • mineralen
    • vitaminen
    • water
  • de functies van de verschillende voedingsstoffen.
    • bouwstoffen
    • brandstoffen
    • reservestoffen
    • beschermende stoffen
  • de functie van voedingsvezels

Intro

Het bekende volksvoedsel van Nederland, aardappelen, wordt in de Noordoostpolder erg veel geteeld. We gebruiken per persoon gemiddeld 81 kilo aardappelen per jaar. Niet alleen als aardappel op je bord, naast de groente en het vlees, maar ook als friet, chips of in medicijnen.

Kijk eens naar dit filmpje.

Opdracht 1

a. Ga na of je de onderstaande producten inderdaad van aardappel kunt maken.

  • papier
  • patat
  • chips
  • behangsellijm
  • garen

b. Kun je nog meer producten bedenken die je van aardappel kunt maken?

Paragraaf 1 - voeding

Voedingsstoffen
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:

 Kennisbank: voedingsmiddelen en -stoffen

Opdracht 2
Er is een verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Bekijk het lijstje producten hieroner.
Welke van deze producten zijn voedingsstoffen en welke zijn voedingsmiddelen?

  1. boterhammen
  2. koolhydraten
  3. eieren
  4. water
  5. vetten
  6. eiwitten
  7. cola
  8. mineralen
  9. vitaminen
  10. fruit

Opdracht 3

  1. Schrijf in je schrift de volgende woorden naast elkaar op: energierijke stoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen.
  2. Schrijf de volgende woorden onder het juiste woord van opdracht a.
  • mineralen
  • eiwitten
  • vitamines
  • koolhydraten
  • water
  • vetten

Opdracht 4

  1. Als je ziek bent, zegt men dat je veel groente en fruit moet eten. Leg uit waarom.
  2. Voordat wielrenners beginnen aan een etappe in de Tour de France, moeten ze veel koolhydraten eten. Leg uit waarom
  3. Dieren die zich voorbereiden op een winterslaap, maken van tevoren veel vet aan. Leg uit waarom
  4. Een baby heeft veel eiwitrijke melk nodig. Leg uit waarom

 

 

Paragraaf 2 - vezels

Je gaat nu informatie opzoeken over voedingsvezels. Deze informatie moet je ook kennen voor de toets. Voedingsvezels horen niet bij de 6 soorten voedingsstoffen en je lichaam kan deze vezels niet opnemen. Toch zijn ze heel belangrijk voor de spijsvertering.

Bestudeer deze website en maak de onderstaande vragen. Deze informatie moet je kennen voor de toets.

Opdracht 5

  1. Welke twee belangrijke functies hebben voedingsvezels voor jouw spijsvertering? Leg je antwoord uit.
  2. Waarom is het belangrijk om veel water te drinken bij een vezelrijk dieet? Tip: wat is een belangrijke eigenschap van vezels?

Opdracht 6

Onderin het artikel wordt gesuggereerd dat het eten van voedingsvezels kan helpen bij het voorkomen van darmkanker en slokdarmkanker. Er is daar echter meer onderzoek voor nodig. Stel dat jij dit onderzoek mag uitvoeren. Je hebt een grote groep proefpersonen tot je beschikking. De helft van deze groep mensen heeft al jaren een vezelarm dieet. De andere helft van deze groep heeft al jaren een vezelrijkdieet.

  1. Bedenk een goede onderzoeksvraag die bij jouw onderzoek zou passen.
  2. Bedenk een goede hypothese die bij jouw onderzoek zou passen.
  3. Welke dagelijkse problemen verwacht je dat de groep mensen met een vezelarmdieet heeft? Leg je antwoord uit.

Opdracht 7

Hieronder zie je een etiket van Brinta. Dat is een pap die vooral vroeger veel werd gegeten als ontbijt. Bekijk het etiket goed en beantwoord de vragen.

  1. Kijk goed naar het etiket van Brinta. Stel dat je last hebt van diaree. Waarom is het dan goed om 's ochtends Brinta te eten?
  2. Gaan de hoeveelheden die staan genoemd op het etiket over het hele pak Brinta? Leg je antwoord uit.
  3. Als je twee porties Brinta eet op een dag, welk mineraal heb je dan genoeg binnengekregen?
BRON: http://www.brinta.nl/producten

 

Paragraaf 3 - gebrek

Vitaminen en mineralen zijn beschermende stoffen.
Als je niet voldoende beschermende stoffen binnnenkrijgt, krijg je een gebreksziekte.
Bekijk de voorbeelden in de tabellen.


Opdracht 8

  1. Wat doe jij om dagelijks voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen?
  2. Schrijf 2 vitaminen op met hun belangrijkste functie in het lichaam.
  3. Schrijf 2 mineralen op met hun belangrijkste functie in het lichaam.

Opdracht 9

Een gebreksziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door een tekort aan bepaalde voedingsstoffen. Kies nu zelf een gebreksziekte uit, uit de tabel hierboven (of een naar eigen keuze), en beantwoord de volgende vragen:

  1. Door een gebrek aan welke stof wordt deze ziekte veroorzaakt?
  2. Wat zijn de symptomen van deze ziekte?
  3. Waar en wanneer kwam of komt deze gebreksziekte veel voor?
  4. Hoe kan deze ziekte genezen of voorkomen worden?

Extra

Voedingsstoffenspel

Zin een spelletje?
Speel op deze website het elektrospel. Je leert hierbij de functie van verschillende mineralen en vitaminen kennen. Helaas werkt het spel niet via de gewone browser op de iPad. Je moet daarvoor de Puffin Browser downloaden.

 

Begrippenlijst

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet.
 
Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.
Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.
Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.
Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.
Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.
Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.
Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.
Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.
Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.

Voedingsvezels
Stoffen die in eten en drinken voorkomen. Ze verbeteren de stoelgang door te zorgen voor een soepele werking van de darmen. Daarnaast dienen sommige vezels als voeding voor de gezonde darmbacteriën die in de darmen zitten en helpen bij de vertering van voedsel.

 

Hoofdstuk 2:

Leerdoelen

Na dit hoofdstuk kun je:

  • uitleggen wat het verschil is tussen verteren en verbranden van voedsel.
  • uitleggen wat het verschil is tussen mechanisch en chemisch verteren van voedsel.
  • de rol van enzymen bij de vertering van voedsel uitleggen.
  • uitleggen waarom additieven aan voedsel toegevoegd worden.
  • uitleggen wat het betekent als een additief een E-nummer krijgt.
  • uitleggen wat het verschil tussen dosis en concentratie is.
  • rekenen met de concentratie van een stof.
BRON: Wikipedia

Intro

Eten heb je nodig om in leven te blijven. Wat gebeurt er met het eten nadat je het in je mond hebt gestopt? En wat wordt er eigenlijk allemaal toegevoegd aan eten?

Maak een word-webb over voedsel en wat daaraan wordt toegevoeegd. Welke begrippen komen er in je op? Vergelijk je word-webb met die van een klasgenoot.

Paragraaf 1 - additieven

Je gaat via een bron van het voedingscentrum leren over stoffen die worden toegevoegd aan voedingsmiddelen. Deze stoffen worden additieven genoemd. Doormideel van het beantwoorden van de vragen hieronder, heb je alle informatie die je nodig hebt voor de toets.

Bestudeer deze pagina van het voedingscentrum.

Opdracht 10

  1. Waarom worden stoffen (additieven) aan voedingsmiddelen toegevoegd?
  2. Waarom krijgen deze additieven een E-nummer?
  3. Heeft keukenzout een E-nummer? Zo ja, welk nummer?
  4. Heeft vitamine C een E-nummer? Zo ja, welk nummer?

Opdracht 11

  1. Beschrijf in je eigen woorden of  je denkt dat het veilig is om additieven met een E-nummer binnen te krijgen.
  2. Voor welke mensen kan een additief met een E-nummer gevaarlijk zijn?

Opdracht 12

  1. Zijn additieven met een E-nummer altijd syntetisch of kunnen het ook natuurlijke producten zijn?
  2. Welke 3 eisen worden altijd vastgesteld als een stof een E-nummer krijgt?

Opdracht 13

Pak eten uit je tas dat verpakt zit en zoek de lijst met ingrediënten van dat product.

  1. Welke additieven met e-nummers zijn er toegevoegd aan het product? (gebruik eventueel een product van een klasgenoot).
  2. Zoek via de website wat de naam van het additief is.
  3. Zoek via de website wat de functie van het additief is.
BRON: voedingscentrum

 

 

 

Paragraaf 2 - concentratie en dosis

Als je in het buitenland bent, mag je niet altijd uit de kraan drinken omdat het water niet goed voor je kan zijn omdat het niet zuiver genoeg is. In Nederland hoef je daar niet bang voor te zijn. Water dat bij ons uit de kraan komt is ook niet zuiver, maar wel veilig om te drinken. Wij hebben hier het drinkwaterbesluit. In het drinkwaterbesluit staat precies beschreven wat de eisen zijn van het drinkwater in Nederland. Onder andere is bepaald hoeveel van bepaalde stoffen in het water voor mogen komen. De tabel die daarbij hoort, staat onderaan deze pagina.

Er staat aangegeven wat de maximale concentratie is van een stof. Dat betekent dat staat beschreven hoeveel van een bepaalde stof per liter kraanwater mag voorkomen.

Als voorbeeld nemen we borium. Per liter drinkwater, mag maar 0,5 milligram (mg) boirum voorkomen. Dat betekent dat als je twee liter kraanwater drinkt, er maximaal 2 x 0,5 = 1,0 mg borium in het water mag zitten.

0,5 mg noemen we dan de concentratie (de hoeveelheid stof per liter water)

1,0 mg noemen we dan de dosis (de hoeveelheid stof die je binnenkrijgt)

 

Tabel II. Chemische parameters (BRON: (bewerkt uit wetten.overheid.nl)

Parameter

Maximum waarde

Eenheid

Fluoride

1,0

mg/l

Koper

2,0

mg/l

Kwik

1,0

μg/l

Lood

0,01

mg/l

Nikkel

0,02

mg/l

Nitraat

50 

mg/l

Nitriet

0,1

mg/l

 

Oefen via deze vragen met het rekenen met de concentratie.

Paragraaf 3 - vertering

Verteren en verbranden
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

Kennisbank: verteren en verbranden


Bekijk ook het volgende filmpje en doe dan de sleepoefening.


Je maag is erg groot. Er kan ongeveer twee liter voedsel in. In je maag zit maagsap en daar zitten weer enzymen in.
Enzymen zorgen dat voedsel wordt opgelost. Een experiment om te laten zien hoe dat gaat.

Opdracht 14

Om te bewegen heb je energie nodig. Energie wordt geleverd door de verbranding van voedingsstoffen, zoals glucose.
Schrijf de formule voor verbranding van glucose op.

Opdracht 15

Mechanise vertering is de vertering van voedsel door kneden, kauwen en mengen van voedsel.

  1. Waar in je lichaam wordt voedsel allemaal mechanisch verteerd?
  2. Wat is de functie van mechanische vertering?
  3. Welke spier zorgt ervoor dat er af en toe kleine porties voedselbrij de maag kunnen verlaten?

Opdracht 16

  1. Beschrijf in je eigen woorden het verschil tussen mechanische vertering en chemische vertering.
  2. Teken hoe de vertering van lactose in zijn werk gaat. Geef in je tekening uitleg bij elke stap.
  3. Maak voor jezelf een tabel in je schrift zoals hieronder. Vul de tabel verder in.
Orgaan Verteringssap Functie van verteringssap
Mond    
Lever    
Maag    
Alvleesklier    
Darmen    

 

Oefening:Verteren en verbranden

Extra

Leerlingen voor leerlingen

 

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Verteringssappen

 

Begrippenlijst

Vertering
Het afbreken van voedsel tot kleine door het lichaam opneembare deeltjes.
Verbranding
Chemisch proces waarbij energie vrijkomt uit glucose en zuurstof.
Mechanische vertering
Kauwen en kneden, kleiner maken van voeding door o.a. het gebit en bewegingen in maag en darmen (maag- en darmperistaltiek.
Verteringssappen
De sappen die een rol spelen bij de spijsvertering, zoals speeksel, maagsap/maazuur, galsap, alvleessap en darmsap.
Maagportier
Een kringspier die de maag kan dichthouden en zo gedoseerd de voedselbrij door kan laten naar de darmen.
Chemische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door verteringssappen met enzymen (bijvoorbeeld maagsap) en zonder enzymen (gal).
Enzymatische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door enzymen in verteringssappen.
Dissimilatie
Stofwisselingsproces; afbraak van organische stoffen, waarbij energie vrijkomt (verbranding). Alle organismen vertonen dissimilatie.
Bacteriële spijsvertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door bacteriën in de darmen.

Additieven
Stoffen die aan voedsel toegevoegd worden om bijvoorbeeld de geur, kleur of smaak te veranderen.
 

E-nummers
Nummer dat wordt gegeven aan additieven die zijn goedgekeurd en velig bevonden door de Europese Commissie.

Concentratie
De hoeveelheid van een bepaalde stof per liter water.
Bijvoorbeeld: 5 gram keukenzout per liter water.

Dosis
De absolute hoeveelheid van een stof.
Bijvoorbeeld: 7 gram keukenzout

Enzym
Katalysator. Helpt met het omzetten van stof A in stof B.

Hoofdstuk 3: het spijsverteringsstelsel

Leerdoelen

Na dit hoofdstuk kun je:

  • de verschillende organen die betrokken zijn bij de spijsvertering benoemen.
  • de rol van de verschillende organen in de spijsvertering beschrijven.

Intro

Eten heb je nodig om in leven te blijven.
Wat gebeurt er met het eten nadat je het in je mond hebt gestopt?

Teken op een A4-papier hoe jij denkt dat het eten vanaf je mond je lichaam doorgaat.
Schrijf eventueel namen van organen die je kent er vast bij.

Vergelijk de tekeningen in de klas.

Paragraaf 1 - spijsverteringsstelsel

Spijsvertering
Bestudeer nu uit de kennisbank biologie het onderdeel spijsvertering.

Kennisbank: spijsvertering
 

Opdracht 17
Zet de negen gebeurtenissen in de juiste volgorde.

  1. In de endeldarm worden onverteerde voedselresten opgeslagen.
  2. De maagportier laat kleine porties voedsel door naar de 12-vingerige darm.
  3. Door peristaltische bewegingen wordt het voedsel door de slokdarm geperst.
  4. Het strottenklepje zorgt dat het voedsel de slokdarm in gaat.
  5. De bacteriën in de dikke darm breken de overgebleven voedselresten af.
  6. In de maag wordt het voedsel gemengd en gekneed.
  7. Vanuit de galblaas en alvleesklier worden verteringssappen aan het voedsel toegevoegd.
  8. Met je gebit kauw het voedsel. Speeksel bevat enzymen die helpen bij de vertering.
  9. In de dunne darm wordt het voedsel vermengd met darmsappen.

1 = ...   2 = ...   3 = ...   4 = ...   5 = ...   6 = ...   7 = ...   8 = ...   en   9 = ...

Opdracht 18

BRON: wikipedia

Hiernaast staat een afbeelding van het verteringsstelsel. Je krijgt deze uitgeprint van je docent.

  1. Schrijf de namen van de organen achter het streepje.
  2. Schrijf de de volgende zinnen bij het juist orgaan/bij de juiste organen.
    1. Hier wordt alvleessap toegevoegd aan het eten.
    2. Hier wordt speeksel toegevoegd aan het eten.
    3. Hier worden schadelijke bacteriën gedood door het maagzuur.
    4. Hier wordt water in het bloed opgenomen uit de voedselbrij
    5. Hier worden voedinsstoffen in het bloed opgenomen uit de voedselbrij.
    6. Hier wordt het eten vervoerd naar de maag.
    7. Hier wordt gal aangemaakt.
    8. Hier wordt gal opgeslagen.
    9. Hier wordt alvleessap gemaakt
    10. Hier wordt de ontlasting tijdelijk opgeslagen
    11. Hier verlaat de ontlasting het lichaam.

Opdracht 19

Download deze keynote en open hem op je iPad. Maak een presentatie door alle pagina's van de keynote in te vullen. Je mag uiteraard samenwerken, maar uiteindelijk moet je allemaal je eigen presentatie maken en inleveren bij de docent.

 

Paragraaf 2 - slikken en ademen

Strottenklepje en huig
 

Slikexperiment 1
Neem een klein slokje water en houd dat in je mond.
Probeer nu te ademen en te slikken tegelijkertijd. Lukt dit?

Slikexperiment 2
Neem een stukje brood in je mond.
Pak het puntje van je tong tussen duim en wijsvinger.
Probeer te slikken. Lukt het?

Opdracht 20

  1. Bespreek met een klasgenoot wat de rol van de huig en de rol van het strottenklepje is bij het doorslikken van eten en drinken en bij het ademhalen.
  2. Maak een tekening waarin je de werking van de huig en strottenklepje laat zien. Lastig? Gebruik het internet om voorbeelden te zoeken.

Paragraaf 3 - de darmen

Darmen
Als het voedsel de maag uitgaat, komt het in de darmen.
Bekijk de volgende twee filmpjes:


In je dunne darm komen enzymen bij het voedsel.
Zo wordt het voedsel goed verteerd en kan daarna door de darmwand het bloed in.



De dikke darm zorgt ervoor dat het vocht uit het voedsel gehaald wordt, omdat je anders zou uitdrogen.
De ingedikte resten worden af en toe met kracht verder geduwd door de dikke darm.
Dat veroorzaakt de aandrang om naar het toilet te moeten.


Als het gaat over de darmen kun je de volgende darmen tegenkomen:

  • dikke darm
  • endeldarm
  • twaalfvingerige darm
  • blinde darm
  • dunne darm

Zorg dat je weet waar je deze verschillende darmen tegenkomt en in welke volgorde het voedsel door de darmen gaat.

Opdracht 21

Teken de binnenkant van de dunne darm met plooien na en teken daarnaa een doorsnede van een darm zonder plooien na. Je plaatje moet er ongeveer zo uitzien. als het plaatje hieronder.













 

 

  1. Meet nu met een stukje duw of elastiek hoe groot het oppervlakte is aan de binnenkant van de twee darmen.
    1. oppervlakte binnenkant darm zonder plooien: __ mm
    2. oppervlakte binnenkant darm met plooien: __ mm
  2. Wel oppervlakte is groter?
  3. In welke darmwand passen meer bloedvaten?
  4. Kunnen er in de geplooide darmwand of in de niet geplooide darmwant meer voedingssoffen tegelijk opgenomen worden?

Opdracht 22

Door een bacteriële infectie kan het voorkomen dat een bepaald stuk van je darmen niet meer goed werkt en je diarree krijgt.

  1. Welke darm werkt er niet meer goed wanneer je diarree hebt?
  2. Waarom is het gevaarlijk als je meerdere dagen heftige diarree hebt?

Diagnostische toets

Diagnotische toets
Je sluit dit thema af met het maken van een diagnotische toets als voorbereiding op de echte toets.
De diagnostische toets bestaat uit zeven vragen. Aan het eind van de toets zie je welke vragen je goed hebt gedaan.
Van de vragen die je fout hebt gedaan, kun je het goede antwoord zien.

Klik op de volgende link om te beginnen:

Toets:Spijsvertering

Extra

Voedingsstoffenspel

Speel het verteringsspel, je leert hierbij wat er gebeurt met voeding die je eet. Helaas werkt het spel niet via de gewone browser op de iPad. Je moet daarvoor de Puffin Browser downloaden.

Extra tekst om te lezen

Hier is de WikiJunior over vertering. Een site met duidelijke tekst en plaatjes. De website is nog niet helemaal af, maar je kan wel samenvattingen schrijven en indienen via de website.

 

 

 

 

Begrippenlijst

Spijsverteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Darmperistaltiek
Afwisselende samentrekking van spieren in o.a. slokdarm en darmen; zorgt voor transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Maag
Orgaan van het spijsverteringsstelsel dat aansluit op de slokdarm. Dient om voedsel te kneden, een deel van het voedsel te verteren en om met behulp van maagzuur schadelijke organismen uit te schakelen (o.a. bacteriën).
Huig
De huig sluit de neusholte af van de mondholte tijdens het slikken.
Strottenklepje
Het strottenklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
Galblaas
Slaat gal (afkomstig van de lever) tijdelijk op.
Alvleesklier
Orgaan dat alvleessap maakt voor de spijsvertering; maakt ook hormonen aan (insuline en glucagon), die de hoeveelheid glucose in het bloed regelen.
Dunne darm
Deel van de darm waar verdere vertering plaatsvindt en de meeste voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen.
Twaalfvingerige darm
Eerste deel van de dunne darm dat direct na de maag komt.
Darmplooien
Plooien in de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.
Darmvlokken
Uitstulpingen van de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.
Dikke darm
Deel van de darm waar nog enkele voedingsstoffen en veel water in het bloed worden opgenomen; onverteerbare resten gaan naar de endeldarm.
Blinde darm
Stukje van de dikke darm zonder functie; bevat wormvormig aanhangsel, dat kan gaan ontsteken (dit heet een blinde darmontsteking).
Appendix
Wormvormig aanhangsel van de blinde darm. Als dit deel ontsteekt spreek je van een blindedarmontsteking.
Endeldarm
Laatste deel van de dikke darm waar ontlasting (onverteerbare resten) tijdelijk wordt opgeslagen.
  • Het arrangement Thema 1 Voeding VMBO-KT is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-05-09 13:29:16
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Instandhouding en ontwikkeling; Instandhouding;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Spijsvertering vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62450/Spijsvertering__vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2019).

    Voedingsstoffen vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62445/Voedingsstoffen__vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Concentratie en dosis

    Verteren en verbranden

    Spijsvertering

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.