1H01 Plaats bepalen

Thema

Inleiding

1H02 Inleiding ...................................................................................................................

Samir Boukhari is veertien jaar. Samir wil na schooltijd wat bijverdienen. Hij wordt fietskoerier. Iedere middag na school gaat hij pakjes en brieven bezorgen. Op zijn city-bike is hij vaak sneller dan een bestelauto.

Bij het opzetten van een eigen zaak komt heel wat kijken. Als een klant belt, moet Samir die klant snel kunnen vinden. En als de klant vraagt wat het gaat kosten, moet Samir snel een prijs kunnen noemen.

Om fietskoerier te kunnen worden, moet Samir goed met kaarten kunnen werken en moet hij weten hoe je een afstand op een kaart omzet in werkelijke afstanden. En dat ga jij nu juist leren in dit thema.

Leerdoelen

1H02 Leerdoelen ...................................................................................................
Aan het eind van dit thema:

  • kun je met codes werken;
  • weet je wat een assenstelsel is;
  • wet je hoe je een assenstelsel moet tekenen;
  • weet je hoe je punten in een assenstelsel kunt tekenen;
  • V kun je werken met een schaallijntje;
  • V kun je de schaal van een kaart bepalen.

 


Voorkennis
Om de opdrachten in de afsluiting van dit thema goed te kunnen maken, moet je de wiskundige namen van de bekendste vlakke figuren weten en moet je lengte-eenheden kunnen omrekenen.

 

Werkbladen

1H02 Werkbladen ...........................................................................................................
Bij het maken van sommige opgaven heb je een werkblad nodig.

Je krijgt dat van je docent maar kunt het hier ook zelf downloaden en afdrukken.

 

 

Eindproduct

2H02 Eindproduct ...........................................................................................................
Ter afsluiting van het thema kun je samen met een klasgenoot Samir helpen bij het opzetten van zijn koeriersbedrijf. Jullie maken samen een verslag van maximaal twee A4-tjes met als titel: 'Een koeriersbedrijf voor Samir?'. Het verslag begint met de probleemstelling: jullie vertellen in jullie eigen woorden waar het over gaat. Dan komt de uitwerking: jullie beschrijven wat jullie onderzocht hebben en wat de resultaten zijn van dat onderzoek.

Paragrafen

Plaatsbepaling op kaart

1H02.1 paragraaf link ...........................................................................................................
De eerste paragraaf in dit hoofdstuk heet 'Plaatsbepaling op de kaart'. In deze paragraaf werk je met vaknummers en zet je routes uit op een kaart.

Klik op de link om de paragraaf te openen:


Plaatsbepaling op de kaart

Codes

1H02.2 paragraaf link Codes .................................................................................................
In de tweede paragraaf van dit hoofdstuk werk je met verschillende codes: een code om de plaats van een schaakstuk op het bord aan te geven, een code om geheimschrift te schrijven en een code om de vakken van Excel een naam te geven.

Klik op de link om de paragraaf te openen:


Codes

Coördinaten

1H02.3 paragraaf link Coördinaten ........................................................................................
Paragraaf 3 heet 'Coördinaten'. Je leert wat een assenstelsel is en hoe je punten in een assenstelsel kunt aangeven. Je tekent ook verschillende vlakke figuren in een assenstelsel.

Klik op de link om de paragraaf te openen:

Coördinaten

D-toets

D-toets

1H02.D Diagnostische toets ................................................................................................

Eindtoets Plaatsbepalen
Je sluit het thema Plaats bepalen af met de eindtoets.

Succes!

Toets:Plaats bepalen

Extra opgaven

Extra opgaven 1

1H02.E Opgaven1  ........................................................................................................

  Plaatsbepalen op de kaart

 

Je ziet hier de plattegrond van Kerkdriel.

 

Joost woont bij de rode stip.

  1. In welk vak staat het huis van Joost?

Iram woont vlak bij het kruispunt van de Kromsteeg en de Julianastraat.

  1. In welk vak staat het huis van Iram?

Zoek de Kerkstraat op.

  1. Door welke vakken loopt de Kerkstraat?

 

  Kaartlezen

 

 

Je ziet een stuk van de kaart van Nederland.

 

  1. Hoe heet de stad die in het vak D1? ligt?
  2. In welk vak of welke   2      vakken ligt Den Haag?

De A12 is een snelweg die loopt van Den Haag via Utrecht naar Arnhem.

Zoek de A12 op.

  1. Door welke vakken loopt de A12?

 

 

 

 

 

  Schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.

Bekijk het bord hiernaast.
Op veld g1 staat een wit paard.

 

  1. Op welk veld staat een witte toren?
  2. Is c5 een wit veld of een zwart veld?
  3. Op welke velden staan de zwarte pionnen?

 

 

 

 

 

  QR-code

 

Sommige codes kunnen alleen met een scanner gelezen worden.

Voorbeelden zijn streepjescodes en QR-codes.

Je kunt op je smartphone of tablet een app installeren om een QR code te lezen.

Lees, als de docent je toestemming geeft, de QR-code hiernaast met een smartphone.

 

  1. Op welke website kom je terecht?
  2. Maak op de website die je bezoekt zelf een QR-code.

 

 

  Assenstelsel

 

In het assenstelsel zijn de punten A, B en C getekend.

 

  1. Wat zijn de coördinaten van de drie punten?

Met de punten A, B en C is het begin van het vierkant ABCD getekend.

Neem het assenstelsel over in je schrift en maak het vierkant af.

  1. Wat zijn de coördinaten van punt D?

 

 

 

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel. Maak beide assen 9 cm lang
  2. Teken in het assenstelsel de volgende punten:
    A(3, 1) B(4, 1) C(4, 5) D(5, 5), E(5, 6) F(4, 6) G(4, 7) H(6, 7) I(6, 8) J(3, 8)
  3. Verbind punt A met punt B, punt B met punt C, punt C met punt D, enz.
    Welk letter ontstaat er?

 

  Schaakbord

 

  1. Op welk vakje staat de koning?
  2. Op welk vakje staat het paard?

Een paardensprong is:

2 vakjes horizontaal én 1 vakje verticaal

of

2 vakjes verticaal en 1 vakje horizontaal.

 

  1. Kan de speler met de witte schaakstukken de andere speler nu schaak zetten?
    Zo ja, op welk(e) vakje(s) moet hij dan het paard plaatsen?

 

 

 

 

 

  Figuur in een assenstelsel

 

  1. Teken in je schrift een assenstelsel zoals hiernaast is afgebeeld.
  2. Teken de volgende punten in het assenstelsel:
    A (1,5; 1), B (5,5; 1), C (6, 4), D (3,5; 6), E (1, 4 )
  3. Verbind de volgende punten met elkaar:
    A met C, A met D, B met D, B met E, C met E
  4. Wat voor figuur is er ontstaan?

 

 

 

  Looproute

 

Anne komt aan op het station (bij A) en ze moet naar school (bij B).

       

  1. In welk vakje ligt de school van Anne?
  2. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg naar school te nemen? (Je mag alleen de witte wegen gebruiken.)

Anne moet voordat ze naar school gaat eerst nog een vriendin ophalen (bij C).

  1. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg te nemen?

Tijdens de pauze gaat Anne naar het park.

  1. In welke vakjes ligt het park?

Uitwerkingen 1

1H02.E Uitwerkingen .......................................................................................................

   

 

  1. Het huis van Joost staat in vak F5
  2. Het huis van Iram  staat in vak F6
  3. De Kerkstraat loopt door de vakken:
    B3, B4, C4, D4, E4, E5, F5, G5, (G6), H5 en H6

 

 

 

 

 

   

 

  1. De stad die in het vak D1 ligt is Breda.
  2. Den Haag ligt in de vakken: A5, A6, B5 en B6
  3. De A12 loopt door de vakken:B6, B5 t/m H5 en E6

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. Een witte toren staat op veld a1
  2. c5 is een zwart veld
  3. De zwarte pionnen staan op b7, d7 en e7

 

 

 

   

 

  1. je komt dan op: http://www.qurify.com/nl
  2. *

 

   

 

  1. A(3,1), B(8,1), C(8,6)
  2. Zie figuur
  3. D(3,6)

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. *
  2. Zie figuur
  3. Je krijgt dan de letter F

 

 

 

 

 

   

 

  1. B7
  2. C4
  3. Ja, het paard kan op A5  of op D6  gaan staan.

 

 

 

 

 

 

 

   

 

 

       

 

  1. De figuur is een ster

 

   

 

  1. G7
  2. C6,  D6,  D7,  E7,  F7  en  G7.
  3. C6,  D6,  E6,  F6,  G6  en  G7.
  4. J5,  J6, K5,  K6, L5 en L6.

Extra opgaven 2

1H02.E Opgaven 2  ........................................................................................................

  Fietstocht door Zeeuws-Vlaanderen

 

Lisa wil met haar vriendinnetje Samira fietstochtje gaan maken in Zeeuws-Vlaanderen.
isa stuurt naar Samira het kaartje dat je hieronder ziet.
'We beginnen bij Axel en rijden naar het plaatsje met coördinaten (22,5).

  1. Welke coördinaten heeft het dorp Axel?   
  2. Welke plaats ligt bij (22,5)?
  3. Welke plaats ligt bij (13,6)?
  4. Zoek op het kaartje de volgende plaatsen en schrijf de daarbij behorende letters op:
  I    Aardenburg (3,4)   
  II   Schoondijke (6,8)   
  III  Biervliet (10,7)       
  1. Schrijf de namen van de plaatsen op die liggen in de volgende punten:
  (6,10)

(1,6)

  (4,7)   (6,1)

 

 

  1. Schrijf de coördinaten van de volgende plaatsen op:     
  H ( Kloosterzande) E (Zuiddorpe)
  G ( Zaamslag) C (IJzendijke)  

 

 

  1. Welke fout maakt iemand die Eeklo verwisselt met Sluis?

 

 

  Coördinaten tekenen

 

Teken een assenstelsel van 10 bij 10 hokjes.
Zet er ook de woordjes x-as en y as bij.

  1. Teken in het assenstelsel de punten A (1,3), B (5,2) en C (6,6).
  2. A, B en C zijn hoekpunten van vierkant ABCD. Teken dit vierkant.
  3. Schrijf de coördinaten van het hoekpunt D op.  
  4. Teken de diagonalen van het vierkant.
  5. Schrijf de coördinaten van het snijpunt op.   ( ….. , ….. )

 

  Coördinaten zonder assenstelsel

 

Gegeven zijn de volgende punten:

A(3,8), B(1,5), C(2,6), D(4,1), E(0,7), F(7,3), G(3,4), H(8,2), K(5,0), en I(6,6).

Noteer de antwoorden van de vragen hieronder. Probeer dit uit je hoofd te doen, dus zonder het tekenen van een assenstelsel

  1. Van welk punt is de x-coördinaat 8?
  2. Van welk punt is de y-coördinaat 1?
  3. Welk punt ligt drie hokjes naar rechts van het punt (4,3)
  4. Welk punt ligt drie hokjes onder (6,9)
  5. Welke punten hebben dezelfde x-coördinaat?
  6. Welke punten hebben dezelfde y-coördinaat?
  7. Welk punt ligt op de horizontale as (op de x-as)?

 

  Coördinaten tekening

 

Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van 12 hokjes en een y-as (verticaal) van 10 hokjes zet de woordjes x-as en y-as er ook bij. Teken in het assenstelsel de volgende punten.

A (5 ; 4,5) F (8 ; 3,5) K (11 ; 3,5) P (4,5 ; 5,5) U (2 ; 0,5)
B (5,5 ; 2,5) G (9,5 ; 4) L (12 ; 6,5) Q (2,5 ; 5) V ( 0,5 ; 3)
C (5, 0) H (10, 2) M (10 ; 8,5) R (1,5 ; 4) W ( 1 ; 5,5)
D (6,5 ; 0) I (9,5 ; 0) N (6,5 ; 8) S (1,5 ; 3) K ( 2 , 8)
E (6,5 ; 4) J (11, 0) O (7 ; 6,5) T ( 2,5 ; 1) Y (4 , 9)

 

 

 

 

 

Verbind punt A met punt B, Verbind punt B met punt C, Verbind punt C met punt D ... (ga zo door) verbind punt O met punt A, Verbind punt A met punt P, verbind punt P met punt Q ... (ga zo weer door) Verbind punt Y met punt N.
Teken zelf een oog in je figuur.

Herhaling

Opgaven

1H02.H Opgaven ................................................................................................................

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel met assen van 8 cm.
  2. Teken in je assenstelsel de volgende punten:
    A(2,1),  B(2,0),  C(6,0),  D(6,7),  E(2,7),  F(2,6),  G(4,6),
    H(4,4),  I(3,5; 4), J(3,5; 3),  K(4, 3) en L (4,1)
  3. Verbind A met B, B met C, etc. en tot slot L met A.
  4. Welk cijfer heb je getekend?

 

  Eettafel

 

Je ziet hier het bovenaanzicht van een grote eettafel.

       

    2 Wat zijn de afmetingen van deze tafel in werkelijkheid?

 

  Assenstelsel

 

Gegeven zijn de punten A(2,4), B(5, 4), C(7, 3) en D(1 ,6)

Je wilt de punten tekenen in een assenstelsel.

Kijk naar de tweede coördinaat van deze punten.

  1. Hoe lang moet je de verticale as minstens maken zodat alle punten in je assenstelsel passen?
  2. Hoe lang moet je de horizontale as minstens maken?
  3. Teken het assenstelsel en de punten A t/m D

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken in het assenstel van de vorige opgave ook het punt Q(3½, 4)
  2. Waarom is het punt Q geen roosterpunt?

 

 

 

 

 

Uitwerkingen

1H02.H Uitwerkingen ........................................................................................................

   

 

Je hebt het cijfer 3 getekend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

2 hokjes komen overeen met 1 meter; 1 hokje is dus 0,5 m

De tafel is negen hokjes lang, dat komt overeen met 9 × 0,5 = 4,5 meter in werkelijkheid.

De tafel is 3,5 hokjes breed, dat komt overeen met 3,5 × 0,5 = 1,75 meter in werkelijkheid.

De afmetingen van de tafel in werkelijkheid zijn dus 4,5 m bij 1,75 m

 

   

 

  1. Het grootste getal dat je bij de tweede coördinaat tegen komt is 6.
    De verticale as moet dus minstens 6 cm lang worden
  2. Het grootste getal dat je bij de eerste coördinaat tegen komt is 7.
    De horizintale as moet dus minstens 7 cm lang worden
   

         

  1.  
  2. Q is geen roosterpunt omdat één van de coördinaten geen geheel getal is
    of
    Q is geen roosterpunt omdat het niet ligt op een snijpunt van 2 roosterlijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

Thema-opdracht

Vooraf

1H02.TO Vooraf...................................................................................
Lees voor je begint de werkwijzer een keer helemaal door.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer 3 lesuren nodig.
Je maakt het verslag samen met een klasgenoot.

Benodigheden

  • Computer met internetverbinding.
  • Een lege opzet voor verslag.
  • Een fysieke plattegrond van een middelgrote stad of een plattegrond van het internet.
  • Papier en (kleur)potloden.

Stap 1

1H02.TO Stap 1 .................................................................................................
Lees de inleiding van het 'Thema' nog een door.

Download en open het lege verslag.

Het verslag begint met de probleemstelling. Schrijf onder het kopje 'Probleemstelling' in jullie eigen woorden waar het verslag over gaat.

Als jullie straks alle stappen hebben doorlopen, kunnen jullie deze tekst natuurlijk nog best een beetje aanpassen.

Stap 2

1H02.TO Stap 2 ..................................................................................................
Samir wil een eigen koeriersbedrijfje beginnen. Hij kent de stad waarin hij woont vrij goed. Toch zal hij soms een plattegrond nodig hebben om een pakje bij een klant op te halen of een pakje weg te brengen.

  • Hoe vind je op een plattegrond een adres?
  • Staat er een register op de plattegrond?
  • Hoe werkt zo'n register?
  • Sommige straten zijn erg lang. Kun je op de kaart zien aan welke kant de nummering van de huizen begint?

Schrijf in het verslag onder het kopje 'Een adres zoeken op een kaart' kort het antwoord op de vragen hierboven op.

Stap 3

1H02.TO Stap 3 ....................................................................................................
Samir vind het werken met vaknummers niet nauwkeurig genoeg. Hij wil heel precies kunnen aangeven waar een adres is. Hij denkt dat het werken met coördinaten hem verder kan helpen.

  • Hoe zou je op een plattegrond met een assenstelsel kunnen werken?
  • Hoe kun je een adres met coördinaten aangeven?

Schrijf in het verslag onder het kopje 'Een assenstelsel op een kaart' kort het antwoord op de vragen hierboven op.

Stap 4

1H02.TO Stap 4 ............................................................................................................
Hoeveel moet Samir vragen voor het bezorgen van een pakketje? Hij wil de prijs laten afhangen van de afstand die hij moet fietsen. Het bepalen van de fietsafstand is lastig precies te bepalen. Misschien is het handiger om uit te gaan van de afstand hemelsbreed.

  • Wat wordt bedoeld met de afstand hemelsbreed?
  • Hoe bepaal je de afstand hemelsbreed op een kaart?
  • Waarom heb je om de afstand van een ritje uit te rekenen drie punten op de kaart nodig?
  • Wat is een goede prijs voor het bezorgen van pakketjes?

Schrijf in het verslag onder het kopje 'De prijs' kort het antwoord op de vragen hierboven op.

Stap 5

1H02.TO Stap 5 .....................................................................................................
Lees het verslag dat jullie tot nu toe gemaakt hebben nog eens door. Klopt het tekstje onder het kopje 'Probleemstelling' nog? Pas die tekst eventueel aan.
Maak het verslag af door een paar passende afbeeldingen bij de tekst te plaatsen. Controleer het verslag ook nog even op taalfouten.

Tevreden?
Laat het verslag dan beoordelen door jullie docent.

Verdieping

Schaallijnen

1H02.4 paragraaf link Schaallijnen ..........................................................................................
Paragraaf 4 gaat over het werken met een schaallijn. Je leert waarom er bij kaarten vaak een schaallijn staat en je leert hoe je met zo'n schaallijn de werkelijke afstand kunt bepalen.

Klik op de link om de paragraaf te openen:


Schaallijnen

Hoe bereidt je een wiskunde toets voor?

Hoe bereid jij je het best voor op een wiskundetoets?
Wiskunde is een doe vak. Je leert door te doen. En doen is ontdekken. Hieronder krijg je wat tips om je goed voor te kunnen bereiden op de Wiskunde toetsen. Wat moet je doen om te kunnen ontdekken!


Leren doe je in de les!    

  1. Zorg dat je goed luistert naar de uitleg. De leraar geeft vaak veel meer handige tips dan er op de wiskundepagina's staan.
  2. Maak aantekeningen van datgene wat belangrijk is. Zo hoef je niet alles te onthouden maar kun je het achteraf nog terug lezen. Zet deze aantekeningen in een duidelijk vak op je ruitjespapier. Geef de titel van het vak bijvoorbeeld een kleurtje zodat je het makkelijk terug kunt vinden.
  3. Doe actief mee in de wiskundelessen. Zit recht op in de klas, kijk wat er gebeurt op het bord, schrijf de opgaven die op het bord behandeld worden ook op je ruitjespapier op.
  4. Neem de theorie in de openingspagina nog eens door.
  5. Kijk de gemaakte opgaven goed na zodat je kunt leren van je fouten. Niemand kan zich ontwikkelen zonder fouten te maken.
    ​​Probeer er zelf achter te komen waarom je een opgave fout had. Je leert nog meer van je fouten als je zelf achter het goede antwoord komt, in plaats van dat iemand het je voorzegt.
  6. Werk je opgaven netjes en nauwkeurig uit. Schrijf met pen en teken met potlood. Wiskunde is een exact vak, waarbij een antwoord goed of fout kan zijn.
  7. Sla een opgave nooit over omdat je hem niet goed begrijpt. De leraar kan je aan de hand van je foute opgave beter helpen dan wanneer je niets op papier hebt staan. Schrijf je antwoorden volledig op, met berekeningen, tussenstappen en eenheden. Bij Wiskunde zijn we minder geïnteresseerd in het antwoord maar meer in de weg er naar toe. Leg dus altijd uit waarom je tot je antwoord bent gekomen. Dit kan aan de hand van een tekening, berekening of een korte toelichting.
  8. Zorg dat je altijd je spullen in orde hebt. Je kunt onnodig veel tijdverlies lijden als je bepaalde spullen niet bij je hebt, of opgaven helemaal niet maken.
  9. Wees vooral niet bang om vragen te stellen. Leraren doen niets liever dan je te begeleiden bij het leren​​

 

Tijdens de toets.

  1. Les al je spullen klaar. (pen, potlood, gum, puntenslijper, geodriehoek, 3 kleurpotloden,  passer* en rekenmachine* en een leesboek)
  2. Lees de vraag goed door, soms is het handig om informatie te onderstrepen. Dat onderstrepen kan met je kleurpotlood.
  3. Heb je geen idee hoe je de vraag zou kunnen aanpakken, sla de vraag dan even over. Zet een uitroepteken in je kantlijn zodat je straks aan het eind deze vraag nog even gaat proberen. Zorg er voor dat wanneer je vragen even overslaat die je later gaat maken dat je de opgaven op je toetspapier heel goed nummert!

    Het is niet erg een vraag even over te slaan. Maak eerst de vragen die je makkelijk vind of waar je meteen wee hoe je ze gaat oplossen. Zo scoor je in het begin snel punten. Als je veel punten haalt voor je toets haal je natuurijk ook een goed cijfer.
     
  4. Lees de volgende vraag door en als je dit handig vindt onderstreep weer nuttige informatie in de vraag met potlood.
  5. Orden de informatie uit de vraag en maak je berekening. Schrijf je hele berekening op. controleer of je goed hebt afgerond en of je de eenheden achter de vraag hebt gezet.
  6. Als je denkt dat je klaar bent met je toets controleer je even of je alle vragen gemaakt het. Ook controleer je nog eens of je de antwoorden die je opgeschreven hebt goed zijn afgerond. Kijk nog even naar je tekeningen en assenstelsels staan bijvoorbeeld de goede woordjes bij de assen en zijn de tekeningen netjes met potlood?
  7. Je bent nu klaar met de toets. Pak je leesboek erbij en ga even ontspannen lezen, of werk aan een ander vak.
  • Het arrangement 1H01 Plaats bepalen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-09-26 19:42:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Rearrangeerbare versie. Dit thema heeft als titel plaatsbepalen. Aan het eind van dit thema: - kun je met codes werken; - weet je wat een assenstelsel is; - weet je hoe je punten in een assenstelsel kunt tekenen; - kun je werken met een schaallijntje; - kun je de schaal van een kaart bepalen.
    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1;
    Leerinhoud en doelen
    Verbanden en formules; Verhoudingen; Verhoudingsvraagstukken; Grafieken, tabellen, verbanden en formules; Rekenen/wiskunde; Schaal; Vaktaal grafieken, tabellen, formules;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare, vo-content

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Wiskunde. (2023).

    Thema 4 Plaatsbepalen vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/57072/Thema_4_Plaatsbepalen_vmbo_kgt12

    Wiskundesectie Juliana. (z.d.).

    Extra opgaven

    https://maken.wikiwijs.nl/83100/Extra_opgaven

    Wiskundesectie Juliana. (z.d.).

    Herhaling

    https://maken.wikiwijs.nl/83367/Herhaling

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Plaats bepalen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.