Samir Boukhari is veertien jaar. Samir wil na schooltijd wat bijverdienen. Hij wordt fietskoerier. Iedere middag na school gaat hij pakjes en brieven bezorgen. Op zijn city-bike is hij vaak sneller dan een bestelauto.
Bij het opzetten van een eigen zaak komt heel wat kijken. Als een klant belt, moet Samir die klant snel kunnen vinden. En als de klant vraagt wat het gaat kosten, moet Samir snel een prijs kunnen noemen.
Om fietskoerier te kunnen worden, moet Samir goed met kaarten kunnen werken en moet hij weten hoe je een afstand op een kaart omzet in werkelijke afstanden. En dat ga jij nu juist leren in dit thema.
Leerdoelen
1H02 Leerdoelen ...................................................................................................
Aan het eind van dit thema:
kun je met codes werken;
weet je wat een assenstelsel is;
wet je hoe je een assenstelsel moet tekenen;
weet je hoe je punten in een assenstelsel kunt tekenen;
V kun je werken met een schaallijntje;
Vkun je de schaal van een kaart bepalen.
Voorkennis
Om de opdrachten in de afsluiting van dit thema goed te kunnen maken, moet je de wiskundige namen van de bekendste vlakke figuren weten en moet je lengte-eenheden kunnen omrekenen.
Werkbladen
1H02 Werkbladen ...........................................................................................................
Bij het maken van sommige opgaven heb je een werkblad nodig.
Je krijgt dat van je docent maar kunt het hier ook zelf downloaden en afdrukken.
2H02 Eindproduct ...........................................................................................................
Ter afsluiting van het thema kun je samen met een klasgenoot Samir helpen bij het opzetten van zijn koeriersbedrijf. Jullie maken samen een verslag van maximaal twee A4-tjes met als titel: 'Een koeriersbedrijf voor Samir?'. Het verslag begint met de probleemstelling: jullie vertellen in jullie eigen woorden waar het over gaat. Dan komt de uitwerking: jullie beschrijven wat jullie onderzocht hebben en wat de resultaten zijn van dat onderzoek.
Paragrafen
Plaatsbepaling op kaart
1H02.1 paragraaf link ...........................................................................................................
De eerste paragraaf in dit hoofdstuk heet 'Plaatsbepaling op de kaart'. In deze paragraaf werk je met vaknummers en zet je routes uit op een kaart.
1H02.2 paragraaf link Codes .................................................................................................
In de tweede paragraaf van dit hoofdstuk werk je met verschillende codes: een code om de plaats van een schaakstuk op het bord aan te geven, een code om geheimschrift te schrijven en een code om de vakken van Excel een naam te geven.
1H02.3 paragraaf link Coördinaten ........................................................................................
Paragraaf 3 heet 'Coördinaten'. Je leert wat een assenstelsel is en hoe je punten in een assenstelsel kunt aangeven. Je tekent ook verschillende vlakke figuren in een assenstelsel.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lisa wil met haar vriendinnetje Samira fietstochtje gaan maken in Zeeuws-Vlaanderen.
isa stuurt naar Samira het kaartje dat je hieronder ziet.
'We beginnen bij Axel en rijden naar het plaatsje met coördinaten (22,5).
Welke coördinaten heeft het dorp Axel?
Welke plaats ligt bij (22,5)?
Welke plaats ligt bij (13,6)?
Zoek op het kaartje de volgende plaatsen en schrijf de daarbij behorende letters op:
I Aardenburg (3,4)
II Schoondijke (6,8)
III Biervliet (10,7)
Schrijf de namen van de plaatsen op die liggen in de volgende punten:
(6,10)
(1,6)
(4,7)
(6,1)
Schrijf de coördinaten van de volgende plaatsen op:
H ( Kloosterzande)
E (Zuiddorpe)
G ( Zaamslag)
C (IJzendijke)
Welke fout maakt iemand die Eeklo verwisselt met Sluis?
2
Coördinaten tekenen
Teken een assenstelsel van 10 bij 10 hokjes.
Zet er ook de woordjes x-as en y as bij.
Teken in het assenstelsel de punten A (1,3), B (5,2) en C (6,6).
A, B en C zijn hoekpunten van vierkant ABCD. Teken dit vierkant.
Noteer de antwoorden van de vragen hieronder. Probeer dit uit je hoofd te doen, dus zonder het tekenen van een assenstelsel
Van welk punt is de x-coördinaat 8?
Van welk punt is de y-coördinaat 1?
Welk punt ligt drie hokjes naar rechts van het punt (4,3)
Welk punt ligt drie hokjes onder (6,9)
Welke punten hebben dezelfde x-coördinaat?
Welke punten hebben dezelfde y-coördinaat?
Welk punt ligt op de horizontale as (op de x-as)?
4
Coördinaten tekening
Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van 12 hokjes en een y-as (verticaal) van 10 hokjes zet de woordjes x-as en y-as er ook bij. Teken in het assenstelsel de volgende punten.
A (5 ; 4,5)
F (8 ; 3,5)
K (11 ; 3,5)
P (4,5 ; 5,5)
U (2 ; 0,5)
B (5,5 ; 2,5)
G (9,5 ; 4)
L (12 ; 6,5)
Q (2,5 ; 5)
V ( 0,5 ; 3)
C (5, 0)
H (10, 2)
M (10 ; 8,5)
R (1,5 ; 4)
W ( 1 ; 5,5)
D (6,5 ; 0)
I (9,5 ; 0)
N (6,5 ; 8)
S (1,5 ; 3)
K ( 2 , 8)
E (6,5 ; 4)
J (11, 0)
O (7 ; 6,5)
T ( 2,5 ; 1)
Y (4 , 9)
Verbind punt A met punt B, Verbind punt B met punt C, Verbind punt C met punt D ... (ga zo door) verbind punt O met punt A, Verbind punt A met punt P, verbind punt P met punt Q ... (ga zo weer door) Verbind punt Y met punt N.
Teken zelf een oog in je figuur.
2 hokjes komen overeen met 1 meter; 1 hokje is dus 0,5 m
De tafel is negen hokjes lang, dat komt overeen met 9 × 0,5 = 4,5 meter in werkelijkheid.
De tafel is 3,5 hokjes breed, dat komt overeen met 3,5 × 0,5 = 1,75 meter in werkelijkheid.
De afmetingen van de tafel in werkelijkheid zijn dus 4,5 m bij 1,75 m
3
Het grootste getal dat je bij de tweede coördinaat tegen komt is 6.
De verticale as moet dus minstens 6 cm lang worden
Het grootste getal dat je bij de eerste coördinaat tegen komt is 7.
De horizintale as moet dus minstens 7 cm lang worden
4
Q is geen roosterpunt omdat één van de coördinaten geen geheel getal is
of
Q is geen roosterpunt omdat het niet ligt op een snijpunt van 2 roosterlijnen
Thema-opdracht
Vooraf
1H02.TO Vooraf...................................................................................
Lees voor je begint de werkwijzer een keer helemaal door.
Tijd
Voor de afronding van het thema heb je ongeveer 3 lesuren nodig.
Je maakt het verslag samen met een klasgenoot.
Een fysieke plattegrond van een middelgrote stad of een plattegrond van het internet.
Papier en (kleur)potloden.
Stap 1
1H02.TO Stap 1 .................................................................................................
Lees de inleiding van het 'Thema' nog een door.
Het verslag begint met de probleemstelling. Schrijf onder het kopje 'Probleemstelling' in jullie eigen woorden waar het verslag over gaat.
Als jullie straks alle stappen hebben doorlopen, kunnen jullie deze tekst natuurlijk nog best een beetje aanpassen.
Stap 2
1H02.TO Stap 2 ..................................................................................................
Samir wil een eigen koeriersbedrijfje beginnen. Hij kent de stad waarin hij woont vrij goed. Toch zal hij soms een plattegrond nodig hebben om een pakje bij een klant op te halen of een pakje weg te brengen.
Hoe vind je op een plattegrond een adres?
Staat er een register op de plattegrond?
Hoe werkt zo'n register?
Sommige straten zijn erg lang. Kun je op de kaart zien aan welke kant de nummering van de huizen begint?
Schrijf in het verslag onder het kopje 'Een adres zoeken op een kaart' kort het antwoord op de vragen hierboven op.
Stap 3
1H02.TO Stap 3 ....................................................................................................
Samir vind het werken met vaknummers niet nauwkeurig genoeg. Hij wil heel precies kunnen aangeven waar een adres is. Hij denkt dat het werken met coördinaten hem verder kan helpen.
Hoe zou je op een plattegrond met een assenstelsel kunnen werken?
Hoe kun je een adres met coördinaten aangeven?
Schrijf in het verslag onder het kopje 'Een assenstelsel op een kaart' kort het antwoord op de vragen hierboven op.
Stap 4
1H02.TO Stap 4 ............................................................................................................
Hoeveel moet Samir vragen voor het bezorgen van een pakketje? Hij wil de prijs laten afhangen van de afstand die hij moet fietsen. Het bepalen van de fietsafstand is lastig precies te bepalen. Misschien is het handiger om uit te gaan van de afstand hemelsbreed.
Wat wordt bedoeld met de afstand hemelsbreed?
Hoe bepaal je de afstand hemelsbreed op een kaart?
Waarom heb je om de afstand van een ritje uit te rekenen drie punten op de kaart nodig?
Wat is een goede prijs voor het bezorgen van pakketjes?
Schrijf in het verslag onder het kopje 'De prijs' kort het antwoord op de vragen hierboven op.
Stap 5
1H02.TO Stap 5 .....................................................................................................
Lees het verslag dat jullie tot nu toe gemaakt hebben nog eens door. Klopt het tekstje onder het kopje 'Probleemstelling' nog? Pas die tekst eventueel aan.
Maak het verslag af door een paar passende afbeeldingen bij de tekst te plaatsen. Controleer het verslag ook nog even op taalfouten.
Tevreden?
Laat het verslag dan beoordelen door jullie docent.
Verdieping
Schaallijnen
1H02.4 paragraaf link Schaallijnen ..........................................................................................
Paragraaf 4 gaat over het werken met een schaallijn. Je leert waarom er bij kaarten vaak een schaallijn staat en je leert hoe je met zo'n schaallijn de werkelijke afstand kunt bepalen.
Hoe bereid jij je het best voor op een wiskundetoets?
Wiskunde is een doe vak. Je leert door te doen. En doen is ontdekken. Hieronder krijg je wat tips om je goed voor te kunnen bereiden op de Wiskunde toetsen. Wat moet je doen om te kunnen ontdekken!
Leren doe je in de les!
Zorg dat je goed luistert naar de uitleg. De leraar geeft vaak veel meer handige tips dan er op de wiskundepagina's staan.
Maak aantekeningen van datgene wat belangrijk is. Zo hoef je niet alles te onthouden maar kun je het achteraf nog terug lezen. Zet deze aantekeningen in een duidelijk vak op je ruitjespapier. Geef de titel van het vak bijvoorbeeld een kleurtje zodat je het makkelijk terug kunt vinden.
Doe actief mee in de wiskundelessen. Zit recht op in de klas, kijk wat er gebeurt op het bord, schrijf de opgaven die op het bord behandeld worden ook op je ruitjespapier op.
Neem de theorie in de openingspagina nog eens door.
Kijk de gemaakte opgaven goed na zodat je kunt leren van je fouten. Niemand kan zich ontwikkelen zonder fouten te maken.
Probeer er zelf achter te komen waarom je een opgave fout had. Je leert nog meer van je fouten als je zelf achter het goede antwoord komt, in plaats van dat iemand het je voorzegt.
Werk je opgaven netjes en nauwkeurig uit. Schrijf met pen en teken met potlood. Wiskunde is een exact vak, waarbij een antwoord goed of fout kan zijn.
Sla een opgave nooit over omdat je hem niet goed begrijpt. De leraar kan je aan de hand van je foute opgave beter helpen dan wanneer je niets op papier hebt staan. Schrijf je antwoorden volledig op, met berekeningen, tussenstappen en eenheden. Bij Wiskunde zijn we minder geïnteresseerd in het antwoord maar meer in de weg er naar toe. Leg dus altijd uit waarom je tot je antwoord bent gekomen. Dit kan aan de hand van een tekening, berekening of een korte toelichting.
Zorg dat je altijd je spullen in orde hebt. Je kunt onnodig veel tijdverlies lijden als je bepaalde spullen niet bij je hebt, of opgaven helemaal niet maken.
Wees vooral niet bang om vragen te stellen. Leraren doen niets liever dan je te begeleiden bij het leren
Tijdens de toets.
Les al je spullen klaar. (pen, potlood, gum, puntenslijper, geodriehoek, 3 kleurpotloden, passer* en rekenmachine* en een leesboek)
Lees de vraag goed door, soms is het handig om informatie te onderstrepen. Dat onderstrepen kan met je kleurpotlood.
Heb je geen idee hoe je de vraag zou kunnen aanpakken, sla de vraag dan even over. Zet een uitroepteken in je kantlijn zodat je straks aan het eind deze vraag nog even gaat proberen. Zorg er voor dat wanneer je vragen even overslaat die je later gaat maken dat je de opgaven op je toetspapier heel goed nummert!
Het is niet erg een vraag even over te slaan. Maak eerst de vragen die je makkelijk vind of waar je meteen wee hoe je ze gaat oplossen. Zo scoor je in het begin snel punten. Als je veel punten haalt voor je toets haal je natuurijk ook een goed cijfer.
Lees de volgende vraag door en als je dit handig vindt onderstreep weer nuttige informatie in de vraag met potlood.
Orden de informatie uit de vraag en maak je berekening. Schrijf je hele berekening op. controleer of je goed hebt afgerond en of je de eenheden achter de vraag hebt gezet.
Als je denkt dat je klaar bent met je toets controleer je even of je alle vragen gemaakt het. Ook controleer je nog eens of je de antwoorden die je opgeschreven hebt goed zijn afgerond. Kijk nog even naar je tekeningen en assenstelsels staan bijvoorbeeld de goede woordjes bij de assen en zijn de tekeningen netjes met potlood?
Je bent nu klaar met de toets. Pak je leesboek erbij en ga even ontspannen lezen, of werk aan een ander vak.
Het arrangement 1H01 Plaats bepalen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Rearrangeerbare versie. Dit thema heeft als titel plaatsbepalen. Aan het eind van dit thema: - kun je met codes werken; - weet je wat een assenstelsel is; - weet je hoe je punten in een assenstelsel kunt tekenen; - kun je werken met een schaallijntje; - kun je de schaal van een kaart bepalen.
Rearrangeerbare versie. Dit thema heeft als titel plaatsbepalen. Aan het eind van dit thema: - kun je met codes werken; - weet je wat een assenstelsel is; - weet je hoe je punten in een assenstelsel kunt tekenen; - kun je werken met een schaallijntje; - kun je de schaal van een kaart bepalen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Plaats bepalen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.