§1 Rekenen met procenten

Rekenen met procenten

Uitleg

1H10.1 Uitleg ..........................................................................................................................
Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Rekenen met procenten

Maak daarna de opgaven.

Opgaven

1H10.1 Opgaven .................................................................................................................................................

  Procenten

 

  1. Je wit uitrekenen hoeveel 40% van € 200 is.
    Neem over en vul in:
    40% = ………
    40% van 200 = ……… x 200 = ………
    Dus 40% van € 200 is € ………

 

  1. Je verdient € 40 per maand. Daarvan geef je € 16  uit aan snoepgoed.
    Neem over en vul in:€ 16 van de € 40 is    = ……. = …… %
    Je geeft dus ……% van je verdiensten uit aan snoepgoed.

 

  Vervoer naar school



In het cirkeldiagram zie je hoe de leerlingen van het Weilandcollege naar school komen.

Op het Weilandcollege zitten 800 leerlingen.

  1. Reken uit hoeveel leerlingen met de fiets naar school komen.
  1. Reken uit hoeveel leerlingen lopend naar school komen.

 

  Verjaardag

 

George heeft € 80,- voor zijn verjaardag gekregen.

Hieronder zie je waar hij zijn geld aan uitgeeft.

      

  1. Hoeveel procent van zijn geld geeft George uit aan computerspelletjes?
  1. Hoeveel procent van zijn geld spaart George?

 

  Boekhandel

 

Een boekhandelaar verkoopt per week 800 boeken.

  1. 20% van deze boeken zijn thrillers.
    Hoeveel thrillers verkoopt de boekhandelaar per week?
  2. 55% van deze boeken zijn romans.
    Hoeveel romans verkoopt de boekhandelaar per week?

 

  Proefwerk wiskunde

 

In klas 1A zitten 30 leerlingen.

Voor het proefwerk wiskunde hadden 9 leerlingen een onvoldoende.

Hoeveel procent van de leerlingen had een onvoldoende?

 

Inkomsten

 

Meneer en mevrouw Satir verdienen samen € 36.000,- per jaar.
In de tabel zie je het bestedingspatroon van de familie Satir.


Vul de tabel op je werkblad verder in.

Uitwerkingen

1H10.1 Uitwerkingen ............................................................................................................................................

   

 

  1. 40% =  0,40 dus 40% van 200 =  0,40  ×  200 =  80
    40% van € 200 is  € 80,-
  2. € 16 van de € 40  is     =  0,40  =  40 %
    Je geeft dus  40 %  van je verdiensten uit aan snoepgoed.

 

   

 

  1. 50% van de leerlingen komt met de fiets. Dat zijn 0,50 × 800 = 400 leerlingen.*
  2. 8% van de leerlingen komt lopend naar school. Dat zijn 0,08 × 800 = 64 leerlingen.*
    * Je kunt dit natuurlijk ook berekenen met verhoudingstabellen.

 

   

 

  1. Aan computerspelletjes geeft George  32 : 80 = 0,40 = 40% van zijn geld uit.
  2. George spaart 8 : 80 = 0,10 = 10%

 

   

 

  1. De boekhandelaar verkoopt 0,20 × 800 = 160 thrillers per week.
  2. De boekhandelaar verkoopt 0,55 × 800 = 440 romans per week.
    * Je kunt dit natuurlijk ook berekenen met verhoudingstabellen.

 

   

 

9 : 30 = 0,30 = 30%, dus 30% van de leerlingen had een onvoldoende.

 

   

 

       

Test jezelf

1H10.1 Test jezelf ...............................................................................................................
Rekenen met procenten
Je sluit de paragraaf Rekenen met procenten af met een toets.

Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.


Succes!

Test jezelf:Rekenen met procenten

  • Het arrangement §1 Rekenen met procenten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-06-05 14:45:53
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    de Graaf, Willem. (z.d.).

    1H12.1 Rekenen met procenten

    https://maken.wikiwijs.nl/76055/1H12_1_Rekenen_met_procenten