In deze serie van vijf lesactiviteiten wordt de economische crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw behandeld. Voor een groot deel van de Nederlandse bevolking was het een moeilijke en armoedige tijd. Er waren honderdduizenden werklozen en de uitkeringen die de overheid verstrekte waren laag. Ondanks alle somberheid en spanning, bijvoorbeeld vanwege de oplomst van het fascisme, was het echter ook een tijd van technische vooruitgang en zelfs vernieuwing.
De lessen bestaan uit leesteksten en opdrachten.
Er zijn een aantal filmpjes en links opgenomen.
Sommige van deze links zijn bedoeld als verdieping.
De opdrachten maak je in de groep, in tweetallen of individueel.
Geschatte studie- en lesbelasting: 10-12 uren.
Beoordeling: Maken van digitale krant.
Succes!
Tot nader order gesloten? Bekijk het filmpje...
Fabrieken sluiten. Werkloos....
Over het ontstaan van de crisis...
De jaren dertig - Leertekst
Nederland in crisistijd 1929-1939 - Werkloos
Les 1 – Tekst- en opdrachtenblad
Zelfstandig / tweetallen
Lees onderstaande tekst en maak de vragen.
De jaren 1929-1940 worden meestal aangeduid als ‘de crisisjaren’ of als 'de grote depressie': een lange periode van krimp in de economie en van grote werkloosheid. De crisis begon in oktober 1929 in de Verenigde Staten na de ‘Beurskrach’ en kreeg al snel de hele wereld in haar greep.
Het aantal werklozen in Nederland bedroeg in 1930 circa 100.000 en kwam in 1936 op een hoogtepunt van meer dan 480.000. Daarna daalde het aantal wel enigszins, maar tot in de oorlog bleven honderdduizenden mensen werkloos. Het was voor het eerst dat werkloosheid in Nederland zo'n omvang had bereikt en zo lang duurde. Van elke vier Nederlandse arbeiders was er één langer dan een jaar werkloos.
De regering besloot de werklozen een financiële ondersteuning te geven. De 'steun' mocht niet te hoog zijn, anders zouden de werklozen – zo meende men – lui worden. Ze kregen een bedrag dat net voldoende was om de huur en een eenvoudige maaltijd te betalen. Voor uitgaan, sport of kleren hadden ze geen geld. Om te voorkomen dat de werklozen naast de steun een zwart baantje erbij zouden nemen moesten ze één of twee keer per dag een stempel halen in een stempellokaal. Dit werd als erg vernederend ervaren. Daarnaast konden ze gedwongen worden in de werkverschaffing te werken. Zo kon het gebeuren dat een werkloze onderwijzer met de schop aan het werk moest om sloten te graven of dijken aan te leggen. Uit deze tijd dateren grote openbare werken zoals het Amsterdamse bos. De regering koos er verder voor om de hand zoveel mogelijk op de knip te houden. De begroting moest sluitend zijn en aan de waarde van de Nederlandse gulden wilde de regering lange tijd niet tornen. Deze zuinige politiek kreeg vooral van de socialisten veel kritiek, zij meenden dat de overheid de economie veel sterker moest sturen. Doordat de regering onmachtig bleek om de crisis op te lossen, kregen veel Nederlanders twijfels over de parlementaire democratie.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er nieuwe ideeën over de aanpak van het werkloosheidsprobleem. De werkloze werd menselijker en minder wantrouwend benaderd. Daarnaast ging de overheid zich veel meer inspannen om de werklozen aan een baan te helpen. (tekst: http://www.entoen.nu/crisisjaren)
Vragen (uitwerking in schrift of tablet) In tweetallen.
Noteer begrippen die je niet helemaal duidelijk zijn. Vergelijk deze met je buurman/buurvrouw. Bespreek de begrippen met elkaar. (5 minuten)
Weet je ook hoeveel werklozen er in deze tijd in Nederland zijn? Probeer daar achter te komen. Noteer hoe je dat doet. Vergelijk dit met het aantal dat in de tekst wordt genoemd. Wat valt je op? Kun je dit verklaren?
In de tekst wordt het begrip werkverschaffing genoemd. De overheid verplichtte werklozen te werken aan openbare werken. Er wordt een voorbeeld genoemd. Zoek deze eens op google maps. Of kijk eens op de website. Denk na over het volgende en noteer in steekwoorden je antwoord. Zouden we vandaag ook werkloze jongeren bijvoorbeeld moeten verplichten om vergelijkbaar werk te doen?
Op de zogenaamde stempelkaart stonden regels waaraan een werkloze zich diende te houden, wilde hij zijn ‘steun’ niet kwijtraken. Zie de afbeelding hieronder. Lees de tekst. Welke regels vind je goed, welke fout? Waarom denk je dat men dat in de jaren dertig daar toch anders over dacht dan jij? Noteer je antwoord.
De crisisjaren in Nederland - Verdieping
Invalshoek animatiefilm: Aandacht voor het Plan van de Arbeid en de reacties daarop. Invalshoek gesprekken met de kinderen: Schulden, geld uitgeven dat je niet hebt.
Armoede, schaamte, protest - Vier groepsopdrachten
Les 2 – Tekst- en opdrachtenblad
Groepen van vier of expertgroepen
Opdracht 1
Het boek ‘Het Pauperparadijs’ vertelt de familiegeschiedenis van de schrijfster Suzanne Jansen. Haar grootouders woonden gedurende de crisisjaren in Amsterdam-Noord. Als haar opa begin 1934 werkloos raakt, doet hij een aanvraag bij de Dienst voor Maatschappelijke Steun. De drie fragmenten uit het boek hieronder opgenomen zijn afkomstig uit het steundossier van het gezin en opgetekend door een ambtenaar. Lees deze teksten. Ter verduidelijking: De opa van Suzanne raakte nog meer in de problemen vanweg zijn drankverslaving. Het huwelijk kwam flink onder druk te staan en hij zou tijdelijk het huis verlaten. In februari 1936 zou terugkeren.
6 februari 1934
Aanvrager verklaart dat hij in diverse café’s groote vertering heeft gemaakt en met vrienden het geld heeft opgemaakt. Het gezin is thans ten einde raad, er is geen cent meer in huis. Van de Gem. Woningdienst heeft men een aanzegging gekregen de woning te ontruimen daar men 4 weken huurschuld heeft. Kruidenier, melboer,bakker en groenteboer heeft men de laatste weken niet kunnen betalen. Pastoor Wesseling van de kerk aan de Kometensingel heeft het gezin nog enigszins in natura geholpen, dochs kan wegens gebrek aan middelen geen hulp meer verlenen. Ter wille van vrouw en kinderen is het m.i. thans wel gewenst onderstand toe te staan. Huurschuld bedraagt F 23,--
Besluit ingaande 15 februari: F 11,75 per week, F 5,75 huurinhouding, F 0,50 cent afbetaling huurschuld.
12 juli 1934
De man is een zeer onbetrouwbaar mensch; hij werd reeds eenige malen betrapt dat hij loterijbriefjes verkocht, zonder dat hij verdiensten opgaf. Thans blijkt dat hij als knecht werkzaam is bij vd. Meij groentenhandelaar Olympiaweg 99, dit feit is door de controleur geconstateerd. Volgens een persoonlijke verklaring van de werkgever zou de man niet bij hem werkzaam zijn geweest, dochs slechts in het bezit gesteld van eenige groente en aardappels. De pastoor gaat zelfs zoo ver een schriftelijke verklaring omtrent een en ander af te leggen. De echtgenoote van aanvrager is ten kantore komen mededeelen dat haar man inderdaad bij bovengenoemde werkgever werkzaam is en de werktijden geregeld worden naar de tijd dat aanvrager moet stempelen. Bovendien is gebleken dat de man wederom loterijbriefjes verkoopt. Van de verdiensten staat hij niets aan het gezin af.
Besluit: intrekken steun.
18 juni 1935
Bij bezoek blijkt het navolgende:
Vrouw + dochter van 13 jaar slapen in 2 persoonsledikant
2 jongens van 10 en 8 slapen in 2 persoonsbed
3 meisjes van 12-11-6 slapen in 2 persoonsbed
Het jongste kind van bijna 5 jaar ligt in een klein kinderledikant. Dit laatste is te klein en men weet geen oplossing voor de kwestie. Eenige hulp is m.i. hier wel gewenscht.
Besluit: F 20,80 voor bed en beddegoed.
Bespreek in de groep met elkaar de teksten. Verdeel de rollen. Eén wordt aangewezen als leider van dit gesprek, een tweede maakt notities. De anderen nemen deel aan het gesprek. Jullie hebben twintig minuten.
Geef een samenvatting van bovengenoemde teksten uit het dossier.
Wat valt jullie vooral op? Waarom?
Geef jullie mening hierover in steekwoorden weer.
In de klas ga je straks in je eigen groep een toelichting geven over deze opdracht.
Armoede, schaamte, protest 2
Opdracht 2
Wat betekende het in deze crisisjaren om werkloos te raken. In een film van ongeveer vijf à zes minuten krijg je een goede indruk van waar mensen in die tijd mee worstelden. Voor de mannen was dat namelijk vaak de schaamte die men voelde van het niet kunnen werken voor het gezin.
Volg onderstaande stappen. Let op: Als het filmpje is opgestart (dus even wachten op de verbinding), schuif je het tijdbalkje naar twee minuten. Daar start het verhaal van Theo van Denderen uit Zeist, die werkzaam was op het kantoor van een zilverfabriek en die plotseling ontslagen werd.
Bij ongeveer zeven minuten kun je stoppen, anders duurt het te lang.
Typ in het zoekvenster rechtsboven: verleden van utrecht crisis
Klik op het bovenstaande filmpje dat in beeld komt (RTV Utrecht)
Als iedereen het filmpje heeft bekeken
Verdeel de rollen. Eén wordt aangewezen als leider van dit gesprek, een tweede maakt notities. De anderen nemen deel aan het gesprek. Jullie hebben iets minder dan een kwartier.
De gespreksleider vraagt aan de anderen een reactie te geven op wat ze hebben gezien.
Wat viel vooral op? Waarom?
Geef jullie mening hierover in steekwoorden weer.
In de klas ga je straks in je eigen groep een toelichting geven over deze opdracht.
Armoede, schaamte, protest 3
Opdracht 3
Hieronder staan twee kleine krantenartikelen uit de Leeuwarder Courant en een fragment van de voorpagina van De Telegraaf uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De artikelen hebben iets met elkaar te maken. Lees deze en bespreek in je groep de vragen die onderaan dit blad staan.
Leeuwarder Courant 8 juli 1933 Leeuwarder Courant 3 mei 1934
De Telegraaf 7 juli 1934
Verdeel de rollen. Eén wordt aangewezen als leider van dit gesprek, een tweede maakt notities. De anderen nemen deel aan het gesprek. Jullie hebben twintig minuten de tijd.
Bespreek dit ‘nieuws’ in je groep. Let op de data.
Wat valt jullie vooral op? Heb je een vermoeden wat er plaatsvond en waarom?
Geef jullie mening hierover in steekwoorden weer.
In de klas ga je straks in je eigen groep een toelichting geven over deze opdracht.
Opstand in Amsterdam - Het Jordaanoproer 1934 / Verdieping
In de zomer van 1934 slaat de vlam in de pan in de Amsterdamse Jordaan. Een fel protest tegen de voorgenomen verlagingen van de steun breekt uit en houdt dagenlang aan. Er vallen doden en tientallen gewonden.
Armoede, schaamte, protest 4
Opdracht 4
Op dit blad ‘spreken’ drie mensen tot je over de tijd van de crisisjaren. Het zijn kleine, maar toch ook indringende, persoonlijke ervaringen. Een briefje met een oproep voor hulp uit Noord-Brabant, een Friese dochter die zich herinnert dat haar vader verplicht tewerkgesteld was en een school-jongen die een bijzondere boodschap voor zijn moeder deed.
Lees de teksten. Als je iets niet duidelijk is, help elkaar of vraag de onderwijsassistent of docent.
Verdeel de rollen. Eén wordt aangewezen als leider van dit gesprek, een tweede maakt notities. De anderen nemen deel aan het gesprek. Jullie hebben twintig minuten de tijd.
Verzoek om ondersteuning in natura ingekomen bij de pastoor van
Het Brabantse Waspik. (Gemeentearchief Waalwijk).
'Heit gie dan op ‘e fyts net de wurkferskaffing by Selmien, njonken Oerterp. Hy wie wol tolve, trettjin oeren deis fuort. Oan ‘e skeppe en grave. Heit wie in grutsk en tûk man. Ik kin der no noch wol grimmitich om wurde, is’t net raar? Mar it wie al in minne tiid, hear. Earmoedich!’
‘Wy krigen fan mem dan in stik koalraap mei nei skoalle. Dan wie der gjin bôle, mar hienen wy dochs wat om op te kôgjen.’
Uit een interview (2016) met Jeltje Beeltje-Hofstra. 96 jaar oud.
‘We woanden toen an ut Somerrak in Sneek. Ik mut un jaar of negen weest weze. Van myn moeke kreeg ik su’n vlochten tas in de hannen drukt. Se stuurde my naar ut abattoir an de Ouwe Oppenhuzerweg. D’r waren nog een stel van dy jongens. Un paar kende ik wel van skoal. We stonnen dēr un hele tied te wachten. Toen kwam d’r su’n vent naar buten met un bak slachtafval. Ik kon un skapekop metnimme. Moeke was er wat blied met. Weest’, we hadden wel seven kienders tús.’
Uit een interview met P. Beetsma, overl. 2007
Bespreek deze teksten. Wat roept dit bij je op?
Vergelijk dit eens met onze tijd.
Geef jullie mening hierover in steekwoorden weer.
In de klas ga je straks in je eigen groep een toelichting geven over deze opdracht.
Verdeeld onder één kroon...
Les 3 – Tekst- en opdrachtenblad
Tweetallen
(munt geslagen 1929-1940– rijksdaalder/ f. 2,50 – afbeelding koningin Wilhelmina)
Nederland kende in deze tijd een verzuilde samenleving. De maatschappij was opgedeeld in groepen die volgens eigen regels en overtuigingen leefden. Wat dit betekent lees je hieronder:
In de 19e eeuw ontstond er een strijd tussen de confessionelen (christelijk) en de liberale overheid; de schoolstrijd. De strijd ging over de subsidiering van openbare en christelijke scholen. Hierdoor ontstond een emancipatiebeweging van de protestanten, de katholieken en later de arbeiders. Dit zorgde ervoor dat het hele land verzuild raakte. Ook de uitbreiding van het kiesrecht hielp mee aan een verdere verzuiling. In de tweede helft van de 19e eeuw was de liberale burgerij namelijk aan de macht, terwijl ze niet de meerderheid van de bevolking was. Door de uitbreiding van het kiesrecht hadden andere partijen ook inbreng in de Nederlandse samenleving.
De verzuiling had grote invloed op het dagelijks leven in Nederland. De maatschappij was opgedeeld op grond van geloofsovertuiging en/of opvattingen.
Er waren vier hoofdzuilen:
de protestants-christelijke,
de katholieke,
de sociaal-democratische
de liberale of algemene zuil.
Er waren strikte scheidingen tussen de verschillende zuilen op het gebied van sport, media, gezondheidszorg, politiek, jeugdbeweging en onderwijs. Zo ging iemand van de katholieke zuil sporten bij een katholieke sportvereniging, zat hij op een katholieke school, las hij meestal De katholieke Volkskrant of De Tijd en luisterde hij naar programma’s van de KRO (Katholieke Radio Omroep) Men kwam nauwelijks in contact met mensen van andere zuilen. Maar er was ook sprake van samenwerking en overleg, vooral binnen de politiek.
(Bron: http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/4572-verzuiling-en-ontzuiling-in-nederland.html)
Na de communistische omwenteling in Rusland in 1917 en de opkomst van het fascisme in de jaren twintig ontstonden in ons land ook bewegingen die eigenlijk niet binnen deze verzuilingstructuur pasten. Zij zetten zich af tegen de bestaande situatie en wilden grote veranderingen. Nederland kende ten tijd van de crisis al jaren een communistische partij. Begin jaren dertig werd de NSB opgericht, een partij gebaseerd op het fascistische gedachtegoed. Deze beweging wist halverwege de jaren dertig een behoorlijke aanhang te verkrijgen, maar na een paar jaar verminderde de belangstelling. Beide partijen hadden gaven een eigen krant uit. Hoewel de NSB in haar propaganda wel een toon zette, was noch haar invloed of dat van de communisten op de politiek groot te noemen. De verzuilde groeperingen in ons land hadden een sterke eigen identiteit en vormden alle op zich een bastion op invloeden of bedreigingen van buitenaf. Na de Tweede Wereldoorlog was de verzuiling minstens zo sterk. Met de toename van ontkerkelijking zou dit veranderen. Vanaf de jaren ’60 begon de verzuiling geleidelijk te verdwijnen. In onze tijd is het bijna niet meer herkenbaar.
Het Nederlandse koningshuis in de persoon van koningin Wilhelmina was de samenbindende factor van die verzuilde en verdeelde maatschappij in deze jaren. Het grootste deel van de bevolking was oranje-gezind. De vorstin stond feitelijk boven alle partijen en verschillen en zo werd ze ook door velen gezien. In die rol was zij de verpersoonlijking van de nationale identiteit van ons land.
Opdracht:
Via de elo heb je een PP-format gekregen. Open deze. Op dit blad staan in een willekeurige volgorde allerlei omschrijvingen die passen bij een bepaalde zuil. Gebruik de omschrijvingen om de gevraagde informatie in de juiste vakken te plaatsen. Je mag met elkaar overleggen.
De rooms-katholieken hadden eeuwenlang in ons land een minderwaardige positie vergeleken met de protestanten. Aan het einde van de 19e eeuw emancipeerde dit met name zuidelijkse volksdeel zich. Het bouwde haar kerken en richtte overal katholieke lagere scholen op. In de jaren dertig was ze in haar eigen zuil effectief georganiseerd. De RKSP onder leiding van Piet Aalberse maakte deel uit van de regering. De zuil had een eigen katholieke arbeidersjeugd beweging (KAJ). De katholieke luisteraars stemden af op hun eigen radio-omroep (KRO) en lazen ‘hun’ Volkskrant of De Tijd. In Nijmegen had ze een eigen universiteit. Katholieke arbeiders waren lid van het in 1925 opgerichte Rooms Katholieke Werkliedenverbond.
De bewustwording en strijd om meer rechten van de arbeiders in ons land had de socialistische zuil gevormd. Van oorsprong had de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij revolutionaire ideeën. Toen in de dertiger jaren Johan Willem Albarda als partijleider aantrad, zocht de partij meer toenadering met de andere partijen. Bijna een kwart van de kiezers stemden op de SDAP. De VARA was hun populaire radio-omroep. De arbeiders waren verenigd in de grootste vakcentrale van het land, het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV, het huidige FNV). Men las vooral het nieuwsblad ‘Het Volk’. Het AJC (Arbeiders Jeugd Centrale) speelde een actieve rol in de opvoeding en ontwikkeling van de jeugd, die uiteraard het openbaar onderwijs volgde en voor wie het mogelijk was, studeerde aan een openbare universiteit.
De protestanten kenden in deze tijd twee politieke partijen. De Christelijk Historische Unie, onder leiding van Dirk Jan de Geer, die bij de uitbraak van de oorlog zelfs nog voor een korte tijd minister-president zou zijn. Gedurende de crisisjaren was het de grotere Anti Revolutionaire Partij (ARP), die meerdere keren in de persoon van Hendrikus Colijn de minister-president leverde. Modern christelijken stemden het liefst af op de VPRO, terwijl het grootste deel van christelijke bevolking luisterde naar uitzendiingen van de NCRV. Men las De Standaard of de eigen regionaal, christelijke krant (zoals het Friesch Dagblad). De kinderen bezochten één van de honderden ‘scholen met den Bijbel’. Vaak waren zij ook lid van het NJV (Ned. Jongelings Verbond) De christelijke student studeerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Christelijke arbeiders waren lid van het CNV.
De liberale Staatspartij of Vrijheidsbond was de belangrijkste politieke partij van een liberale signatuur. (Na de oorlog zou de VVD worden opgericht). Gedurende de crisisjaren was hun politieke invloed niet erg groot. Ze maakten als betrekkelijk kleine partij deel uit van verschillende kabinetten onder Colijn. De liberalen waren veel minder verzuild dan de andere groeperingen, want dat paste immers niet zo goed met hun idee over de vrijheid van de burger. Vaak spreken we daarom van de algemene of neutrale zuil. Men was uiteraard een groot voorstander van openbaar onderwijs, toegankelijk voor allen. De liberale Algemene Vereniging Radio Omroep (AVRO) was niet religieus of politiek gebonden. Liberalen waren, gelet op de vele ‘liberale’ kranten, blijkbaar goed geïnformeerd. De Telegraaf, het Algemeen Dagblad en Algemeen Handelsblad en De Courant/Nieuws van den Dag waren populaire kranten.
Ondanks de aanhoudende recessie, de blijvende hoge werkloosheid en de opkomst van het nationaal-socialisme, hebben de crisjaren ook een meer positeve kant gekend. De ontwikkeling van nieuwe technologieën en het volltooien van openbare werken in deze jaren zijn daar voorbeelden van. Niet alleen het landschap veranderde, maar in bepaalde opzichten ook hoe mensen over heden en toekomst dachten. Vernieuwing vond ook plaats op cultureel terrein. Bedenk eens wat de opkomst van de radio en de (geluids-) film moet hebben betekend.
Hieronder een rits aan begrippen, die iets vertellen van die veranderingen. Je gaat je verdiepen in tenminste drie van ervan. Je maakt een eigen keuze. De werkwijze is eenvoudig. Bij bijna alle onderwerpen vind je informatie op wikipedia. Lukt het niet of wil je verder zoeken, maak dan gebruik van een zoekmachine. Vraag indien nodig de hulp in van de docent. Je maakt bij elk onderwerp een kort, maar goed geschreven verslag. Zoek naar een passende foto of illustratie. Sla je bestand op of plaats het direct in ‘je eigen krant’. www.nieuwstool.nl
Jullie werken als volgt: De website nieuwstool kan met elkaar worden gedeeld. Dit betekent dat je meerdere versies kunt openen. Open een nieuwe pagina van de krant en werk in overleg met elkaar aan de opmaak ervan. Je kunt dus in feite gaan knippen en plakken. Het is de bedoeling dat je de voorpagina alleen vorm geeft. Maak dus een keuze in je materiaal. Uiteraard kunnen jullie nog e.e.a. aanvullen. Een voorbeeld (fragment) zie je hieronder. Jullie werk wordt zoals bekend beoordeeld op inhoud en vorm, maar ook op de manier waarop er samengewerkt is. We bespreken dit de volgende keer in de klas.
Als jullie klaar zijn, roep je mij. Bij akkoord kan het project worden opgeslagen en met mij gedeeld (emailadres). Krijgen jullie het nu niet helemaal af, dan kunnen jullie in het banduur verder. Zorg ervoor dat jullie het eind van deze week het hebben afgerond.
Veel succes!
Handleiding docenten
Docentenhandleiding
1. Het onderwerp
Het proces van globalisering is een kenmerkend verschijnsel van de twintigste eeuw. In de meest recente geschiedenis heeft de mondialisering zich nog verder versterkt en is het door de snelle ontwikkelingen van het internet voor miljarden mensen ook meer realiteit geworden. De technologische revolutie die zich voordeed aan het begin van de vorige eeuw, soms ook wel de tweede industriële fase genoemd, heeft die ontwikkeling van het leven in een internationaal perspectief verbreed en doen versnellen. Zo brachten nieuwe toepassings-mogelijkheden van bijvoorbeeld electriciteit grote veranderingen teweeg op de manier waarop mensen elkaar zouden informeren en met elkaar zouden gaan communiceren. Uitvindingen als de telefoon, radio, televisie en computer zijn de meest pregnante voorbeelden van deze ontwikkeling, die de wereld en de manier waarop mensen leven ingrijpend heeft doen veranderen.
In de huidige tijd zijn nationale samenlevingen meer dan ooit op een mondiale schaal met elkaar verbonden. Zo zijn het ook de economische grenzen van individuele landen die meer en meer lijken te vervagen en niet alleen in de westerse wereld. Crisissen die zich in onze moderne tijd hebben voorgedaan, waren vaak van internationale betekenis en omvang. De beurskrach van New York in 1929 zou in deze context kunnen worden gezien als het prototype van zo’n mondiale, economische crisis. Eerdere ernstige financiële tegenslagen hadden zich voorgedaan, maar niet van deze orde en niet op deze schaal. Een uitvloeisel van de Eerste Wereldoorlog was dat de balans van sterk gegroeide internationale geldstromen zich had verschoven en deze niet erg solide bleek. Overproductie, speculatie in aandelen en leningsdrift leidden uiteindelijk tot de vertwijfeling en paniek op de beurs van Wallstreet. Amerika leek zich te hebben vergaloppeerd. Leningen werden niet meer uitgegeven en uitstaande leningen, ook bijvoorbeeld die aan de nog fragiele Europese economieën waren verstrekt, konden niet worden terugbetaald. De industriële productie nam sterk af en de wereldhandel stokte. In Nederland zou vanaf 1930 ook de pijnlijke gevolgen van de crisis die hieruit ontstond door velen aan den lijve worden ondervonden.
2. Het belang van het onderwerp
Nederland in crisistijd 1929-1939 is een belangrijk thema om een aantal redenen:
Het onderwerp leent zich ervoor om de historische anologie die het heeft met het heden te onderzoeken. Zo kende de grote financiële crisis van 2007 dan wel andere oorzaken, die vooral te maken hadden met het beleid van interbancaire instellingen en die niet, zoals in 1929, op een industriële overcapiciteit waren gestoeld, maar zijn er ook duidelijke overeenkomsten aanwijsbaar. Allereerst al het internationale effect dat door beide werd teweeggebracht en bijvoorbeeld de brede vertrouwensbreuk die ontstond. Bij de eerste crisis was deze sterk gericht op de politiek, bij de laatste meer op de banken en verzekeringsmaatschappijen. Zou je de uitbraak van de eerste kunnen betitelen als een buitenproportioneel financieel ongeluk, de tweede werd meer bepaald door een onverantwoord en louter op winst gericht beleid van grote financiële instellingen. Daarmee komt ook een moreel aspect om de hoek kijken en geeft het zicht op het handelen en de psyche van de mens. Over haar tekortkomingen en drijfveren bijvoorbeeld.
Een tweede, belangrijke reden is dat het kennis nemen van dit onderwerp aantoont welke factoren invloed hebben gehad op de veranderingen die zich na de Eerste Wereldoorlog voordeden. Welke oorzaken kunnen worden aangewezen voor de uitbraak van de crisis, wat waren de gevolgen en wat deed men om eruit te geraken? Hoe kan er met de kennis van nu op een objectieve manier gekeken worden naar die causale verbanden. Welke lering kan er uit te worden getrokken?
Een ander belang tenslotte is dat door de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen nieuwe ontwikkelingen in gang werden gezet die de aard van de crisis zou doen veranderen, maar de ontstane instabiliteit in en tussen landen ook zou vergroten, waardoor een volgend wereldwijd conflict zou uitbreken met desastreuze gevolgen. Die mate van onvoorspelbaarheid heeft ook een moreel-pedagogische ondertoon. Geschiedenis kent geen wetmatigheden. Niets is wat het lijkt te zijn, veranderingen vinden voortdurend plaats. Het thema leent zich er daarom ook uitstekend voor leerlingen te wijzen op de risico’s van het welvaartsdenken. De crisisjaren van de jaren dertig tonen aan dat toevallige gebeurtenissen bepaalde omstandigheden snel kunnen doen veranderen. De armoede die in die jaren in ons land om zich heen greep is daar een voorbeeld van.
3. De doelgroep
Deze lessenserie over Nederland in crisistijd 1929-1939 is in eerste instantie bedoeld voor de derde klassen leerweg g/t (of mavo). In het methodische aanbod komt in dit schooljaar het tijdvak van de wereldoorlogen aan de orde, met daarin de periode van het interbellum, waaronder ook de grote depressie. De serie of een aantal lessen daaruit kan ook worden gebruikt in het mbo (niveau 4), bijvoorbeeld als een thema binnen het vak burgerschap. Meer specifiek zouden de lessen kunnen worden gegeven aan studenten van de opleiding onderwijsassistent of voor aspirant-studenten van de pabo. In dit laatste geval zou de serie ook deel kunnen uitmaken van het zogeheten instroomtraject pabo.
4. De kerndoelen
Deze lessenserie richt zich op de volgende kerndoelen van het domein Mens en Maatschappij:
36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
37. De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van het volgende tijdvak: Tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950) (andere tijdvakken hier buiten beschouwing gelaten)
40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken.
46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.
Het domein telt 12 kerndoelen (36 t/m 47).
5. Didactische verantwoording
De vijf lessen kennen een samenhang, maar de eerste vier zijn ook afzonderlijk te gebruiken. Elk van deze lessen vormt een afgerond geheel. Het is daarom tevens mogelijk om een andere volgorde te kiezen dan in het leerlingenkatern is aangegeven. Voor de serie als geheel is er sprake van een bepaalde opbouw, waarbij in de laatste les gemaakte opdrachten tot een afgerond geheel wordt samengevoegd. Dit gebeurt door artikelen, verslagen, eventuele gebruikte of gevonden bronnen, foto’s of illustraties te verzamelen en op te nemen in een door de leerlingen zelf te ontwerpen digitale krant. Het historisch artikel ‘Tot nader order gesloten?’ vormt als bron in grote lijnen het uitgangspunt van de lessen. De keuze en inhoud van de onderwerpen zijn gebaseerd op dit document. Deze indeling kan als volgt worden getypeerd:
Les 1: Nederland in crisis – werkloosheid
Les 2: Nederland in crisis – armoede
Les 3: Nederland in crisis – verzuild
Les 4: Nederland in crisis - verandering
In de gekozen didactische werkvormen is er sprake van een uitgebalanceerde variatie. Zelfstandig werken wordt afgewisseld met groepswerk en de gestuurde werkvorm heeft een gemengd karakter. De leerlingen luisteren naar een theoretisch verhaal, maar gaan ook zelfstandig of in een groep op zoek naar antwoorden. Foto’s, zorgvuldig gekozen filmfragmenten en materiaal uit die tijd worden gebruikt om het thema ‘dichter’ bij de leerling te brengen. Door een overwogen indeling van groepen te maken, kan een mate van differentiatie worden toegepast. Zo worden leerlingen met een minder actieve leerhouding bij die leerlingen geplaatst die ‘sterker’ zijn in het vak. De leerstof die wordt aangeboden is van een passend niveau. De leesteksten zijn niet te lang en worden overzichtelijk weergegeven. Door de nadruk die wordt gelegd op het verkrijgen van een verantwoord beeld over de crisisjaren is het doen van eigen onderzoek door de leerlingen vooraf gestructureerd. Leerlingen zullen niet gaan ronddwalen op het internet. Er wordt gericht verwezen naar bepaalde websites en de gegeven zoektermen zijn vooraf gecontroleerd. Bewust zijn de huiswerkopdrachten opgenomen in de lessen. Ze zijn bedoeld als verdiepende verwerkingsopdrachten, maar ook ter evaluatie.
6. Leerdoel serie ‘Tot nader order gesloten?’
Het aanbod richt zich op het verwerven van basiskennis aangaande het onderwerp en het verkrijgen van een verantwoorde beeldvorming. Daarnaast worden de leerlingen uitgenodigd tot het stellen van vragen onder meer door onderzoek van een aantal bronnen en leert het hen na te denken over de betekenis van deze periode in de geschiedenis en het leggen van een relatie met het heden. Er is sprake van een moreel-pragmatische en kritisch-analytische invalshoek. In de lesschema’s zijn de doelen per les geconcretiseerd.
7. Evaluatie
De digitale kranten die aan het eind van de lessencyclus worden opgemaakt geven een valide indruk van de opbrengst van het gestelde leerdoel, mits er een vergelijk kan worden gemaakt met de hieronder genoemde criteria. De krant wordt als product beoordeeld, maar er wordt ook gekeken naar de kwaliteit van het samen-werking. Een deel van de uitvoering vraagt namelijk om een gezamenlijke verantwoording van de leerlingen. De beoordeling wordt gegeven aan de groep als geheel.
Bij de beoordeling wordt gelet op:
Vorm - indeling van de krant, gekozen kopjes, aantrekkelijkheid, orginaliteit, compleetheid.
Inhoud – gekozen onderwerpen, taalgebruik, kwaliteit inhoud verslag, diepgang, zinsopbouw en spelling, de samenhang, betrouwbaarheid, passend gebruik van bronnen, functioneel gebruik van begrippen.
In de laatste lesschets wordt de manier van een eerste korte evaluatie van het werk in de klas genoemd. Het gaat hier niet om het geven van een feitelijke beoordeling. Dat zou te kort door de bocht zijn. Bovendien is niet geheel te voorzien of de leerlingen voldoende tijd hebben (gehad) om in de laatste les het product af te kunnen ronden. Het is misschien wenselijk dat de leerlingen wat meer tijd wordt gegund. Bijvoorbeeld in een banduur of thuis. De kranten worden per groep afzonderlijk beoordeeld door de docent. Hij bespreekt samen met de betreffende leerlingen de hierbovengenoemde aandachtspunten om tot een weloverwogen oordeel te komen. Indien het resultaat onvoldoende is, krijgt de groep de gelegenheid om het product aan te passen. De docent geeft suggesties. Wordt de kwaliteit als voldoende beoordeeld, dan krijgt de groep wel een kans om een verbetering aan te brengen, mocht dat leiden tot een betere beoordeling. Een goed of uitstekend zal uiteraard ook door de docent worden toegelicht. Het is ook mogelijk om door middel van cijfers een beoordeling te geven. Vooraf is het van belang dat het eindproduct bij de leerlingen bekend is en dat docent hen duidelijk maakt wat er wordt verwacht en hoe de beoordeling plaatsvindt. De docent heeft een indeling van de werkgroepen gemaakt en maakt deze van tevoren bekend. Hij/zij geeft ook suggesties aan de werkgroep over de werkwijze. De benodigde leermiddelen en materialen worden in de lesplannen genoemd.
Lesschetsen
Nederland in crisistijd 1929-1939, lessenserie
Lesplan 1
Werkloos
Omschrijving
De crisisjaren in de jaren dertig. In deze les wordt gekeken naar de enorme werkloosheid die ontstond. Aan de hand van een instructie en leertekst worden de leerlingen een aantal vragen voorgelegd, waarbij ze tevens een beroep moeten doen op hun inzicht.
Lesduur
50 minuten
Leerdoel
De leerlingen kunnen:
uitleggen waarom er door de ontstane crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw de werkloosheid zo sterk toenam door het geven van tenminste twee voorbeelden.
uitleggen waarom de werkloosheid in die jaren tot gevolg had dat honderdduizenden gezinnen in armoedige omstandigheden moesten leven.
verklaren waarom de regels voor de steun destijds zo streng waren en een vergelijking maken met de hedendaagse situatie.
De crisisjaren in de jaren dertig. In deze les aandacht naar de gevolgen van de werkloosheid. Wat betekende dit voor een gezin? Door het onderzoeken van bronnen krijgen de leerlingen een beeld van de omstandigheden en denken zij na over wat armoede in die jaren inhield.
Lesduur
50 minuten
Leerdoel
De leerlingen kunnen:
aan de hand van bronnenmateriaal ten minste twee voorbeelden geven van ‘armoede’ ten tijde van de crisisjaren.
uitleggen waarom er destijds negatief en met wantrouwen werd geoordeeld over de werklozen aan de hand van verschillende bronnen.
een verantwoorde toelichting geven op de gelezen of bekeken bron aan anderen.
Tijd
Inhoud in steekwoorden
Wat doen de leerlingen?
Wat doe ik?
Leermiddelen
5’
Instap– Twee rijwielbelasting-
Plaatjes tonen. Eén van de plaatjes heeft een rond gat in het midden Gedurende de crisisjaren werden plaatjes met een gat kosteloos aan werklozen verstrekt.
Kijken. Plaatjes worden doorgegeven. Reageren.
Fietsplaatjes laten zien. Uitleg over het doel van de belasting, wat het kostte en waarom er ook plaatjes waren met een gat in het midden. Ingaan op reacties.
Twee messing belastingplaatjes voor de fiets.
3’
Doelbeschrijving geven
(mondeling) Instructie bij de opdracht. Het gebruik van bronnen. Coöperatieve werk-
vorm.
Luisteren naar de instructie. Groepen vormen. (bijv. 6 x 4)
Uitleg opdracht.
Zes groepen formeren van vier leerlingen. Per groep worden vier opdrachten neergelegd.
Werkblad 2 met de vier opdrachten
25’
Brontekst:
Uit ‘Het pauperparadijs’ van Suzanne Jansen. Het betreft twee teksten uit een steundossier.
Nederland was een verzuild land en zowel aan de linker- als rechterzijde van het politieke spectrum onstonden groepen die zich afzetten tegen de gevestigde orde. Die politieke instabiliteit had onder meer een relatie met de voordurende crisissituatie. Ook de gebeurtenissen in de ons omringende landen bleven niet onopgemerkt. Die verdeelheid verdween ogenschijnlijk op een aantal bepalende momenten van het koningshuis. De koningin was daarin als bindende factor van een cruciale betekenis.
Lesduur
50 minuten
Leerdoel
De leerlingen kunnen:
het begrip ‘verzuiling’ gebruiken om uit te leggen hoe de vooroorlogse samenleving van ons land was ingericht. Dit doen aan de hand van concrete voorbeelden.
aantonen dat de verzuiling een grote invloed had op het dagelijks leven.
verklaren waarom deze maatschappelijke situatie ook een mate van veiligheid en zekerheid bood.
Tijd
Inhoud in steekwoorden
Wat doen de leerlingen?
Wat doe ik?
Leermiddelen
5’
Na de inleiding een korte instructie, daarna opdracht die zelfstandig wordt uitgevoerd. Verzuiling staat centraal
Bekijken muntstukken,
Reageren, vragen.
Muntstukken tonen.Vragen.
Hoe oud? Wie?
Tekst ‘God zij met ons’
Aantal munten uit de vooroorlogse periode met daarop het profiel van koningin Wilhelmina.
Evt. afbeelding beamer.
3’
Instructie en beschrijving doel.
Luisteren naar de instructie.
Uitleg opdracht.
De opdracht wordt uitgedeeld.
Werkblad 3 - leerstof-gerichte tekst en een opdracht die met behulp van de Ipad of pc wordt uitgewerkt.
30’
Leerlingen werk zelfstandig aan taak.
Zelfstandig lezen van tekst. In klaslokaal. Evt.
computerruimte. Overleg mogelijk.
Observeren, begeleiden. evt. helpen. Houden van toezicht.
Werkbladen
Schrift
Tablet of pc
10’
Evalueren en klassenleer-gesprek.
In de klas. Met uitdraai van ingevuld schema of Ipad. Interactie.
Bespreken resultaten. Aanvullende uitleg bij vragen aangaande bepaalde begrippen.
Verduidelijken hoe sterk de groepen begrensd/afgebakend waren. Rol van Colijn.
Opkomst facisme/NSB
Ingevuld schema.
Ipad
2’
Afsluiten en uitleg huiswerkopdracht.
Luisteren
Instructie
Geen
Werkgroepopdracht:
Kies één van de vier toegestuurde afbeeldingen die een relatie hebben met de bronteksten en geef een uitleg/verklaring.
Voor de eigen muurkrant:
Neem de afbeelding en jouw geschreven tekst op in de muurkrant. Eis: tenminste 200 woorden.
De aanhoudende economische recessie remde enerzijds het maatschappelijke leven, maar de technologische ontwikkeling schreed voort. En niet alles was kommer en kwel.
Naast de troosteloosheid was er toch onder velen ook een gevoel van hoop. Hoop op betere tijden en licht aan het einde van de tunnel. Nederland mocht een flinke stap terug hebben gedaan, op sommige terreinen zorgden innovatieve krachten voor verandering en vernieuwing. In deze les gaan de leerlingen onderzoeken hoe sommige gebeurtenissen en mensen dit in gang wisten te brengen.
Lesduur
50 minuten
Leerdoel
De leerlingen kunnen:
uitleggen wat bedoeld wordt met de begrippen technologische ontwikkeling en innovatie en deze in de context van de dertiger jaren plaatsen door hier verschillende voorbeelden van te geven.
Een eenvoudig onderzoek uitvoeren naar een drietal voorbeelden van specifieke ontwikkelingen die zich in dit decennium voordeden en hiervan schriftelijk verslag doen.
Tijd
Inhoud in steekwoorden
Wat doen de leerlingen?
Wat doe ik?
Leermiddelen
5’
Na de inleiding een korte instructie, daarna opdracht die zelfstandig wordt uitgevoerd. Kernbegrippen:
Innovatie, vooruitgang.
Aangeven dat de jaren dertig ook een tijd van verandering waren.
Bekijken filmpje, reageren op getoonde beelden.
Tonen filmpje/fotobeelden
‘Afsluitdijk’
www.youtube.com/watch?v=RnjdGwY_Vg4
(duur 1:50)
Ingaan op reacties.
Computer, beamer
2’
Instructie en beschrijving doel.
Luisteren naar de instructie.
Uitleg opdracht.
De opdracht wordt uitgedeeld.
Werkblad 4 –
25 bekende en minder bekende namen en begrippen die staan voor innovatie en verandering.
35’
Leerlingen werk in tweetallen aan de taak.
Voorkeur computerruimte.
Opdracht doornemen. Bepalen van eerste keuze en volgende keuzes uit de lijst.
Begeleiden, ondersteuning bieden bij opdracht. Adviseren en helpen. Houden van toezicht.
Werkblad
Voorkeur pc
3’
Korte evaluatie. Aantal leerlingen vragen over de resultaten.
In het computerlokaal.
Evaluatie en instructie volgende les.
Geen
5’
Volgende les vindt bij voorkeur plaats in dezelfde computerruimte. De werkgroepen maken een complete krant met hun kijk op de jaren dertig. Toewerken naar gezamenlijk resultaat.
Luisteren.
Instructie
Geen
Werkgroepopdracht:
Met het afmaken van de laatste opdracht is jouw krant voor een deel gevuld. Zorg ervoor dat je de opdrachten voor de volgende les klaar hebt.
In deze laatste les worden de gemaakte opdrachten door de leerlingen verzameld. In de werkgroepen wordt de opmaak van hun eigen krant over de crisisjaren afgerond. Als extra tijd nodig is, gebeurt dat in overleg.
Lesduur
50 minuten
Leerdoel
De leerlingen kunnen:
door overleg een eigen krantenontwerp maken over gebeurtenissen en verschijnselen die zich voordeden in de dertiger jaren en die in de voorgaande lessen aan de orde zijn gekomen.
zelf een keuze maken uit de door hen gemaakte opdrachten door te letten op de kwaliteit ervan.
zelf een keuze maken uit de door hen gemaakte opdrachten door te letten op een evenredige inbreng van de individuele leerling.
Tijd
Inhoud in steekwoorden
Wat doen de leerlingen?
Wat doe ik?
Leermiddelen
3’
Na een inleidende instructie krijgen de leerlingen de kans om de gemaakte thuiswerkopdrachten te plaatsen in de digitale krant.
Als afgesproken groepen van drie.
Instructie over de werkwijze.
Computers
40’
Opmaken van de krant.
Bij voorkeur in computerlokaal.
Luisteren naar de instructie. In de werkgroep met elkaar overleggen welke van de gemaakte opdrachten worden opgenomen in de krant. Een voorwaarde is dat er sprake moet zijn van een evenredige inbreng,
Begeleiden, ondersteuning bieden bij opdracht rn ht overleg.
Het arrangement De crisisjaren is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Henk van der Zee
Laatst gewijzigd
2016-07-06 00:07:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.