De jaren dertig - Leertekst

KnippenNederland in crisistijd 1929-1939 - Werkloos

Les 1 – Tekst- en opdrachtenblad

Zelfstandig / tweetallen

 

Lees onderstaande tekst en maak de vragen.

De jaren 1929-1940 worden meestal aangeduid als ‘de crisisjaren’ of als 'de grote depressie': een lange periode van krimp in de economie en van grote werkloosheid. De crisis begon in oktober 1929 in de Verenigde Staten na de ‘Beurskrach’ en kreeg al snel de hele wereld in haar greep.

Het aantal werklozen in Nederland bedroeg in 1930 circa 100.000 en kwam in 1936 op een hoogtepunt van meer dan 480.000. Daarna daalde het aantal wel enigszins, maar tot in de oorlog bleven honderdduizenden mensen werkloos. Het was voor het eerst dat werkloosheid in Nederland zo'n omvang had bereikt en zo lang duurde. Van elke vier Nederlandse arbeiders was er één langer dan een jaar werkloos.

De regering besloot de werklozen een financiële ondersteuning te geven. De 'steun' mocht niet te hoog zijn, anders zouden de werklozen – zo meende men – lui worden. Ze kregen een bedrag dat net voldoende was om de huur en een eenvoudige maaltijd te betalen. Voor uitgaan, sport of kleren hadden ze geen geld. Om te voorkomen dat de werklozen naast de steun een zwart baantje erbij zouden nemen moesten ze één of twee keer per dag een stempel halen in een stempellokaal. Dit werd als erg vernederend ervaren. Daarnaast konden ze gedwongen worden in de werkverschaffing te werken. Zo kon het gebeuren dat een werkloze onderwijzer met de schop aan het werk moest om sloten te graven of dijken aan te leggen. Uit deze tijd dateren grote openbare werken zoals het Amsterdamse bos. De regering koos er verder voor om de hand zoveel mogelijk op de knip te houden. De begroting moest sluitend zijn en aan de waarde van de Nederlandse gulden wilde de regering lange tijd niet tornen. Deze zuinige politiek kreeg vooral van de socialisten veel kritiek, zij meenden dat de overheid de economie veel sterker moest sturen. Doordat de regering onmachtig bleek om de crisis op te lossen, kregen veel Nederlanders twijfels over de parlementaire democratie.

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er nieuwe ideeën over de aanpak van het werkloosheidsprobleem. De werkloze werd menselijker en minder wantrouwend benaderd. Daarnaast ging de overheid zich veel meer inspannen om de werklozen aan een baan te helpen. (tekst: http://www.entoen.nu/crisisjaren)

 

Vragen (uitwerking in schrift of tablet) In tweetallen.

  1. Noteer begrippen die je niet helemaal duidelijk zijn. Vergelijk deze met je buurman/buurvrouw. Bespreek de begrippen met elkaar. (5 minuten)
  2. Weet je ook hoeveel werklozen er in deze tijd in Nederland zijn? Probeer daar achter te komen. Noteer hoe je dat doet. Vergelijk dit met het aantal dat in de tekst wordt genoemd. Wat valt je op? Kun je dit verklaren?
  3. In de tekst wordt het begrip werkverschaffing genoemd. De overheid verplichtte werklozen te werken aan openbare werken. Er wordt een voorbeeld genoemd. Zoek deze eens op google maps. Of kijk eens op de website. Denk na over het volgende en noteer in steekwoorden je antwoord. Zouden we vandaag ook werkloze jongeren bijvoorbeeld moeten verplichten om vergelijkbaar werk te doen?
  4. Op de zogenaamde stempelkaart stonden regels waaraan een werkloze zich diende te houden, wilde hij zijn ‘steun’ niet kwijtraken. Zie de afbeelding hieronder. Lees de tekst. Welke regels vind je goed, welke fout? Waarom denk je dat men dat in de jaren dertig daar toch anders over dacht dan jij? Noteer je antwoord.

stempelkaart

 

 

De crisisjaren in Nederland - Verdieping
Invalshoek animatiefilm: Aandacht voor het Plan van de Arbeid en de reacties daarop. Invalshoek gesprekken met de kinderen: Schulden, geld uitgeven dat je niet hebt.