Tijdvak 9: Tijd van Wereldoorlogen
Welkom in Tijdvak 9: Tijd van Wereldoorlogen!
We zijn de 20e eeuw ingestapt. De oorlogen zijn aangebroken waar we beelden van hebben. Je kan direct zien wat er gebeurde tijdens de oorlogen.
Heel veel gebeurtenissen gaan voorbij komen. Vooral veel politieke conflicten en besprekingen. Alles in de 20e eeuw lijkt te draaien om de politiek. Vandaar dat het belangrijkste doel van dit tijdvak als volgt is:
- Je kan actuele spanningen, conflicten en oorlogen in de wereld plaatsen tegen hun achtergrond, en kan daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving beschrijven.
Met andere woorden:
Je kan de spanningen, conflicten en oorlogen in de wereld uitleggen. Ook kun je beschrijven wat het effect daarvan was op de mensen en samenleving.
5. De Eerste Wereldoorlog
Voor dit hoofdstuk zijn er drie doelen die je moet kennen voor de toets. Deze doelen zijn:
- Je kan minstens 3 oorzaken voor het uitbreken van WO1 benoemen.
- Je kan het verloop en de afloop van WO1 beschrijven.
- Je kan beschrijven waarom in WO1 veel doden vielen
- Je kan benoemen welke gevolgen WO1 had voor Nederland
5.1 De Eerste Wereldoorlog - Aanloop en verloop
De moord op Franz Ferdinand
In juni 1914 werd de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand door een Servische jongeman doodgeschoten. De moordaanslag was de aanleiding voor het uitbreken van oorlog tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië.
Door het ingewikkelde stelsel van bondgenootschappen escaleerde het conflict al snel tot een wereldoorlog. De geallieerden (Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, e.a.) vochten tegen de Centralen (Duitsland, Italië, Turkije, Japan, e.a.). Later raakten nog meer landen bij de oorlog betrokken, waaronder de Verenigde Staten in 1917.
De Eerste Wereldoorlog is een oorlog waarin niet uitsluitend legers met elkaar vochten; de gehele maatschappij was betrokken bij de oorlog. De oorlog wordt daarom wel een totale oorlog genoemd.
In 1914 waren er twee militaire allianties: de Entente en de Centralen. Toen de oorlog uitbrak, werden de Entente en andere landen die tegen de Centralen vochten, samen de Geallieerden genoemd.
Centralen en Geallieerden in WO1
Om een gelijktijdige tweefrontenoorlog te voorkomen, waarbij Duitsland tegelijkertijd tegen Rusland en Frankrijk zou moeten vechten, bedachten de Duitsers het Von Schlieffenplan.
Ze wilden via het neutrale België doorstormen naar Frankrijk en vervolgens Parijs omsingelen.
Zodra Frankrijk was verslagen kon Duitsland zich richten op een eventuele oorlog met Rusland.
Von Schlieffenplan
Doordat de Russen veel sneller optrokken dan voorzien, konden de Duitsers minder legers inzetten in het westen. Het plan voor een snelle omsingeling van Parijs mislukte. Uiteindelijk werd de Duitse opmars door het Franse en Engelse leger tot staan gebracht aan de rivier de Marne.
Uiteindelijk werden de Duitsers teruggedrongen tot over de Marne. Beide legers groeven zich in waarna een loopgravenoorlog volgde.
De westelijke frontlinie breidde zich uit naar het noordwesten tot aan de Noordzee. Rondom de lijn die liep van de Noordzee tot aan de Zwitserse grens werd vier jaar lang een verbeten oorlog uitgevochten.
Verenigde Staten
In april 1917 raakten de Verenigde Staten bij de oorlog in Europa betrokken. Dat was o.a. een gevolg van de onbeperkte duikbotenoorlog die Duitsland voerde. Met deze strategie wilde het land de bevoorrading van Groot-Brittannië over zee lam leggen.
Er werden ook steeds vaker schepen van de Verenigde Staten getorpedeerd. Op 6 april 1917 was de maat vol en verklaarden de Verenigde Staten de oorlog aan Duitsland. Amerikaanse troepen werden naar Europa verscheept waar ze het leger van de geallieerden versterkten.
Russische Revolutie in 1917
De Russische revolutie in november 1917 was een tegenvaller voor de geallieerden. Na het uitbreken van de revolutie sloot Lenin vrede met Duitsland. Zo kreeg Duitsland de handen vrij in het westen. Duitsland probeerde daarop een doorbraak aan het westelijk front te forceren. Het Duitse leger was echter te verzwakt en gedemoraliseerd om nog een overwinning te kunnen afdwingen.
Einde oorlog
De Eerste Wereldoorlog was een oorlog zoals de mensheid nog niet eerder had meegemaakt. Niet alleen werd de oorlog wereldwijd uitgevochten, maar ook de gebruikte wapens (vliegtuigen en tanks) waren deels nieuw. Een dieptepunt was het veelvuldig gebruik van gifgas, waaraan veel soldaten stierven of invalide van raakten.
De moraal van het Duitse leger zakte tot een dieptepunt met de overgave van bondgenoot Oostenrijk-Hongarije. Omdat het leger van de geallieerden inmiddels groeide door de aanvoer van troepen uit de VS, gaven Duitsland en haar bondgenoten zich tenslotte over.
Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand gesloten.
De Vrede van Versailles, ook wel Vredesverdrag van Versailles of Verdrag van Versailles was een verdrag tussen Duitsland en de Geallieerden. Hiermee werd de Eerste Wereldoorlog beëindigd. De gevolgen voor Duitsland waren als volgt:
- Duitsland mocht maar maximaal 100.000 soldaten hebben
- Duitsland moest gebieden afstaan aan andere landen
- Duitsland mocht geen soldaten hebben in het Rijnland
- Duitsland moest herstelbetalingen doen
- Duitsland moest al haar koloniën afstaan
Een direct gevolg van de Eerste Wereldoorlog betrof uiteraard de verwoesting van vele mensenlevens in de betrokken gebieden. Vele jongen mannen (in de oorlogvoerende staten een groot deel van de generatie 16- tot 30-jarigen) hadden het leven gelaten, velen waren verminkt en miljoenen burgers waren vluchteling geworden.
Ook neutrale landen hadden last van de oorlog. In Nederland bijvoorbeeld was er een kolentekort waardoor treinen minder reden. De handel via zee was deels stil komen liggen, waardoor allerlei tekorten aan goederen ontstonden.
Bekijk ook het filmpje over de Eerste Wereldoorlog
Toets: De Eerste Wereldoorlog
5.2 Keizer Wilhelm
Friedrich Wilhelm Viktor Albrecht (27 januari 1859 - 4 juni 1941) was staatshoofd van Duitsland met de titel "Duits Keizer"(dus niet: "keizer van Duitsland") van 1888 tot 1918. Hij droeg een karakteristieke snor, met opgedraaide punten, die men dan ook de "Keizer-Wilhelmsnor" noemde. Heel veel mensen in zijn tijd droegen ook zo'n snor, omdat ze de keizer zo bewonderden en aanhingen.
Weltpolitik
Wilhelm II dacht dat hij alles kon en wilde alles tegelijk. Dat leidde, met name in de politiek, soms tot grote problemen. Al kort na zijn aantreden stuurde hij de ervaren kanselier (minister-president) Bismarck, de man die nota bene in 1871 het nieuwe Duitse Rijk had vormgegeven, de laan uit. "Wat u doet, kan ik ook wel," zou hij tegen hem gezegd hebben. Zo vond hij het niet nodig dat een belangrijk neutraliteitsverdrag met Rusland werd verlengd, in tegenstelling tot wat de kanselier vond.
Vooral toen hij pas aan het bewind was wilde hij zelf de regie in allerlei staatszaken ter hand nemen. En hij ruilde de bedachtzame buitenlandse politieke koers van Bismarck in voor een agressieve "Weltpolitik". Hiermee bedoelde hij dat Duitsland zich met alle landen moest bemoeien. Anders tel je niet mee, vond hij.
Tijdens de wereldoorloog
Tijdens de oorlog zelf werd Wilhelm door de Duitse legerleiding steeds meer naar de achtergrond geschoven. De geallieerden (de tegenstanders van Duitsland in die oorlog) wensten alleen over vrede te praten als Wilhelm zou aftreden. Maar die kon daar pas toe besluiten, toen in Duitsland zelf in november 1918 een communistische revolutie uitbrak. Hij vluchtte toen naar Nederland en vroeg politiek asiel aan. Dat werd hem natuurlijk gegeven, want zo'n beroemde asielzoeker klopt niet iedere dag op je deur. Tot zijn dood, in 1941, woonde hij daarna op het kasteel Huis Doorn bij Doorn in de provincie Utrecht.
5.3 Nederland in de Eerste Wereldoorlog
De Nederlandse regering vond dat Nederland neutraal moest blijven bij een oorlog in Europa. Neutraal zijn betekent dat je geen partij kiest en dus ook niet mee vecht. Het Nederlandse leger was wel opgeroepen en stond klaar om Nederland te verdedigen als dat nodig zou zijn.
Ook de rest van het land merkte maar al te goed dat het om ons heen oorlog was. Grote aantallen Belgische vluchtelingen moesten in tentenkampen worden opgevangen. De werkloosheid groeide, want handelen met het buitenland was moeilijk geworden. Bovendien werden veel schepen die goederen vervoerden met torpedo’s tot zinken gebracht.
Er was weinig voedsel en wat er was, ging ‘op de bon’. Dat betekent dat de regering bepaalde hoeveel ieder gezin kreeg. In 1917 en 1918 was de honger zo erg dat huisvrouwen de voedselvoorraden in Amsterdam en Rotterdam plunderden.
6. Het Interbellum
Het interbellum is een lastig woord. Het staat voor de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog in. In deze periode kwam in Duitsland Hitler aan de macht.
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je het volgende:
- Je kan beschrijven hoe de crisis van de jaren '30 ontstond en welke gevolgen deze had
- Je kan het nationaal-socialisme met een aantal kenmerken beschrijven
6.1 Hitler aan de macht
Als je onderstaande strip leest, weet je hoe Adolf Hitler in Duitsland aan de macht kon komen.
Als je de strip hebt gelezen, maak je daarna de vragen. Jullie gaan de vragen klassikaal bespreken.
6.2 Crisis in Nederland
In de jaren '30 was er een enorme economische crisis. Deze was ontstaan door de Beurskrach. Door een ingestorte aandelenmarkt in Amerika, raakte de hele westerse wereld in een diepe crisis. Ook Nederland!
Bekijk hieronder het filmpje over de crisis in Nederland
7. De Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog is de laatste totale oorlog die bijna de hele wereld heeft meegesleurd in 1 conflict. Je hebt er vast veel over gehoord en gezien. Ieder jaar herdenken we ook onze vrijheid op 4 mei. En op 5 mei vieren we onze vrijheid. Dat is ontstaan na deze wereldoorlog.
Na dit hoofdstuk moet je het volgende kennen:
- je kan de gevolgen van de Duitse bezetting voor Nederland benoemen
- Je kan beschrijven wat er met de Joden in WO2 is gebeurd
- Je kan het verloop en de afloop van WO2 beschrijven
7.1 Verloop van de Tweede Wereldoorlog
Oorzaken van de Tweede Wereldoorlog
Duitsland kreeg het als verliezer van de Eerste Wereldoorlog zwaar te verduren.
De geallieerden legden de schuld van de oorlog geheel bij Duitsland. Daarom legden ze Duitsland een strenge vrede op: de Vrede van Versailles.
Duitsland verloor grondgebied en haar koloniën. Het land werd ontwapend en veroordeeld tot torenhoge herstelbetalingen. Dat was compensatie voor alle schade en het leed van de oorlog. Deze maatregelen bij elkaar krenkten Duitsland tot op het bot.
In de eerste jaren na de oorlog waren de voedselprijzen in Duitsland hoog en er was armoede en werkloosheid. Amerika kwam met leningen waarmee de Duitse economie weer op gang werd geholpen. Daardoor steeg de welvaart in Duitsland. In de periode 1925 - 1929 was er redelijke voorspoed. Berlijn stond bekend om zijn hippe en gewaagde uitgaansleven.
Toen in 1929 de economie van de VS in een diepe crisis raakte, werden de leningen stopgezet. Duitse bedrijven gingen failliet en de werkloosheid in Duitsland steeg dramatisch.
Na de beurskrach van New York in 1929 raakte de wereldeconomie in een diepe depressie. Ook de Duitse economie kwam bijna stil te liggen. De werkloosheid steeg en de onvrede groeide snel. In die sfeer groeide de aanhang van de partij van Adolf Hitler.
Opkomst van Hitler
Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, hervormde hij de economie. De Duitse economie werd een oorlogseconomie. Het werk stond in dienst van een naderende oorlog.
De werkloosheid werd 'opgelost' door investeringen in de infrastructuur, zoals snelwegen (Autobahnen) en de wapenindustrie. Ook door herinvoering van de dienstplicht daalde de werkloosheid.
Het keizerrijk Duitsland hield in 1918 met het einde van de oorlog op te bestaan. Duitsland werd een republiek genoemd naar het stadje Weimar. Daar werd de nieuwe grondwet van Duitsland afgekondigd. Sociaaldemocraten riepen de republiek uit en regeerden Duitsland in de periode 1918 - 1933. De democratie in Duitsland had het zwaar te verduren onder aanvallen van communisten en nationaal-socialisten.
Aan de linkerkant dreigde het gevaar van een communistische revolutie. Aan de rechterkant stonden de nationaal-socialisten van Hitler klaar om de macht over te nemen.
1939
Chamberlain zwaaide in september 1938 nog trots met een door Hitler getekende vredesovereenkomst. De Britse politiek in de jaren dertig was gericht op het voorkomen van oorlog. Hitler had al diverse gebieden geclaimd en ingelijfd. In september 1938 liet Hitler zijn oog vallen op Tsjecho-Slowakije. Tijdens de conferentie van München probeerde Chamberlain om een oorlog te voorkomen. In ruil voor de Duitse annexatie van Sudetenland beloofde Hitler aan Chamberlain af te zien van verdere agressie.
Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog. De Verenigde Staten bleven vooralsnog neutraal.
Ook de Sovjet-Unie trok Polen binnen. Voorafgaand hadden Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag gesloten waarin de verdeling van Polen al was bepaald.
1940
In het voorjaar van 1940 viel Duitsland het ene na het andere land binnen. In april werden Denemarken en Noorwegen onder de voet gelopen. In mei volgden Nederland, België en Luxemburg. Begin juni capituleerde Frankrijk na bombardementen op Parijs. Vanaf juli begonnen de massale Duitse luchtaanvallen op Engeland. In augustus van hetzelfde jaar antwoordde Engeland met Britse luchtaanvallen op Berlijn.
In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog, die een loopgravenoorlog was, verliep de oorlog nu zeer snel. Het begin wordt daarom ook wel aangeduid met de term blitzkrieg of bliksemoorlog.
1941
Duitsland veroverde grote delen van het Midden-Oosten. In de zomer begon Duitsland een groot offensief tegen de Sovjet-Unie. Het doel was Lebensraum, ofwel leefgebied voor het Duitse volk. Als Duitsland de Sovjet-Unie zou wegvagen, was dat de nekslag voor Engeland, zo dacht Hitler. Bovendien was de Sovjet-Unie een machtige vijand en volgens Hitler een 'minderwaardig' volk.
De aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie betekende het begin van het einde voor Hitler. Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie tekenden een militair bondgenootschap. De Duitse aanval op Moskou mislukte en de Russen begonnen een tegenoffensief.
Pearl Harbor
In 1940 hadden de Duitsers een bondgenootschap gesloten met Italië en Japan. In Oost-Azië was Japan bezig met een oorlog om gebieden te veroveren. De Verenigde Staten werden door Japan gezien als een belangrijke tegenstander. Om deze uit te schakelen viel Japan op 7 december 1941 de Amerikaanse vloot aan. Deze lag voor anker in de haven van Pearl Harbor, op Hawaii.
De Japanse aanval op Pearl Harbor droeg bij aan een keerpunt in de oorlog. De Verenigde Staten verklaarden de oorlog aan Japan. Duitsland verklaarde daarop de oorlog aan de Verenigde Staten op 11 december. Duitsland en Japan hadden er een machtige vijand bij.
1942
In 1941 namen Hitler en zijn handlangers het schokkende en ingrijpende besluit om alle Joden uit te roeien. Ze noemden dat de oplossing van het Jodenvraagstuk. De 'gewone' moordpartijen op Joden in de eerste oorlogsjaren waren blijkbaar niet genoeg. In 1942 werd de Endlösung, de massamoord op de Joden, effectief georganiseerd.
In augustus nam de Britse generaal Montgomery de leiding op zich van een militair offensief verzet in Noord-Afrika. Enkele maanden later was de Duitse overmacht daar gebroken.
1943
Op 31 januari 1943 moest het Duitse leger bij de Russische stad Stalingrad zich overgeven na een verschrikkelijke strijd. Sovjet-troepen omsingelden het 6e Duitse leger en maakten meer dan 100.000 krijgsgevangenen. Hierna begon de geleidelijke terugtrekking van Duitse troepen uit de Sovjet-Unie. De Slag om Stalingrad werd daarmee een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.
Op 9 en 10 juli van dat jaar landden geallieerde troepen op Sicilië.
In november was er een ontmoeting tussen Roosevelt, Churchill en Stalin in Teheran. Daar werd de strategie van de oorlog besproken. Zo werd de massale geallieerde landing op de West-Europese kust vastgesteld voor de lente van 1944. De Sovjet-Unie beloofde de V.S. te helpen in de oorlog tegen Japan.
1944 - Tweefrontenoorlog
Troepen van de Sovjet-Unie drongen Duitsland verder terug tot diep in Polen. Op 6 juni was het Decision-Day ofwel D-Day. Amerikaanse, Canadese en Britse soldaten landden massaal op de kusten van Normandië. Het was het begin van de bevrijding van West-Europa.
In december leverden Duitse troepen een hevige strijd met geallieerde troepen in de Ardennen. Het was een alles-of-niets-poging van Hitler om de geallieerden tot staan te brengen. De Slag om de Ardennen werd gewonnen door de geallieerde troepen.
1945
In januari bevrijdden Sovjet-soldaten het concentratiekamp Auschwitz in Polen. Roosevelt, Churchill en Stalin ontmoetten elkaar in februari op Jalta om alvast de naoorlogse situatie te bespreken. Er werden o.a. afspraken gemaakt over de verdeling van Duitsland in bezettingszones.
Op 30 april 1945 pleegde Adolf Hitler zelfmoord in zijn bunker in Berlijn en was de oorlog in het Westen praktisch gewonnen. Op 5 mei 1945 was heel Nederland bevrijd. Twee dagen later, op 7 mei, volgde de officiële Duitse overgave en kwam er in Europa een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
Wat een hoop informatie! Bekijk ook het filmpje. Je zult nu veel informatie herkennen
7.2 De Jodenvervolging
Nederland was in 1940 al een eeuw lang een neutraal land, een land dat geen partij koos als er oorlog was. In 1940 schond Hitler de neutraliteit van Nederland. Dat was het gevolg van het aanvalsplan van Hitler tegen Frankrijk. Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen de Nederlandse grens over. Binnen 5 dagen was Nederland veroverd en had het 5 lange bezettingsjaren voor de boeg. Veel Nederlanders hadden het zwaar te verduren tijdens de Duitse bezetting. Voor de Joodse Nederlanders was de Duitse bezetting een ramp. Van de 140.000 Joden in Nederland werden er ruim 100.000 vermoord in vernietigingskampen.
Fase 1: Gematigde fase Duitse bezetting.
10 mei 1940 - februari 1941
Na vijf oorlogsdagen in mei 1940 waren de oorlogshandelingen in Nederland voorbij. Een klein deel van het Duitse leger bezette Nederland. Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als een 'Brudervolk', sterk verwant aan het Duitse volk.
Daarom kreeg het land in plaats van een militair bestuur een burgerlijk bestuur onder leiding van de Oostenrijkse SS'er Seyss Inquart.
Doel was om steun te winnen van het Nederlandse volk voor de nationaalsocialistische zaak. Propaganda was daarbij een belangrijk middel.
Fase 2: Duitse repressie, opkomst verzet en dwangarbeid
Februari 1941 - najaar 1944
Al aan het eind van het jaar 1940 lieten de Duitse machthebbers hun gematigde houding varen. De meerderheid van het Nederlandse volk liep niet warm voor de nationaal-socialistische zaak. De dwang en beperkingen namen toe en anti-Joodse maatregelen volgden elkaar snel op.
Politieke partijen behalve de NSB werden verboden, burgemeesters, de leiding van vakbonden, scholen en omroeporganisaties maakten gedwongen plaats voor nationaal-socialisten of NSB'ers. De verhouding tussen de Duitse bezetters en de bevolking verslechterde. Nederland stond vanaf 1941 steeds meer in dienst van de oorlogvoering van Duitsland.
Fase 3: Ontregeling en hongersnood
najaar 1944 - mei 1945
Na de invasie van geallieerde troepen in Normandië op 6 juni 1944 (D-day) was de bevrijding van Nederland nabij. De zuidelijke provincies onder de grote rivieren werden in september 1944 bevrijd. Boven de grote rivieren kwamen de zwaarste maanden uit de oorlog. Veel mannen werden in het najaar van 1944 bij razzia's opgepakt en naar Duitsland gedeporteerd om als dwangarbeider te werken. Het transportsysteem dat in de winter van 1944 door de Duitsers volledig stil was gelegd, zorgde voor een dramatisch gebrek aan voedsel in het westen van het land.
Zo'n 20.000 mensen in de grote steden vonden de hongerdood in deze hongerwinter. De maatschappij was in de laatste winter van de oorlog totaal ontregeld. De in het nauw gedreven Duitsers reageerden op vergrijpen en verzetsdaden met veel geweld en represailles. Uiteindelijk was Nederland op 5 mei 1945 in zijn geheel bevrijd.
Jodenvervolging
Het persoonsbewijs was een identiteitskaart die alle Nederlanders verplicht bij zich moesten hebben. Deze kaart bleek van belangrijke betekenis bij de jodenvervolging.
Vanaf het begin van de bezetting hadden joden het zwaar te verduren. Ze werden ontslagen uit beroepen in de ambtenarij, onderwijs en overheid, mochten niet reizen, geen openbare plaatsen zoals bioscopen en parken bezoeken en werden gedwongen geïsoleerd in getto's te leven. In mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd, die door joden verplicht op de kleding moest worden gedragen.
In de zomer van 1942 werden de eerste Joden naar doorvoerkamp Westerbork gebracht, voorportaal van de inmiddels rap gebouwde vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Het merendeel van de Nederlandse joden, ruim honderdduizend, werd op die manier vermoord.
7.3 Nederland onder Duitse bezetting
Oorlogsdagen in Mei 1940
Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. De aanval was onderdeel van
een militair plan van Hitler om Frankrijk snel en doeltreffend vanuit het noorden aan te vallen. Een snelle aanval, ook wel Blitzkrieg genoemd, zou de Franse en Britse troepen nauwelijks kans bieden zich in te graven zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Doel van het Duitse leger was:
- een snelle uitschakeling van het Nederlandse leger en
- arrestatie van de koningin, de regering en de legerleiding.
Omdat het verzet tegen de Duitse aanval taaier was dan verwacht, had de Koninklijke familie en regering voldoende tijd om te vluchten naar Groot-Brittannië en had Nederland een regering en koningshuis in ballingschap.
Blitzkrieg
Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. De aanval was onderdeel van een militair plan om Frankrijk snel en doeltreffend vanuit het noorden aan te vallen. Een snelle aanval zou de Franse en Britse troepen nauwelijks kans bieden zich in te graven.
Bombardement Rotterdam
Het Nederlandse leger bood fel verzet bij strategische plekken zoals de Afsluitdijk, de Moerdijkbruggen en de Grebbelinie. Omdat de snelle verovering van Nederland stokte koos Hitler een andere strategie.
In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen. De capitulatie van het Nederlandse leger volgde daarna snel.
NSB
De in 1931 opgerichte NSB (Nationaal Socialistische Beweging) was extreem rechts en streefde naar een autoritaire staat. Tijdens de oorlog was de NSB de enige toegestane partij. De leider, Anton Mussert, had een diepe afkeer van de wijze waarop de parlementaire democratie volgens hem het landsbelang verkwanselde. De aanhang bestond vooral uit mensen uit de middenklasse zoals middenstanders, ambtenaren en kleine boeren.
Nederlandse SS
Ongeveer 25.000 Nederlanders meldden zich bij de SS en vochten mee aan de zijde van de Duitsers.
Lokaal bestuur, onderwijs en ambtenarij
Veel hoge ambtenaren, burgemeesters en mensen in het onderwijs werden tijdens de oorlog vervangen door NSB'ers. Een aantal handelde uit volle overtuiging, of omdat het moeilijk was om de kans op een mooi baantje te laten schieten.
Jodenvervolging
Het persoonsbewijs was een identiteitskaart die alle Nederlanders verplicht bij zich moesten hebben. Deze kaart bleek van belangrijke betekenis bij de jodenvervolging.
Vanaf het begin van de bezetting hadden joden het zwaar te verduren. Ze werden ontslagen uit beroepen in de ambtenarij, onderwijs en overheid, mochten niet reizen, geen openbare plaatsen zoals bioscopen en parken bezoeken en werden gedwongen geïsoleerd in getto's te leven. In mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd, die door joden verplicht op de kleding moest worden gedragen.
In de zomer van 1942 werden de eerste Joden naar doorvoerkamp Westerbork gebracht, voorportaal van de inmiddels rap gebouwde vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Het merendeel van de Nederlandse joden, ruim honderdduizend, werd op die manier vermoord.
Dagelijks leven
Na de overgave op 15 mei 1940 keerde het 'gewone' leven weer terug. Het merendeel van de Nederlanders probeerde 'onzichtbaar' de oorlogsjaren door te komen.
Vanaf 1944 werd het steeds moeilijker om de moeilijkheden te negeren. De maatschappij raakte steeds verder ontregeld en er was schaarste aan producten en levensmiddelen. Om in het levensonderhoud te voorzien werden er voedingsmiddelenbonnen uitgegeven.
De behoefte om in verzet te komen werd sterker. Dat was een reactie op de steeds hardere aanpak door het Duitse bestuur en een reactie op de openlijke vervolging van de Joden.
Verzet
Verzet was er in allerlei vormen. Een klein percentage van de bevolking nam actief deel aan gewelddadig verzet tegen het Duitse leger. Op dit soort verzet reageerden de Duitsers met harde represailles en executies van onschuldige burgers.
Verzet zonder gebruik van geweld ging bijvoorbeeld om hulp aan onderduikers of neergeschoten geallieerde piloten.
Het passief verzet in Nederland was veel groter.
Stiekem werd geluisterd naar verborgen radiotoestellen.
Radio Oranje verzorgde vanuit Engeland dagelijks uitzendingen om de mensen in bezet Nederland te steunen
Dwangarbeid
Vanaf 1942 organiseerde Duitsland gedwongen tewerkstelling in de Duitse oorlogsindustrie. Miljoenen volwassen mannen uit de bezette gebieden werden gedwongen in Duitsland te werken in werkkampen en fabrieken.
In de werkkampen was de sterfte door geweld, ziekte, uitputting en ondervoeding groot. Ongeveer een half miljoen Nederlandse mannen werd naar Duitsland weggevoerd. Ongeveer 30.000 van hen overleefden de oorlog niet.
Bevrijding
Het zuidelijk deel van Nederland beneden de grote rivieren werd in de herfst van 1944 bevrijd. Een poging om in september 1944 de grote rivieren over te steken eindigde in een voorlopige nederlaag van de geallieerden tijdens de slag om Arnhem.
De rest van Nederland werd uiteindelijk in het voorjaar van 1945 bevrijd. De Duitse tegenstand die de overwegend Amerikaanse, Britse en Canadese troepen ondervonden, wisselde sterk. In sommige delen van het land werd hevig gevochten met fanatieke SS-eenheden. In andere delen was de weerstand beperkt.
Het begin van de oorlog (4 mei 1940) en het einde van de oorlog (5 mei 1945) worden nog jaarlijks herdacht.
Wat een verhaal weer hè? Gelukkig hebben we hier ook een filmpje over.
7.4 Opdracht
Heel veel namen, data en gebeurtenissen zijn voorbij gekomen. Erg lastig natuurlijk om dit allemaal te onthouden. Je gaat de informatie dan ook kleiner maken in deze opdracht. Op deze manier zal het makkelijker zijn om te leren voor de toets. Je hebt namelijk al een samenvatting.
Opdracht
Maak een tijdbalk over de Tweede Wereldoorlog met internationale gebeurtenissen uit 7.1, informatie uit 7.2 en 7.3.
Hoe
Je maakt de tijdbalk alleen, of met een klasgenoot.
Je mag de tijdbalk zelf maken op papier, maar het mag ook op je laptop. Zorg er wel voor dat je opdracht ook aan de je docent getoond wordt.
Vul de tijdbalk ook met plaatjes die passen bij de gebeurtenissen. (Bijvoorbeeld een foto van Adolf Hitler op het moment dat hij in Duitsland aan de macht komt)
Je krijgt een voldoende als:
- Je de gebeurtenissen uit hoofdstuk 7.1, 7.2 en 7.3 hebt verwerkt in de tijdbalk
- Je plaatjes hebt gekozen die passen bij het moment in de tijdbalk
- Je tijdbalk duidelijk is (je kan alle data goed zien en het is overzichtelijk)
- Je hebt de tijdbalk op tijd door je docent laten beoordelen
8. Begrippen
Antisemitisme
|
Jodenhaat. Het discrimineren van Joden.
|
Ariër
|
Term die de nazi’s gebruikten om mensen aan te duiden van het zogenaamd superieure Germaanse ras.
|
Beurskrach
|
Een sterke daling van de aandelenkoersen. De bekendste is van 1929
|
Bondgenootschap
|
Groep landen die elkaar helpen, ook in oorlogstijd
|
Capituleren
|
Het zich overgeven aan de vijand
|
Centralen
|
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije met hun bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog
|
Collaboratie
|
Samenwerken met de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog
|
Concentratiekamp
|
Kamp waarin de nazi’s hun tegenstanders opsloten, lieten werken en/of vermoordden.
|
D-Day
|
6 juni 1944: de beslissende dag in de Tweede Wereldoorlog, de dag waarop de bevrijding van West-Europa begon.
|
Discriminatie
|
Mensen anders (slechter) behandelen vanwege hun huidskleur, geloof, ras of seksuele voorkeur.
|
Geallieerden
|
Landen die samenwerkten tegen Duitsland.
|
Holocaust
|
De massale moord op de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog
|
Hongerwinter
|
De winter van 1944 tot 1945. Dit was een strenge winter met een grote schaarste aan voedsel en brandstof in West-Nederland. Twintigduizend Nederlanders omkwamen door de honger en de kou
|
Indoctrinatie
|
Het, eventueel onder dwang, bijbrengen van een bepaalde mening of politieke leer. Ook wel hersenspoeling genoemd
|
Inflatie
|
Waardevermindering van het geld waardoor je voor hetzelfde geld steeds minder kunt kopen.
|
Kolonialisme
|
Het onderwerpen van gebieden in Afrika, Amerika en Azië. door Europese landen.
|
Loopgraaf
|
Een loopgraaf is een soort geul of gang in de grond die soldaten beschermt tegen vijandelijk vuur.
|
Militarisme
|
Een voorliefde voor militair vertoon zoals uniformen, wapens, onderscheidingen enzovoorts
|
Nationaal-socialist
|
Aanhanger van de ideeën van Hitler
|
Nationalisme
|
Overdreven liefde voor het eigen land of volk.
|
Neutraal
|
Niet behorend tot een of andere partij.
|
NSB
|
Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die dezelfde ideeën had als de Duitse nationaal-socialisten.
|
NSDAP
|
Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. De politieke partij van Hitler
|
Propaganda
|
Je politieke ideeën verspreiden onder de bevolking via bijvoorbeeld radio, televisie en kranten.
|
Razzia
|
Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.
|
Rassenleer
|
Het idee dat bepaalde mensenrassen minderwaardig en andere mensenrassen superieur zijn
|
Verdrag van Versailles
|
Vredesverdrag na de Eerste Wereldoorlog waarin Duitsland zware straffen kreeg opgelegd.
|
Verzet
|
Mensen die de Duitsers tegenwerkten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
|