De Nederlandse regering vond dat Nederland neutraal moest blijven bij een oorlog in Europa. Neutraal zijn betekent dat je geen partij kiest en dus ook niet mee vecht. Het Nederlandse leger was wel opgeroepen en stond klaar om Nederland te verdedigen als dat nodig zou zijn.
Ook de rest van het land merkte maar al te goed dat het om ons heen oorlog was. Grote aantallen Belgische vluchtelingen moesten in tentenkampen worden opgevangen. De werkloosheid groeide, want handelen met het buitenland was moeilijk geworden. Bovendien werden veel schepen die goederen vervoerden met torpedo’s tot zinken gebracht.
Er was weinig voedsel en wat er was, ging ‘op de bon’. Dat betekent dat de regering bepaalde hoeveel ieder gezin kreeg. In 1917 en 1918 was de honger zo erg dat huisvrouwen de voedselvoorraden in Amsterdam en Rotterdam plunderden.