Module Formuleren - v456

Module Formuleren - v456

Module Formuleren

Inleiding

Niet alleen als je spreekt, maar ook als je schrijft, probeer je je zinnen zo goed en aantrekkelijk mogelijk te formuleren. Een prettige manier van formuleren zorgt voor meer aandacht van je publiek.

In deze opdracht behandelen we veelvoorkomende taalfouten. Je krijgt ook aanwijzingen en tips voor je woordkeuze en zinsbouw.

Succes!

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de module Formuleren zijn:

veel voorkomende taalfouten

Ik kan:

  • de volgende veelvoorkomende taalfouten herkennen:
    • fouten met herhalingen, tautologie, pleonasme, contaminatie en dubbele herkenning
    • fouten met verwijswoorden
    • fouten met congruentie
    • fouten in dat-als-constructie
    • fouten in weglating
    • fouten in beknopte bijzin
    • fouten met inversie
    • fouten in symmetrie

woordgebruik

Ik kan:

  • archaïsmen herkennen en vervangen door gangbare synoniemen;
  • voorzetseluitdrukkingen herkennen en vervangen door voorzetsels;
  • omschrijven wat barbarismen zijn en ze vervangen door een Nederlands woord.

zinsbouw

Ik kan:

  • een verkeerde woordvolgorde herkennen in een zin en deze verbeteren;
  • een ontspoorde zin herkennen en herschrijven;
  • een zin in de lijdende vorm herschrijven naar de actieve vorm.

Wat ga ik doen?

De module 'Formuleren' bestaat uit de volgende opdrachten:

Onderdeel

Tijd in SLU

Inleiding

0,5

Opdracht: Veelvoorkomende fouten

4 à 5

Opdracht: Woordgebruik

2

Opdracht: Zinsbouw

3

Afsluiting

1,5

Totaal

12

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de beschikbare tijd voor de eindopdracht.

Opdrachten

Veelvoorkomende taalfouten

Veelvoorkomende taalfouten

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de volgende veelvoorkomende taalfouten herkennen:
    • fouten met herhalingen, tautologie, pleonasme, contaminatie en dubbele ontkenning
    • fouten met verwijswoorden
    • fouten met congruentie
    • fouten in dat-als-constructie
    • fouten in weglating
    • fouten in beknopte bijzin
    • fouten met inversie
    • fouten in symmetrie.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Dubbelop

Lees wat wordt bedoeld met dubbelop: herhaling van hetzelfde woord.

★ Aan de slag 1 t/m 4

Maak de oefeningen over herhaling, tautologie of pleonasme, contaminatie en dubbele ontkenning.

Verwijswoorden

Bestudeer de voorbeelden en fouten, die vaak worden gemaakt met verwijswoorden.

★ Aan de slag 5 t/m 7

Maak de oefeningen met verwijswoorden.

Congruentie

Lees om welke fouten het gaat bij congruentie en bekijk de video.

★ Aan de slag 8

Herschrijf zinnen met fouten in congruentie.

Dat-als-constructie

Bestudeer de fouten die te maken hebben met de dat-als-constructie en bekijk de video.

★ Aan de slag 9

Herschrijf zinnen met de dat-als-constructie.

Weglating

Lees wanneer ik wel en niet een deel van de zin mag weglaten en bekijk de video.

★ Aan de slag 10

Maak de oefeningen over weglatingen.

Beknopte bijzin

Bestudeer het gebruik van een beknopte bijzin en bekijk de video.

★ Aan de slag 11

Verbeter de zinnen met een onjuiste beknopte bijzin.

Inversie

Lees wanneer ik wel en niet inversie mag gebruiken en bekijk de video.

★ Aan de slag 12

Verbeter de zinnen waarin inversie fout is gebruikt.

Symmetrie

Bekijk wanneer zinnen wel of geen symmetrie bevatten en bekijk de video.

★ Aan de slag 13

Verbeter de zinnen met gebrek aan symmetrie.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Geen Kennisbanken bij deze opdracht. Wel video's met veelvoorkomende fouten op een rijtje.

Eindopdracht

Maak een toets voor een klasgenoot. Ik maak daarna de toets die mijn klasgenoot heeft voorbereid.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 4 à 5 SLU.

Aan de slag

Dubbelop

Dubbelop 1: Herhaling

Je kunt een of meer keren hetzelfde woord herhalen.
Als je dat doet, moet je je wel afvragen of de herhaling een functie heeft.

Goed is:

  • Geld, geld is het enige wat hem bezighoudt.

Fout is:

  • Na dat slecht gemaakte tentamen wilde zij over de gevolgen voor haar studie niets meer over zeggen.
    => tweede over weglaten
  • Aan dat gedrag van hem krijgen wij een steeds grotere hekel aan.
    => tweede aan weglaten

Bekijk de video.

 

Dubbelop 2: Tautologie

Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden zijn dus synoniemen en behoren tot dezelfde woordsoort.
Meestal noemen we een tautologie een taalfout maar je kunt een tautologie met opzet als stijlmiddel gebruiken.

Goed is:

  • De koning werd met pracht en praal begraven.
  • Het was in de kleedkamer alleen maar kommer en kwel na de nederlaag.

Fout is:

  • Het gebeurt soms ook wel eens dat hij helemaal niet komt.
    => soms of wel eens weglaten
  • Door de hevige sneeuwval kon je de weg haast bijna niet meer zien.
    => haast of bijna weglaten

Dubbelop 3: Pleonasme

Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort.
Een pleonasme gebruik je om een eigenschap van iets te benadrukken (grijs beton, witte schimmel, groen gras etc.). Als je een pleonasme gebruikt, moet je je wel afvragen of dat een functie heeft.

Goed is:

  • Ik vind dat je een prachtige ronde cirkel hebt getekend.

Fout is:

  • Ze kregen eindelijk toestemming om hun huis te mogen gaan bouwen.
    => kregen toestemming te gaan bouwen, of: mochten gaan bouwen.
  • De wedstrijd zal naar een later tijdstip uitgesteld moeten worden.
    => Zal naar een later tijdstip verplaatst moeten worden, of: zal uitgesteld moeten worden.
  • In dat sprookje speelde een grote reus een belangrijke rol.
    => grote weglaten
  • We kregen bij de boodschappen een gratis cadeau.
    => gratis weglaten

Dubbelop 4: Contaminatie

Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.

Voorbeelden:

  • Zijn opa rookte als een ketting.
    => kettingroker en rookte als een ketter
  • Na die lastige vraag haalde ik alles door de war.
    => haalde door elkaar of: raakte in de war
  • De secretaris neemt tijdens de jaarvergadering altijd het hoogste woord.
    => heeft het hoogste woord of: neemt het woord
  • De oorzaak van dat ongeval is te wijten aan zijn roekeloze rijgedrag.
    => de oorzaak is of: het ongeval is te wijten aan

Dubbelop 5: Dubbele ontkenning

Dubbele ontkenningen komen vaak voor in de spreektaal en dan hebben ze een versterkende functie. Dit gebruik wordt echter afgeraden (voorbeeld 1). In zinnen met 'ontkennende' werkwoorden (voorbeelden 2 en 3) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.

Voorbeelden:

  1. Ik gebruik nooit geen suiker in de koffie.
    => nooit of: geen
  2. De gemeente wil voorkomen dat er geen ongeregeldheden ontstaan.
    => voorkomen dat er ongeregeldheden ontstaan, of: wil dat er geen ongeregeldheden ontstaan
  3. De schoolleiding verbiedt de leerlingen geen vuurwerk af te steken.
    => verbiedt leerlingen vuurwerk af te steken, of: wil dat de leerlingen geen vuurwerk afsteken

★ Aan de slag 1

Herhaling

Herhalingen hebben soms een functie, maar soms hebben ze geen functie of zijn ze fout.
Maak de oefening en klik op het juiste antwoord.

★ Aan de slag 2

Tautologie of pleonasme?

Maak de volgende oefeningen.

★ Aan de slag 3

Contaminaties

Maak de volgende twee oefeningen.

★ Aan de slag 4

Dubbele ontkenning/contaminatie

Maak de volgende twee oefeningen.

Verwijswoorden

Verwijswoorden wijzen vooruit of terug naar woorden, woordgroepen of zinnen.
Het antecedent (datgene waarnaar verwezen wordt) bepaalt welk verwijswoord je moet gebruiken. Bij woordgroepen wordt dat bepaald door het kernwoord.

Bekijk de video.


Bij verwijzingen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden maken we onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden (het-woorden).

  • hij en zijn verwijzen naar mannelijke (m) woorden
  • zij en haar verwijzen naar vrouwelijke (v) woorden
  • het en zijn naar onzijdige (o) woorden

Die en deze verwijzen naar de-woorden en dat en dit naar het-woorden.

Voorbeelden:
Hij kende de weg goed omdat hij die/deze al vaak had gereden.
Als je het fornuis wil verkopen moet je dat/dit maar op Marktplaats zetten.

Opmerking: Namen van landen en steden zijn onzijdig.

Als je twijfelt over het geslacht van een woord, kun je een woordenboek raadplegen of gebruikmaken van de website: www.inventio.nl/genus

Hierna vind je uitleg en voorbeelden:

  • over het gebruik van dat of wat;
  • over het gebruik van wie of waar;
  • over het gebruik van hun, hen of ze;
  • over onjuiste en slordige verwijswoorden.

Dat of wat?

Dat gebruik je als je verwijst naar het-woorden.
Voorbeeld:
Het werk achter de kassa dat zij regelmatig doet, levert haar niet veel op.

Wat gebruik je:

  • na onbepaalde voornaamwoorden als veel, niets, iets, alles en het enige;
  • na de overtreffende trap: het beste wat, het eerste wat, het liefste wat;
  • als je wat kunt vervangen door datgene wat: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet;
  • als wat verwijst naar een hele zin: Zij zat telkens te lachen, wat de leraar irriteerde.

Wie of waar?

Verwijzen naar personen: voorzetsel + wie
Voorbeeld:
De jongen met wie ik op vakantie ga.

Verwijzen naar zaken/dingen: waar + voorzetsel
Voorbeeld:
Het probleem waarover wij debatteerden.

Hun, hen of ze?

Hun gebruik je als:

  • bezittelijk voornaamwoord meervoud:
    Hun oma woont bij mij om de hoek.
  • als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel:
    Je moet hun vragen of ze ook komen.

Hen gebruik je als:

  • als lijdend voorwerp:
    Ik zie hen al van verre aankomen.
  • na een voorzetsel:
    Wij zouden dat ook van hen krijgen.

Opmerkingen:
Hun mag je nooit als onderwerp gebruiken.
Als je niet zeker weet of je hun of hen moet gebruiken, kun je altijd ze gebruiken.

Onjuiste of slordige verwijswoorden

Taalfouten kunnen ontstaan bij het gebruiken van verwijswoorden.
We maken onderscheid tussen onjuiste en slordige verwijswoorden.

Voorbeelden van onjuiste verwijswoorden:

  • Hem werd een contract aangeboden die nogal wat onduidelijkheden bevatte. Die moet zijn dat, want het is het contract (o).
  • De scholier stelde de staatssecretaris voor een probleem wat ze niet direct kon oplossen. Wat moet zijn dat, want het is het probleem (o).
  • De Nederlandse scholierenbevolking heeft zijn stem laten horen. Zijn moet zijn haar, want bevolking is een vrouwelijk woord (v).
  • Dat is het beste dat ik ooit gedaan heb. Dat moet zijn wat, want na de overtreffende trap gebruik je wat.
  • Ze doen waar hun zin in hebben. Hun moet zijn ze. Hun mag je niet als onderwerp gebruiken.

Voorbeelden van slordige verwijswoorden:

  • Het moet altijd duidelijk zijn waarnaar een verwijswoord verwijst. Wat niet mag, is dat een verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.
    Voorbeeld:
    Literatuur in 4 havo is vaak lastig. Ze zijn niet voor elke leerling leuk om te lezen
    (ze verwijst iets wat niet in de tekst staat namelijk naar boeken).
  • Het moet altijd duidelijk zijn waarnaar wordt verwezen, kortom het moet duidelijk zijn wat het antecedent is.
    Voorbeeld:
    Er ontstonden toch enkele relletjes ondanks de goede organisatie. Daarvoor moet men waardering hebben (daarvoor is dat het feit dat er rellen ontstonden of de goede organisatie).
  • Een verwijswoord mag niet naar een deel van een woord verwijzen.
    Voorbeeld:
    Er is niet veel belangstelling in Nederland voor wat de waterpoloërs op dat gebied internationaal presteren (op dat gebied verwijst naar waterpolo).

★ Aan de slag 5

Maak de twee oefeningen.

★ Aan de slag 6

Maak de oefening.

★ Aan de slag 7

Maak ook de volgende twee oefeningen.

Congruentie

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.
Als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn.
Als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn.
Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Fout is:

  • Een groot aantal mensen (o) zijn (pv) tegen het plan van de gemeente.
    Zijn moet zijn: is (aantal is enkelvoudig)
  • De waarheid van de verslagen over de gebeurtenissen (o) konden (pv) niet makkelijk worden aangetoond.
    konden moet zijn: kon (waarheid is enkelvoudig)
  • Volgens Van Gaal heeft (pv) de media (o) er weer niets van begrepen.

Goed is:
de media hebben. (media is het meervoud van medium)

Bekijk de video.

 

★ Aan de slag 8

Congruentie

Maak de volgende twee oefeningen.

Dat - als

Dat/als-constructie

In de volgende zinnen geven de gecursiveerde delen een voorwaarde aan.
Je kunt zo'n voorwaarde beter achteraan in de zin zetten. Een aparte zin ervan maken mag ook. Als je van 'ik denk' of 'ik vind' 'volgens mij' maakt, kun je het probleem vermijden.

Fout is:

  • Er is een grote kans, dat als het gemeentebestuur niets doet tegen de vuurwerkoverlast, burgers het heft in handen gaan nemen.
  • Koop nu een energiezuinige koelkast, zodat als de energieprijzen weer stijgen, jij goedkoop kan koelen.

Goed is:

  • Er is een grote kans, dat burgers het heft in handen gaan nemen, als het gemeentebestuur niets doet tegen de vuurwerkoverlast.
  • Koop nu een energiezuinige koelkast, zodat jij goedkoop kan koelen, als de energieprijzen weer stijgen.


Bekijk de video.

 

★ Aan de slag 9

Dat/als-constructie

Maak de twee oefeningen.

Weglating

Weglating (samentrekking)

In zinnen die verbonden zijn door en of maar kun je soms een of meer zinsdelen weglaten. Dat noemen we samentrekken.
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen:

  • dezelfde grammaticale functie hebben (onderwerp, meewerkend voorwerp, koppelwerkwoord etc.)
    Fout is:
    De smartphone van de HEMA kost nog geen 170 euro en vind ik mooi.
    ('de smartphone' is in de eerste zin onderwerp en de tweede zin lijdend voorwerp)
  • dezelfde grammaticale vorm hebben (enkelvoud of meervoud)
    Fout is:
    Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
    (na 'en' moet 'worden' ingevoegd worden)
  • dezelfde betekenis hebben
    Fout is:
    De bokser trok zijn badjas uit en zich niets van het publiek aan.
    (trekken is in uittrekken letterlijk en in zich aantrekken van figuurlijk gebruikt.


Bekijk de video.

 

★ Aan de slag 10

Weglating

Maak de twee oefeningen. Vergelijk daarna je verbeterde zinnen met een klasgenoot.
Kunnen jullie benoemen waarom de zinnen fout zijn? Hebben jullie de zinnen op dezelfde manier gecorrigeerd?

Beknopte bijzin

In een beknopte bijzin staat geen onderwerp (het zogenaamde verzwegen onderwerp). Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp uit die bijzin verwijzen naar dezelfde persoon/ zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.

Fout:
Slapend bracht mijn vader mij naar mijn bed.
(Mijn vader (onderwerp) slaapt niet, maar ik.)
Goed:
Terwijl ik sliep, bracht mijn vader mij naar mijn bed.

Fout:
Na de garagedeur te hebben geschilderd, barstte er een onweer los.
(Onweer (onderwerp) is niet degene die geschilderd heeft.)
Goed:
Nadat ik de garagedeur had geschilderd, barstte er een onweer los.

Fout:
Wandelend in het park ging de zon al snel onder.
(De zon (onderwerp) wandelt niet).
Goed:
Terwijl ik in het park wandelde, ging de zon al snel onder.

Er zijn drie soorten beknopte bijzinnen:

  • met te + infinitief
    Voorbeeld: Na de garagedeur te geschilderd te hebben, begon ik met de voordeur.
  • met een voltooid deelwoord
    Voorbeeld: Slapend werd ik door mijn vader naar mijn bed gebracht.
  • met een onvoltooid deelwoord
    Voorbeeld: Wandelend in het park zag ik dat de zon al snel onder ging.

Bekijk de video.

★ Aan de slag 11

De beknopte bijzin

Maak de volgende twee oefeningen.

Inversie

In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp.
Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie of 'tante Betjestijl'.

Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met een bijzin.

  • Begint de wedstrijd vanavond om acht uur?
  • Morgen begint de voorstelling om half acht.
  • Als we allemaal aanwezig zijn, beginnen we met de wandeling.

Zinnen met foutieve inversie verbeter je door persoonsvorm en onderwerp om te draaien of door een zinsdeel vóór de persoonsvorm te zetten.

Fout is:

  • De ski’s kunnen we zaterdag ophalen en zullen we ze na de wintersportvakantie weer terugbrengen.
  • Gisteren gingen we fietsen, en gaan we morgen fietsen.

Goed is:

  • De ski’s kunnen we zaterdag ophalen en we zullen ze na de wintersportvakantie weer terugbrengen.
    De ski’s kunnen we zaterdag ophalen en na de wintersportvakantie zullen we ze weer terugbrengen.
  • Gisteren gingen we fietsen, en we gaan morgen fietsen.
    Gisteren gingen we fietsen, en morgen gaan we fietsen.


Bekijk de video.

★ Aan de slag 12

Symmetrie

In een opsomming moeten de verschillende delen van dezelfde orde zijn (woorden, woordgroepen, bijzinnen). Gelijkheid in bouw en vorm noemen we symmetrie. In nogal wat zinnen ontbreekt die symmetrie.

Fout is:

  • De Zillertal Arena biedt ’s winters gelegenheid tot skiën en ’s zomers om te wandelen.

Goed is:

  • De Zillertal Arena biedt ’s winters gelegenheid tot skiën en ’s zomers tot wandelen.
    of:
    De Zillertal Arena biedt ’s winters gelegenheid om te skiën en ’s zomers om te wandelen.


Fout is:

  • Als jullie nog op tijd willen komen, moet je nu vertrekken.

Goed is:

  • Als je nog op tijd wilt komen, moet je nu vertrekken.
    of:
    Als jullie nog op tijd willen komen, moeten jullie nu vertrekken.

Bekijk de volgende video.

★ Aan de slag 13

Afronding

Samenvattend

Geen Kennisbankitems bij deze opdracht.
Bekijk eventueel nogmaals de video's van Arnold Kuijpers.

Eindopdracht

Eindproduct: Toets maken

Deze opdracht sluit je af met het maken van een toets voor een klasgenoot.
De toets moet uit twaalf zinnen bestaan.
Tien van de twaalf zinnen bevatten een veelvoorkomende taalfout; een taalfout die je in deze opdracht bent tegengekomen. Zorg voor verschillende soorten taalfouten.
Natuurlijk kun je de zinnen zelf verzinnen, maar als je twijfelt, gebruik dan internet om zinnen te zoeken.

Als je toets klaar is, maakt je klasgenoot de toets. Natuurlijk maak jij zijn of haar toets.
Jullie kijken elkaars werk na en bespreken het resultaat.

Beoordeling

Overleg van tevoren met je docent hoe de beoordeling gaat plaatsvinden.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je meerdere veelvoorkomende taalfouten herkennen en verbeteren?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In deze opdracht kreeg je veel uitleg in video's.
    Vind je het een prettige werkwijze om eerst de video te bekijken en daarna te oefenen?
  • Eindopdracht
    Heb je een toets voor een klasgenoot gemaakt? Was het gemakkelijk om zinnen te vinden/te bedenken met foutmeldingen?
    Had jij geen moeite met de toets van je klasgenoot?

Woordgebruik

Woordgebruik

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • archaïsmen herkennen en vervangen door gangbare synoniemen;
  • voorzetseluitdrukkingen herkennen en vervangen door voorzetsels;
  • omschrijven wat barbarismen zijn en ze vervangen door een Nederlands woord.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Woordgebruik

Lees hoe ik mijn taalgebruik aantrekkelijker kan maken door het woordgebruik op verschillende manieren aan te passen.

★ Aan de slag 1 t/m 4

Maak de oefeningen over synoniemen, voorzetseluitdrukkingen en barbarismen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Maak de toets 'Woordgebruik'.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat 2 SLU.

Aan de slag

Woordgebruik

Aantrekkelijk taalgebruik: woordgebruik

Voor luisteraar en lezer is het prettig als taal correct geformuleerd en in een passende stijl geschreven is. We behandelen hier enkele stijlkwesties op woordniveau.

A. Het gebruik van archaïsmen

We noemen woorden die sterk verouderd/niet gangbaar meer zijn archaïsmen.
Je kunt ze beter niet gebruiken en vervangen door minder deftige synoniemen.

  • voortzetten is beter dan bestendigen
  • leuk / grappig is beter dan koddig
  • aanbellen is beter dan aanschellen
  • daarom is beter dan derhalve
  • verwerpelijk is beter dan abject

Bekijk de video.


NB. Sommige woorden komen in bepaalde situaties wel en in andere niet archaïsch over.
Zo is het gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden gij en ge in Vlaanderen en
Brabant heel gewoon, terwijl dat in de rest van Nederland niet zo is.

B. Voorzetseluitdrukkingen

Nogal wat teksten bevatten voorzetseluitdrukkingen.
Voor de lezer is het prettiger als je die vervangt door één voorzetsel.

  • ten aanzien van vervangen door: over
  • met betrekking tot vervangen door: voor

Let er op dat je de juiste voorzetsels gebruikt!

Fout is:

  • In vergelijking tot de resultaten van klas 4b vallen de resultaten in onze klas mee. => In vergelijking met
  • Bij zijn afscheid werd ook nog even stilgestaan voor zijn verdiensten voor het vrijwilligerswerk. => stilgestaan bij

C. Barbarismen

Barbarismen of leenvertalingen zijn woorden en uitdrukkingen die onterecht uit vreemde talen zijn overgenomen.
We onderscheiden woorden die uit het Engels zijn overgenomen (anglicismen), uit het Duits (germanismen) en uit het Frans (gallicismen).
Op internet kun je synoniemenwoordenboeken en -lijsten vinden met voorbeelden.

Germanismen

  • beduidend in plaats van aanmerkelijk
  • eerstens in plaats van ten eerste
  • zonsopgang in plaats van: zonsopkomst

Anglicismen

  • de Obama-administratie in plaats van de regering Obama
  • sale in plaats van uitverkoop
  • brandnieuw in plaats van gloednieuw

Gallicismen

  • duur kosten in plaats van is duur of kost veel
  • artistieke middens in plaats van artistieke kringen
  • de trainer onderstreepte het belang van... in plaats van ...benadrukte

 

★ Aan de slag 1

Synoniemen

Maak de volgende twee oefeningen.

★ Aan de slag 2

Voorzetsel - voorzetseluitdrukking

Maak de oefening.

★ Aan de slag 3

Voorzetsels

Maak de twee oefeningen.

★ Aan de slag 4

Barbarismen

Maak de oefening.

Afronding

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met de toets 'Woordgebruik'.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Waarom worden archaïsmen steeds minder gebruikt? Kun je ze vervangen door de juiste synoniemen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kom je nog wel eens barbarismen tegen in geschreven en gesproken taal? Kun je ze vervangen door goed Nederlandse woorden?
  • Eindopdracht
    Heb je de toets goed gemaakt? Kon je de woorden/uitdrukkingen vervangen?

Zinsbouw

Zinsbouw

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een verkeerde woordvolgorde herkennen in een zin en dit verbeteren;
  • een ontspoorde zin herkennen en herschrijven;
  • een zin in de lijdende vorm herschrijven naar actieve vorm.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Zinsbouw

Lees over verkeerde woordvolgorde, ontspoorde zinnen en het gebruik van de lijdende vorm in de zinsopbouw.

★ Aan de slag 1, 2

Herschrijf zinnen in de oefeningen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Bekijk en bedenk tips en voorbeeldzinnen, die mij helpen bij het schrijven van een aantrekkelijk werkstuk of artikel. Bespreek ze met een klasgenoot.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.

Aan de slag

Zinsbouw

Naast het woordgebruik is ook de zinsbouw belangrijk, als je aantrekkelijk wilt schrijven. We behandelen hier enkele stijlkwesties op zinsniveau.

A. Verkeerde woordvolgorde

Woorden die bij elkaar horen, moet je zo dicht mogelijk bij elkaar zetten.

  • Fout is: Iedereen kan niet op wintersport.
  • Goed is: Niet iedereen kan op wintersport.

B. Ontspoorde zinnen (anakoloeten)

Als je te lange zinnen maakt, loop je het gevaar dat je zin 'ontspoort'.
Zo'n zin noemen we een ontspoorde zin of anakoloet.

  • Fout is: Het is te verwachten dat mensen die naar de film 'Komt een vrouw bij de dokter' gaan, en dat zullen er waarschijnlijk veel zijn, die zullen niet de zaal uitlopen van ergernis.
  • Goed is: ..... en dat zullen er waarschijnlijk veel zijn, niet de zaal uitlopen van ergernis.

C. De lijdende (passieve) vorm

In de meeste zinnen verricht het onderwerp de handeling die in het gezegde wordt genoemd. Deze zinnen staan in de bedrijvende (actieve) vorm. In een zin in de lijdende (passieve) vorm is het lijdend voorwerp uit de bedrijvende vorm onderwerp geworden en het onderwerp een bepaling met 'door’. In een zin in de lijdende vorm staat ook altijd een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn'.
Zinnen in de lijdende vorm vindt men minder direct (omslachtig) en daarom geeft men de voorkeur aan de bedrijvende (actieve) vorm.

Dus liever

  • Ik voer de kippen elke ochtend.
  • De ING heeft 1700 werknemers ontslagen.


Als je de handeling centraal stelt en niet de handelende persoon, kun je de lijdende vorm wel gebruiken:

  • De kippen worden elke ochtend (door mij) gevoerd.
  • 1700 werknemers zijn (door ING) ontslagen.

Bekijk de video met uitleg over lijdende en bedrijvende vorm.

 

★ Aan de slag 1

Verkeerde woordvolgorde of ontspoorde zin

Maak de twee oefeningen.

★ Aan de slag 2

Van lijdende naar bedrijvende vorm

Maak de oefening.

Afronding

Eindopdracht

Op de site Taalwinkel.nl staat de volgende tip voor het schrijven van een werkstuk of artikel:
Doe niet moeilijk als het makkelijk kan.

Om de tip te onderbouwen staan op de site verschillende 'sub'tips.

Vermijd opeenstapeling van ontkenningen

Als je onderstaande zinnen leest, moet je even nadenken wat er nu wel en niet het geval is.

  • Het was in de middeleeuwen niet ongewoon om geen opleiding te hebben gevolgd als je chirurgijn werd.
  • De partijleiding ontkent dat het onwaarschijnlijk is dat de minister zijn portefeuille ter beschikking stelt.

Gemakkelijkere varianten van deze twee zinnen zijn:

  • Het was in de middeleeuwen voor een chirurgijn heel gewoon om geen opleiding te hebben gevolgd.
  • De partijleiding geeft toe dat de minister waarschijnlijk zijn portefeuille ter beschikking stelt.

 

Vermijd omslachtig taalgebruik

Wees zuinig met je woorden en je zinnen. Schrijven is schrappen.
Vergelijk de eerste zin met de tweede.

  • Vervolgens brengen de schrijvers de onzekerheid aan de orde wat betreft de vraag in welke mate Europa een naar binnen gericht protectionistisch beleid zal gaan voeren.
  • Vervolgens vragen de schrijvers zich af in welke mate Europa een naar binnen gericht protectionistisch beleid gaat voeren.

De tweede zin is makkelijker te lezen en sneller te begrijpen. Vaak is omslachtig taalgebruik vaag en wollig.

 

Probeer nu zelf steeds twee zinnen te bedenken bij de volgende 'sub'tips.

Vermijd te lange zinnen

Knip zinnen op in meerdere stukken.

  • ...
  • ...

 

Vermijd te populair of te persoonlijk taalgebruik

Zorg ervoor dat je zo neutraal mogelijk formuleert.

  • ...
  • ...

 

Vermijd de passieve vorm

Een tekst is levendiger als de actieve vorm wordt gebruikt.

  • ...
  • ...

 

Vermijd ....

Een .....

  • ...
  • ...

 

Bespreek je voorbeelden met een klasgenoot.

Beoordeling

Je hoort van je docent of, en zo ja hoe, het eindproduct beoordeeld wordt.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in de opbouw van een zin herkennen wat er fout is en kun je de zin verbeteren?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU. Had je voldoende tijd om alle oefeningen te maken?
  • Eindopdracht
    Was het gemakkelijk om zinnen bij de tips te bedenken?
    Heb je ze nog vergeleken met je klasgenoot?

Afsluiting

Eindopdracht

Eindopdracht Aantrekkelijk formuleren

De volgende tips over aantrekkelijk formuleren komen van internet. Lees ze goed door. Bedenk daarna zelf voorbeeldzinnen.

Tips om aantrekkelijker te formuleren

Tip 1
Probeer zo veel mogelijk werkwoorden te gebruiken in plaats van zelfstandige naamwoorden.
Werkwoorden brengen actie in de zin.

Voorbeeld
Vergelijk de zinnen:

  • Jouw gedrag is onbehoorlijk.
  • Je gedraagt je onbehoorlijk.

De tweede zin is aantrekkelijker dan de eerste zin.

Tip 2
Gebruik waar mogelijk actieve zinnen, zo houd je de vaart er meer in.

Voorbeeld
Vergelijk de zinnen:

  • Het wordt groter.
  • Het groeit.

De tweede zin is aantrekkelijker dan de eerste zin.

Tip 3
Een zin wordt minder helder als de informatie die bij elkaar hoort, te ver uit elkaar staat.

Voorbeeld

  • Mevrouw Jansen, die zich zeven jaar lang als bestuurder voor de stichting heeft ingezet, zal aftreden als bestuurder van de stichting.
  • Mevrouw Jansen zal aftreden als bestuurder van de stichting. Zij heeft zich zeven jaar lang als bestuurder voor de stichting ingezet.

De tweede zin is aantrekkelijke dan de eerste zin.

Tip 4
Zet de belangrijkste informatie vooraan.

Voorbeeld

  • De officiële opening is uitgesteld tot het voorjaar, gezien de grote hoeveelheid extra werkzaamheden die het nieuwbouwproject met zich meebrengt.
  • Gezien de grote hoeveelheid extra werkzaamheden die het nieuwbouwproject met zich meebrengt, is de officiële opening uitgesteld tot het voorjaar.

De eerste zin is aantrekkelijker dan de tweede zin.

 

Opdracht

  1. Lees de tips goed door en bespreek ze met een klasgenoot. Zijn jullie het met de tips eens?
  2. Bedenk bij iedere tip zelf nog drie zinnen waarmee je laat zien dat de tip zinvol is.
  3. Bedenk samen nog een vijfde tip.

Terugkijken

Intro

  • In de inleiding staat een reden waarom het belangrijk is om goed en aantrekkelijk te formuleren. Kun je zelf ook een reden noemen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen nog een keer door. Heb je door het maken van deze module je kennis over taalfouten, woordgebruik en zinsbouw vergroot?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd om deze module binnen de geplande tijd te maken?
  • Inhoud
    Veel zaken die in deze module behandeld worden, zijn waarschijnlijk nieuw voor je.
    Kun je nu formuleerfouten beter herkennen?
  • Eindopdracht
    Heb je in de eindopdracht voldoende voorbeelden genoemd en zelf nog een tip bedacht?
  • Het arrangement Module Formuleren - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-12-02 08:10:33
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Formuleren VWO is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze module valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor Nederlands voor v456. Deze module bestaat uit drie opdrachten. Allereerst zal je werken aan 'Veelvoorkomende fouten'. Daarna zal je aan de slag gaan met 'Woordgebruik'. Uiteindelijk zal je de opdrachten afsluiten met 'Zinsbouw'.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Luisteren; Spreken; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Gesprekken voeren (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, module formuleren - v456, nederlands, opdracht: veelvoorkomende fouten, opdracht: woordgebruik, opdracht: zinsbouw, stercollectie, v456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Module Formuleren - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80933/Module_Formuleren___h45

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Veelvoorkomende taalfouten - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169115/Opdracht__Veelvoorkomende_taalfouten___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Woordgebruik - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169114/Opdracht__Woordgebruik___v456

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Zinsbouw - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/169113/Opdracht__Zinsbouw___v456

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.