Module Stijlmiddelen - h45

Module Stijlmiddelen - h45

Module Stijlmiddelen

Inleiding

Een tekst leest beter als de tekst aantrekkelijk geschreven is.
Om een tekst aantrekkelijk te maken, kan een schrijver gebruikmaken van verschillende stijlmiddelen.
Een stijlmiddel moet dan natuurlijk wel goed worden gebruikt en dat is niet altijd even gemakkelijk.
Bepaalde stijlmiddelen zullen alleen door ervaren lezers begrepen worden.

In deze module leer je enkele stijlmiddelen kennen en je leert wanneer je de stijlmiddelen kunt gebruiken.

Wat kan ik straks?

Dit zijn de leerdoelen van de module Stijlmiddelen:

Beeldspraak

Ik kan:

  • omschrijven wat beeldspraak is.
  • beeldspraak gebruikt als vergelijking herkennen (vergelijking, metafoor en personificatie).
  • beeldspraak gebruikt zonder vergelijking herkennen (metonymia, synesthesie).

Stijlfiguren

Ik kan:

  • omschrijven met welk doel je een stijlfiguur gebruikt.
  • de volgende stijlfiguren herkennen: eufemisme, understatement, ironie, hyperbool, herhaling, tautologie, pleonasme, antithese, paradox en retorische vraag.
  • uitleggen wanneer ik deze stijlfiguren gebruik.

Taalgebruik

Ik kan:

  • aangeven wat ik kan doen om mijn tekst aantrekkelijker te maken;
  • een woordspeling herkennen en gebruiken;
  • een alliteratie herkennen en gebruiken;
  • omschrijven waarom ik jargon en dure woorden vaak beter kan vermijden.

 

Wat ga ik doen?

De module 'Stijlmiddelen' bestaat uit de volgende onderdelen.

Onderdeel Tijd in SLU
Inleiding 0,5
Opdracht: Beeldspraak 3,5
Opdracht: Stijlfiguren 3,5
Opdracht: Taalgebruik 2,5
Afsluiting 1
Totaal 11

Opdrachten

Beeldspraak

Beeldspraak

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat beeldspraak is.
  • beeldspraak gebruikt als vergelijking herkennen (vergelijking, metafoor en personificatie).
  • beeldspraak gebruikt zonder vergelijking herkennen (metonymia, synesthesie).

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Beeldspraak Bestudeer de Kennisbank en de voorbeelden. Bekijk de video's over beeldspraak.
★ Aan de slag 1 + 2 Maak de oefeningen over vergelijkingen en maak de oefening over verschillende soorten beeldspraak.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de toets over beeldspraak.
Extra opdracht

 

Maak de extra opdracht over vergelijkingen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan 3,5 SLU.

Aan de slag

Beeldspraak

Bij beeldspraak wordt iets niet bij naam genoemd, maar aangeduid met een beeld.
Beeldspraak is altijd figuurlijk. Het beeld dat je oproept is niet het letterlijke van wat je bedoelt. Er zijn twee varianten van beeldspraak. De eerste berust op overeenkomst tussen het beeld en dat wat je bedoelt (het object).

Bekijk de voorbeelden.

Voorbeeld 1

"Wat een rund ben ik toch!"
Je bedoelt hier dat je dom bezig bent geweest. De overeenkomst tussen de ‘ik’ en het rund is de domheid.
De andere variant berust op een ander verband dan overeenkomst.


Voorbeeld 2

"De hele bus ging lunchen bij het wegrestaurant aan de A2."
Er is geen overeenkomst, maar een verband tussen voorwerp (bus) en inhoud (de passagiers).



Bekijk de video over beeldspraak.

 

Lees meer over beeldspraak, de verschillende soorten en voorbeelden in de Kennisbank.

Beeldspraak


Bekijk ook deze video.

★ Aan de slag 1

Een vergelijking is een vorm van beeldspraak.

Maak de twee oefeningen.

★ Aan de slag 2

In de volgende oefening staan een aantal zinnen waarin de beeldspraak vetgedrukt staat.
Maak een keuze tussen: vergelijking, metafoor, personificatie of metonymia.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je sluit dit onderdeel af met het maken van een toets.

Extra oefeningen

Veel oefenen helpt.
Maak ook deze twee oefeningen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je (met behulp van voorbeelden) de verschillende vormen van beeldspraak herkennen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Vergelijkingen ben je in de onderbouw ook al tegengekomen.
    Kende je de andere vormen van beeldspraak al? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Heb je de toets als eindopdracht goed gemaakt?
    Was je tevreden met je score?
  • Extra opdracht
    Kende je de meeste vergelijkingen in de extra oefeningen?

Stijlfiguren

Stijlfiguren

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven met welk doel ik een stijlfiguur gebruik.
  • de volgende stijlfiguren en het gebruik ervan herkennen: eufemisme, understatement, ironie, hyperbool, herhaling, tautologie, pleonasme, antithese, paradox en retorische vraag.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stijlfiguren Bestudeer de Kennisbank Stijlfiguren en bekijk de video's met de theorie en voorbeelden over verschillende stijlfiguren.
★ Aan de slag 1 Oefen met het gebruik van tegenstellingen.
★ Aan de slag 2 Oefen met het gebruik van paradox - eufemisme - understatement - overdrijving
★ Aan de slag 3 Oefen met het gebruik van herhaling, tautologie en pleonasme
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de toets Stijlfiguren.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 3,5 SLU.

Aan de slag

Stijlfiguren

Een stijlfiguur gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het is een middel om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.
De vorm die je kiest, zal afhangen van het doel dat je voor ogen hebt.

Bestudeer de Kennisbank, waarin je uitleg krijgt over verschillende soorten stijlfiguren.

Stijlfiguren


Bekijk de video Stijlfiguren.

  • Je kunt iets lichter (minder erg) willen voorstellen dan je bedoelt.
    Hiervoor gebruik je o.a. eufemisme, understatement of ironie.

Bekijk de video Eufemisme.


Bekijk de video: Ironie - Loesje Uitspraken.

 

  • Je kunt iets zwaarder (sterk overdrijven) willen voorstellen dan je bedoelt.
    Hiervoor gebruik je o.a. hyperbool.


Bekijk de video over hyperbool en eufemisme.

 

  • Je kunt ook juist iets extra nadruk willen geven.
    Dit kan door middel van: repetitio (herhaling), tautologie, pleonasme en antithese.


Bekijk de volgende video over herhaling.

 

  • Wil je de lezer aan het denken zetten? Gebruik dan een: paradox of retorische vraag.

Bekijk de volgende video 'Paradoxaal'.

 

★ Aan de slag 1

Maak de volgende twee oefeningen over tegenstellingen.

★ Aan de slag 2

Maak de volgende twee oefeningen.

★ Aan de slag 3

Nog twee oefeningen over stijlfiguren.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je verschillende stijlfiguren herkennen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Bij de uitleg over stijlfiguren heb je enkele video's bekeken. 
    In welke video vond je de uitleg het duidelijkst?
    Vind je het prettig om te leren door video's te kijken?
  • Eindopdracht
    Heb je de toets gemaakt? Ben je tevreden over de score?

Taalgebruik

Taalgebruik

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven wat ik kan doen om mijn tekst aantrekkelijker te maken;
  • een woordspeling herkennen en gebruiken;
  • een alliteratie herkennen en gebruiken;
  • omschrijven waarom ik jargon en dure woorden vaak beter kan vermijden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Taalgebruik Bestudeer de theorie en voorbeelden in de Kennisbank 'Taalgebruik'. Bekijk de video over alliteratie.
★ Aan de slag 1 Oefen met het gebruik van woordspelingen en synoniemen.
★ Aan de slag 2 Oefen met het gebruik van (juridisch) jargon en dure woorden.
★ Aan de slag 3 Maak de oefeningen over het gebruik van alliteratie.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de twee toetsen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 2,5 SLU.

Aan de slag

Taalgebruik

Om een tekst goed leesbaar te maken is het belangrijk dat je je zinnen aantrekkelijk formuleert. Belangrijk is dat je je taalgebruik varieert.

Bestudeer de Kennisbank over taalgebruik.

Taalgebruik


Je kunt woordspelingen en alliteraties gebruiken om tekst aantrekkelijker te maken. Gebruik zoveel mogelijk synoniemen voor moeilijke woorden.

Bekijk de volgende video over alliteratie.

 

★ Aan de slag 1

Maak de oefening over woordspeling en de oefening over synoniemen.

★ Aan de slag 2

In de volgende twee oefeningen staan het juridisch jargon en 'dure' woorden centraal.

★ Aan de slag 3

Maak de twee oefeningen over alliteratie.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je sluit dit onderdeel af met het maken van twee toetsen.

Terugkijken

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Ben je het eens met de opmerking dat het belangrijk is dat je je taalgebruik varieert? Is er een verschil in het variëren van je taalgebruik tussen schrijven en spreken?
  • Eindopdracht
    Heb je de twee toetsen gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je een overzicht van de Kennisbanken in deze module.

Beeldspraak

Stijlfiguren

Taalgebruik

Eindopdracht A

Inmiddels weet je al veel over eufemisme, understatement, ironie, hyperbool, pleonasme, tautologie en andere stijlfiguren.
Het eindproduct van deze opdracht is het maken van een poster.
De poster is bedoeld voor leerlingen, die niet weten wat deze stijlfiguren inhouden.

Hoe je een poster maakt, kun je zien in de Gereedschapskist. Je kunt deze opdracht samen doen met een klasgenoot.

Voorwaarden waar de poster aan moet voldoen:

  • Kies minimaal twee stijlfiguren, bijvoorbeeld pleonasme en tautologie.
  • Het onderwerp van de poster gaat over de stijlmiddelen die je hebt uitgekozen.
  • Het thema van de poster is: dieren.
    (je kunt bijvoorbeeld voorbeeldzinnen gebruiken waar dieren in voorkomen).
  • De poster is leuk om naar te kijken (bijvoorbeeld door het gebruik van afbeeldingen).

Klaar?

Hang je poster op in de klas, in overleg met je docent. Laat klasgenoten de gebruikte stijlmiddelen ontdekken.

Beoordeling

De docent zal de poster beoordelen. Hij of zij let daarbij op de volgende punten.

  • Op de poster is duidelijk te zien dat gebruik is gemaakt van minimaal twee stijlfiguren.
  • De poster is bedoeld voor leerlingen die nog niet zoveel van dit onderwerp afweten.
  • Je hebt tekst afgewisseld met afbeeldingen.
  • De poster is origineel en te zien is dat er veel aandacht aan is besteed.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Eindopdracht B

In deze module heb je geleerd hoe je een tekst aantrekkelijker kunt maken door het gebruik van beeldspraak of stijlfiguren. In je taalgebruik kun je woordspelingen verwerken of synoniemen voor moeilijke woorden.

In deze eindopdracht ga je zelf aan de slag met het bedenken van beeldspraken.
Je kunt deze verwerken in een gedicht of in een tekst, niet groter dan een half A4'tje.
Maak ook gebruik van een of meerdere stijlfiguren.

Bepaal zelf het onderwerp van je gedicht of tekst. Hoe je dit kunt aanpakken, lees je in de Gereedschapskist.

Bekijk hier een paar voorbeelden:

  • De wind stoeit met de zee...
  • Als een bliksemschicht schoot hij ervandoor...
  • De bloemen dansten in de wind...
  • Haar glinsterende blauwe ogen waren stralend als de zon en blauw als de lucht...
  • Een deken van sneeuw bedekt de hele straat...
  • Zij was als een rots in de branding...

 

TIPS

  • Gebruik het woordje 'als' en 'alsof' als je een beeldspraak verzint.
  • Je kunt de beeldspraak als onderwerp in je zin gebruiken.
  • Het is vrij eenvoudig om ook zintuigen in je verhaal te betrekken.

Klaar?

Lees je tekst of gedicht nog eens goed door. Het helpt als je het gedicht of de tekst nog even hardop voorleest voor jezelf. Heb je voldoende beeldspraak, stijlmiddelen en/of woordspelingen gebruikt?
Let ook op taalfouten!

Laat je tekst of gedicht lezen aan een klasgenoot. Kijk of hij of zij jouw woordspelingen, beeldspraak of andere gebruikte stijlfiguren herkent. Bekijk ook de tekst van je klasgenoot.
Bespreek samen wat jullie van de gebruikte beeldspraak en stijlfiguren vinden. Passen ze in deze tekst? Versterken of verzwakken ze de bedoeling van je tekst?

Beoordeling

Laat jullie tekst of gedicht ook beoordelen door de docent. Hij zal kijken of jullie beeldspraak en stijlfiguren goed hebben toegepast.

Gedicht maken

Een gedicht wordt vaak gebruikt om een mening over een onderwerp over te brengen. Dit kan op verschillende manieren en de zinnen hoeven niet altijd precies te rijmen. Een gedicht kun je presenteren op een poster, maar bijvoorbeeld ook op een ansichtkaart.

 

Terugkijken

Inleiding

  • In de inleiding staat dat het belangrijk is dat een tekst aantrekkelijk geschreven is. Ben je het daar mee eens? Geldt dat voor iedere tekst?
    Voor een tekst in een schoolboek, voor een tekst in de krant, voor een artikel in een tijdschrift, voor een juridisch artikel? Schrijf op waarom wel of waarom niet.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen per opdracht nog eens door.
    Schrijf twee leerdoelen op waarvan je vindt dat je zeker hebt behaald.
    Schrijf ook twee leerdoelen op waarover je twijfelt.

Hoe ging het?

  • Tijd
    De studiebelasting voor dit thema was ongeveer 11 SLU. Klopte dat een beetje?
    Welke opdracht heeft je meer dan de aangegeven tijd gekost? En welke minder?
  • Inhoud
    Veel zaken die in deze module behandeld worden, zijn in de onderbouw niet behandeld.
    Klopt dat? Waren de meeste zaken inderdaad nieuw voor je?
  • Eindopdracht
    Heb je eindopdracht A of eindopdracht B gedaan?
    Ben je tevreden met het eindresultaat?
  • Het arrangement Module Stijlmiddelen - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    02-12-2025 08:02:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Stijlmiddelen HV is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze module valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv45. Deze module bestaat uit drie opdrachten. Allereerst ga je aan de slag met de opdracht 'Beeldspraak'. Daarna zal je werken aan de opdracht 'Stijlfiguren'. Uiteindelijk zal je de opdrachten afsluiten met de opdracht 'Taalgebruik'.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, hv45, module stijlmiddelen - hv45, nederlands, opdracht: beeldspraak, opdracht: stijlfiguren, opdracht: taalgebruik, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Beeldspraak - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/163713/Beeldspraak___h45

    VO-content Nederlands. (2020).

    Stijlfiguren - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/164154/Stijlfiguren___h45

    VO-content Nederlands. (2020).

    Taalgebruik - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/164155/Taalgebruik___h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.