Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

T.T. Ik-vorm

De ik-vorm

 

Hoe schrijf je de ik-vorm van een werkwoord?

In de meeste gevallen schrijf je het hele werkwoord minus -en:

bijvoorbeeld: werken    ik werk

                     trouwen   ik trouw

Dit gaat niet altijd op. Kijk maar.

bijvoorbeeld: slapen  ik slap, klopt niet. Zorg ervoor dat je een toevoegt. Dus: ik slaap. (Let op: lopen, maken, slepen, etc.)

                     rennen  ik renn, klopt niet. Zorg ervoor dat je een weglaat. Dus: ik ren.     (Let op: kennen, spannen, etc.)

 

Je schrijft de ik-vorm als 'ik' het onderwerp van de zin is. Kijk zo:

Ik verbind zijn knie met verband.

Ik zeg dat ik dat niet wil!

Ik breng 's ochtends bij alle cliënten koffie langs.

 

Je schrijft ook de ik-vorm als 'je' achter de persoonsvorm staat. Je moet dan wel van 'je' 'jij' kunnen maken. 

Voorbeeld: Kleed jij je om voor het schoolfeest?       (jij = je in deze zin, daarom schrijf je de ik-vorm)

                  Verbind je de patiënt dagelijks?               (jij = je in deze zin, daarom schrijf je de ik-vorm)

Voorbeeld:Loopt je opa iedere dag nog 3 kilometer?   (jij = niet je in deze zin, daarom schrijf je niet de ik-vorm)

Oefeningen

Online oefenen

T.T. hij-vorm

De hij-vorm

 

Hoe schrijf je de hij-vorm van een werkwoord?

Je schrijft:  ik-vorm + t

Voorbeeld: Hij             zaterdag tegen een amateurclub uit Sneek. (voetballen)

Antwoord: (ik) voetbal + t        Dus: voetbalt

Voorbeeld: Hij             morgenochtend om 9.00 uur op Schiphol. (landen)

Antwoord: (ik) land + t        Dus: landt

 

Wat hoort er allemaal bij de hij-vorm?

het, zij, ze, jij, je, er, namen, zelfstandige naamwoorden

Voorbeelden: Het staat 1-1.

                     Pieter verstaat geen Fries.

                     Er gaat niets boven Groningen.

                     Ons vakantiehuis staat bovenop een berg en heeft een zwembad.

 

 

oefeningen

online oefenen

T.T. Ik-vorm, hij-vorm, wij-vorm

Persoonsvorm t.t.

Oefeningen

online oefenen

V.T. ik-vorm, hij-vorm, wij-vorm

De persoonsvorm in de verleden tijd

 

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd?

 

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de persoonsvorm verleden tijd.

Voorbeelden: hebben-hadden   zwemmen-zwommen  lopen-liepen  vinden-vonden  lezen-lazen

 

Bij zwakke werkwoorden verandert de klinker niet. Hoe schrijf je deze werkwoorden in de verleden tijd?

Je schrijft -te(n) of -de(n) achter de ik-vorm.

Voorbeelden: werken -> werk + te = ik/hij werkte   & wij werkten

                        stoeien -> stoei + de = ik/hij stoeide  & wij stoeiden

                       raden -> raad + de = ik/hij raadde   & wij raadden

                       spoeden -> spoed + de= ik/hij spoedde &  wij spoedden

 

 

Oefeningen

Online oefenen

Voltooid deelwoord

Voltooide tijd

 

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Behalve de tegenwoordige tijd (nu) en de verleden tijd (vroeger), is er ook een voltooide tijd. Bijvoorbeeld:

  • Amber heeft de hele dag gewerkt.
  • Mirte is naar de stad gerend.
  • Luna wordt naar school vervoerd. 

 

Het 'blauwe woord' noemen we het voltooid deelwoord. Een voltooid deelwoord kun je herkennen aan het voorvoegsel ge-, ver- of be-.

Het 'rode woord' noemen het hulpwerkwoord. Een voltooid deelwoord staat ALTIJD samen met een hulpwerkwoord in de zin. Het hulpwerkwoord is dan de persoonsvorm.

De laatste letter..... d of t?

Om te bepalen of het voltooid deelwoord op een 't' of een 'd' eindigt, maak je gebruik van het volgende ezelsbruggetje: KOFSCHIPTAXI

Je kijkt naar de laatste letter van de ik-vorm van het woord.

Voorbeelden: werken -> de K zit in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 't' an het eind: gewerkt

                      juichen -> de CH zit in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 't' aan het eind: gejuicht

 let op:           verhuizen -> de Z zit niet in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 'd' aan het eind: verhuisd

let op:              beloven -> de V zit niet in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 'd' aan het eind: beloofd

Voltooid deelwoord

Oefeningen

Voltooid deelwoord online 1

Voltooid deelwoord online 2
voltooid deelwoord 2