Voltooide tijd
Behalve de tegenwoordige tijd (nu) en de verleden tijd (vroeger), is er ook een voltooide tijd. Bijvoorbeeld:
Het 'blauwe woord' noemen we het voltooid deelwoord. Een voltooid deelwoord kun je herkennen aan het voorvoegsel ge-, ver- of be-.
Het 'rode woord' noemen het hulpwerkwoord. Een voltooid deelwoord staat ALTIJD samen met een hulpwerkwoord in de zin. Het hulpwerkwoord is dan de persoonsvorm.
De laatste letter..... d of t?
Om te bepalen of het voltooid deelwoord op een 't' of een 'd' eindigt, maak je gebruik van het volgende ezelsbruggetje: KOFSCHIPTAXI
Je kijkt naar de laatste letter van de ik-vorm van het woord.
Voorbeelden: werken -> de K zit in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 't' an het eind: gewerkt
juichen -> de CH zit in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 't' aan het eind: gejuicht
let op: verhuizen -> de Z zit niet in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 'd' aan het eind: verhuisd
let op: beloven -> de V zit niet in KOFSCHIPTAXI dus je schrijft een 'd' aan het eind: beloofd