PIT 4 - Ondersteunen bij dagbesteding

PIT 4 - Ondersteunen bij dagbesteding

Introductie op thema

Thema 4 activiteiten binnen het werkveld

Periode 4

Start

PIT staat voor 'project in thema'. Er kunnen meerdere projecten binnen een thema gedaan worden. Daarnaast zijn er beroepsondersteunende vakken. Het is de bedoeling voortdurend verbinding te zoeken tussen PIT en beroepsondersteunende vakken.

De inhoud van deze Pit gaat over activiteiten en dagbesteding met je doelgroep in de natuur. Vaak worden er binnen activiteiten gedaan, maar er is natuurlijk heel veel meer. Buiten zijn veel mogelijkheden en dat ga jij nu inzetten in een educatief buitenprogramma voor je doelgroep

Thema = Activiteiten binnen het werkveld

Mensen in onze samenleving hebben vaak nog maar weinig verbinding met natuur om hen heen. Het lijkt alsof vergeten wordt welke positieve invloed dit kan hebben. Het is van belang om te ervaren dat je ook dagbesteding in de natuur ( buiten) kunt aanbieden. Activiteiten worden veel binnen aangeboden en zijn gericht op knutselen, maar verruim je blikveld en kijk ook eens buiten de deur

Doel:
  •  De student onderzoekt de mogelijkheden van natuuractiviteiten en het belang hiervan voor de doelgroep.
  • De student werkt volgens de methodische cyclus.
  • De student maakt een draaiboek.
  • De student onderbouwt zijn keuze voor een doelgroep en formuleert doelen.

De student kiest passende leer- en ontwikkelingsactiviteiten die de connectie met de natuur bevorderen en aansluiten bij de doelgroep

Praktijkvraagstuk:

Wat moet ik kunnen, weten en beheersen om een educatief buitenprogramma voor cliënten te ontwikkelen

Roostering:

4  lesuren per week voor de duur van 1 periode (10 weken)

SW Kerntaak 1: Werken aan de aanpak van sociale problematiek

B1-K1-W1

B1-K1-W8

P1-K1-W3

 

 

 

P2-K1-W1

P2-K1-W2

Inventariseert de vraag naar sociaal werk

Evalueert de dienstverlening

Verricht informatie-, advies- en voorlichtingswerkzaamheden ten behoeve van de cliënt(en)

 

 

Bereidt projecten en activiteiten voor

Ondersteunt de doelgroep(en) bij activiteiten

Lesinhoud PIT 4

Het onderwijsconcept

De activiteiten en werkvormen in een project  stimuleren een actieve,onderzoekende houding. Het leren en het waarderen zijn gericht op het

kunnen toepassen van kennis en inzichten. Vraagstukken uit de beroepspraktijk vormen het startpunt

 

Het onderwijsconcept stimuleert onderzoekend denken/werken vanuit 5 projectstappen

 

Stap 1

Gezamenlijke leervragen

De betrokkenen bij het project komen gezamenlijk, bijvoorbeeld door onderzoek in een brainstormsessie, tot een aantal uitdagende en/of inspirerend leervragen. De vragen passen bij het thema/onderwerp en zijn authentiek voor beroep, maatschappij en/of opleiding. Aan het einde van het project kan elke student hierop beargumenteerde antwoorden geven of gevraagde producten laten zien. Een kenmerk van de leervragen is dat er vooraf geen eenduidig antwoord is.

 

 

Stap 2

Persoonlijke leervragen

Iedere student formuleert, n.a.v. stap 1, één of meer persoonlijke leervragen om tijdens het project aan te werken. Deze leervragen kunnen te maken hebben met zelfbeeld, opleidingsbeeld, beroepsbeeld, beroepsinhoud en hebben een onderzoekend karakter en worden aan het einde van het project door de student beantwoord.

 

 

Stap 3

Leeractiviteiten; Informeren en keuzes maken

Er is aanbod en ruimte voor onderwijsleeractiviteiten. Door te experimenteren en ervaringen binnen verschillende leeromgevingen, leren studenten met en van anderen. Trainingen, workshops, lessen en begeleidingsactiviteiten zijn voorbeelden van activiteiten in deze stap. De student verzamelt en ordent informatie, maakt beargumenteerde keuzes en krijgt hierop feedback.

 

Stap 4

Opleveren en presenteren van de producten en leeropbrengsten

De leeropbrengsten en/of producten worden opgeleverd en gepresenteerd. Er zijn passende (betrouwbare en valide) toetsvormen

voor het beantwoorden van de gezamenlijke leervragen (stap 1). Studenten presenteren de leeropbrengsten op de persoonlijke

leervragen (stap 2); wat heeft het je opgeleverd, wat heb je geleerd en wat kunnen wij er van leren?

 

 

Stap 5

Waarderen en reflecteren

Er wordt kritisch gekeken naar de bereikte resultaten. Successen worden gewaardeerd, gevierd en verzilverd. Welke factoren droegen

bij aan het succes? Voor wat niet goed ging worden verbeteringen voorgesteld.

Planning

week

2 uur

2 uur

bronnen

Week 1.

Uitleg van de PIT 4

Wat is de centrale leervraag. Starten met het brononderzoek

brainstormsessie

Methodiek en begeleiden

thema 15, 16

 

 

Week 2.

Opstellen van de persoonlijke leervragen

Naar buiten en inspiratie opdoen , fotos en aantekeningen maken

 

Week 3.

Afmaken van het moodbord

 

eigen theorie

Week 4.

Werken aan het project

Werken aan de extra opdracht na keuze:

Budgetplan, wervingsplan of begeleidingsplan

Methodiek en begeleiden thema 15  16

eigen theorie

Week 5.

Werken aan het project

draaiboek

Werken aan de extra opdracht na keuze:

Budgetplan, wervingsplan of begeleidingsplan

Methodiek en begeleiden thema 15,16

eigen theorie

Week 6.

Werken aan het project

draaiboek

Werken aan de extra opdracht na keuze:

Budgetplan, wervingsplan of begeleidingsplan

 

Week 7.

Werken aan het project

 

Bezig met creatieve pitch

Werken aan de extra opdracht na keuze:

Budgetplan, wervingsplan of begeleidingsplan

 

Week 8.

 

Pitchen voor de klas

 

Pitchen voor de klas

huiswerk

Inleveren je eigen beoordelingsformulier door jou al ingevuld

(Maak een kopie voor week 9 van je eigen beoordeling)

Week 9.

Reflecteren: wat waren mijn resultaten. Welke factoren droegen bij aan het succes. Maak verbeteringsvoorstellen voor wat niet goed ging.En maak gebruik van je eigen beoordeling ( week 8)

Schrijf hierover een brief aan jezelf

 

Zie bijlage voor de beoordelingscriteria

 

Week 10.

Bufferweek

Aan de slag, durf te vragen

Kwalificatiedossiers 2015-2016

Sociaal werk Maatschappelijke zorg

 

 

Relatie met werkproces(sen)

SW: B1-K1-W2 Maakt een plan van aanpak

MZ: P1-K1-W1 Ondersteunt en motiveert een groep cliënten bij activiteiten

 

 

Doelstellingen

  • De student onderzoekt de mogelijkheden van natuuractiviteiten en het belang hiervan voor de doelgroep.
  • De student werkt volgens de methodische cyclus.
  • De student maakt een draaiboek.
  • De student onderbouwt zijn keuze voor een doelgroep en formuleert doelen.
  • De student kiest passende leer- en ontwikkelingsactiviteiten die de connectie met de natuur bevorderen en aansluiten bij de doelgroep.

 

 

Relatie met thema’s

Voor het uitvoeren van de uitdaging maak je gebruik van de volgende thema’s uit het boek Methodiek en begeleiden: Deze komt terug in het ondersteund onderwijs: methodisch begeleiden

  • Thema 1: Methodisch handelen
  • Thema 2: Vormen van methodische plannen en plannen bijstellen
  • Thema 17: Doelen behalen met activiteiten
  • Thema 18: Didactiek aan de basis
  • Thema 20: Activerende leeromgeving.

Voor het uitvoeren van de uitdaging maak je gebruik van de volgende thema’s uit het boek Professioneel handelen: Deze komt terug in het ondersteund onderwijs: Financien en administratie

  • Thema 15: Hulp en recht
  • Thema 16: Administatieve werkzaamheden
  • Thema 17: Financiele administratie

 

Tijdens de PIT4 gebruik je thema  16 van het boek Methodisch begeleiden

 

 

De uitdaging wordt uitgevoerd in een subgroepje van vier studenten. De totale uitdaging omvat circa veertig studiebelastingsuren.

 

AANLEIDING            

 

Na een tegenslag verliezen mensen soms de aansluiting met de samenleving. Ze raken dakloos en leiden een marginaal bestaan. Deze mensen hebben tijdelijk professionele opvang, ondersteuning en begeleiding nodig

 

Uitdaging SW

De organisatie van “Noordersport” heeft jullie gevraagd om een activiteitenprogramma te ontwikkelen  met als thema ‘Actief In De Groningse Natuur’.

 

Deelnemers moeten uitgedaagd worden om te oefenen met, en te wennen aan zaken als op tijd komen, opdrachten aanvaarden, motivatie en discipline. Dat zijn basisvaardigheden op het gebied van arbeid. Zo worden de eerste stappen gezet op weg naar betaald werk, vrijwilligers werk of scholing.

“Noordersport”  merkt dat dit in een prettige sfeer lukt, als de deelnemers buiten in beweging komen.

 

Om tot een aansprekend programma te komen, zullen jullie eerst het nodige voorwerk moeten verrichten, zoals een bronnenonderzoek en een opzet volgens de methodische cyclus. Je ontwerpt een moodboard, je maakt een draaiboek voor het programma en je denkt na over werving, financiering of begeleiding. Tenslotte verwacht “Noordersport” een pakkende presentatie van het educatieve activiteitenprogramma.

 

 

Voorwaarden en eisen

Het educatieve activiteitenprogramma moet voldoen aan de volgende punten:

  • Maak een programma dat de doelgroep basisvaardigheden leert op het gebied van arbeid.
  • Maak onderbouwde keuzes voor een doelgroep of juist een combinatie van verschillende groepen.
  • Het programma bevat een serie van minimaal drie en maximaal zes deelactiviteiten.
  • Het totale programma beslaat minimaal zes en maximaal twaalf uitvoeringsuren.
  • De deelnemers gaan hierbij zelf bezig in de natuur.
  • De activiteit(en) moet een ‘tastbaar’ resultaat opleveren.

 

 

Stap 1, gezamenlijke leervragen

De betrokkenen bij het project komen gezamenlijk, bijvoorbeeld door onderzoek in een brainstormsessie, tot een aantal uitdagende en/of inspirerend leervragen. De vragen passen bij het thema/onderwerp en zijn authentiek voor beroep, maatschappij en/of opleiding. Aan het einde van het project kan elke student hierop beargumenteerde antwoorden geven of gevraagde producten laten zien. Een kenmerk van de leervragen is dat er vooraf geen eenduidig antwoord is.

Stap 2, persoonlijke leervragen

Iedere student formuleert, n.a.v. stap 1, één of meer persoonlijke leervragen om tijdens het project aan te werken. Deze leervragen kunnen te maken hebben met zelfbeeld, opleidingsbeeld, beroepsbeeld, beroepsinhoud en hebben een onderzoekend karakter en worden aan het einde van het project door de student beantwoord.

Stap 3, bronnen en leeractiviteiten

Er is aanbod en ruimte voor onderwijsleeractiviteiten. Door te experimenteren en ervaringen binnen verschillende leeromgevingen, leren studenten met en van anderen. Trainingen, workshops, lessen en begeleidingsactiviteiten zijn voorbeelden van activiteiten in deze stap. De student verzamelt en ordent informatie, maakt beargumenteerde keuzes en krijgt hierop feedback.

BRONONDERZOEK                 

 

 

Voordat jullie aan de slag kunnen, is het belangrijk om je te verdiepen in de invloed van de natuur op mensen. Daarnaast heb je kennis nodig over methodisch werken, activiteiten inzetten en een programma ontwerpen. Hiervoor doen jullie een brononderzoek dat daar antwoord op geeft. Het eindresultaat van het onderzoek verwerk je in een verslag van een tot drie A4 afgesloten door een bronvermelding.

 

De onderdelen worden met een voldoende beoordeeld als ten minste de hierna weergegeven vragen onderzocht en beantwoord zijn. Ga je voor een goed? Formuleer dan ook persoonlijke onderzoeksvragen.

Bespreek de vragen eerst met je groepje en schrijf jullie conclusie en jullie persoonlijke onderzoeksvragen op. Gebruik de literatuur en ga het internet op: gebruik zoektermen die aansluiten bij jullie onderzoeksvragen.

 

 

Onderzoeksvragen over de doelgroep:

Raadpleeg voor de volgende vragen internet.

  • Welke invloed kunnen natuuractiviteiten op mensen hebben?
  • Hoe motiveer ik mensen om in beweging te komen in de natuur?
  • Welke arbeidsactiverende activiteiten worden al ingezet in de buitenlucht?

 

Onderzoeksvragen over de theorie:

Raadpleeg voor de volgende vragen de thema’s uit het boek Methodiek en begeleiden.

  • Welke informatie heb ik nodig om een goede beginsituatie te kunnen maken?
  • Hoe weet ik of mijn doel SMART is?
  • Wat zijn subdoelen?

 

  • Wat zijn de vijf W-vragen die ik moet stellen bij dit programma?
  • Wat is belangrijk om rekening mee te houden bij het organiseren van grootschalige activiteiten?
  • Hoe speel ik in op onverwachte situaties?

 

  • Wat voor soort doelen kan ik formuleren voor de activiteiten?
  • Hoe laat ik mijn activiteiten aansluiten bij de doelgroep?
  • Is het een goed idee om cliëntgroepen te combineren?

 

  • Welke vaardigheden, kennis en inzicht wil ik overbrengen?
  • Hoe zorg ik voor een gezond pedagogisch klimaat?
  • Welke pedagogische vaardigheden heb ik nodig om dit programma tot een succes te maken?

 

Stap 4, producten

De leeropbrengsten en/of producten worden opgeleverd en gepresenteerd. Er zijn passende (betrouwbare en valide) toetsvormen

voor het beantwoorden van de gezamenlijke leervragen (stap 1). Studenten presenteren de leeropbrengsten op de persoonlijke

leervragen (stap 2); wat heeft het je opgeleverd, wat heb je geleerd en wat kunnen wij er van leren?

 

PRODUCTEN            

 

 

De uitdaging is opgesplitst in een aantal deelproducten. Hierna vind je een overzicht van deze deelproducten en hoe je daarmee aan de slag kunt gaan.

 

 

Methodische cyclus

Gebruik bij dit product de theorie over de methodische cyclus die in thema 1 uit het boek Methodiek en begeleiden wordt beschreven. Jullie maken een opzet voor het door jullie bedachte educatieve activiteitenprogramma aan de hand van de vijf fases.

 

De volgende vragen bij de verschillende fases kunnen jullie op weg helpen:

Fase 1: Beginsituatie vaststellen

Voor wie, welke doelgroep, organiseer je dit programma? Wat weten jullie over deze doelgroep? Wat is belangrijk bij de begeleiding van deze mensen?

Fase 2: Ondersteuningsvraag beschrijven

Wat moet de doelgroep ontwikkelen? Waar hebben ze ondersteuning in nodig?

Fase 3: Doel formuleren

Wat willen jullie gaan doen met het thema natuur en wat is het hoofddoel van het programma? Denk SMART!

Fase 4: Plannen maken en uitvoeren

Welke activiteiten gaan jullie ondernemen? Welke mensen en middelen gaan daar een rol in spelen? Waar gaan jullie bij de uitvoering op letten?

Fase 5: Uitvoering evalueren en doelen bijstellen

Hoewel jullie het programma niet uitvoeren, kun je wel vast bedenken wat belangrijk is om op te letten bij de evaluatie. Bedenk bij het programma circa vijf evaluatievragen.

 

 

Moodboard

Maak een moodboard (http://www.springest.nl/artikelen/de-magie-van-moodboards) van de elementen en de sfeer die jullie willen gaan neerzetten. Dit moodboard laat in een oogopslag zien wat jullie van plan zijn, in welke stijl jullie gaan werken en welke ‘ingrediënten’ jullie in het project gaan verwerken. Fotografeer jullie moodboard en voeg deze toe aan jullie producten.

 

 

Draaiboek

Het volgende product is een draaiboek voor jullie educatieve activiteitenprogramma. Informatie over het maken van het draaiboek vind je terug in thema 2: Vormen van methodische plannen en plannen bijstellen.

 

Het programma is uitgewerkt in een draaiboek met voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Hierin is terug te lezen:

Wat: welke activiteiten ga je organiseren?

Waar: op welke plaats ga je de activiteiten organiseren?

 

Wie: hoeveel begeleiding is er nodig en wat zijn de taken?

Wanneer: op welke dag/dagdeel en welk tijdstip organiseer je de activiteiten? Welke: Hoe en op welke manier organiseer je de activiteiten? Waar moet je  op letten? Wat gebeurt er na afloop van de activiteit?

 

 

Keuzeonderdeel naar behoefte van opleiding of student:

Bij dit deelproduct kies je het onderdeel dat het beste bij je uitstroomrichting past of dat het beste aansluit bij je persoonlijk leerdoel.

 

BUDGETPLAN

Hoeveel gaat jullie programma kosten en waar gaan jullie dit geld vandaan halen? Maak een begroting en een inzamelplan. Denk aan crowdfunding of een leuke actie om geld in te zamelen, verkoop iets (symbolisch), laat je sponseren, maak reclame voor een bedrijf tegen betaling enzovoort.

 

WERVINGSPLAN

Een goede presentatie van jullie activiteiten en een uitnodigende aankondiging is vereist om deelname aan je activiteit te garanderen. Maak een voorbeeld van de door jullie gekozen media-uiting die qua stijl, lay-out en taalgebruik past bij de doelgroep.

Denk aan de volgende mogelijkheden:

  • stukje schrijven voor wijkblad, weekkrant, clubblad of de pers
  • folders/flyers en posters maken en uitdelen
  • folders/flyers verspreiden op plaatsen waar de doelgroep komt
  • social media gebruiken zoals Facebook of Twitter.

     

    Wat moet je in de aankondiging allemaal vermelden?

  • activiteit
  • leeftijd van de deelnemers
  • datum
  • plaats
  • tijd
  • eventuele kosten
  • contactgegevens zoals adres en contactpersoon voor meer informatie.

     

    BEGELEIDINGSPLAN

    Welke begeleidingsbehoeften hebben de deelnemers aan jullie programma en wat vergt dat van de begeleiding? Maak een begeleidingsplan waarin duidelijk omschreven staat wat er van de begeleiding wordt verwacht en welke ontwikkelingsaspecten er gestimuleerd worden.

     

     

    Presentatie: PITCH

    Om jullie opdrachtgever (speeltuin ‘De Stadsoase’), collega’s (medestudenten) en belangstellenden (vrienden, ouders, bezoekers enzovoort) duidelijk te maken wat jullie gaan doen, gaan jullie een filmpje maken waarin jullie het programma gaan pitchen. Laat op een originele, grappige, ontroerende, pakkende manier zien wat jullie van plan zijn en probeer de kijke ( medestudenten en de docent) er van te overtuigen dat jullie plan het beste is!

Stap 5, waardering

Er wordt kritisch gekeken naar de bereikte resultaten. Successen worden gewaardeerd, gevierd en verzilverd. Welke factoren droegen

bij aan het succes? Voor wat niet goed ging worden verbeteringen voorgesteld.

Toetsing PIT 4

beoordelingsformulier

BEOORDELING: PRODUCTEN EN UITWERKING                                                       (GROEPSBEOORDELING)                   

 

 

 

Criteria

O

V

G

Te behalen punten bij O V G

1

2

3

Brononderzoek

Beoordeel vragen per cluster. Over de doelgroep:

  • Welke invloed kunnen natuuractiviteiten op mensen hebben?
  • Hoe motiveer ik mensen om respect te hebben voor de natuur?
  • Welke natuuractiviteiten worden al ingezet in speeltuinen?
  • Welke invloed kunnen natuuractiviteiten op mensen hebben?
  • Hoe motiveer ik mensen om in beweging te komen in de natuur?
  • Welke arbeidsactiverende activiteiten worden al ingezet in de buitenlucht?
  • Over de theorie:
  • Welke informatie heb ik nodig om een goede beginsituatie te kunnen maken?
  • Hoe weet ik of mijn doel SMART is?
  • Wat zijn subdoelen?
  • Wat zijn de vijf W-vragen die ik moet stellen bij dit programma?
  • Wat is belangrijk om rekening mee te houden bij het organiseren van grootschalige activiteiten?
  • Hoe speel ik in op onverwachte situaties?
  • Wat voor soort doelen kan ik formuleren voor de activiteiten?
  • Hoe laat ik mijn activiteiten aansluiten bij de doelgroep?
  • Is het een goed idee om cliëntgroepen te combineren?
  • Welke vaardigheden, kennis en inzicht wil ik overbrengen?
  • Hoe zorg ik voor een gezond pedagogisch klimaat?
  • Welke pedagogische vaardigheden heb ik nodig om dit programma tot een succes te maken? V = geeft antwoord op de vragen

G = gebruikt ook relevante zelfgeformuleerde onderzoeksvragen

 

 

 

Producten

 

 

1

Methodische cyclus:

V = beschrijft de vijf fases G = onderbouwt keuzes

 

 

 

 

 

2

Moodboard:

V = laat in één oogopslag de ideeën zien

G = is een aantrekkelijk vormgegeven geheel

 

 

 

 

 

3

Draaiboek:

V = geeft antwoord op de vragen: wat, waar, wie, wanneer, welke? G = is een goed uitgewerkt stuk dat bruikbaar is op de werkvloer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Keuzeonderdeel:

  • wervingsplan
  • budgetplan
  • begeleidingsplan.

V = een van de onderdelen is uitgewerkt volgens de eisen

G = is een goed uitgewerkt stuk dat bruikbaar is op de werkvloer

 

 

 

 

 

5

Presentatie:

V = laat zien wat de plannen zijn en op welke manier wordt aangepakt G = laat zien wat de plannen zijn in een pakkend en origineel filmpje.

 

 

 

 

 

 

 

6

Brief aan jezelf waarin je ook een ingevulde eigen beoordeling gebruikt.

Beoordeel de twee onderdelen:

  • gaat in op het persoonlijk leerproces
  • gaat in op het groepsproces.

V = De uitwerking voldoet aan de eisen.

G = De uitwerking getuigt van een grote mate van zelfinzicht.

 

 

 

Totaal aantal punten

 

 

 

Aanvullende feedback:

 

 

 

 

Richtlijnen voor het behalen van een voldoende voor deze uitdaging:

 

Voor een voldoende moet je minimaal 14 punten hebben. Punt 1 en 3 moeten voldoende zijn.

De brief aan jezelf moet voldoende zijn (alle vragen zijn ruimschoots beantwoord).

Brief aan jezelf

Brief aan jezelf                                  

 

 

Iedereen maakt een brief aan jezelf waarin je reflecteert op de uitdaging en jouw werkwijze. In deze brief staan de volgende onderwerpen beschreven.

 

Met betrekking tot jouw persoonlijke leerproces:

  • Wat heb je geleerd van het opstellen van de beginsituatie voor het educatieve activiteitenprogramma?
  • Met welk gevoel/welke gedachte ben je aan deze uitdaging begonnen?
  • Welke onderwerpen/onderdelen waren nieuw voor je? Waar heb je nieuwe kennis over opgedaan?
  • Hoe ben je te werk gegaan? Wat heb je aangepakt en op welke manier?
  • Hoe kijk je terug op deze uitdaging? Waar ben je trots op/tevreden over en waar ben je minder tevreden over? Wat ga je volgende keer anders doen?
  • Welke conclusie trek jij uit de dingen die je met deze uitdaging geleerd hebt?

     

    Met betrekking tot het groepsproces:

  • Hoe is het programma dat jullie hebben gemaakt tot stand gekomen?
  • Welke rol heb jij hier zelf ingenomen?
  • Welke andere rollen heb je bij jouw groepsleden gezien?
  • Wat heb jij als prettig ervaren in het samenwerken in deze groep?
  • Wat zou jij liever anders gezien hebben?
  • Wat vind je van de beoordeling die je van je groepsleden hebt gekregen?

     

    De beschrijving van de antwoorden op de bovenstaande vragen geeft duidelijk zicht op het leerrendement van elk groepslid.

Beroepsondersteunend onderwijs

SLB

Studieloopbaanbegeleiding

Loopbaan en Burgerschap

Beroepspraktijkvorming

Taal & Rekenen

Noordersport

Literatuurlijst en bronnen

Angerenstein:

Methodiek en begeleiden:

Thema 16

  • Het arrangement PIT 4 - Ondersteunen bij dagbesteding is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    MZ Noorderpoort
    Laatst gewijzigd
    2020-02-25 15:56:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Studieloopbaanbegeleiding
    http://maken.wikiwijs.nl/77003/SLB_LOB
    Link
    https://youtu.be/7HIYt8fNhoc
    https://youtu.be/7HIYt8fNhoc
    Video
    https://youtu.be/roUaQNvLx_U
    https://youtu.be/roUaQNvLx_U
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Noorderpoort, MZ. (z.d.).

    PIT 04 - Ondersteunen bij dagbesteding

    https://maken.wikiwijs.nl/75713/PIT_04___Ondersteunen_bij_dagbesteding

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.